DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
ASTHMA.
No. 54
Honderd en dertiende Jaargang,
1911.
ZATERDAG 4 MAART.
DE KLEINE ZANGERES.
Een gegarandeerd middel tegen
Verlichting gegarandeerd,
anders geld terug.
"BlyNEyLAm
AI) VER TEN TIEN.
I>r. R. SCIIIFFMANN's middel tegen asth
ma faalt nooit in het geven van dadelijke
verlichting in de ergste gevallen van Asthma
Men behoeft niet op de uitwerking te wa' hten
het werkt direct, onmiddellijk en zeker, en
geneest bepaald alle gevallen die genezen kun
nen worden.
Dadelijke verlichting wordt gegarandeerd
in de hevigste aanvallen, hoe zwaar de benauwd
heid en hoe hardnekkig de kwaal ook is. Het
betaalde geld voor een pakje h fl. 1,50 wordt
teruggegeven door de firma bij wie het
gekocht is, wanneer het middel in het gebruik
niet voldoet.
Dr. SCHIFFMANN's Asthma Middel is ver
krijgbaar bij de firma Nierop Slothou-
ber, Langestraat 83.
(Ook op schriftelijke aanvrage met inzending
van fl, 1,65) met garantie dat zij het tegen
het volle betaalde bedrag terugneemt als het
middel niet voldoet.
VOOR DE DAMES
Kijkjes in de modewereld.
HERMs. COSTER ZOON,
ALKMAARSCHE COURANT
Het was vinnig koud en een grauwe mist king in
de straten. Men kroop in de huizen dicht bij het
haardvuur en dacht met een huivering' aan de onge
lukkige menschenkinderen, die niets hadden om zich
tegen de wreede strengheid van den winter te beschut
ten.
Ik hoor mama aan de voordeur! riep eene kin
derstem. Een meisje verliet het venster, vanwaar zij
sinds lang de straat had ingetuurd, en huppelde de
kamer uit.
Een oogenblik later trad mevrouw Dawney binnen.
Het was een jonge, slanke vrouw; hare bleekheid ver
hoogde nog haar voornaam voorkomen. Het kind
sprong haar vroolijk tegemoet.
Lieveling! zei de moeder, terwijl zij het meisje
omhelsde.
Haar mantel was nat; de veer van haar hoed was
door den wind en den mist gebogen; moede liet zij
zich neervallen in den stoel, dien haar dochtertje Fri
da haar had toegeschoven. Aanstonds maakten twee
kleine, vlugge handjes de door het water zwaar gewor
den paletot los en trokken de speld uit den hoed. De
hoed werd, na voor den haard te zijn uitgeschud, iets
verder op een standaard neergelegd.
Mevrouw Dawney bewaarde echter het stilzwijgen.
Haar gelaat met zijne fijne, regelmatige trekken bleef
ernstig, haar voorhoofd peinzend.
Instinctmatig zweeg ook de kleine Frida. Plotse
ling klonk de huisbel in de vestibule.
Ga even voor papa open maken, zei de moeder.
Maar het kind was al naar beneden gesneld. Haar
vader kwam binnen. Ook op zijn gelaat lag een uit
drukking van zorg en vrees.
Niet geslaagd?. vroeg hij.
Neen, was het antwoord, dat met zachte stem
werd uitgesproken.
Deze stem, die een merkwaardige helderheid en
klankrijkheid had, deze stem, die men vroeger vergele
ken had met die van den nachtegaal, klonk thans ge
laten, doch men bespeurde er tegelijk wanhoop in.
Ik ben te oud, ging mevrouw Dawney verder. De
generaties vernieuwen rondom ons, de smaken veran
doren, men wordt lastig; men was thans onverbidde
lijk. Mijne stem is niet meer zooals zij was. Mijn
tijd is voorbij. Er is moed voor noodig om dit te er
kennen.
O, vroeger! Nooit had Olivia Dawney, de gevierde
en geliefde zangeres, om een engagement behoeven te
vragen. Integendeel, zij kon nauwelijks aan do helft
der haar gedane aanbiedingen voldoen.
Mijnheer Dawney vroeg niet verder. Hij wist te
goed, dat zijn vrouw gelijk had. Het publiek is gril
lig. Eenige jongelieden, eenige nietswaardige snobs,
gaven den toon aan en veranderden de smaken en do
gewoonten.
