DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. binnenland. No. 51. Honderd en dertiende Jaargang. 1911 WOENSDAG 1 MAART Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Pei regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven fianco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Telefoonnummer 3. alkmaar, i Maart. ALKMA De president der Fransehe republiek, die een gema tigd man is, moet in warme bewoordingen den heer Briand gevraagd hebben, aan te blijven. Maar de heer Briand heeft verklaard, dat het besluit om te gaan weloverwogen was - de ontslagbrief legt daar van trouwens getuigenis af en dat hij er niet op te rug kon komen. Poen heeft de heer Fallières de op dracht tot formatie van een kabinet gegeven aan den senator Monis, die door den voorzitter van Kamer en Senaat moet zijn aangeprezen. De heer Monis heeft echter de opdracht niet dadelijk aanvaard, alvorens een definitief antwoord te geven wilde hij zijn politie ke vrienden raadplegen. In elk geval bewijst de opdracht, dat de president geen der heeren als minister-president wilde hebben, die Vrijdag zoo ijverig medewerkten, om het kabinet Briand ten val te brengen. Aanvankelijk gaf men eenigen kans aan den lieer Delcassé, maar de presi dent heeft zich een kalmer man uitgezocht. De heer Monis is bijna 0-> jaar oud. Hij studeerde in de rechten, vestigde zich als advocaat eerst te Oog nac, later te Bordeaux, waar hij in 1885 tot. lid van de Kamer werd gekozen en in 1891 tot senator werd be noemd. Hij behoorde, indertijd tot de weinige parle mentsleden, die revisie van het proces-Dreyfus wensohten. Men zou van hem kunnen zeggen, dat hij op een goeden morgen ontwaakte en merkte, dat hij mi nister was. Hij is namelijk, g'elijk men dat in Frankrijk noemt, tot minister „gebombardeerd." Toen het kabinet-Dupuy was gevallen, moest de heer Wal deck-Rousseau, wien de, formatie was opgedragen, nieuwe ministers hebben en hij nam voor justitie toen maar den heer Monis. De keuze had slechter kunnen zijn, immers de minister van justitie voldeed goed. ei wacht wordt dan ook, dat hij, zoo hij de opdracht aanvaardt, een rustig regeerder zal zijn. an het meeste belang wordt op het oogenblik ge acht wie minister van bui-tenlandsche zaken zal wor den. De heer 1 ichon toch moet cenerzijds zoozeer gehecht zijn aan den heer Briand en aan den anderen kant zoo teleurgesteld door het. optreden zijner politieke vrien den, dat hij er niet aan denkt, opnieuw een portefeuil le te aanvaarden. Algemeen wordt zijn heengaan een groot verlies geacht. Hij was zoowel in het buitenland als in Frankrijk zeer gezien. Bijna vijf jaren heeft hij gezeteld aan den Quai d-Orsay, hij kent de Euro- peesche kanselarijen en de internationale vraagstuk ken, en ofschoon hij in de Nederlandselie verdedi- gingskwestie niet gelukkig' heeft ingegrepen, was hij een man met veel tact. Wie zoo werd er gevraagd zal den handigen Oostenrijker von Aehrenthal, wie den bruusken Duitschen von Kiderlen Wachter ver vangen, nu de slimme heer Pichon er niet meer is! En in de Duitsche pers verklaart men heden met groote voldoening, dat de heer Delcassé niet de nieu we man voor buitenlandsche zaken is als hij „rflari ne krijgt, mag hij tevreden zijn. Nu, Frankrijk mag ook blij wezen, als de heer Delcassé de buitenlandsche portefeuille niet o'ntvangt. Men herinnert zich natuur - lijk nog wel dat de heer Delcassé destijds als ministei van buitenlandsche zaken de