dagblad voor alkmaar en omstreken
donderdag
No. 58
Honderd en dertiende Jaargang.
1911
9 MAART-
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Het Gouden Bed.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl—
A.fzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat, üroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
ALKMAAR
COURANT.
iiaVii
ALKMAAR, 9 Maart.
Sinds gerdimen tijd had men niets meer den
Engelschen minister Lloyd George gehoord. Hij was
met vacantie, heette het, en zocht herstel voor zijn
geschokte gezondheid. Zelfs was gemeld, dat de man,
van wien in Engeland zooveel verwacht wordt, goeds
of kwaads, naar gelang van het standpunt, dat de e-
oordeelaar inneemt, er feitelijk naar aan toe was.
Evenwel - dezer dagen is de veelbesproken minister
weer in het Lagerhuis verschenen en de eerste zitting,
waarin hij sprak, werd in de conservatieve pers aan
gekondigd als „uproar in the commons." Oproer
dat klonk gevaarlijk, maar zoo erg was het niet, he
was hoogstens wat lawaaierig toegegaan en de vijan
dige pers maakte hiervan gebruik, om een woord te
bezigen, dat beide begrippen omvat.
Men sprak over de resoluties betreffende de begroo
ting. Het was de tijd na den lunch, de Right Honou
rable Gentlemen waren dus niet in een slechte stem
ming, maar de oppositie scheen het er op gezet te
hebben, den Chancellor of the Exchequer een weinig
te ergeren. Men sprak over de schatting van gebou
wen en landerijen, met het oog op de belasting op de
waardevermeerdering en beweerde, dat de oorspronke
lijke waarde veel te laag was geraamd. Er werden
zelfs negatieve waarden uitgerekend, zoodat iemand,
zoo hij zijn eigendom voor niets weggeeft, soms nog
belasting op waardevermeerdering betalen moet. Een
der heeren schiep er behagen in den minister van
landbouw die er voor bekend staat, dat hij zijn
mond nog al eens voorbij praat tegen de regeering.
uittespelen.
Toen kwam minister Lloyd George aan het woord.
Hij verzocht, allereerst het Lagerhuis, na te laten het
ministerie van financiën, omdat het van vergunnin
gen belasting geheven heeft, te beschuldigen van dief
stal en roof. Men was eenigszins verbluft er was
niemand die daarover gesproken had. Er ontstond
eenig lawaai dat was het „uproar" der conservatie
ve bladen maar de grondtoon was vroolijk en een
oppositie-lid riep den minister toe: „U heeft de hou
ders van vergunningen roovers genoemd.' 1 oen konde
handige debater, die de minister is, er op los gaan.
„O ja, wanneer heb ik dat gezegd?" Natuurlijk kon
het, bedoelde lid op dat oogenblik niet nauwkeurig
dag en uur aangeven, wanneer het gezegd was. De
minister wachtte een korte pooze en zei toen dat de
geachte afgevaardigde hem iets verweten had, zonder
in staat te zijn het waar te maken en blijkbaar niet
den tact bezat, om zijn beschuldiging in te trekken.
Maar de oppositie liet het er niet bij zitten. Een
barer leden wilde den minister wel een lijstje van
kracht uitdrukkingen overhandigen, welke deze in zij-n
laatste verkiezingsredevoeringen had gebruikt en
waarover deze zelf verbaasd zou zijn. De ministeriee-
len riepen echter „terugnemen! terugnemen!" Het in
het nauw gebrachte lid verklaarde tenslotte „als hij
de beschuldiging van de „roovers" niet waar zou
kunnen maken, zou hij haar terugnemen.
Vermoedelijk is hij onmiddellijk aan het snuffelen
gegaan, en heeft alle redevoeringen van den heer
Lloyd George nagelezen, om te zien of deze misschien
ook ergens de houders van vergunningen roovers ge
noemd had.
De minister daarentegen ging door met spreken en
het „uproar" verhinderde hem niet tegemoet te komen
aan eenige speciale wenschen der oppositie. De En-
o-elschman kan zijn tegenstander recht laten wederva
ren geen politieke richting wordt trouwens m het
koninkrijk door de heerschende meerderheid onder
drukt of voor minderwaardig verklaard. De eene
partij verwijt, zegt een Londensch journalist, die dit
onderwerp behandelt, de ander soms wel eens, dat zij
het land tot den ondergang brengt, maar het geldt
als het goede recht van de partij, die in de meerder
heid is, om „het rijk tot den ondergang te brengen,
een opvatting, waardoor het rijk tot een der machtig
ste is geworden.