Maar jij? vroeg mevrouw Dawney, na eenige
oogenblikken van stilte.
Hij schudde het hoofd.
Er is niefs voor mij meer in de stad te doen, zei
hij op somberen toon. Ik kan geen geld krijgen. Tk
heb vergeefs getracht.
Ge hadt me toch zooveel hoop gegeven!
Denkt ge dan, dat ik zelf niet ben teleurgesteld?
Ik wilde je omringen met alles wat de rijkdom aan
weelde en genot kan schenken. En ik kan je niets ge
ven.
Frida had alles gehoord en met oogjes vol tranen
keek ze om beurten haar vader en haar moeder aan.
Zij sloeg den arm om den hals harer moeder en zeide:
Mama, kan ik niet voor u zingen? Luister.
Het kiud zong een liedje, dat heur moeder haar ge
leerd had. Haar klein stemmetje had eene helderheid
en eeno zoetheid als eene vogelenstem. Verrukt keek
de jonge moeder Frida aan. Haai' kind had haar
stem!
Je bent nog te jong, lieveling, zei ze, de blonde
krullen van het meisje streelende.
Maar het kind had voor een oogenblik de smart
verdreven. Een glimlach had geschitterd in de oogen
harer ouders.
Er liggen in de vestibule twee of drie brieven
aan jou adres, zei Dawney. Haal ze eens even,
Frida.
Het kind bracht een enveloppe mede, waarin druk
werken zaten, en een andere, die een geschreven brief
bevatte. Terwijl zij deze las, kleurde zich Olivia's
wangen.
Zie eens, wat de menschen zich verbeelden, Ri
chard Edward Monning opent een nieuwen schouw
burg, dien hij de kinderopera zal noemen. Hij zal
openen met een nieuwe operette, die uitsluitend door
kinderen zal worden uitgevoerd. Hij doet mij schit
terende aanbiedingen voor de medewerking van Frida,
die hij hier bij zijn jongste bezoek hoorde zingen.
Er heerschte een diepe stilte. De jonge vrouw leun
de tegen den rug van den fauteuil. Richard keek doel
loos de kamer rond.
Neen, zeide hij, na eenige oogenblikken te heb
ben nagedacht; dat is onmogelijk. Een kind van haar
leeftijd.
Met bevende hand nam hij den brief aan, die de op
lossing bevatte van hunne tegenwoordige ellende.
Het hartje van Frida klopte onstuimig. Zij zou
dus die ellende kunnen verbannen, als haar vader
wilde!
Liefkozende nam ze hem bij de hand.
Laat mij zingen, vader! smeekte ze.
„De sneeuwvlok in het dal der bloemen", zei de
moeder. Dat zoudt- gij zijn, de Sneeuwvlok.
Hare hand gleed1 langzaam over de rijke krullen van
het kind.
En het is zooi heerlijk te zingen, mama!
Kort daarna g'ing Frida naar boven, naar lxaar
slaapkamer. Hare ouders, alleen gebleven, durfden
elkander nauwelijks aanzien. Beiden schaamden zich
over de gedachte de aanbieding van Edward Monning
aan te nemen. Maar was het dan niet het kind ver-
ooideelen tot groote ontberingen, als men deze aanbie
ding afsloeg?
Den volgenden dag besloten zij, hoewel met bloe
dend hart, bevestigend op den brief te antwoorden,
jnda verborg de vrees, dien zij had om voor het voet-
j verschijnenzij studeerde haar rol moedig in,
onder leiding harer ouders, die wanhopig al haar po
gingen gadesloegen.
De vader van Richard had zijn zoon nimmer ver
geven, dat hij eene zangeres had getrouwd. Niet. al
leen liad hij steeds geweigerd een bezoek te brengen
aan het jonge echtpaar, doch hardnekkig elke verzoe
ning weigerende, had hij hun nimmer geschreven, niet
eens zelfs toen Richard1 hem vol ontroering en hoop
de geboorte van Frida had meegedeeld.
