DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Qafummt BLOOKERS CACAO. DAALDERS No. 71. Honderd en dertiende jaargang, 1911 VRIJDAG 24 MAART lijst. FEUILLETON. EEN AGRARISCHE PARTIJ BlNNËNiiANI). GEEN CACAO SMAaKT ZOO KRACHTIG ALS Het Gouden Bed. Zijdie zich met 1 April op dit blad abonneeren, ont vangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis en franco. De Uitgevers, ALKMAARSCHE COURANT. Het twee-en-vijftigste nummer van t1 fr*111^-v'enhHflrl i.» dat morgen aan onze geabonneei'den verzonden wordt bevat o.a. de volgende Illustraties Theodoor Stang, de Directeur der 's-Gravenhaag- sehe Gemeentelijke Duinwaterleiding, als voorplaat. De Berlijnsche politie, met negen zeer interessante foto's. Hulde aan Paul Bastide, den componist van „He ckle en de Fransche Opera te 's-Gravenhage. Madame Gril, een der hoofdpersonen in „Medée" en -Nine en René Roussel, die in „Medée" de kinderrollen vervullen. Het vergif tigingsdrama te Nieuwemeer, met 5 fo to's. Mr. Visser, de bekende sportman, die het ongeluk had met doodelijk gevolg, van zijn paard te storten. Comtessa Trigona, de vermoorde hofdame van de Koningin van Italië, enz. enz. In dit Hummer komt tevens eene aankondiging voor van een nieuw vervolgverhaal, getiteld: „Hereenigd" door E. Holt, waarmede het eerstvolgend Hummer, zijnde Ho. 1 van den derden Jaargang worde geopend. die van de kiezerslijst zijn afgevoerd en van hen, die daarop zijn gebracht, door hun college zijn vastgesteld en van heden af tot en met den 21 April e.k. ter se cretarie voor een ieder ter inzage nedergelegd en tegen betaling der kosten in afschrift of afdruk verkrijgbaar zijn gesteld. Verbetering der kiezerslijst kan tot en met den 15 April a.s. door ieder worden gevraagd, die meent dat hijzelf of een ander in strijd met de wet daarop voor komt, niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 22 Maart 1911. De yeabonneerde wonende wenscht zich te abonneeren op het weekblad „PAK ME MEE", tegen den prijs van 3 Cents thuis bezorgd, franco per post 3i/2 Cents. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen, overeenkomstig artikel 28 der Kieswet, ter algemeene kennis, dat de kiezerslijst en de alpha- betische lijsten van de namen en voornamen van hen, Naar het Duitsch van OLGA WOIILBRüCK, bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM 73) _o_ Hu lag zij zelf ziek in haar kussens en het leven sloeg verder op haar met zijn zorgen en angsten. „Je ziet er niet goed uit, Felix, wat scheelt er aan?" Als hij toch maar vertrouwen in haar stelde. Maar het was waar, wat hielp het vertrouwen? Zij kon hem toch niet helpen. Hij vertelde haar, dat Pieps met haar verloofde en diens tante naar Weenen was afgereisd. Hij was mede geweest om haar naar het station te brengen en had mevrouw Mara getroost, die in haar kanten zak doekje g'eweend had, alsof het een afscheid voor het leven betrof. „Zij laat je groeten, Tille." Ottilie knikte dankbaar. Elke vriendelijkheid trof haar bijna tot tranen. „Wordt Paul's stuk niet meer gegeven?" vroeg zij no, een poosje. „Heen, Tille. In het najaar komt zijn volgend." Ottilie vouwde de magere handen. „Het is te hopen, dat het in den smaak valt!" Zij droeg haar geheele leven zorg, voor zich, voor haar vader, voor Felix en ook voor Paul. „Als vorsten leven zij „Wind je toch niet op, Tille „Heen, neen Felix. Maar Goddank dat Pieps onder dak is." Felix onderdrukte een boos antwoord. Onder dak onder dak, dat was het begin en het einde van alle wijsheid! Ottilie hoestte. Haar magere schouders teekenden zieh schrikwek kend af onder het eenvoudig nachthemd. Haar arm lichaam werd heen en weer afschud