Marokkaansche kwestie heeft gebruikt om de spanning tusschen Duitschland en Frankrijk geleidelijk op te voeren en nog juist bij tijds onschadelijk kon worden gemaakt. Voor buitenlandsche zaken wordt thans genoemd de heer Ribot, die in 1890-1892 ook buitenlandsche za ken had en deze leidde in de richting van een nauwe aaneensluiting met Rusland, die in 1892 minister-pre sident werd en groote energie ontwikkelde, toen her, Panamaschandaal aan de orde was, die in 1895 een nieuw kabinet vormde en dus het klappen van de mi- nisterieele zweep kentl hij zich zijn stem voorbehoudt, het element „winstbe jag". Chantage-vrees weegt bij spr. niet zwaar bij de beoordeeling van dit amendement. De heer Tydeman (V.-L.) keurt de consequenties af van dit artikel. Spr. vreest ook chantage van het artikel. Hij is voorts tegen het amendement-Troelstra. De minister van Justitie (de heer Regout) verklaarde zich bewust te zijn van het bezwaar, dat door dit artikel tegen de homosexualiteit de aandacht op deze zaak in sterke mate zou worden gevestigd. Het kwaad neemt echter toe in ons land en eischt voorziening. Het artikel beoogt bescherming van minderjarigen tegen liomo-sexueele aanranding. Daar deze meer voorkomt dan hetero-sexueele belaging, is de leeftijds grens hooger genomen in dit artikel. Het amendement-Troelstra aanvaardde de minister niet. Ook het amendement de Geer aanvaardde de mi nister niet. Met het amendement-Limburg kan de Minister zich vereenigen, behoudens enkele termen. De heer de Geer trok zijn amendement inhij verkoos het amendement-Troelstra boven het artikel. Spr. wilde echter in dit amendement drie wijzigingen. De heer Schaper (S. D. A. P.) sloot zich aan bij den heer de Geer en achtte zich niet verplicht voor het Regeeringsartikel te stemmen. De heer Troelstra (S. D. A. P.) ontkende, dat de Min. het bewijs leverde, dat de homo-sexualiteit juist in ons land toegenomen is. De verstrekte gege vens acht spr. onvoldoende. Is er meer, dan ga men over in comité-generaal. Spr. hoopte dat indien zijn amendement zal worden verworpen, het regeeringsartikel hetzelfde lot zal deelen. De heer Van Hamel (U.-L.) voegde in het amendement in „van onbesproken gedrag en zeden", achter „minderjarigen" en maakt van het amendement een klachtdelict. Spr. betoogde, dat het te ver gaivt. met den minister alle minderjarigen boven de 16 jaar, die homosexueele ontucht plegen, als verleiders te beschouwen. De voorzitter deelde mede dat door den heer S noeck Henk e mans (C.-H.) en 9 anderen is ingediend een amendement om na artikel 248bis in to voeren een artikel 248terMet gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren wordt gestraft hij die door gif ten of beloften van geld of goed, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding een minderjarige van onbesproken gedrag er opzettelijk toe brengt om vleeschelijke gemeenschap met hem te plegen. Vervol ging heeft, niet anders plaats dan op klachte van hem tegen wien dit misdrijf is gepleegd. De heer Limburg (V.