DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en dertiende faargang.
1911.
V R IJ D A G
17MAART.
Alkmaarsche
Huishoud- en Industrieschool.
Algemeene Ledenvergadering
STADSNIEUWS.
No. 65
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
op DONDERDAG 23 MAART 191!,
ONDERIIANDSCHE VERHURING VAN WATER
TOT HET BERGEN VAN HOUT.
havÜ
Telefoonnummer 3.
'b uamiddap 3'/2 nar*
AGENDA:
1. Notulen.
2. Rekening en verantwoording over 1910.
3. Jaarverslag over 1910.
4. Uitloting van een aandeel in de rentelooze leening.
Het jaarverslag', waarin de rekening en verantwoor
ding over 1910 is opgenomen, is ter inzage bij de
Directrice.
HET BESTUUR.
Het één-en-vijftigste nummer van
dat Zaterdag a.s. aan onze geabonneerden wordt ver
zonden, bevat o. a.
Jkr. E. Th. Th. H. van Benthem van den Bergh
Oud-Resident van de Preanger Regentschappen in Ned.-
Oost Indië.
Het Fort te Vlissingen en den Ministerraad, met
foto van de negen ministers
Het 12'/2-jarig Regeeringsjubileum, gevierd te's-Gra-
venhage en te Amsterdam met 2 foto's.
Z. K. H. Prins Hendrik op de tentoonstelling van
Hotel-Industrie enz. te 's-Gravenhage, met 2 foto's.
Twee interessante kiekjes op de Tentoonstelling van
Hotel-Industrie, met 2 foto's.
Hulde aan twee bekende zwemmers te Amsterdam,
de lieeren P. L. Ooms en Ed. Meijer.
Het Gebouw der Amsterdamsche Gasfabrieken, met
portret van den Directeur, den heer I. van Rossum
Duchatel.
Het Auto-ongeluk te Aerdenliout.
Een duiker aan de Mauritskade te Amsterdam aan
het werk.
Frits Koolhoven's nieuwe tweedekker in het Vlieg
kamp te Soesterberg, met portret van den heer en
mevrouw Koolhoven, enz., enz.
De geabonneerde
wonende
wenscht zich te abonneeren op het weekblad „PAK
ME MEE", tegen den prijs van 3 Cents thuis
bezorgd, franco per post 3l/2 Cents.
SCHOOLBEVOLKING.
De afdeeling Alkmaar van het Nederlandsch On
derwijzersgenootschap heeft zich bij adres d.d. 23 Ja
nuari 1.1. tot den Raad gewend met het verzoek te wil
len bepalen, dat de klassen der openbare lagere scho
len in deze gemeente niet meer dan 36 leerlingen zul
len mogen bevatten.
B. en W. zeggen dat het met de overbevolking op
de openbare lagere scholen het getal 36 per klasse
als normaal aannemende niet zoo slecht gesteld is,
als men, met het oog op enkele klassen, wellicht zou
vermoeden. Blijkens een overgelegd overzicht bedraagt
die overbevolking op de 1ste, 2de, 3de, 4de en 5de Ge
meenteschool, te zamen 1187 leerlingen tellende,
slechts 115 leerlingen, d.i. 10 een getal nauwelijks
groot genoeg- om het bouwen van een nieuwe school te
wettigentoch groot genoeg om daarop in de naaste
toekomst bedacht te zijn. Op deze zaak blijft, niet het
minst ook wijl de Commissie van toezicht op liet lager
onderwijs daarop reeds meermalen in hare jaarlijksche
verslagen heeft gewezen, de aandacht van het college
voortdurend gevestigd.
Het is bekend, dat eerlang zal worden overgegaan
tot het bouwen van een nieuwe ambachtsschool, tenge
volge waarvan de school in de Doelenstraat ter be
schikking zal komen van de gemeente. liet is B. en
W. wenschelijk voorgekomen, dat tijdstip af te wach
ten, alvorens voorstellen te doen tot het bouwen van
een nieuwe school. Immers aan de lokalen van die
school zal eene andere bestemming moeten worden ge
geven en zij achten het geenszins onmogelijk dat als
dan op afdoende wijze in het gebrek aan ruimte voor
de openbare lagere scholen zal kunnen worden voor
zien.