door den heftige» hoestaanvsl. ALKMAAR, 24 Maart. Wij ontvingen het eerste nummer van den eersten jaargang van een nieuw blad, dat den omineuzen datum van 1 April draagt. „De Plattelander" luidt de titel van dit „maandblad ter behartiging van de belangen van het platteland, van den land en tuin bouw," waarvan de heer P. Teunissen redacteur is. Het blad ziet er smakelijk uit en de inhoud is wel verzorgd, doet den bekenden journalistieken deskundi ge, die het samenstelde alle eer aan. „Ons voor woord,' uitgedijd tot een lang hoofdartikel, somt de motieven op, welke tot de uitgave hebben geleid, zet het doel uiteen, hetwelk ermede wordt beoogd. Kort en bondig zegt de heer Theunissen het: „Wij wenschen te komen tot een agrari sche p a r t ij. Tot een partij, die in de allereerste plaats zal opkomen voor de belangen van den boerenstand in 't bijzonder, en die van 't platteland in 't al gemeen. De boerenstand is sterk genoeg en vooral als bij gesteund wordt door de andere plattelands bewoners om zich krachtig te doen gelden in regeeringskringen. W at geeft het ons, of wij al vergaderen, de landbouwvraagstukken bezien, wenschen uitspre ken, als wij geen macht bezitten stem uit te brengen als bet op beslissen aankomt? De boerenstand moet hebben macht in het parlement. Zulk een macht is nooit te verkrijgen als de landbouwers over het geheele land zich biet krachtig en algemeen organiseerendoor I die vakorganisatie ontwikkelt zich gemakkelijk een verkiezings-organisatie. Er moet komen een flinke groep van gelijkge zinden, -die in de allereerste plaats het oog hou den gericht op de verheffing van den boeren stand; daarvoor worden zij naar het parlement gezonden. Hu beteekent dit niet, dat onze mannen uit sluitend zich hebben te bemoeien met landbouw- aangelegenhedenmaar wel in de allereerste plaats. Daarom wordt er in de agrarische partij ook niet gevraagd naar de politieke richting van de candidaten. Onder alle richtingen zijn uitste kende agrariërs te vinden. Het is dan ook niet onze bedoeling een ver schuiving van de politieke richtingen op het plat teland te verkrijgen; wij wenschen alleen amdere vertegenwoordigers, wij wenschen agrariërs. Daarom zal er dan ook in onze agrarische partij plaats zijn voor allen, die den landbouw wens«hen te dienen. Voor den gewonen politieker is er evenwel geen plaats. Nu moet men niet meenen, dat de cirkel, waar binnen de werkzaamheden van de agrarische par tij liggen, te klein, te eng zal zijn. Integendeel; omdat alle vraagstukken, het platteland rakend en wat zijn er dat niet zeer vele speciaal dooi de agrariërs zullen moeten worden bekeken, „Mijn keel is zoo droog, mijn borst brandt Mar tha moet weer compressen voor mij maken." Martha was er niet. De oude Frank had haar naar den sigarenwinkel gezonden, vijf „sigaartjes van zes pfenning". Maar zij was al een half uur weg. „Men kan zich op de volk niet verlaten", bromde de oude, „ik heb nog tegen haar gezegd: haast je, Mar tha, mijn dochter kan je noodig hebben. Jawel, morgen brengen! Loopt weg, laat ons al leen, terwijl wij ziek en zwak zijn." HJj' ?neIde bezorgd naar Ottilie's kamer. „Wat is er, Tille? Compressen? Die zal ik voor jie .maken. Waar zijn de doeken wacht evenik heb ze pas gezien. Wind je toch niet op, Tille, ik zal ze» wel vin den." Hij trok het linnengoed uit de kasthemden vielen er uit en zakdoeken. „Laat het maar, papaik kan wel wachten." ,,-AGen, neen waarom? Ik ben er to<cb.,, wb-rP Felix een paar kousen toe. „Dompel ze in het water - het is eenerlei het kpmt maar op het nat aan." Het waren Ottilie's beste kousen. Zij had ze mis schien driemaal aan gehad, toen zij de