Juist in deze dagen wordt het verwijt van conser
vatieve zijde weer veelvuldig gehoord en de mogem e-
den zullen met belangstelling de merkwaardige proef,
welke de liberale partij er thans neemt, nagaan m
geland is immers tegenwoordig een soort sociaal en
politiek laboratorium
HOFBERICHTEN
De Koninklijke Familie wordt Dinsdag 18 Maart op
het Loo terug verwacht.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren werden de algemeene be
schouwingen over het wetsontwerp tot nadere regeling
van de rechten van successie en van overgang bij
overlijden voortgezet dooi' den heer 1 i e u b
die zijn betoog vervolgde met een beschouwing over
het karakter en den rechtsgrond van progressie bij-
successiebelasting en tot het besluit kwam, dat die
progressie daarbij geheel berust op het beginsel van
de belasting naar draagkracht. Hij ontiseerde het
amendement der socialisten (heffing op de na a e
schappen met aanvullingsbelasting op verkrq gingen)
en noemde dit een streven naar staatserfrecht op in
consequentie en onuitvoerbare wijze.
Wil men in ons land het vermogen zwaarder belas
ten, dan moet men dat doen door inkomstenbelasting.
Spr. keurde de verdediging van het ontwerp at, waai
de Minister vasthouden wil aan de toezegging der Ke-
geering van 1878 nopens het percentage bij de succes
siebelasting.
Aanranding van het nationale kapitaal is nie
verwachten van successiebelasting. Men betaalt e-
lasting uit zijn inkomsten; dat verhindert kapitaalver
nietiging. Bij successiebelasting doet men dat wel
licht niet; daarom behoort de minister termijnbetaling
mogelijk te maken.
Spr. sloot zich aan bij den minister ten opzichte van
de afschaffing van het recht van overgang voor et-
fecten en rentegevende schuldvorderingen en zeide ten
slotte, dat de vrijzinnig-democratische partij zal vooi
het ontwerp stemmen.
De heer Van Dedem (C.-TI.) wees op den
strijd tusschen 's ministers invoering van de progres
sie in de successiebelasting en de partij-programma a
der rechterzijde.
De progressie is onbillijk, omdat zij reeds wer
de vermogensbelasting, zoowel op roerend als op on
roerend goed. Spr. wees op de benadeeling van hen,
die onroerend goed erven, vergeleken met ben, die roe
rende goederen krijgen en verdedigde daarna zijnnota,
waarin hij betoogde, dat het ontwerp allerminst een
meer billijke regeling der successiebelasting zal bren-
Hierna werd bij regeling van de werkzaamheden
door de Kamer besloten de gewijzigde Bakkerswet op
I April in de afdeelingen te onderzoeken en dit ondei-
zoek voor de Militiewet te doen plaats hebben op 5
AlDe toetreding tot de herziene Berner Conventie zal
spoedig in openbare behandeling komen.
De heer Kooien (R-K.) erkende dat de katho
lieke afschaffing van successiebelasting voor de rech
te afstammelingen in hun program hebben. Nu d
onuitvoerbaar is, is spr. verheugd over de uithreidii g
van de vrijstellingen voor de rechte lijn. Hq wilde oo
i de uitkeeringen krachtens levensverzekering treilen
met successierecht.
Het belasten van uitkeeringen uit levensverzekering
pastte volgens spr. in het stelsel der voorgestelde wet
en hij meende, dat een regeling daarvan bij_ deze gele
geilheid niet mogelijk is, doch bij een wijziging van
het B. W. behoort te geschieden. s
De heer De Wijkerslooth (R.-K.) klaagde
over onbillijke belasting op onroerende goederen
waaruit ook kleinere nalatenschappen soms uitsluitend
bestaan en betoogde, dat de landbouwers bij dit ont
werp worden achtergesteld; hij zal er tegen stemmen,
als de minister bij de inkomstenbelasting den boeren
stand niet tegemoet komt.
De heer Roessingh (L. L.) bepleitte afscha
fing van den eed in de successiebelasting.
De heer Van Hoogstraten (A. E.) had on
overkomelijk bezwaar tegen de progressie m de rechte
liin en hij zal tegenstemmen, als deze in de wet blij
De heer P a t ij n (U. L.) huldigde den minister
voor do zorgvuldige samenstelling der stukken De
voorgestelde urogressie achtte hij een stap in de goe
de richting. 'Spr. wees op de toename der indirecte
belastingen en den zwaren druk, dien zij uitoefenen,
ook in Duitschland is dit het geval, maar daar loopt
de bevolking hij honderdduizenden met pak en zak
over naar de sociaal-democraten. Spr. betoogde, dat.le
ze regeering de indirecte lasten opdrijft, en aldus
zorgen voor de kleine luyden verzwaart, dat is reacti-
onnaïr. Voor het kiesrecht acht men de menschen
niet geschikt, maar ze hebben toch altijd nog genoeg
welstand om geld van hen te halen, dat is een belas-
tingpolitiek, waarmee spr. zich met kan yereemgen.