-D.) bracht zijn amende ment in overeenstemming met de hem door den mi nister gegeven wenken. De heer S noeck H enkema ns (0. H.) licht te het amendement toe. De heer Troelst ra. (S. D. A. P.) zei dat wij een groote verwarring waarnemen. De voorzitter stel de een amendement aan de orde dat nog niet aan de orde is en bovendien behandelt dit amendement een onderwerp waardoor gepraejudicieerd wordt op den. strijd tusschen het regeeringsartikel en spreker's amendement. Dit artikel kan geen plaats vinden naast sprekers amendement want het bevat alle ge vallen die door dat amendement worden bestreken. Eerst indien het regeeringsartikel is aangenomen kan over behandeling van dit amendement gedacht wor den. En wordt dat artikel verworpen dan is dit amendement naast dat van spr. niet meer noodig. Met alle kracht protesteerde spr. ertegen dat de voorzitter als leider dezer vergadering toestaat dat opnieuw de- zelfde zaak na afdoening van dit artikel aanhangig wordt gemaakt. De voorzitter zei dat. dit amendement als amendement op artikel 4 toelaatbaar is. Het is alleen de vraag in welke .volgorde over de amendementen ge stemd zal worden. In. dat geval gaat het amende ment-Iroelstra voor. Hij stelde intusschen voor, de verdere beraadslaging te verdagen tot hedenochtend 11 uur. Aldus geschiedt. TWEEDE KAMER. Gisteren werd dr. Schreurer als lid van de Tweede Kamer geïnstalleerd. Daarna werd voortgegaan met de behandeling van het wetsontwerp tot bestrijding van zedeloosheid bij artikel 248bis met de daarop in- gediende amendementen-de Geer-Limburg en -Troelstra. De heer Jannink (U.-L.) bestreed het amendement- iroelstra, zonder zich te verklaren voor het regeerings artikel. Van het amend ement-Troelstra vreest hij chan- De heer van Sasse van Ysselt (R.-K.) kwam op tegen de amendementen-de Geer en -Troelstra. Hij zal slechts voor het artikel stemmen, mits de Min. het amende ment-Limburg overneemt. De heer van Doorn (U.-L.), was tegen het amende ment-de Geer, daar het rechtsonzekerheid brengen zou. tspr. betreurt in het Amendement-Troelstra, waarover RECHTZAKEN. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE ALKMAAR. Zitting van Dinsdag 28 Februari, e eerste beklaagde, die zich Dinsdagmorgen te ver antwoorden had, was. Dirk Hendrik L. vroeger brood- bakker en veehouder te Zwang*. Beklaagde, die door de arrondissementsrechtbank te Alkmaar den len December in staat van faillissement was verklaard, was ten laste gelegd, dat hij op ver schillende tijdstippen, toen hij wist, dat zijn faillisse ment met meer kon worden voorkomen, verschillende zijner schuldeischers. bevoordeeld had en 'niet aan den curator had opgegeven, dat hij 2 zeugen in zijn bezit had, waarvan een met jongen, die bij zijn schoonvader waren. In deze zaak werden 6 geluigen gehoord. Mr. Abraham Albertus Huizinga. te Hoorn, die cu rator was geweest, gaf eenige inlichtingen over het iaillissement en over de bezoeken welke hij bij be klaagde in verband daarmede had. gebracht, waarbij deze hem o.a. vertelde, dat zekere Schouten het hem zoo lastig had. gemaakt. Klaas Schouten, landman te Blokker, verklaart, dat hij een paar jaar geleden 400 had geleend aan be klaagde, daarna nog' eens 200 en in November 1. 1. 50 om hypotheekrente af te betalen. Den 12en November verkocht getuige een koe aan beklaagde voor 230. Beklaagde betaalde het beest met. maar zou rente van het geld opbrengen. Latei vroeg beklaagde of getuige de koe terug wilde hebben, v.aarop getuige een toestemmend antwoord gaf. Be halve deze koe, kreeg hij er nog 3 van beklaagde, te zamen. voor 785, in mindering van de schuld, die beklaagde bij getuige had. De President wijst getuige er op, dat hij zijn ver klaringen onaannemelijk acht. De tijd was nog niet; gekomen, waarop bekl. betalen moest en getuige had hem gedreigd hem gerechtelijk te vervolgen. „U is de duivel, die in de ziel van beklaagde verderf