onderwijzers- kransjes nog bezocht. Het hoesten belette haar te spreken, zij maakte een afwerende beweging met de hand. „Niet wil je niet?" Felix stond besluiteloos met de natte kousen in de hand. „Je hebt toch poe derswaar zijn je poeders dan, Tille." De oude snelde naar de latafel, daarna naar het nachtkastje, wierp een stoel om en, stiet tegen het bed. Toen kwam Martha binnen. „Mijn hemel. wat een huishouden is het hier!" Zij had roode wangen, vergenoegd stralende oogen en ging dadelijk aan het opruimen in de kamer. „Schaam je je niet waar ben je al dien tijd ge weest? Mijn dochter is ziek en jij maakt afspraakjes voor de huisdeurEn de sigaren. waar zijn mijn sigaren - Heb je die misschien nog vergeten?" „Ik was niet langer dan vijf rqjnuteu wqg. prtat zullen zij een zeer uitgebreid arbeidsveld hebben. „Voor de plattelandsbevolking op de bres" dat is de leuze van de agrarische partij, en daarom verwachten wij dan ook allerwege sympathie. Een agrarische partij Onwillekeurig denkt men bij het lezen van deze woorden aan Duitschland, in het bijzonder aan Prui sen. waar de agrariërs1 een néfasten invloed uitoefe nen, waar ze een reactionnaire politiek voerden on daardoor een massale ontevredenheid hebben gewekt en het nu maar op een desperado politiek laten aanko men. De agrarische politiek van onze Oostersche bu ren is belichaamd in de Bund der Landwirte, een or ganisatie die ten doel heeft „allen, die bij den land bouw belang hebben, zonder te letten op politieke en sociale positie te organiseeren, om den boeren een be hoorlijken invloed op de wetgeving te verzekeren en hun een met hun aantal en beteekenis overeenstem mende parlementaire vertegenwoordiging te verschaf fen." Hare Eebruari-vergaderingen in het circus Busch de vorige maand kwam ze bij uitzondering in liet Sportpaleis bijeen zijn bekend. Haar politiek op treden, haar macht over de regeering zijn het niet minder. En dit alles doet niet verlangen naar over brenging van deze Pruisische plant naar Nederland- schen bodem. Men zal misschien zeggen, dat een agrarische partij in ons land anders zal optreden dan in het land onzer naburen. Wat de heer Theunissen blijkens het hierboven aan zijn artikel ontleende wil, klopt aardig met hetgeen we hierboven als het doel van den Bund der Landwirte aanhaalden. Intusschen de stichting van zijn agrarische partij is nog maar een wensch. In den regel wordt begon nen met een partij op te richten en dan voor de leden en voor de propaganda in het algemeen een orgaan uit te geven. Ilier wordt echter de omgekeerde weg be wandeld, wordt met bet orgaan begonnen, in het ver trouwen, dat de bijbehoorende organisatie vanzelf wel zal komen. Men moet öf geweldig optimist öf ontzet tend naïef zijn om aan de verwezenlijking van den wensch van dezen Plattelander te gelooven. In een land, waar zelfs een geitenfokvereeniging op z. g. n. Christelijken grondslag wordt opgericht, is het een volslagen onmogelijkheid om een allen omvattende be drijfsorganisatie in het leven te roepen. De voorbeel den daarvan liggen voor liet grijpen, zijn ook onder den boerenstand wel te vinden. Vogels van diverse politieke en kerkelijke pluimage, die overigens de zelfde kenmerken hebben, kunnen niet meer in één Nederlandsche volière worden ondergebracht, er zijn tal van schotten en schotjes, die verhinderen, dat die van het eene hokje in blijvende aanraking kunnen ko men met die van het andere. Van een poging om zul ke scheidslijnen of scheidsmuren weg te nemen vale inderdaad daarom reeds weinig te verwachten. Een1 andere vraag is of de landbouw thans zoo stief moederlijk in het parlement is vertegenwoordigd, of