DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Hondtrd en dertiende jaargang.
1911
WOENSDAG
8 MAART
STADSNIEUWS
FEUILLETON.
Hel Gouden Bed.
No. 57
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
ALKMAARSCHE CODRANT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat in het Ge
meenteblad van Alkmaar, No. 348, is opgenomen het
Besluit van den Raad dier gemeente van 1 Februari
1911, waarbij is vastgesteld eene
Verordening tot wijziging Tan
de Bonw- en Woning-Terordening.
Welke verordening, heden afgekondigd, gedurende
drie maanden, voor een ieder ter gemeente-secretarie
ter lezing is nedergelegd en aldaar tegen betaling van
f 0.171/2 in afdruk is verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
6 Maart 1911. DONATII, Secretaris.
KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.
Vergadering van den len Maart 1911.
Alle leden waren tegenwoordig behalve de heer P.
J. Boon wegens ziekte. Na opening der vergadering
werden de notulen der vorige vergadering gelezen en
goedgekeurd, waarop werd medegedeeld, dat alleen is
uitgegaan eene missive van den secretaris aan den
heer P. Dumortier te Brussel, houdende de gevraagde
inlichtingen omtrent de kaashandelaren alhier. Voorts
werd verslag uitgebracht door de commissie uit de
Kamer, benoemd om nader de voorgestelde wijziging
der arbeidswet te bestudeeren en daarover rapport
uit te brengen. Dit rapport strekte om adhaesie te
verleenen aan het adres, dat omtrent dit onderwerp
door de Kamer van Koophandel te Hengelo is gezon
den aan de Tweede Kamer. Na breedvoerige bespre
king werd aan den secretaris opgedragen om in dien
zin een adres aan de Tweede Kamer op te stellen en
daarin nog op te nemen hetgeen in de andere adressen
van de kamers van koophandel te Vlaardingen en te
Deventer in overweging is gegeven voor zooverre dat
toepasselijk is op industriön, die ook hier ter stede
zijn vertegenwoordigd.
Vervolgens kwam in behandeling een adres dooi
de Kamer van Koophandel te Bergen op Zoom inge
diend aan den Directeur-Generaal der posterijen en
telegrafie strekkende om te willen bevorderen, dat
het maximumgewicht voor postpakketten worde ver
hoogd. De heer Potgieser herinnerde aan hetgeen om
trent dit onderwerp is verhandeld in de vergadering
van afgevaardigden van kamers van koophandel uit
ons land gehouden te Amsterdam in 1905, toen er
ook eenige stemmen zijn opgegaan om per post pak
ketten van grooter gewicht te kunnen verzenden. Er
werd toen op gewezen, dat in de meeste landen der
postvereeniging als maximum voor dit gewicht ook 5
K.G. is bepaald en in verband daarmede eene uitbrei
ding niet wenschelijk zoude zijn. De heer Bosman
achtte het een bezwaar voor de andere ondernemers
van vervoer, wanneer de postpakketten nog meer wor
den uitgebreid, het is de vraag of het voor den han
del wel wenschelijk is, dat dit geschiedt, want daar
door zullen wellicht andere vervoerders het niet kunnen
volhouden en de gelegenheid voor verzending van
goederen ook buiten de post nog minder worden. De
lieeren Conijn en Meienbrink hadden bezwaar tegen
het adres, ook omdat niet is aangegeven op welk maxi
mum-gewicht de kamer dan zoude wenschen, dat het
werd bepaald. Na verdere discussie werd met alge
meene stemmen besloten het adres voor kennisgeving
aan te nemen.
Daarop komt het verslag der Kamer over 1910 in
behandeling. De secretaris las het concept voor, dat
Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM
59) o—
Op de enveloppe stond links het adres van het café
blufferig en ordinair. Hij haalde er twee strepen
door, welke er meer de aandacht op vestigden, dan dat
ze het verborgen. En op het couvert schreef hij zoo
duidelijk als hij kon: „Aan hare Doorluchtigheid,
prinses Arnulff. Charlottenburg, Iïardenbergstrasse."