De trotsche grijsaard leidde een eenzaam Leven op
zijn buitengoed' en trachtte te vergeten, dat hij vader
was en grootvader. Doch toen hij in de couranten las
dat Miss Frida Dawney haar debuut zou maken in
eene kinderoperette, herleefde al zijn toorn en hij
schreef aan zijn zoon een brief met de hevigste ver
wijten.
Richard ontving dezen brief tijdens zijn ontbijt.
Elk woord trof hem als een zweepslag. Het papier aan
Olivia overreikende, stond hij zonder een woord te
zeggen op, trok zijn jas aan en zette den hoed op.
Ilc wil nog eens trachten eene betrekking te vin
den! zei hij met een hitteren glimlach. Wat dien
brief betreft, ik zal er vanavond over nadenken.
Frida bemerkte spoedig bij hare moeder dit nieuwe
verdriet. Olivia was waarlijk terneergeslagen en op
gewonden; het minste geluid verschrikte haar. Zij
kon niet deze woorden vergeten, die zij in den brief
gelezen had„Ik zal u persoonlijk komen zeggen, u
en uwe vrouw, wat ik denk van uw manier van hande
len
Zou deze harde, trotsche man niet komen tijdens de
afwezigheid van Richard? Deze mogelijkheid deed
maar beven. Zij dacht er den geheelen dag over, zoo
dat zij niet verbaasd was, toen tegen de schemering de
meid haar kwam zeggen, dat een bezoeker zich liet
aandienen. Zonder ontroering' las zij zijn naam op
het kaartje.
Hoe ziet hij er uit? vroeg zij.
Het is een zeer oude heer, mevrouw, hij heeft
witte haren.
De jonge vrouw kon geen besluit nemen; plotseling
viel haar blik op Frida.
Lieveling, zeide ze, gevolg gevende aan een
plotselinge ingeving, een mijnheer wacht beneden in
de kamer. Ga jij eens naar hem toe en zeg hem, dat
mama hoofdpijn heeft, maar dat jij graag een kopje
thee voor hem wilt gereed maken. Daar hij papa sinds
lange jaren kent, moet ge tegen hem zeer vriendelijk
zijn.
Een oogenblik later duwde Frida zachtkens de deur
van den kleinen salon open en keek belangstellend
naar den groeten grijsaard, die bij het venster stond.
De najaarszon speelde in hare schoone blonde haren.
Met een vroolijk gelaat, door een glimlach verhelderd,
trad zij op den onbekende toe.
De grijsaard maakte een beweging, die van verras
sing getuigde. Hij had wel verwacht een lief meisje
te vinden, maar de schoonheid en de regelmatigheid
van het gelaat van Frida, zoowel als de levendigheid
en de intelligentie harer groote oogen brachten hem
in de war. Het kind had bovendien zulke natuurlijke,
zulke naïve, zulke onschuldige manieren, dat de be
zoeker er door ontwapend werd.
Zonder verlegenheid zei ze hem, wat Olivia haar
had opgedragen. Daarna schoof zij een stoel naar vo
ren en de grijsaard nam plaats, er zeker van zijnde,
dat Frida, niet wist, dat zij tot haar grootvader sprak.
Zij vleide zich tegen zijn knie, terwijl zij vertrou
welijk met hem bleef praten. De meest verschillende
gevoelens -kwamen in het hart van Richard's vader
met elkaar in botsing. Zeker, zijne wenkbrauwen wa
ren nog gefronst, doch de harde trek om zijne lippen
was langzamerhand verdwenen.
Jij wilt dus in de operette spelen, vroeg hij. Ja
moet ongetwijfeld eene bloem of een vlinder voorstel
len?
Neen, ik ben de sneeuwvlok, antwoordde zij, met
bevalligen ernst.
Juist. Nu herinner ik het me. Maar heb je daar
nu zoo'n pleizier in?
De toon van zijn stem was nog koel. Doch met de
vertrouwelijkheid van een kind, dat nooit iets andera
had gekend dan goedheid en zachtheid, legde zij hare
hand op den arm van den grijsaard en zeide, met een
vluchtigen blik naar de deur:
Ik durf het u wel zeggen, mijnheer, omdat u een
oud© vriend van papa zijt, zooals mama mij gezegd
heeft. Ik had grooten schrik, toen mijnheer Monning
had g'evraagd of ik in deze operette mocht spelen.