hij geen gelegenheid heeft zijn wenschen en verlan gens kenbaar te maken, zijn stem in de volksvertegen woordiging te doen hooren. Toen indertijd de slechts met tijdelijk succes be kroonde poging werd gedaan om een geneeskundi ge in de Tweede Kamer te brengen, had er geen enke le medicus zitting, de pogingen om Indische speciali teiten in de Kamer te krijgen werden gerechtvaar digd door de afwezigheid van kenners van onze over- zeesche bezittingen. Met den landbouw staat het echter eenigszins an ders. In de Tweede Kamer hebben o. m. de heer van Fo- reest, Fruytier en Teenstra zitting, die het landbouw bedrijf beoefenden, van den Borch van Verwolde,- Van Dedem, Van Doorn, Duymaer van Twist, Ferf, Heem stra, Van den Heuvel, Vorsterman van Oyen, Van Wichen, die tal van landbouwfuncties bekleeden, waardoor ze voortdurend voeling kunnen houden met de landbouwers, terwijl deze omgekeerd deze afge vaardigden, die „de macht bezitten stem uit te bren gen als het op beslissen aankomt" steeds op de hoogte kunnen houden boe hun aangelegenheden het best worden behartigd. In de Eerste Kamer kunnen tot deze tweede cate gorie gerekend worden de heer Bosch van Drake- stein, Eisenne, de Beaufort, Heerkens (die zich inder tijd uit een industrieele onderneming terugtrok om zich aan landbouwzaken te kunnen wijden), Michiels van Kessenich en Sickenga, terwijl als geheel uit de landbouwpractijk voortgekomen mogen worden ge noemd de heeren Breebaart, Dojes en Knol Welt. Daaronder zijn toch zeker wel menschen „die den landbouw wenschen te dienen," die „voor de platte landsbevolking op de bres" kunnen staan. Of meent „de Plattelander" soms van niet? Dat hij het dan zegge! Zoolang wij niet worden overtuigd èn van de mo gelijkheid èn van de noodzakelijkheid van een agrari sche partij in Nederland, zetten wij er een vraagtee- ken achter. Denkende aan Pruisen, doen we dat met genoegen en in de hoop, dat dit vraagtoeten niet spoedig zal worden uitgewischt. Z. K. H. PRINS HENDRIK. Z. K. H. Prins Hendrik arriveerde gisteravond te Apeldoorn. Z. K. H. zal logeeren in de villa van H. M. de Koningin, nabij het paleis, daar 's Prinsen ver trekken door verschillende werkzaamheden niet vooi' ontvangst en verblijf zijn geschikt. TWEEDE KAMER. In de zitting van gisteren werd de behandeling van het ontwerp tot wijziging der Arbeidswet voortgezet. De heer Schaper (S. D. A. P.) besprak enkele, der op artikel VI van het ontwerp vijftien ingediende amendementen, o.a. het amendement-Aalberse, betref fende liet arbeidsverbod voor de gehuwde vrouw. Hij spoorde tot voorzichtigheid aan. Men mag door mid del van de wet de gehuwde vrouw het werken niet ver bieden. Een absoluut verbod zal de huisindustrie in de hand werken. De heer De Savor nin Lobman (O. H.) bestreed eveneens bet amendement-Aalberse. Alleen personae miserabiles moeten beschermd worden, niet zelfstandige menschen als de gehuwde vrouw. De heer J a n n i n k (U. L.) sloot zich aan bij de opmerkingen van de beide voorgaande sprekers be treffende het amendement-Aalberse. Hij besprak verder het amendement-Schaper en juichte het regeeringsvoorstel, om in bijzondere geval len een lOVij-uren werkdag toe te staan, toe. De lieer Passtoors (R. K.) bestreed den heer Schaper. De minister verdedigde zich tegen de bezwa ren van de heeren Loeff, Lohman en Schaper. Het ver bod van te arbeiden, in stee van dat te doen arbeiden, sluit aan bij het rechtsbesef van het volk zegt de Min. Vervolgens behandelde de Minister de verschillen de amendementen en betoogde dat hij tot zijn voorstel van een arbeidsduur van T0% uur per dag met een toch niet, mijnheer Frank. De