En aan de andere zijde, den afzender, even duidelijk
en niets ontziende: „Frank Nehls." Met een vuist
slag drukte hij den in een glas water bevochtigden
postzegel er op.
Zoo dat was klaar. Zonder zijn jas, alleen met
den hoogen hoed op, liep hij de straat over en wierp
den brief in de bus. En nog eens zeide hijZoo.
Daarna ging hij naar zijn plaats terug. De hooge
hoed diep op het voorhoofd gedrukt, tikte hij met den
lepel tegen het glas en bestelde nog een cognac.
Een klein orchest speelde, treurig en sentimenteel
een afgezaagde Fransche wals. Nehls nam een dag
blad en wachtte ongeduldig op den cognac, welke de
nu zeer in beslag genomen kellner blijkbaar had ver
geten.
Een oude heer met witten baard en dik gewatteerde
jas met kalen, bonten kraag, kwam binnen, en ste
vende naar de naaste tafel, achter den glazen wand.
Met veel geraas trok hij zijn jas uit, ging met, den
'ug naar I-rank Nehls zitten, stak een dikken sigaar
tusschen do lippen en tikte met den breeden, afgesle-
i_eu Eng °P het marmeren blad. Na een poosje kwam
de kellner, plaaste zonder vragen een kop koffie voor
den ouden heer en ging snel weer heen.
Een jongen, met een kistje aan een riem om den
hals hangend, trad op den oude toe.
..Wel.'... hoe gaat het?"
„Nu, vandaag is er in het geheel niet* r# doen."
hiertoe door hem is opgemaakt en dat werd besproken
en zooveel mogelijk aangevuld, waarna het werd goed
gekeurd en gearresteerd.
Bij de rondvraag merkte de heer Bosman op, dat
de lokaliteit voor belastingkantoor ten eenenmale on
voldoende is en stelt voor hierop eens de autoriteiten
die daarin verandering zouden kunnen brengen, te
wijzen. Besloten werd aan het Ministerie, waaronder
deze tak van dienst behoort, een missive te richten,
waarin op dit ongerief wordt gewezen en verzocht
zoodanige maatregelen te nemen, dat hierin verbete
ring wordt gebracht en voorts een missive te richten
aan den afgevaardigde voor het district Alkmaar ten
einde diens medewerking hiervoor in te roepen.
Daarop werd de vergadering gesloten.
Ingezonden Stuk kei:.
Mijnheer de Redacteur.
Vergun mij, als buitenstaander nog voor een enkele
maal een paar opmerkingen, naar aanleiding van het
verslag over de vergadering van Algemeen Belang,
opgenomen in Uwe Courant van 27 Febr. te mogen
maken.
Aangezien ik ook nog voor een deel van het jaar
1910 als boekhouder bij bovengenoemde vereeniging
was, en ik over dat gedeelte het jaarverslag heb
uitgebracht aan een commissie en den voorzitter, be
treurt het mij dat ik daarvan niets in uw zeer uitge
breid verslag vermeld zag, en heeft het bestuur daar
zeker geen melding van gemaakt. Volgens Uw ver
slag beweerde de boekhouder over het tijdperk van 1
Januari tot 6 Juni geen overzicht der veiling te kun
nen geven. Vanaf 25 Mei tot 6 Juni wil ik dat wel
gelooven, maar vanaf 1 Januari tot 24 Mei heeft hij
dit toch uit de door mij ingeleverde boeken kunnen
vinden.
Bedoelde boeken werden 21 October door een Com
missie nagezien en aan den Voorzitter overgedragen,
waarvoor de Voorzitter mij een eigenhandig geschre
ven en door allen geteekende verklaring fgaf, dat door
hun de boeken en bescheiden nagezien en aecoord be
vonden en in volmaakte orde waren, en aan den Voor
zitter overgedragen zijn.