In afwachting daarvan stellen zij den Raad voor te
besluiten aan de afdeeling Alkmaar van liet Neder
landsch Onderwijzersgenootschap, als beschikking op
haar adres d.d. 23 Januari 1.1. te berichten, dat de
Raad, de wenschelijkheid beamende om het maximum
aantal leerlingen per klasse voor de openbare lagere
scholen op 36 a 40 te bepalen, te zijner tijd de noodige
maatregelen zal nemen om daartoe te geraken.
ONDERIIANDSCHE VERHURING VAN EEN
PERCEELTJE GRASLAND EN EEN STUKJE
GEMEENTEGROND AAN DEN OMVAL.
B. en W. stellen den Raad voor een perceel grasland
en stukje gemeentegrond aan den Omval, tot heden
verhuurd' aan G. Blom, met ingang van 1 Maart a. s.,
tot wederopzeggens te verhuren aan de heeren E. G.
Wentink en J. M. Stikkel, alhier, voor de som van
J 50 'sjaars.
B. en W. stellen den raad voor te besluiten:
aan de firma C. Baan en Zoon, alhier en de firma
J. Eecen Gz., te Ouclkarspel, zoo te zamen als aan
ieder afzonderlijk, onderhands te verhuren, tot het
bergen van hout, een gedeelte water van het afgesne
den kanaalvak, ten kadaster bekendi gemeente Alk
maar in sectie O No. 352, zooals op een bij dit besluit
behoorende teekening in roode arceering is aangege
ven eli wel ter oppervlakte van ongeveer 2500 M2.,
zoodanig, dat aan de Noord- en Westzijde resp. 5 en
12 M. water, langs de oeverlijn, bij een waterstand
van 60 cM. beneden A. P., steeds open moet blijven
en dat in de richting van Noord naar Zuid niet meer
dan 100 M. water in gebruik mag zijn, voor een huur
prijs van 100 per jaar, berekend naar 4 centen per
M2., onder eenige voorwaarden.
BOUWTERREIN AAN DEN KENNEMER-
STRAATWEG.
B. en W. stellen den raad voor, gezien een verzoek
van de Nederlandsche bouwmaatschappij, gevestigd te
Amsterdam, om het op een overgelegde teekening don
kergeel gekleurde g'edeelte van de perceelen Sectie F
dezer gemeente Nos. 615 en 616 in exploitatie te mo
gen brengen als bouwterrein en van de gemeente te
mogen overnemen het eigendomsrecht op een gedeelte
van de Zandersloot, deel uitmakende van het perceel
Sectie F dezer gemeente, No. 362, ten kadaster staan
de ten name van den polder Overdie en Achtermeer,
doch welke sloot, op grond van een onderzoek inge
steld door den gemeente-archivaris en' het advies
eener speciale raadscommissie, dezerzijds voor ge
meente-eigendom wordt gehouden;
Gelet op het advies van de Gezondheidscommissie,
gegeven bij schrijven van 3 Maart "1911 no. 333, als
mede op art. 194 sub c. en e. der Gemeentewet; te be
sluiten aan de Nederlandsche bouwmaatschappij, ge
vestigd te Amsterdam en hare rechtverkrijgenden:
I. in eigendom over te dragen het op de bij dit
besluit behoorende teekening met licht bkiuwe kleur
aangegeven gedeelte van de 2(andersloot kadaster be
kend in sectie F dezer gemeente onder No. 362, zooals
dat is aangeduid met de letters a, b, c, d, e, f en g,
en zich uitstrekt langs de West- en Noordzijde van de
haar behoorende terreinen, bekend in Sectie F onder
de nummers 615 en 616;
II. vergunning te verleenen tot het in exploitatie
brengen van een gedeelte van haar bovenbedoeld
bouwterrein, gelegen langs den Kennemevstraatweg,
welk gedeelte op de bij dit besluit behoorende teeke
ning met donkergele kleur is aangeduid, en wel onder
een aantal voorwaarden.
STOOMTRAM
EGMOND—ALKMAAR—BERGEN.