heeft ge stort," voegt de President getuige toe, „er was reeds beslag gelegd op beklaagde's goed, zoodat u dacht: il moet mij er uitdraaien." Jacob Broersen, landman te Zwaag verklaart aan beklaagde voor onbepaalden tijd 80 te hebben g-e leend. Den 26en November kwam beklaagde bij getui ge «m te zeggen, dat hij de schuld af wou doen. T. dien einde kreeg getuige een gedeelte huisraad van beklaagde benevens een drietal biggen. Beklaagde had gezegd, dat de bakkerij te slecht ging enj hij den boel wilde opruimen. De President wijst beklaagde er op, dat hij getuige bevoordeelde boven de andere schuldeischers. Onge vraagd betaalde hij getuige zijn schuld af, zooals hij zegt „omdat Broersen ook een arme drommel was en borg voor hem was." Klaas Verlaat te Benningbroek had den lqatster. November beklaagde op bezoek gekregen met een bak- wagen, waarvoor een ket. Beklaagde zeide: „Als je een ket wil hebben, kan je de mijne wel koopen." Getuige kocht de ket en bracht- op verzoek van be klaagde 140, die hij er voor betaalde, bij beklaagde's moeder, die nog 142 van haar zoon kreeg. Pieter van der Oord, melkrijder te Wijdenes, ver klaart dat beklaagde, die zijn schoonzoon is, herhaal delijk kleine bedragen van hem leende. Getuige wist, dat hij liet niet breed had en hielp hem daarom, hoe wij. hij wist, dat hij het nooit terug zou krijgen. Togen Suit Nicolaas leende getuige hem weer geld om te ku liften 'bakken en om mr. Huizenga te betalen. Getui ge was n.l. borg voor beklaagde, die 50 van hem wil de hebben. Getuige gaf beklaagde twee bankbiljetten van 25. Beklaagde bracht toen twee zeugen bij ge tuige, die dy dieren daarna als zijn eigendom be schouwde. De President merkt op, dat beklaagde de zeugen wel gebracht zal hebben om ze aan den boedel te ont trekken. Jan Baltus te Heer-Hugowaard, die een half jaar geleden een bakkerij wilde koopen, had door tusschen- komst van den makelaar Meijer gehoord, dat er te Zwaag een te koop was. In het najaar van 1910 ging hij eens kijken en kocht de bakkerij mondeling voor 3500 en de kettenwagen voor 200. Getuige, die echter geen geld kon krijgen, zag van den koop af en schreef dit aan beklaagde. Beklaagde had getuige gezegd, dat het een. zaakje was juist geschikt voor een Katholiek, een a.ndei- raadde getuige evenwel aan er van af te zien, daar 't niets gedaan was voor een Katholiek. Vervolgens werden een 7-tal getuigen a décharge gehoord, allereerst notaris Terpstra uit Benningbroek, die eenige inlichtingen verschafte den boedel van be klaagde betreffende. Jan van den Burg, directeur van het. Landbouwcre- diet te Hoorn, gaf eenige inlichtingen over de hypo theek, die op de bakkerij gevestigd was. Jan van Laar, veehandelaar te Hoorn, was het be kend, dat beklaagde er den laatsten tijd finantieei slecht voorstond. Daar hij nog 93 van hem kreeg, heeft hij beslag op den boel laten leggen. Petrus Kossen, wagenmaker te Zwaag had in den zomer van 1909 een bakwagen geleverd aan beklaag de voor 85. Getuige heeft beklaagde laten dagvaar den om het bedrag' te betalen. Na. het vonnis heeft be klaagde 30 betaald. De wagen was op afbetaling ge kocht, beklaagde^ had echter nog niets afbetaald, hij zou^met Sint Nicolaas, met Nieuwjaar enz. telkens 25 afbetalen. Meindert Leeuw, landbouwer te Benningbroek ver klaart, dat. hij 142 voor zijn moeder aan de deur waarder Schoten had betaald. De Weduwe Heuvel verklaart nog geld van be klaagde te krijgen, zij had; wel eens