Maar ik heb er niets van tegen papa of mama gezegd,
omdat ik hen wilde helpen. LT ook, mijnheer, u zou ze
ook wel hebben willen helpen op dat oogenblik, want
ze zagen er zoo bedroefd uit! Niemand) wilde meer
vragen, of mama kwam zingen. Zij was zoo moe en
hare oogen waren altijd gevuld met tranen. Zij zeide
tot papa, dat haar tijd voorbij was; naast den haard
spraken zij lang en droevig. Papa zeide, dat hij geen
zaken meer in de stad kon doen en dat er geen geld
meer voor hem te verdienen was en dat hij .niet meer
wist wat te doen. Hij wilde niet, dat ik zong in de
kinderoprea, mama ook niet. Maar ik heb ze zoo
gesmeekt, mijnheer, want ik was zoo bedroefd, dat nie
mand mijn mama meer vroeg' om te zingen. Is het uw
tijd ook al voorbij, mijnheer? vroeg zij, in het wit van
de oogen van den ouden heer ziende.
-—Ja, antwoordde hij met gebroken stem; o! al zoo
lang!
Door kinderlijk medelijden overstelpt, streelde Frida
de wangen van den grijsaard.
Wees er maar niet bezorgd om, zei ze. Als ik
mijn geld zal krijgen, zal ik u ook helpen. Want ik
zal misschien genoeg voor mama, papa en u verdie-
den. Ik heb er al veel over gedacht, wat ik met al dat
geld zal doen. Welnu, voor papa zou ik in een huis
willen wonen, zooals dat, waarin hij woonde, toen hij
nog een kleine jongen was. Boven in den salon hangt
een teekening van dat huis. Het is zooi mooi, het is
zoo mooi! Er zijn fonteinen in den tuin, fazanten,
pauwen, bloemen en paarden en ponny's en ik zou
het Cranen-Park noemen, zooals op de teekening.
De grijsaard hief het' hoofd op.
Zoo heet mijn buitengoed', zeide hij. Er zijn
fonteinen in den tuin; er is ook een oude pauw, maar
die heeft geen staart meer. Weet je, dat men van
pauwen zegt, dat ze ongeluk brengen?
Hij boog' het hoofd langzaam over de blonde haren
van het meisje. Het gebabbel van het kind had in hem
de pijnlijkste herinneringen opgewekt- Frida bezat de
zoo sprekende oogen van hare grootmoeder. Hij daeht
aan de liefde, waarmede zijne vrouw deze kleine engel
zou omringd hebben.
Veronderstel eens, zei hij tot haar, dat je in een
even mooi' huis. kondt wonen en toch voortaan niet in
de opera behoefde te spelen. Zou je dan niet zeer
tevreden zijn?
O, ja! Dat zou als een sprookje zijn, dat toch
nooit gebeurt.
Er zijn er.
Op dit oogenblik ging de deur open en eene schoone
bleeke vrouw van edele gestalte en met waardigen
tred, trad op den grijsaard toe.
Hoe? dacht deze, haar tijd' zou reeds voorbij we
zen? Met zulke oogen?
Uw hoofdpijn? vroeg hij met luide stem.
Ik dank u. Ik heb haast geen pijn meer.
Ik sprak met Frida over Cranen-Park, mompel
de hij, zonder het hoofd naar de moeder op te heffen.
Het buitengoed is een beetje verwaarloosd, omdat ik
niet meer de noodige geestkracht heb om op de zaken
te passen, zooals dat behoort. Ik heb beslist een hel
per noodig. De ouderdom dwingt mij tot rust.
Ik heb vernomen, dat Richard geen erge goede za
ken maakt in de stad. Welnu, waarom zou hij niet
met u en de kleine op het kasteel komen wonen. Maar
dit engagement met de kinderopera moet worden ver
broken, onverschillig wat me dat kosten moet.
Aan de lippen van Olivia ontsnapte een zucht van
verlichting. In een plotselinge opwelling van dank
baarheid, strekte zij hare beide handen naar den grijs
aard. En Frida trok telkens haar moeder aa.n den rok
en fluisterde dan haastig:
Heeft de pauw de mooiste veeren van zijn staart
verloren en zijn er fonteinen?