Gedurende de maand November 1910 werden dooi
de stoomtram EgmondAlkmaar—Bergen vetrvoerd
20427 personen en bedroeg de opbrengst aan goede
ren- en reizigersvervoer 3.679.005.
DE HEDENDAAGSCHE STAATKUNDE EN DE
GODSDIENST.
Gisteravond had in de Harmonie de tweede lezing
plaats van het drietal, dat prof. dr. B. W. Eerdmans
van Leiden zal houden voor de vereetiiging van Vrij
zinnige Hervormden „Evangelische Unie" alhier. De
spreker behandelde deze maal „dr. Kwyper en de anti-
revolutionnairen."
Nadat de voorzitter, dr. G. Blokhuis de vergadering
met een woord van welkom had geopend, en nametns
het bestuur er zijn vreugde over had uitgesproken, (laf
deze vergadering door zulk een talrijke echare werd'
bijgewoond, daar dit zeer zeker een bewijjs mocht hee-
ten, dat hetgeen prof. Eerdmans de vctrige maal in
het midden had gebracht, in goede aarde was geval
len, begon de spreker zijn rede met nog even te herin
neren aan hetgeen hij in zijn eerste lezing had be
toogd. Thans zou worden nagegaan hoe het staat met
ae anti-revolutionnairen, die de anti-these voor het
forum van het Nederlandsche volk hebben gebracht
en de verkiezingen onder deze leuze voeren. Zij beroe
pen zich op het schriftwoord genomen uit de af
scheidsrede, welke Jezus tot zijn leerlingen houdt en
waarin wordt gezegd dat hij gekomen is om het zwaard
te brengen en niet den vrede. Dit woord wordt echter
averechts toegepast, wordt uitgelegd als een strijd
leuze voor den tegenwoordigem tijd. Dit' is een eigen
aardig' teeken voor de schriftuurlijkheid der anti-re-
volutionnairrn. Zij hangen de denkbeelden aian, wel
ke door Groen van Prinsterer zijn opgezet tegen de
liberale partij van 1848. Deze heeft niet altijd de
zelfde staatkundige gespeeld. Hij is begnnnen nis
leider der oppositie, die terug wilde tot de L&de
eeuw, kerk en staat weer wilde vereenigen. De libera<-
len, die dit niet wilden, weersprak hij in het parle
ment. In 1862, in de Kamer terug gekeerd, heeft hij
den grondslag gelegd voor de anti-rev. par Ui j. Hij wil
de, zoo zeide hij, zich uiterst consequent stedlen op het
standpunt der regeering, met dien verstande, dat al
les wat uitging van den staat, zou dragem het stempel
van de absolute neutraliteit. De staat moet ui-ets te
maken hebben met iets godsdienstigs in wqlken vorm
dan ook. J
Zijn bedoeling was aan te toonen, dat de libera
len kortzichtig' waren. Deze leuze der absolute neutra
liteit heeft succes gehad, hetgeen hieraan te danken
is, dat dr. Kuyper niet in gebreke is gebleven steeds
in dezelfde richting te blijven sturen. Dr. Kuyper is
tegnwoordig de spil der anti-rev. partij, vandaar dat
spreker hem alléén kan behandelen, immers zijn rich
ting triumfeei't steeds in de partij. Toen hij in 1886
de Ned. Hervormde kerk verliet en een nieuw kerkge
nootschap stichtte, voegden zich ook bij hem zij die
in 1834 reeds waren uitgetreden. Toch zijn die béide
deelen van 1834 en van 1886 wel te onderkennen. De
mannen van '86. van den Gereformeerden Bond treden
op den voorgrond, zij willen de Doleantie voortzetten
om daardoor het Kuyperanisme te sterken. (Het Ka
merlid Duymaer van Twist, prof. Yisscher uit Utrecht
etc.) Kuyper en Bavink worden door prof. Cramer
genoemd de mannen die de theologie de juiste rich
ting hebben gegeven. Wie afwijkt van wat dr. Kuy
per decreteert moet wijken (jhr. inr. de Savornin Toll
man). Verzet iemand uit den ouden tijd zich (prof.