op betaling aange drongen, maar nooit was gekregen, een keer had hij geschreven, dat hij betalen zou, omdat hij de bakkerij verkocht had. Cornells Over, veehouder te Hoorn, heeft nog- 71 van beklaagde te goed. Meermalen had hij op betaling aangedrongen, maar nooit wat gekregen. Ook hij had bericht gekregen, dat de bakkerij verkocht wa.s en be klaagde zou betalen. Beklaagde verklaart in 1909 en 1910 al eens door z'n schuldeischers aangepakt te- zijn. Hij had echter niet aan al de aanmaningen voldaan. Toen de deurwaarder Schoten om geld kwam, hielp beklaagde's moeder en betaalde zijn broer het geld uit. Bekl. verklaart, dat hij toen zijn crediét kwijt raakte en het van kwaad tot erger ging. Beklaagde, die bij den rechter-commissaris verklaart heeft, dat Schouten hem gedwongen heeft hem alles af te betalen, omdat deze bang' was anders niets t" zullen krijgen, komt daar nu niet voor uit. De Presi dent brengt beklaagde onder het oog, dat hij nu nog bang is voor Schouten; verder dat 't niet te pas kwam, dat hij z'n moeder betaalde met het geld, dat hij voor den bakwagen kreeg en.dat aan Kossen toe kwam; dat. hij iemand, die de verloopen bakkerij wilde koopen, deze aanprees als „een zaak, die voor een Ka tholiek zoo geschikt: was" en dat hij twee zeugen, te zamen ter waarde van 100 bij zijn vader had ge bracht. Do Officier van justitie gaat achtereenvolgens na wat beklaagde is ten laste gelegd, z. i. staan de feiten vast, ook A«t hij ae bedroef op een tijdstip, waarvan hij wist, dat een faillissement onvermijdelijk was, wat blijkt uit verschillende getui gen-verklaringenVerder blijkt, dat beklaagde zeer goed wist, dat het met den koop van Baltus niet in het reine was. Het staat vol gens den Officier vast, dat beklaagde ter bedriegelij- ke verkorting van de schuldeischers handelde, verder heeft beklaagde opzettelijk niet aan den curator aan gegeven de zeugen, die hij bij zijn vader had onderge bracht. Mei gelooft spr. dat Schouten de schuld van allesr is. Dat neemt echter niet weg, dat beklaagde schuldig is, weshalve Z. E. A. de veroordeeling van beklaagde tot 6 maanden gevangenisstraf eischte. Mr. Alfred Levy uit Amsterdam, verdediger, wilde niet spreken over hetgeen Schouten gedaan heeft, daar voor hem geenszins vaststaat dat Schouten schul dig is. De geheele zaak is volgens pl. een voortgezet zjplkundig raadsel. Beklaagdezelf is niets beter ge worden door alles wat hij gedaan heeft. Nu heet het wel, dat hij wou anderen bevoordeelen, maar de man had niet de bedoeling de overige schuldeischers niet te betalenhij meende, dat het op zijn weg als goed en eerlijk man lag, de armsten het eerst te betalen, evenals hij zijn moeder iets wilde teruggeven, wat on der bijzondere omstandigheden gebeurde. Pl. wijst er op, dat beklaagde alleen maar heel, heel m te werk is gegaan. Hij zou gaan uitbetalen en pikte daartoe maar een paar schuldeischers uit, dia het eerst hun geld iyy'gen. Wat do biggen betreft, staat voor pl. vast, dat. bekl. deze niet onttrokken heeft. Eerst dacht de schoonva der altijd: „mijn gek.' krijg- ik niét terug," nu dacht deze: yje biggen krijg jij nu niet terug." En de schoonzoon begreep wel, dat hij die. niet meer terug zou zien, zoodat. hij ze qua baten niet meer meereken de. Ten slotte wees pl. er op, dat beklaagde niet anders dacht dan dat hij mocht doen, wat hij deed; hij han delde dan ook geenszins in het geheim en met eeni ge baatzuchtigheid en ging pl. na; dat