Het tarief, het debietreeht zal van den kiemen man
'veel vergen. De inkomstenbelasting die oorspronkelijk
voorop stond, wordt geheel naar achteren geschoven.
Spr. concludeerde, dat de belastingpolitiek van
rechts in ethisch opzicht ver staat beneden de ncli-
ting, altijd door links gevolgd. Zeker, spr. erkent, dat
het onderhavige wetsontwerp wat meer lasten legt op
het bezit, maar het moet worden beschouwd in Het
complex van financieele maatregelen van dezen mi
nister.
De vergadering- werd verdaagd tot heden 11 uur.
Gemengd nienws.
ONTEVREDENHEID TE PAPENDRECHT.
Aan den Gemeenteraad van Papendrecht is het vol
gende schrijven gezonden:
De ondergeteekenden J. Visser Gzn., A. v i»»e
Mzn. en G. Klootwijk, berichten u, dat zij ontslag ne-
men als lid van den Raad. Reeds lang is het bun on
mogelijk gebleken bij de tegenwoordige gesteldheid
van den Raad, iets in het belang der gemeente te kun
nen doen. Daar zij zich onder eede verbonden hebben,
als Raadsleden het belang der gemeente te bevorde
ren, hebben zij dan ook getracht, dit steeds te doen,
ook als zulks hen plaatste tegenover B. en W. of ande
re. overigens bevriende Raadsleden. Zooveel doenlijk
hebben zij getracht, niets in het ""dden te'Jrengen,
voor zij het grondig hadden onderzocht Niettemin
zijn hun allerlei nevenbedoelingen toegeschreven Dit
ia de reden, dat zij de volle vrijmoedigheid hebben tot
hun besluit, die roerende eenstemmigheid, die tus
schen B. en W. en den Raad bestaat, niet langer door
hunne tegenwoordigheid te verstoren.
Vanwege het classicaal bestuur van Dordrecht
zal een onderzoek ingesteld worden naar de gegrom -
beid der klachten van enkele gemeenteleden over han
delingen van ds. T. II. Hoekstra, predikant bq de Ned.
Herv gemeente te Papendrecht. Tegen Vrijdag a. s.
is de kerkeraad dier gemeente opgeroepen om voor
het. classicaal bestuur te verschijnen.
EEN AANBOD GEWEIGERD.
De gemeente Nederhemert heeft geen eigen ge
meentehuis, zoodat de raad der gemeente m eene ge
huurde kamer zijne vergaderingen houdt. Baron van
Wassenaar bood thans aan de gemeente een stukje
grond aan en 5000, om daarvoor een raadhuis te
bouwen. In de gistermiddag gehouden vergadering
van den raad werd met 4 tegen 3 stemmen besloten
het aanbod niet te aanvaarden.
HET TWINTIGSTE KIND.
Te Jaarsveld aan de Lek werd dezer dagen m een
gezin het twintigste kind geboren. Ofschoon de vader
dus wel zal geweten hebben welke wettelijke formali
teiten bij de geboorte van een kind zijn voorgeschre
ven, heeft hij ditmaal toch verzuimd de aangitte bq
den Burgerlijken Stand te doen.
Wegens overtreding van artikel 29 van het Burger
lijk Wetboek moest nu proces-verbaal tegen hem wor
den opgemaakt.
DE BOOKMAKERS.
De te Goes gevestigde bookmakerskantoren worden
vrij zeker naar Zwitserland verplaatst. Een groot
gedeelte van het personeel zal zijn patroons derwaarts
vergezellen.
Het adies aan de Tweede Kamer, waarin ver
zocht wordt, de bookmakers, voor zoover zij zich alleen
uitstrekken over buiten het Koninkrijk gevestigden,
niet te verbieden, is te Middelburg Dinsdag door on
geveer 1600 a 1700 personen geteekend. Onder üen,
die teekenden bevinden zich erpsonen van alle vung
en stand, direct en indirect belanghebbenden, doch ook
vele mannen van naam en positie, en autoriteiten,
wier doel alleen is het dreigend gevaar van de ge
meente te helpen afwenden.
Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK-VAN ROSSUM
60)
De politieagent stond in de deur en versperde aan
Frank Nehls den uitgang.