Lindeboom), dan wordt hij uitgelachen, omdat hij niet
weet hoever het anti-rev. denken thans is. Een heir-
leger van predikanten is er dan ook ontstaan, door
trokken van de theorieën, gedoceerd aan de vrije uni
versiteit van dr. Kuyper. Het stelsel van dr. Kuyper
is er een met oude woorden en oude termen, doet den
ken aan kleeren en sieradiën uit de 17e eeuw, waarin
niet iets levends, iets wezenlijks is gestoken, maar
slechts een pop.
De gereformeerde leer uit de 17de eeuw moet vol
gens dr. Kuyper in verbinding gebracht worden met
het bewustzijn van de 20ste eeuw. Zijn uitgangspunt
is, dat de mensch in zijn jeugd reeds meer wil weten
omtrent de wereld, het doel van liet leven etc. De
mensch wil weten, wil begrijpen, heeft een begeerte
naar kennis van liet hoogere, heeft een godsdiensti-
gen aanleg, een kiem van godsdienst. Maar de
mensch blijft dezelfde met zijn begeeren, hij krijgt
niet de eigenlijke wetenschap van een hoogere wereld,
tenzij bij zijn kiem komt eèn tweede kiem. De mensch
moet worden wedergeboren (de palingenesie zegt dr.
Kuyper met een vreemd woord.) Wie woont op bet
erf der palingenesie wordt volgens dr. Kuyper herscha
pen, al blijft hij zijn eigenaardigheden van vroeger be
houden, ja, deze herschepping vindt plaats zonder dat
de mensch zich haar bewust wordt zelfs vóór de ge
boorte kan dit proces in het onbewuste leven plaat9
grijpen. De mensch, die wedergeboren wordt, krijgt
een nieuwe mogelijkheid in zich om op te klimmen tot
het goddelijke van een hoogere wereld. Leest de
mensch, die woont op het erf der palingenesie den bij
bel dan vindt hij daarin terug de bekende trekken van
een Geest, die ook in hem zelf is, hij ziet een Heilig
heid waarop in hem wordt gereageerd en dat is voor
hem Gods geest. Vandaar dat hij van den Bijbel
spreekt als van Gods woord. D. w. z. niet van az,
is het Gods woord, want de bijbel is geschreven in een
symbolische, aesthetische taal en de godgeleerden al
leen moeten het goddelijke uit dit boek halen, moeten
het edele metaal uit het erts te voorschijn halen, kun
nen de rechte heilsleer verwerven. De in orthodoxe
kringen tot voor kort gangbare voorstelling, dat de
mensch om voor God rechtvaardig te zijn, zich moet
bekeeren, noemt dr. Kuyper onjuist, daar volgens hem
de wedergeboorte voldoende is en er niets uit het be
wuste leven behoeft bij te komen. Volgens dit stelsel
is do taak der Kerk niet om de menschen tot de za
ligheid te brengen, de taak van een heilsinrichting,
daar dit niet zou kloppen met de wedergeboorte, maar
om de menschen in de gelegenheid te stellen in de we
reld Gods naam te verheerlijken, eere te geven, van
daar dat na iedere anti-rev. overwinning deze uitdruk
king wordt gebezigd.
Dit over den mensch. Nu enkele opmerkingen over
God, dien dr. Kuyper noemt almachtig eeuwig en vol
maakt, Er is niets in de wereld of God doet het
het water stroomt, de wind waait, de steen valt, alles
wat gebeurd is en gebeurt is het doen van God. Maar
is dat juist en is God volmaakt, dan moeten al zijne
daden volmaakt zijn, dan zal hij niets onvolmaakts
kunnen tot stand brengen, daar hij dan geen God
meer zou zijn; er is dus een ijzeren noodzakelijkheid.
God heeft in dit opzicht niet de voorzienigheid, gelijk
dat in de orthodoxe kringen heette dr. Kuyper
noemt dit een heidensch leerstuk, niet aan de schrift
e,;itleend. De voorzienigheid noemt hij slechts een
anjer woord voor Gods raad. Het leerstuk der voor
beschikking, der uitverkiezing wordt volgens hem te
bekrompen uitgelegd. Hij zegt dat God alles heeft
voorbeschikt, niets uitgezonderd en dat is geschied
voordat de wereld geschapen werd, God heeft dat des
tijds gedacht en nu wikkelt zich dit alles noodzakelij
kerwijze af. God moet dan ook het gebed laten voor
wat het is, immers hij kan niet terugkeeren op zijn
plan, het gebed mag, dan ook niet zijn iets vragen,
maf# "is slechts een erkenning van Gods almachtigen
wil. God doet dan ook geen wonderen, grijpt niet in
de dingen der wereld in, geeft geen bijzondere kracli-
tem in de wereld, neemt daar ook niets uit. Een won
der is in dit systeem slechts het rechttrekken van wat
scheef is geworden, de cellen, elementen etc. blijven
dezelfde, er komt niets bij, er gaat niets af.
De ongeloovigen, de menschen die niet weder ge
boren zijn, belmoren evengoed tot Gods schepping. Het
oude leerstuk der Heidelbergsche Cathechismus ver
klaart hen niet bekwaam tot eenig goed en geneigd
tot alle kwaad, dr. Kuyper verklaart dit echter zoo,
dat ook deze menschen arbeiden, werken en onderzoe
ken en aldus de gelegenheid hebben werkelijk positief
goed te doen, niet alleen burgerlijk, maar ook zalig
makend goed.
Dr. Kuyper betoogt verder dat het wezenlijk
onvroom is zich vijandig te stellen tegenover weten-
«ahiuj en Hij rat het in sijn boek „de gemee-
ne gratie" aldus samende kerk valt tegen, de wereld
valt mee.
Na een korte pauze toetste spreker deze uiteenzet
tingen aan de leer der antithese. Hij wees op detegen-
stelling tusschen de voorstelling van de onverander
lijkheid Gods en de Verklaring in het oude testament
dat God berouw had, in de tegenstrijdigheid in het
eerste boek van Samuel, maar dr. Kuyper zegt dat het
er wel staat, maar dat het niet zoo geweest is (ge
lach).
De gebedsverhooring is ook in strijd met de ge
loofsleer van dr. Kuyper. Te Utrecht heeft men een
bidstond gehouden vóór de verkiezingen, men gaat dus
niet mee met de anti-rev. theorie van dr. Kuyper, die
decreteert dat bidden geen vragen mag zijn. Het stel
sel van dr. Kuyper is slechts de wijsbegeerte van zijn
leermeester den Leidschèn hoogleeraar dr. J. H.
Scholten, die een overtuigd determinist was, vertaald
in Gereformeerde termen, overgezet in een godsdien
stige taal. Hij noemt determinisme praedestinatie, de
eerste oorzaak,noemt hij God, het geheel heet bij hem
Godswereld. Hij breekt dan ook ronduit met de wijze,
waarop de bijbel en waarop de vroegere orthodoxie
zich de wereld voorstelt. Hij heeft de bovennatuurlij
ke, de supra naturalistische wereldbeschouwing over
boord geworpen. Spreker staafde dit met een citaat
uit een der werken van Dr. Kuyper (uit de E voto
Dordraceno), welke werken verzamelingen zijn van
hoofdartikelen uit de Heraut. Dr. Kuyper zegt daar
dat het supranaturalisme zich den dood eet. Ten aan
zien van de wonderen toonde spreker aan, dat dr.
Kuypers theorie hier tot dwaasheid leidt (Bileam's
ezel, die sprak zou bijv. scheef geweest en toen weer
rechtgetrokken zijn). Niet anders gaat het, wanneer
de leer over de schrift wordt geraadpleegd. Dr. Kuy
per erkent dat de modernen, al hebben ze het rechte
geloof niet, veel goed licht verspreid hebben over het
menschelijke in den Bijbel. Calvijn zegt dat de Hei
lige geest de bijbel heeft geschreven, maar de gerefor
meerden van thans spreken van erts, dat gezuiverd
moet worden.
Men zegt: de schrift is geopenbaard. Ja zeggen Kuy
per en Bavinck, maar niet mechanisch, doch orga
nisch, de menschen die schreven waren slechts orga
nen. Vandaar dat dr. Kuyper verklaart dat er in de
schrift voor de politiek slechts zijn primordiale begin
selen, waarover men het nog niet eens is, maar die
voor de praktijk pasklaar moeten worden gemaakt.
De leer der wedergeboorte, zoo ging spreker voort,
heeft een radicale omwenteling gebracht in de vroe
gere denkbeelden omtrent de verhoudingen tusschen
God, den mensch en de samenleving. In den Bijbel
èn in de belijdenis wordt gezegd, dat deze in het be
wuste geschiedt. Dr. Kuyper zegt echter dat dit in
het onbewuste gebeurdt. Waarom? Om de uitkomsten
van het Centr. bureau voor statistiek in Nederland, dat
leert dat er jaarlijks 40.000 menschen beneden de 14
jaar sterven! Dr. Kuyper acht dit getal veel te veel,
immers 40.000 zouden, zoo de wedergeboorte slechts
in het bewuste kon geschieden, verloren gaan,
niet wedergeboren worden.
De zaak is echter dat dr. Kuyper zich wilde
scheppen een onaantastbaar terrein. Er valt dan ook
niet met de wedergeborenen te praten, gelijk spreker
aantoonde door het een en ander mede te deelen uit
een debat met ds. Wisse.
Waar blijft de anti these als men niet meer aan
vaardt de leer der bovennatuurlijke wereldbeschou
wing? Waar blijft men met de begrippen over goed
en kwaad in de theorie van dr. Kuyper?
Het kon niet anders of in orthodoxe kringen moest
alles veranderen. Vroeger bijv. moclit men zich niet
verzekeren tegen een ramp, dr. Kuyper heeft de men
schen geleerd, dat zij zich moesten verzekeren de
Christelijke regeering maakt verzekeringswetten, 200
antirevulutionnairen wilden dan ook wel een betrek
king hebben bij de Rijksverzekeringsbank, er moeten
anti-rev. dominé's agenten van verzekeringen zijn.
Lastiger echter is het bij de koepok-inenting, omdat
hierbij de traditie een groote rol speelt. Bij het vacci
newetje werd gedrecreteerd dat wanneer God 't al te
erg maakte, de burgem. te hulp kon komen door de
vaccine te bevelen. Dr. Kuyper, de leidsman van
thans, heeft indertijd gedoceerd aan de vrije universi
teit, waar niets mag worden gedoceerd dat in strijd is
met de Geloofsbelijdenis. Geen wonder dat prof. Lin
deboom in 1896 reeds vroeg wat er o. a. van de vrije
universiteit, van de belijdenis van de Gereformeerde
kerk zou worden, indien dr. Kuyper niet werd gestuit.
Dr. Kuyper, die geen steen laat op den anderen,
die met alles breekt, heeft geen recht om het volk te
verdeelen, ten voordeel© van hetkatholicisme, welk stel
sel tijd heeft, geen personen kent, dat dr. Kuyper ge
bruikt, dat een eigen universiteit zal krijgen, een
macht zal kweeken, die onze voorvaderen steeds weer
den. Rome, mors in Frankrijk, mors in Portugal, mors
in Spanje, mors in Italië, in eigen land verloren,
zoekt nu een krachtigen bodem in het Noorden, wel
licht om daar eens de hoofdzetel te verplaatsen. Ro
me doet lange lange stappen, het heeft den tijd, het
kan wachten, maar het doet wat het wil. De anti-revo
lutionnairen meenen dat ze slim zijn, maar ze werken
niet voor de begrippen van1 de Ger. voorvaderen, maar
voor dingen die ze zelf gemaakt hebben. Men is, ge
lijk de N. Rott. Ct. het zoo juist heeft uitgedrukt,
graag op de baantjes geworden. En op deze wijze
wordt ons volk geleid op den bodem van onwaarach
tigheid. (Langdurig applaus.)
De voorzitter dankte den spreker, die op zoo helde
re wijze zijn interessant onderwerp had behandeld,
bracht in herinnering- dat den laatsteu avond zal wor
den behandeld wat de partij der vrijzinnigen in de
Ned. Herv. kerk nastreeft en hoopte dat er dan een
even groot» belangitellinaf zal worden getoond als de-
z.A avond.