beklaagde geenszins onwaarheid sprak toen hij zijn zaak aan prees als uitstekend geschikt voor een Katholiek. Pl. achtte het onaannemelijk, dat de Rechtbank tot veroordeeling van beklaagde kan overgaan, vrijspraak zal z. i. moeten volgen. DIEFSTAL. Neeltje K. te Sint Maarten wats diefstal van een bont ten laste gelegd. Johannes Jacobus van der Meyden, rijksveldwach ter, had naar aanleiding van de aangifte, dat er een bont, vermist werd, een onderzoek ingesteld. Toen hij beklaagde hoorde, ontkende zij. Bij haar op zolder vond hij echter een hoop krullen, waarin iets gelegen had. Voor haar voordeur werd daarna het bont ge vonden, waaraan dezelfde krullen zaten als die welke op zolder lagen. Cornelia Blankman, huisvrouw van Simon Rus te Dirkshom verklaart den 19en Januari bij de bioscope- voorstelling in het café van Brommer tegenwoordig te zijn geweest. Om ruim 11 uur, toen getuige naar huis ging, was het bont verdwenen. Antje Goudsbloem te Dirkshorn was eveneens hij de voorstelling, zij had aan een kapstok in den muur van de kolfbaan van het café het bont opgehangen. Na af loop van de voorstelling was het verdiwenen. Trijntje Rus had den 9en Januari 's avonds opge past in het huis1 van haar oom. Zij zag om 11 uur be- klaagde voorbij loopen. Deze liep hard en hield haar bovenrok omhoog op een bijzondere manier. Cornelis Nierop, bakker te Sint Maarten is de buur man van beklaagde. Beklaag'de's man kwam den 13en Januari huilende bij getuige binnen met de mededee- ling, dat ze hem een poets wilden bakken met een boa, die ze voor zijn deur hadden neergelegd in een zak. Andries Wink, landbouwer te Dirkshorn, die even eens bij de voorstelling was, had na afloop met be klaagde in de biljartkamer staan praten. Beklaagde verklaart, da;t haar man de boa, buiten de deur heeft gevonden. Hoe die daar kwam, wist zij niet. De Officier meent, dat beklaagde te listig heeft willen zijn; zij heeft er te veel menschen in gemengd en is er daardoor ingevlogen. Z. E. A. eischt wegens diefstal 2 weken gevangenisstraf. Emelia. W„ de 17-jarige huisvrouw van Cornelis V. te Hoorn, was ten laste gelegd, dat zij zich wederrech telijk had toegeëigend een mat, een paar sinaasappels en een bankbiljet van 25. Beklaagde bekent het. haar ten laste gelegde. Zij had de mat, die zij op de Turfhaven achter een boom had gevonden, verkocht voor 40 ets. Verder had zij een paar sinaasappelen weggenomen uit een étalage en op aandringen van haar echtgenoot 25 uit de jas van een man gehaald, dien zij dronken mee naar huis had genomen. De eerste getuige, Joseplius Greogorus Keet ver klaart, dat de mat, die beklaagde wegnam zijn eigen dom was. Zij was bij den boom neergelegd om schoon gemaakt te worden. Diik Jan Reek, slager te Hoorn, kreeg beklaagde op zekeren dag in zijn winkel om de mat te verkoopen, die later door do politie in beslag werd genomen. OaUeta Lippits, huisvrouw van Buis, herinnert zich, dat bekl. 9 Januari' bij haar in den winkel kwam.' loen zij weg was, waren er eenige sinaasappelen ver dwenen. Cornelis Veld, koopman te Schellinkhout, had den loen October zooals hij zegt „goed opgestoken" en „nogal wat stoom op." Hij herinnert zich niet dien avond met beklaagde en haar man medegegaan t« zijn. Den volgenden morgen, toen hij tot bezinnin»- kwam, miste hij 25. De Officier wees er op, dat de man met- wien be klaagde, die zelf nog bijna een kind is, getrouwd ia,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1