Voor de eerste maal uisterde mevrouw Dawney niet
naar haar kind, want zij kon haar met tranen gevulde
oogen niet afwenden van de blanke gerimpelde han
den, die zij in de hare drukte.
Ingezonden Mededeelingen.
Het dragen van den modernen broek-rok, die in
Parijs uitgevonden is en die als de proeven het ge-
wenschte succes hebben de toekomstige vrouwen-
tooi zal zijn, heeft geestdriftige aanhangsters en ener
gieke tegenstanders gevonden. Wij beleven ook thans
weer hetzelfde schouwspel, dat iedere nieuwe mode
gril met zich brengt, den zelfden strijd, denzelfden
tegenstand tegen het nieuwe, totdat wij er aan ge
woon zijn geraakt. Hoe zich de begrippen „schoon
heid" en „fatsoen" in de mode veranderen, heeft de
„Practische Berlinerin" kort geleden aan de hand
van een terugblik op de meest opmerkelijke verschij
ningen in de ontwikkeling' van de mode, uiteengezet.
Wij ontleenen aan het interessante artikel het vol
gende
Tegenstandsters van de veranderingen in de mode
zijn er altijd en zijn er door alle tijden heen altijd veel
geweest, maar opmerkelijk is het, dat zij toch alle
op het laatst de aanvankelijk fel door haar bestreden
modegrillen, op het laatst kalm aanvaardden. Alleen
iets later dan de niet- tegenstandsters. Wat haar in
den beginne afstiet, afschrikwekkend en ongepast
voorkwam, verliest langzamerhand het verschrikkelij
ke, het nieuwe en wordt aantrekkelijk, gepast en be
koorlijk. Ook de meest preutsche dames vinden later
niets meer in hetgeen zij eerst veroordeelden, maai
de dan volgende nieuwe geslachten kunnen reeds weer
een andere meening zijn toegedaan en staan misschien
sprakeloos over de mode-afbeeldingen van onze dagen,
ontzet over de vrijheden, die de geslachten voor haar
zich gepermitteerd hebben.
Zoo zijn de begrippen over de ingetogenheid en ze
de aan een eeuwigdurende wisseling onderworpen en
in den tijd, dat costumes gedragen worden, die men
later niet zou durven aantrekken, vindt men er niets
aanstootelijks aan.
Zal men b.v. iets oneerbaars gevonden hebben in de
dracht van Koningin Louise, die zooveel navolging
vond? Men droeg toen altijd costumes, die zeer laag
uitgesneden werden. Vond men daar iets aanstoote
lijks in? Zeker niet!
En toch zou men dat er tegenwoordig1 in vinden,
niet omdat men het tegenwoordig nauwer neemt met
de zedelijkheid, maar omdat de begrippen aedelijkheid
en onzedelijkheid een verandering hebben ondergaan.
In den Biedercneij er-tijd begaven de dames zich zelfs
gedocolleteerd op straat. Het tegengestelde hiervan
doet juist de Mohammedaansche, die nog in den t,e-
genwoordigen tijd haar gelaat versluiert en alle, dis
dat niet doen als onzedelijk beschouwt.
In het begin der 19e eeuw liet men van onder den
tamelijk korten rok een paar geborduurde broekspij
pen te voorschijn komen. Als thans een Parijsche mo
dekoning die gril weer eens in het leven zou roepen,
zou er een storm van verontwaardiging onder de da
mes opgaan, die minstens een jaar zou aanhouden.
En dan zouden de dames toch, zelfs de meest preut
sche, met de grootste koelbloedigheid de mode mede
maken. Toen in de tachtiger jaren de mode van de
tournure, de zoogenaamde „cul de Paris" opdook, on
dervond deze overdrijving, die de aandacht vestigde
op een lichaamsdeel, dat tot dusver met de meeste
discretie behandeld was, den grootst mogelijken te
genstand van de zijde der vrouwen. Velen zullen zich
nog herinneren, met welk een gebaar van ontzetting
de dames eerst deze „mode-dwaasheid" die haar zeer
ongepast en schaamteloos voorkwam, afwezen. Maar
het duurde nog geen jaar of de gehate tournure zege
vierde en bleef tien volle jaren in de mode. Iedere da
me droeg er een alsof het niet anders kon en zou een
toilet zonder tournure met dezelfde ontzetting van de
hand hebben gewezen, waarmede zij aanvankelijk het
verschijnen van het mode-uitwas begroette. In een
korte spanne tijds veranderde de mode daarna echter
weer.