doeken voor de com pressen hangen voor het venster dat heb ik u nu toch al driemaal gezegd. Mijn hemel wat een drukte voor een paar minuten!" Felix bracht zijn vader uit de kamer. „Wij moeten een zuster laten komen, papa -zoo gaat het niet langer!" Zijn hoofd bonsde. „Laat maar, Felixje, een zuster dat is nog zoo'n bedilster in huis en dan loopt Martha heelemaal weg. Zonder dienstmeisje blijft de zuster toch niet. „Maar papa, dat moet zij toch!" „Heen, Felixje, dat weet ik beter. En wie gaat dan mijn sigaren en postzegels halen? Laat maar, Felixje, wij zullen het wel in orde maken.het zal ons aan niets ontbrekenneen laat maar". Toen Eelix den volgenden avond terug kwam hing een vreemde dameshoed boven een mantel in de don kere gang. Hij vermoedde, dat er een collega van Ottilie was gekomen. Veel tijd hadden die arme meis jes niet. Afgejaagd en afgewerkt waren zij allen Zijn vader kwam hem uit de woonkamer te gemoet. Hij had zijn zwarte, Zondagsche jas aan, en stond daar als in gezonde dagen met verzorgden baard] en zorgvuldig gekamd haar. „Zacht, mijn zoon, Tille slaapt," zei hij met veel waardigheid. „En nu zal zij ook spoedig gezondi wor den, zie eens wie er gekomen is dat is beter dan een zuster Tegen het open venster, waardoor de laatste sche mering van den Meiavond binnendrong, toekende zich een krachtige, middelmatig groote vrouwengestalte af. Het wyas Alma Kurthe. „Ik ben gekomen," zei Alma Kurthe, „omdat ik sinds tien dagen geen bericht van Ottilie had en je vader mij schreef, dat zij ziek was." „Ik dank jè. Maar hoe heb je je vrij kunnen ma ken?" ,,'s Zomers is er nooit zooveel te doen, je weet toch. Felix merkte hu pts, dut kij J»**r met eens de k*nd had gereikt. liet meisje kwam met de brandende lamp binnen. Alma Kurthe wierp één enkelen, korten blik op Fe lix. Zij zag zijn veranderd uiterlijk, de elegante klee ding, welke een haar onbekenden geur verspreidde. Zij nam de geheele verandering aan hem, in een on deelbaar oogenblik op en wendde zich af, sloot het venster, trok de gordijnen toe en was met afgewend gelaat zoo lang bezig, als noodig was om weer kalm en bedaard tegenover hem te staan. „Ik heb den dokter reeds gesproken. Hij zegt, dat wij ons niet ongerust behoeven te maken. Het was niets dan uitputting in de hoogste mate. O t tl ie moet het onderwijs voorloopig geheel nala ten." „Ja. zeide Felix toonloos. „En nu dacht ik het volgende: zoodra Ottilie weer op de been is, komt zij met je vader bij ons te Glogau. Je weet, dat papa buiten de stad een klein zomerhuisje met tuin heeft. Daar zal ik haar verzorgen, totdat zij geheel gezond is." „Ja...." herhaalde Eelix. Hij kon niets anders zeggen. Het was de eenige weg ter redding. Maar dat hij juist van dezen kant kwam. Hij gevoelde geen aandoening, slechts woede, dat hij zoo geketend was, zoodat hij zich niet kon ver weren, niet mocht verweren tegen deze goedheid. Alma Kurthe sprak alsof zij onafscheidelijk met de familie was verbonden. Werkte het plan meer uit, nam maatregelen. Zacht en zeker. Door de halfge opende deur hoorde Eelix de zware, steunende adem haling van Ottilie. Hij rekende in zijn gedachten na, wat hij dezen winter had verdiend. Het zou meer dan voldoende zijn om Ottilie en zijn vader een onbezorgden zomer en een goede verpleging te verschaffen. Maar op het oogenblik bezat hij geen penning, slechts papieren, die zwaar als lood wogen. In de laatste weken bad bij onzinnig geleefd. En zijn wins ten op de beurs waren niet steeds toereikend geweest om zijn uitgaven te dekken. Hij had een paar schul den niet kunnen vermijden. WowU TMCMlsd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1