Aan de andere zijde van den glazen wand hadden
zich eenige nieuwsgierigen verzameld.
Het werd ondragelijk, Frank Nehls trad naar vo
ren. Zeker, elegant, met die zelfbewuste autoriteit,
welke steeds verbluft heeft.
„Ik ken dien heer. Hij heet Albert Frank en woont
Fennstrasse 32."
Frank kromp ineen. Zijn zooeven nog bleek gelaat
kleurde, de kleine, levendige oogen blikten in doode-
1 ijken schrik op den grond. Hij wendde zich niet om.
Do politieagent maakte zijn aanteekeningen.
„Wie zijt. gij dan?" vroeg hij- wantrouwend, de voor
deze plaats ongewoon sierlijke jas monsterend^
„Dat is zeker volkomen onverschillig. Overigens
hier is mijn kaartje."
Hij liet het den politieagent slechts zieu.
„Nu, ja dan is het goed. Maar wat den ouden
heer betreft doet het mij leed maar orde moet er
zijn."
Hij groette beleefd en verdween achter den glazen
wand, van waar de nieuwsgierigen als opgejaagde
vliegen wegstoven.
Nu bracht de kellner den cognac.
Frank Nehls wierp een geldstuk op het blad en gaf
den kellner een teeken dat hij het kon houden.
Daarna nam hij het glaasje en reikte het zijn vader
toe.
„Drink".
De hand van den ouden man beefde zoo sterk, dat
een gedeelte van den inhoud over zijn jas stortte.
„Mijn God.mq'n God. steunde hij.
Het orehest speelde weer. Niemand sloeg meer acht
Uit den zak viel een
op de twee.
„Trek uw jas aan."
Frank Nehls hielp zijn vader
der kleine, witte doosjes.
De oude bukte zich.
„Laat dat.
Frank Nehls zette den voet op het doosje, zoodat ner
zacht knetterend brak en, de ring plat werd gedruist
Hij wist blijkbaar niet> meer, wat hij zeide, met wien
hij sprak en waar hij zich bevond.
Frank Nehls zette hem den hoed op en hield hem dij
de ellebogen vast.
„Kom nu
De nachtlucht herstelde den oude iets. „tioe Kon
je in dit café, Paul?"
„Dat doet er niet toe. Maar hoe komt gq aan
uwen handel?"
Frank Nehls moest hem nog ondersteunen. -tüj voe -
de het aan de wankele schreden.
Maar de stem zijns vaders werd vaster, „\\eet je,
Paul, dat met het patent is vergeetachtigheid. Ja,
ik zou mij zelf een klap om de ooren kunnen geven.
Lichtzinnigheidik heb er mij den tijd niet voor
gegund. Maar Paul, ik krijg het patent, bepaald..
„Dat is geen bedrijf", sneed Frank Nehls scherp a
„Er zijn slechtere", verzekerde de oude Frank. Zqn
naief cynisme was weer ontwaakt. De schrik zat hem
alleen nog in de leden en maakte zijn schreden on
zeker.
„En waarom zou dat geen bedrijf zijn-, I aul Mag
sehien is menig rijk man ook zoo begonnen ik be
doel of de vader of de grootvader. Dat kan men met
weten."
„U heeft om mij te denken, begrepen?" stiet JtranK
Nehls tusschen de tanden uit. Hij was buiten zich
zelf, zijn gedachten nauwelijks meester.
„Om jou, Paultje waarom dan? Wie weet,
ik je vader ben? De agent van politie weet het
eens! Om Tille moet ik alleen denken, slechts
Tille. zeer eigenzinnig herhaalde hij het,
eenigen triomf, omdat zijn zoon hem niet tegensprak.
Hij maakte zich langzaam en voorzichtig' los uu
den vasten greep zijns zoons. „Ik kan ook wel alleen
loopen", zei hij stug. t
„Ik zal er voor zorgen, dat zoo iets met weer voor
komt", zei Frank Nehls.
„Neen, neen. Morgen haal ik het patent, wees hee
menist
„Dat zult u niet doen!" Dreigend fonkelden de
oogen van den zoon tegen den oude. Hq sloeg' de
oogen neer voor dezen blik en lachte stil bq zich zei t.
„Ik moet voor mij zelf zorgen, Paul. lilie is
ziek, Tille kan niet meer. Verleden week heeit zq
drie dagen te bed gelegen, deze week een dag.M)
mag niet meer zooveel werken." Het was Frank Aehls
alsof hem iets in de keel schoot.
„Ik zal pension voor u betalen. Honderd mark per
maand is toch voldoende?"