Toen het mode werd de taille in te snoeren en het
corset ontstond, gold deze nieuwigheid voor hoogst
onbetamelijk; thans hebben de begrippen weer 'n om
mekeer genomen en wordt het in enkele kringen On
fatsoenlijk gevonden als een vrouw geen corses draagt.
Ingezonden'Stukken.
Mijnheer de Redacteur
Zou u met plaatsing hiervan een^paar uwer abon
nees en wellicht anderen genoegen willen doen
„Door 't aardige weer uitgelokt, besloten we Maan
dagmiddag nog een uurtje te gaan visschen. Bij de
z.g. Zeswielen werd de" hengel afgerold en ingelegd,
direct vooraan bfi 't eerste hek. Een oogenblikje latei-
werden we beleefd gegroet door een heer, die zgn
fiets tegen 't hek zet (misschien aan onze hoede toe
vertrouwend) en te voet verder gaat tot voorbij den
eersten en tweeden molen. Een klein kwartier^daarna,
we waren een twintig pas verderop gegaan, juist te
genover den duiker, komt mijnheer terug en vraagt
of we schriftelijk bewijs hadden, om daar te mogen
visschen Natuurllijk volgde ons antwoord „neen" en
de beweringdat is zeker ook niet noodig, ten minste
nooit noodig geweest. Een van ons beiden heeft daar
meer dan vijftig jaren gehengeid en steeds ongemoeid.
Nu werd beweerd 't is noodig gevonden door den
pachter Ruijter en we werden genoteerd.
Op de vraag van onze zijde met wien we de eer
hadden te spreken 't antwoordmet van Keulen,
rijksveldwachter en op de vraag": waarom hij ons
niet direct had aangesproken of genoteerd het ant
woord daar behoef ik u geen verantwoording van
te geven. Nu dat is nog jal duidelijk Iets later kwam
een anderen Rijksveldwachter ditmaal in uniform, die
zijn [verwondering te kennen gaf, dat we nog waren
blijven* visschen. Ons antwoord luidde„dat is ons
niet verboden." Nu, dan werd 't onsjbij deze verboden,
anders zou een nieuw procesverbaal volgen en dat zou
Ieelijker worden We konden permissie vragen bij den
pachter Ruijter, die er bij stond, beloofden dit te zullen
doen, als 't noödig bleek, en keerden huiswaarts.
Nu" is onze vraagzou 't niet jwoocffy^zijiLdooUeen
bordje b.v. met
„Verboden voor Hengelaars" of zoo iets, te'maken,
dat men weet, waar men zich wachten moet
Anders kunnen, van nu tot en met 14 Maart en
vervolgens na 1 Juni a.s. nog velenbij de „Zes wielen"
een minder aangename verrassing ondervinden.
U dankend voor de plaatsing.
Uw Abonnée.
Gemengd nieuws.
UIT St.-PANCRAS.
Gisteren hield de afdeeling St.-Pancras van den
Bond voor Staatspensionneering een propaganda-ver
ga dering, waarop de propagandaclub uit die afdeeling
voor 't eerst, met tooneel en voordrachten optrad.
Opgevoerd werd het drama „Te Laat," dat, in aan
merking genomen den korten tijd van voorbereiding,
flink van stapel liep. Ook de voordrachten, benevens
een pantomine vielen zeer in den smaak van het flink
opgekomen publiek.
't Geheel werd opgeluisterd door de muziek van
de Gebrs. Dekker en Deutekom, terwijl een genoeglijk
bal de welgeslaagde bijeenkomst sloot.
UIT GRAFT.
Gisteren werd met algemeene stemmen tot- lid van
het Polderbestuur „De Graftermeer" herkozen de heer
J. Mul Pz., aldaar.
De NT.V. Doek- en Handels
drukkerij v.li.
VOORDAM C 9, Int. Tel. No. 3,
A t, K M A A R,
plaatst advertentie,n in alle binnen- en
buitenlandsche dag- en weekbladen.
Levert abonnementen op alle bin
nen- en buitenlandsche tijdsehriften,
dag- en weekbladen.