Uit die boeken en bescheiden bleek, dat in het tijd
perk van 1 Januari24 Mei voor een bedrag van
f 7091.13 werd verhandeld en uit het dien datum op
gemaakte Procesverbaal van het nieuwe en het oude
bestuur bleek dat het nieuwe bestuur met een saldo
ter waarde van f 750.935 aan contanten, spaarbank
boekje, ontvang- en uitbetaalposten hun werkzaam
heden aanvaardde, en zie ik van dit saldo, dat toch
telken jare ook door mij aan uwe courant medege
deeld werd niets vermeld.
Mag ik nu nog even mijn primitieve cijfers, zooals
zij in mijn verslag van het vorige jaar vermeld wer
den tegenover die van het verslag stellen.
In 1909 werd verhandeld vanaf 1 Januari
tot 24 Mei voor f 6220.325
Vanaf 25 Mei tot 31 December - 25723.33s
Dus in het geheel f 31948.66
Zooals in mijn verslag vermeld werd.
In 1910 werd in geheel verhandeld f 32459.10
Vanaf 1 Januari tot 24 Mei - 7091.18
Dus vanaf 25 Mei tot 31 December
25367.925
en bij gevolg f 360.41 minder dan in hetzelfde tijd
perk van 1909, terwijl volgens de Nieuwe Courant
van 18 Augustus over Juni f 1602.18 en Juli f 478.32
meer werd verhandeld en in Augustus en September
De oude boog zich over het kistje, waarvan hij het
deksel opsloeg, zoodat een menige witte open doosjes
met glinsterende ringen, armbanden en broches te
zien kwamen.
„Je hebt er tien verkocht", zei de oude, tellend.
„Ja, dat zegt u! Een ring hebben ze me afge
nomen en daarvoor vijftig pfennig gegeven. Dat was
overvloedig betaald, hebben ze gezegd, en toen ik met
de politie dreigde, hebben ze gelachen en gezegd:
kom, kom, loop been, daarop wachten we juist, die zal
je je kraam wel afnemen."
„Schaapskop! Neem vast een paar doosjes er af.
Het staat immers niet, als je 's nachts om één uur
nog al je snuisterijen hebt. Geef hier, wacht."
De oude stak behendig eenige doosjes in den zak
van zijn jas.
„Zoo er nu maar weer op los. Probeer het hier
eens. Steeds aardig waar vrouwen zijn en altijd
volhouden, als je merkt dat er naar gekeken wordt
steeds stevig volhouden; maar voorzichtig met de hee-
ren. Het gelaat bestudeeren nu, dat verstaat ge
niet dus! niet suf zijn, mijn jongen, verstaat ge
nu vooruit vooruit
Frank Nehls zag, hoe de jongen traag en onzeker
aan de andere zijde van den glazen wand van de eene
tafel naar de andere slenterde.
Mijn cognac zal ik wel niet meer krijgen, dacht hij,
en riep: „Aannemen!" Hij had het gesprek van den
oude met den jongen niet gehoord en hij stelde er ook
geen belang- in. Nog kookte verontwaardiging en
toorn in hem. En vreemd deze verontwaardiging bleef,
ook als hij zich in de plaats van Enzlelin een anderen
pretendent voorstelde, wie het ook mocht zijn. Toen
zijn vrouw hem op Paulsin opmerkzaam had gemaakt,
was hetzelfde gevoel vluchtig bij hem opgekomen.
Er was iemand, die hem zijn kind wilde ontnemen.
Hoe kwam die iemand er toeHoe durfde iemand 't
zoo zonder meer te wagen?
Ijverzucht sprak uit hem. De ijverzucht van den
verliefden vader. Ilc-t was belachelijk, vernederend
en Verschrikkelijk tegelijk.
Ho# had men hem zoo durven overvallen, zoo genie-
nog aparte middagveilingen werden gehouden, kan
hieruit toch geen vooruitgang blijken, zooals steeds
beweerd wordt en uit een ingezonden stuk van den
Heer Jonker 2 Febr. blijken moet dat de marktplaats
te klein wordt.
Maar dit is van het jaar niet voor de eerste maal
dat in de drukke maanden Juni, Juli en Augustus
dat die plaats te klein is, dat is al minstens drie jaar
het geval, maar om de gunstige ligging in het cen
trum der stad, wilde het vroegere bestuur daar gaarne
de marktplaats behouden.
Mijnheer de Redacteur nog een paar vragen. In
1909 werd aan salarissen f 988.25 betaald. „Veel te
veel voor die werkzaamheden van de personen aan
de veiling verbonden", beweerde de heer van Garderen
in een vergadering (ik weet niet meer welke). Daar
kon minstens f 400 voor de vereeniging van uitge
wonnen worden, beweerde die heer. Hoewel minder
aan salarissen zal er nu van 1910 betaald zijn, en
hoeveel zal de nieuwe boekhouding dit jaar aan boeken
gekost hebben! Het teveel in de kas van f 6 welke
arme drommel zal dit te veel betaald of te kort ont
vangen hebben! zooals mij verleden jaar door den
heer v. Garderen in een vergadering werd gevraagd
bij een dergelijk geval. Hoe kan het met de nieuwe
boekhouding, dat ik bij de betaalloonen, welke ik in
den korten tijd dat ik de veiling bezocht, ontvangen
heb, er eene was, zij het ook voor een klein bedrag,
welke ik voor een ander betaald heb
Mij voorgenomen hebbende, na deze niet meer over
deze onderwerpen Uwe welwillendheid in te roepen
en met vriendelijken dank voor de opname.
Hoogachtend
Alkmaar, 3 Maart 1910. H. PASTOOR.
(Kortheidshalve werden verschillende gegevens'
waarvan de inzender spreekt, oischoon ze wel door
het bestuur waren overgelegd, niet in het verslag
opgenomen. Red.]
Mijnheer de Redacteur
Mogen wij U beleefd plaatsing voor onderstaande
verzoeken
Eenige getrouwe bezoekers van de Zondagavond
voorstellingen, welke worden gegeven door de Tooneel-
vereen. „Aurora", ergeren zich aan een gedeelte pu
bliek, dat bijna altijd dezelfde lui zijn, door de onheb
belijke manier va hun optreden op die avonden. Zij
toch schijnen er een vermaak in te vinden anderen
bezoekersdie werkelijk komen om te genieten,
dat genot te ontzeggen, door het lawaai, door dat
troepje teweeggebracht.
Men zou zeggen, wat men bijna niet kan veronder
stellen, dat de beschaving van die heeren op een zeer
laag peil staat, die lui -schijnen niet te kunnen be
grijpen dat ze het publiek het kunstgenot bederven,
maar ook dat ze verlainmenden invloed uitoefenen op
het spel.
Tevens zouden wij willen vragen waarom treed
de politie, die toch altijd aanwezig is, niet handelend
op? Waarvoor is anders politie bij voorstellingen
noodig
U mijnheer de redacteur onzen beleefden dank.
Mijnheer de Redacteur!
Daar ik in uw geëerd blad van Zaterdag 18 Febru
ari iets las over het plaatsen van het postkantoor, heb
ik er ook eens over nagedacht. Ik zou meenen dat er
4 perceelen in de Veerstraat en 4 perceelen in de Ra
men moesten worden aangekocht; dat is naar ik gis
35 meter, diepte en mogelijk wel meer. Daar zou een
pig ontstelen wat hij het liefst had, aan welks op
bloeiende aanvalligheid, aan welks lieftalligheid hij
zich nog wilde verwarmen.
Zijn kind. zijn kind. Wist dan niemand, hoe het
een vader te moede was, die zijn kind moest wegge
ven. Had de vader dan niet evenveel van zich in het
kind gelegd nis de moeder? En in dit geval meer.
Hij hoorde de woorden zijner vrouw: „het kind, dat ik
met smarten het leven heb gegeven.
E11 had hij het niet met smarten zien groot worden,
sidderde zijn hart niet, als hij vreesde, dat het hem zou
kunnen ontglippen; waren de smarten minder als ze
het leven van het kind begeleidden?
Toen de dochter voor het eerst het haar opgesto
ken droeg, keek de moeder uit naar den man, die om
's hemels wil haar het kind toch spoedig wilde ontne
men, terwijl de vader het liefst de vlecht weer omlaag
getrokken zou hebben, om „zijn kleine meisje" te be
houden, het kleine meisje, voor hetwelk hij alles aan
liefde en teederheid had weggelegd, wat ongebruikt
in hem had gerust.
Nog eens riep hij: „Aannemen!"
Een politieagent kwam gewichtig en langzaam de
glazendeur binnen. Hij ging voor den ouden man
staan en vroeg barsch en scherp: „Zijn dat uw jon
gens, die met de doosjes venten?"
De oude sprong op.
„Mijne hoezoo. neen.
„Nu, gij zult den bengel toch niet bestolen hebben.
Ik heb door het venster gezien, dat ge zulke dingen
in uw zak hebt gestoken."
„Ja ja dat heb ik. die zijn van mij, mijn
heer de. wachtmeester."
Prank Nehls werd opmerkzaam. De stem van den
oude kwam hem bekend voor, bijna vertrouwd.
Maar hij wist niet, neen hij wist niet.
Langzaam trok hij zijn jas aan, keerde zich om en
zag den breeden rug van den ouden, kruiperigen
man, wiens glad gekamde haar, in zilveren lokjes
rondom het groote hoofd lag.
„Uw patent", zei de politieagent kort «n haalde aijn
notitieboekje te voorschijn.
flink postkantoor kunnen komen, terwijl die twee stra
ten er aardig van zouden opknappen. De standplaats
blijft haast dezelfde en ik meen dat het minder zal
kosten als het voorstel voorkomende in uw blad van
18 Februari.
Daar ik onbekend wil blijven, teeken ik mij
Uw abonné.
Mijnheer de Redacteur!
Het Bestuur der afd. Alkmaar van 't N. O. G.
komt in uw blad van 25 Feb. ten sterkste proteeteeren
tegen de voorstelling, die wij in ons ingezonden stuk
van den 18en dier maand van „verschillende zaken"
hebben gegeven.
Die voorstelling wordt „onjuist" genoemd en daarbij
drukt men zich dan nog op zijn zachtst nit heet
het.
Zou U zoo goed willen zijn M. d. R. ons nog eenige
plaatsruimte af te staan, om aan te toonen, dat die
beschuldiging ten eenenmale ongemotiveerd is?
Wat wij schreven naar aanleiding van de motie,
door de Genootschapsafdeeling aangenomen, had geen
ander doel dan de aandacht te vestigen op het feit,
dat het Genootschap inzake het wetsontwerp-Heems
kerk geen actie voert, die gericht is tegen de strek
king ervan, en waarbij dus met kracht zou moeten
worden aangedrongen op g e 1 ij k e rechtspositie
voor onderwijzers en onderwijzeressen, en dat dienten
gevolge de zelfstandige actie van de afdeeling Alk
maar, als onderdeel van 't N. O. G. alleen dit gevolg
zal hebben, dat de afgevaardigde ter Tweede Kamer,
zich verbazen zal over de verwarring, die er ten op
zichte van deze kwestie in het N. O. G. heerscht.
Het Bestuur der afd. beweert nu wel en zegt
zelfs dat wij het ook wel weten „dat elke afdeeling
van het N. O. G. zich tot taak stelt, naar eigen in
zichten èn de belangen van het onderwijs èn de be
langen der onderwijzers en onderwijzeressen te behar
tigen", maar als dat waar is, waartoe dient dan art.
40 der Genootschapswet, dat zegt: „Indien het Hoofd
bestuur in een onvoorzien of spoedeischend geval zich
wendt tot de Regeering of de Volksvertegen
woordiging (wij spacieeren), mag geen afdeeling
of geen lid van het Genootschap, als zoodanig, zich
met een tegenovergesteld gevoelen tot die machten
vervoegen."
Het hoofdbestuur gaat tot deze handeling niet over,
tenzij het vooraf, zoo mogelijk, het gevoelen van de le
den heeft ingenomen.
Men ziet hieruit, dat het N. O. G. toch inderdaad
niet zoo'n „vrije" vakvereeniging is, als de afdeeling
Alkmaar het wil doen voorkomen.
En hoe denkt het Bestuur der afdeeling over 't. geen
het genootschapslid, de heer Kooiman, uit Hilversum,
schrijft in een artikel over dezelfde kwestie:
„Ik behoef niet te zeggen, dat ieder genootschaps
lid ook naar mijn meening persoonlijk vrij is en zoo
hard ageeren kan, als hij wil, mits hij dat niet doet
onder de vlag van zijn afdeeling.
Want die vlag is ook die van het Hoofdbestuur
is ook die van het geheele Genootschap!"?
Wij blijven dan ook volhouden, dat de afdeeling
Alkmaar van 't N. O. G. van hoe goeden wil zij ook
moge zijn, tegen het wetsontwerp inzake ontslag-
van onderwijzeressen bij huwelijk niet kan ageeren.
Op het zonderlinge in de redeneering, dat wij, de
afdeeling niet kunnende bestrijden, onze pijlen richt
ten op het N. O. G. behoeven wij nu niet verder in te
gaan.
Het afdeelingsbestuur zegt dan verder, dat wij, om
aan te toonen, dat het N. O. G. het beginsel van het
wetsontwerp aanvaardt, ons beroepen op een adres van
Do oude lachte, eenigszins schreeuwerig, zooals
vrouwen lachen als zij in doodelijke verlegenheid vef-
keeren.
„Maar, mijnheer de wachtmeester dezen eenen
keer het is maar een proef ik wist niet, dat ik
daar een patent voor noodig had.
„Dat zult ge wel zien, wat ge noodig hebt. Uw
naam en uw adres."
Zijn stem werd steeds barscher. Het potlood hield
hij stevig tusschen drié vingers der rechterhand en be
vochtigde het met de tong.
„Maar, mijnheer de wachtmeester, gij ziet, dat ik
een oud man ben van fatsoenlijken huize. gij zult
toch niet.
Frank Nehls herkende de stem.
Een onbeschrijfelijk gevoel kwam in hem op. Het
eerste was naamlooze, laffe angst, welke hem den
kraag hoog deed opslaan en naar den tegenovergestel -
den hoek van het lokaal deed gaan.
Daarna woede, de woede van een menseh, die door
eigen lompe, grove onhandigheid in het verderf ge
stort wordt. En ten laatste medelijden, medelijden
met de oude, bedelende, beschaamde en leugenachtige
stem, medelijden met den breeden rug, die zoo diep,
zoo vernederd zich boog, medelijden met de bevende
beweging der armen, welke zoo weifelend en hulpzoe
kend, in het ledige hingen.
„Nu, komt het haast. naam en adres, anders
moet ge dadelijk mede naar de wacht."
„Ach neen, mijnheer de wachtmeester.als het u
blieft niet naar de wacht.... ik heb eene dochter,
mijnheer de wachtmeester die is ziek. ja wel,
mijnheer,.... mijnheer de wachtmeester.... een ijve
rig-. braaf meisje. als zij het hoort. neen.
Tranen kwamen in de stem, de gansche breede ge
stalte wankelde en viel zwaar neer op den stoel.
„Nu, kalmeer maar eerst. Neem een slok water,
het gaat niet om uw loven. maar orde moet er
zijn, waar zou het heen moeten, al» er geen orde wae."
De oude knikte en dronk,.slok voor slok.
Wordt vervolgd.