Frank sloeg- de handen in elkaar: „Honderd mark,
voor mij? In de maand?. Je bent met goed wqs.
Ik bon gezond, Paultje, ik ben krachtig, ik kan nog
twintig jaren leven. Dat maakt weet je hoeveel
dat is? Dat maakthij rekende snel met koorts
achtige lippen en schitterende oogen.... „dat maakt
te zamen vier en twintig duizend mark m twintig
dat
niet
om
met
te zamen vici cu i»"*»b -
iaar! Een kapitaal! Een groot kapitaal, Paultj
Neen ik weet wat beters. Geef mij vijfduizend mark.
Dadelijk. Eens voor al vijfduizend mark. Die zal ik
winstgevend beleggen. Ik heb gelegenheid. Ik heb
immers altijd gezegd, Paul: kapitaal moet een mensch
hebben! Kapitaal! Rente - dat beteekent m het
geheel niets! En waarvan rente? Heden hebt ge
succes, morgen hebt ge het niet. Neen, neen. De
rente is onzeker. Drie jaar betaal je clan houdt
op. Dan kan ik zien, waar ik terecht kom. M clan
is Tille nog ouder. Neen, neen, geloof mij, ik ben
een ervaren, oud man: kapitaal: Drie duizend mariv
niet vijf. Maar in eens, Paultje.... in blauwe
bankbiljetten
De schrik, de haastig naar binnen geslagen cognac,
de plotseling opstekende scherpe wind het was den
ouden man alles naar het hoofd gestegen.
Vertrouwelijk legde hij zijn korte, breede_ hand op
den arm zijns zoo-ns. „Van heden af zijt gij weer mqn
zoon, Paultje, versta je? Mijn beste zoon."
Hij trok zijn zakdoek uit den jaszak en veegde ziel
de tranen uit de oogen. „Paultje, begrqp je hoe een
vader te moede is, die meent, dat hq zqn kind heeft
verloren? Er scharrelt eerst zoo'n klem ding rondom
je beenen, men draagt het op den arm, leidt het aan
de hand en eensklaps geeft het een duw en het loopt
weg en kijkt niet eens meer om. Zoo is het je vader
gegaan, Paultje jawel.
Hij wankelde.
Eindelijk, eindelijk kwam er een auto voorbq. Irank
Nehls hield hem aan, en zette zijn vader er m. „Kunt
ge alleen naar huis rijden?"
Wel zeker ik heb den huissleutel. Autonu
ia,"een mensch moet voornaam te gronde gaan! Dus
goeden avond, mijn zoon,morgen telefoneer
Maar aan Tille moogt ge niets zeggen.... vooruit,
Fennstrasse 32. hij moet langzaam rijden. Anders
is het pleizier te gauw gedaan."
Hij ging recht behagelijk in den hoek van den wa
gen zitten, nam goedgunstig een handvol geldstuk
ken in ontvangst, welke Frank Nehls hem nog door
het portier toereikte en groette met de hand.
Het was half drie, toen Frank Nehls zich, als ge-
radbraakt, op bed wierp.
Den volgenden morgen om half tien stond de livrei-
knecht van prinses Arnulf in zijn werkkamer.
„Van hare Doorluchtigheid1. Frank -Nehls
scheurde in zenuwachtige haast het couvert open.
Gij zijt een dwaas", stond in het groote elegante
1 schrift der prinses op de eerste bladzijde Heden om
twaalf uur zal baron van Ziskym de eer hebben om de
hand uwer dochter te vragen.''
De brief viel op de tafel. Frank F«ehls was als vei-
doofd
Wat mag ik hare Doorluchtigheid zeggen?' vroeg
de'knecht bescheiden. „Tja. nu. zeg haar, dat,
dat ik te half twaalf thuis ben."
De knecht verwijderde zich geluidloos.
Frank Nehls drukte de vingers tegen de kloppende
slapen. Zijn hoofd was te beneveld om te kunnen na
denken. De meest tegenstrijdige gevoelens vervulden
hem. Er was veel smartelijks bij, maar ook trots,
en hij wist op dit oogenblik niet, wat het sterkste was.
paar twee koele handen tegen zijn voorhooid,
een zachte, lieve, kinderlijke stem: „Is het waar, pa-
p.-, is het werkelijk waar?. Mijn papa. mqn
lieve. lieve papaEn tegen zijn wang zware,
vochtige wimpers en aan zijn oor steeds weer 't zachte,
jubelende: „Ts het waar, papa.... is het werkelijk
waar?"
Wordt vervolgd.
ps&it: