Alkmaarsche Courant
Palmpaasch.
To Iuul-ulx*
J. VAN DES VEEN. notaris te Altaar.
JOHaNN w. c. kroon,
Boel i3.-0.ls
Zaterdag 1 April 191L
FEUILLETON»
Hei GeucSen GedL
ADVERTENTIEN
hessenhuis»
GelsiVBCjHjk BoeShuas»
16 STUKS HOORNVEE»
te G&aeikarspel a
te OÜDORP,
Ingezoiulen Metledeellugeu.
Aambeien en huidziekten.
2 gered» n Koeien, 4 Gon chaptn, eeistee Kip
pen ca Konijnen, ongeveer 2090 ~.G. Hooi. te
veld N'uamie Tulpen en Narcissen Jath'wagen,
31 Ik u se», Eimnt rs, Schalen, Tuigen en verdere
Boeren- en Bouwgersed cheppe a en een'gen In
boedel.
VAN
(Ingezonden).
Ken folkloristische stadie van Palm-Zondag-
gebruiken in Nederland,
door Dr. C. CATHAEINA VAN DE GRAFT,
Dit aardige, zeer lezenswaardige boekje heeft, door
het onoordeelkundig gekozen moment van zijn ver
schijnen, in de letterlijke beteekenis van het woord
moeten wachten van Pinksteren tot Paasck eer het
toepasselijk is geworden op de tijdsomstandigheden.
Nu het tijdstip van zijn actualiteit weer genaderd is,
mag verondersteld, worden dat menigeen gaarne ken
nis zal nemen van al het wetenswaardige dat mej. van
de Graft op begrijpelijke onderhoudende wijze heeft
meegedeeld over Palmzondag-gebruiken in Neder
land, daarom vestig ik de aandacht op haar geschrift.
Buitendien, dit onderwerp gaat de Alkmaarders
ter harte. In Alkmaar bleef, tot nu toe, de Palm
paasch in eere; ieder jaar als we -de groepjes kindereu
met hun Palmpaschen ontmoeten, herinneren we ons
de blijde oogenblikken uit onze eigen jeugd, toen wij
van onze Palmpaasch zongen:
,,0, wat een mooie Pallempaschen is dit."
We hebben beslist ook wel eens willen weten wat
zoo'n Palmpaasch toch eigenlijk te beteekenen had,
maar, als we er navraag naar deden, dan zijn we toch
nooit heel veel wijzer geworden. Het leek wel of nie
mand er het ware van wist.
„Wel, een Palmpaasch, dat is nog zoo'n gebruik uit
den ouden tijd", heette 't en men voegde er immer
aan toe: „maar ze zijn lang- zoo algemeen niet meer
als voorheen; dat is wel jammer."
Doch nu kunnen we onze weetgierigheid bevredi
gen. Mejuffrouw Dr. van de Graft wil ons inlichten
en we schikken ons rondom haar met belangstelling.
De schrijfster verklaart ons hoe het Christelijk
Paasehfeest, waarbij de opstanding van Jezus werd
herdacht en dat in de vierde eeuw van onze jaartel
ling gebruikelijk werd, zich reeds dadelijk vereenigde
met het zeer veel oudere, en alom verbreide, lentefeest
der heidenen, waarbij Winter en Dood werden ver
brand in de Lentevuren ter eere van de ontluikende
natuur.
Geen van de Christelijke feestvieringen heeft zich
zóó volkomen en zóó algemeen aangepast bij de Hei-
densche natuurvercering als het Paasehfeest en het
is opmerkenswaardig om eens aandachtig na te gaan,
hoeveel, en toch ook hoe weinig invloed het Christen
dom heeft uitgeoefend op dit onderdeel van het over
oude bijgeloof.
Ongeveer veertien eeuwen zijn voorbij gegaan eer
dat het Christendom voor vast wortel schoot in Mid
den-Europa en nog immer ontmoeten we van de Mid-
dellandsche Zee tot in het Noorden van Scandinavië
en van den Atlantischen Oceaan tot aan de Russisch-
Aziatische grenzen, de onmiskenbare en, onderling
nauw verwante Paascbgebruiken uit het Heidenschs
tijdperk.
Indien mejuffrouw van de Graft over dit alles had
willen uitwijden, het overrijke onderwerp zou te veel
van haar tijd en te veel van onze aandacht hebben ge-
eischt, daarom heeft de schrijfster zich opzettelijk be
perkt tot slechts eenige Palmzondag-gebruiken in Ne
derland.
Paaschvuren, Paascheieren, Paaschgebak en Palm
dat zijn zeker wel de meest onder de aandacht komen
de Paaschgebruikendaarover wordt dus ook voorna
melijk gesproken.
De Palmpaasch is inderdaad niet meer zoo alge
meen als eertijds het geval placht te wezen. De ste
den worden, zoo al niet te groot, dan toch te groot-
steedsch, de hoofdstraten en hoofdwegen te druk, de
mensclien en kinderen te ongedurig en te veelei-
schend voor zulke ouderwetsehe, eenvoudige genoe
gens. Doch wilt ge u overtuigen dat de Palmpaasch
daarom nog volstrekt niet vergeten is, ge hebt slechts
aan do kinderen, die op straat spelen, een tak met een
kuifje bladeren in handen te geven en terstond zult
ge ze een optocht zien organiseeren en ge verneemt
eenig Palmpaasch-liedje.
Men heeft zich beijverd om, zooveel mogelijk gege
vens over dit geliefd doch in onbruik vervallend kin-
dervermaak te verzamelen, terwijl die nog volop te be
komen waren. Ten einde tot dit doel te geraken,
werd in 1906 te Utrecht een Palmpaasch-tentoonstel-
ling georganiseerd door Ds. A. Beets en mej. Dr. van
de Graft.
Deze tentoonstelling slaagde uitstekend. Uit meer
dan honderd Nederlandsche plaatsen werden Palmpa
schen ingezonden, die zeer veel bekijks hadden. Se
dert heeft mej. van de Graft voordrachten gehouden,
om belangstelling voor de Palmzondag-gebruiken
gaande te maken en het boekje dat zij in het licht
gaf, bevat het wetenschappelijk resultaat van die ten
toonstelling-ervaring. Onder de plaatjes, die het
boekje versieren, zijn photogi-afiscke opnamen van
Naar het Duitseh van OLGA WOHLBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINX—VAN ROSSUM
79) o
Het weergeven van zijn innigst leven scheen hem
het grootste probleem, het eenige, dat hem en haar
waardig was.En zijn blik was zoo verduisterd
door laten hartstocht, dat hij meende als iets bijzon
ders te beleven, wat toch maar een alledaagsehe ge
schiedenis was, zooals duizenden voor hem het hadden
ondervonden, en zooals duizenden na hem zouden ont
moeten.
Uit vrees voor de vernietigende kracht der voort
snellende jaren, roeide hij met gesloten oogen tegen
den stroom van zijn eigen leven.
En boven alles, wat hij in de afgeloopen jaren ge
leefd, voortgebracht, gewonnen en overwonnen had,
was het zijn kind, dat waarde en beteekenis aan zijn
leven scheen te geven, omdat het zich in de diepten
zijner ziel geankerd, met het beste en edelste, wat hij
in zich gevoelde.
Huiverend, bleek on afgetobd stond Pieps dezen
avond tegenover hem, temidden van de glinsterende
pracht van liaar „trousseau" welke Mevrouw Mara tot
na de première, ter willekeurige bezichtiging harer be
kenden had uitgestald. Frank Nelils was steeds met
een pijnlijk gevoel langs al deze tafels gegaan!
Het ergerde hem, dat het linnengoed van zijn kind,
en de kleeren, welke haar teer, buigzaam lichaam
moesten omhullen, werden prijs gegeven aan vreemde
blikken. Hij zag er een tentoonstelling in, waartegen
alles in hem zich verzette.
Hoe had zijn Pieps zich daartoe kunnen leenen?
at zou baron Ziskyni zeggen, als men later in de
kleedkamer zijner vrouw drong' en haar linnengoed be
tastte, de kanten van haar onderrokken vergeleek?
„Heb je nog eens naar je prullen gekort?" vroeg' hij
met eenige minachting.
eenige als toen ingezonden Palmpaschen.
De Palmpaasch is een verkleinde Meiboom.
Vroeger, bij Lentefeesten, vermaakten volwassenen
zich daarmede. De opgesierde Meiboom werd in op
tocht naar liet feestterrein gedragen en men danste er
omheen, doch later werd die Meiboom in verkleinde af
meting aan de kinderen geschonken. In Nederland
komt nu nog slechts de Palmpaasch voor. In Scandi
navië, in een groot deel van Duitschland, in Tyrol en
in sommige plaatsen van Engeland dansen echter nog
altijd volwassenen om den Meiboom.
Er werd wel eens beweerd dat de Palmpaasch een
uitvloeisel zou wezen van de Katholieke Paasclivie-
ring, waarbij, eertijds, Jezus' intocht in Jeruzalem
aan liet volk aanschouwelijk werd voorgesteld. Niet
alleen werden bij deze optochten Palmtakken gedragen
door de deelnemers, maar het gebruik van gewijde
Palmtakken is ook zeer geliefd bij de Katholieken. In
veler oog zijn daarom Palmtakken als t ware het
merkteeken van Katholicisme.
De personen, die deze meening bestreden, beriepen
zich daarbij op de beide volgende feiten. Het bezigen
van palm ter beschutting tegen hemelvuur is volstrekt
geen kenmerk van de Katholieke geloofsbelijdenis,
evenmin als het bezit van een Palmpaasch het voor
recht is van kinderen uit Katholieke gezinnen. Hoe
wel dus de palmtak in den Katholieken eeredienst
werd opgenomen, kon men dit Palmzondag-gebruik
toch niet aanmerken als een aanleiding tot de palm
paasch.
Het is daarmee ongeveer evenzoo gesteld als met
de St. Nicolaasviering. Roomseh en on-Roomseh ver
klaart dien onuitputtelijken weldoenor voor heilig en
zijn bisschopsgewaad is als liet ware een deel van hem
zelf; we zouden den goeden Sint niet kennen in een
andere kleedij. De Amerikaansche Sante-Claus mag
dan ginder voor een Nederlander gelden in zijn oud-
Hollandsch zeevaardersgewaad, hij is ons een vreemde.
Onze Sinterklaas draagt een mijter en een krom
staf, 't zou heiligschennis wezen in ons oog om hem
die waardigheidsteekenen te ontnemen, maar voor
Katholiek houden we hem volstrekt niet. Hij staat
buiten kerkgemeenschap; zoo is het ook met de palm-
pnascli en den Kerstboom.
De Palmpaasch-tentoonstelling bewees de juistheid
van dit vermoeden op ongezochte wijze. De Palm
paasch is in de Katholieke gedeelten van ons land
zeldzaam; de kerkelijke Palmwijding heeft er dus
klaarblijkelijk geen voorliefde voor geschonken. De
intocht-vertooningen zijn reeds lang in onbruik ge
raakt en de Katholieke geestelijkheid bemoeide zich
niet met de Palmpaasch-gewoonte. De enkele geval
len waarbij dit wel te constateeren viel, vormden ken
nelijk een persoonlijke opvatting, die aan welwillende
belangstelling tegenover de kinderen te danken was.
In het boekje van mej. van de Graft is een kaartje
afgedrukt met aanduiding van de Palmpaaschcentra
in ons Vasteland. Dit kaartje is opgemaakt volgens
de tentoonstellinggegevens omtrent de Palmpaasch-
inzendingen. We zien hierop dat in Drenthe, Over
ijssel, Gelderland, Utrecht en Noord-Holland de Palm
paasch nog in eere wordt gehouden, doch dat in de
overige provincies dit. kindervermaak nog maar spora
disch voorkomt en in Zuid-Holland, Zeeland en Noord
Brabant zelfs bijna geheel is verdwenen. Groningen
en Friesland vertoonen op het kaartje eveneens een
blanco gebied, wat de Palmpaasch betreft, doch wijl
in die beide gewesten liet schenken van Paascheieren
aan kinderen en onderhoorigen hooger is opgevoerd
dan elders, onstond daar een gewijzigde Paaschvie-
ring, die niet mag worden voorbij gezien bij de beoor
deeling van het geheel.
Tusschen het geven van Paascheieren en het ge
schenk van een Palmpaasch is, wat het innerlijk we
zen der zaak betreft, een nauw verband, doch de uiting-
is verschillend. De Palmpaasch is n.l. van boven tot
onder beladen met offergeschenken van heidenschen
oorsprong. De vogel, de vlecht of haarwrong, de
krans of krakeling, het maan- of harpbroodje zijn al-
temaal afbeeldingen in koekebakkersdeeg van doode
offers, die in zeer lang vervlogen tijden, bij uitvaarten
in zwang waren, daarnevens had men liet ei, het sym
bolisch levensteeken en het onverwelkbaar groen als
zinnebeeld van de heilaanbrengende ontluiking der
natuur. Met deze zinnebeelden van dood en herleving
vierden de heidenen, die onze voorvaderen waren, 't
einde van den winter bij het wederkeexen der lente.
Weliswaar poogde men sedert de invoering van het
Christendom al deze bijgeloovigheden een Christelijke
beteekenis toe te kennen, die langzamerhand voor de
groote menigte een schijn van waarheid verkreeg,
maar dit nam niets weg van het feit, dat bij de Palm
zondag-gebruiken altijd de heidensche bijgeloovighe
den duidelijker te herkennen waren dan bij St. Maar
ten, St. Nicolaas en den Kerstboom.
Waan echter niet dat de invoering van liet Chris
tendom geheel zonder invloed is gebleven op het ui
terlijk van de Palmpaasch. Tn het boekje van mej.
van de Graft kunt ge u terstond van het tegendeel
overtuigen. De Palmpaasch uit Doorn, die ge daarin
ziet afgebeeld, doet u een strengen kruisvorm aan
schouwen zonder heidensche koekinodellen en
Doorn was een der eerst gekerstende en bekerkte
plaatsen in ons vaderland. Nog is de herinnering
er bewaard gebleven aan heidensche godsdienst oefe-
Pieps schudde het hoofd en hief de hand op met een
onbeschrijfelijk onverschillig gebaar.
„Ik wilde u wat vragen, papaHaar stem beef
de een weinig, omdat zij den wrok in zijn blik las, de
verwijdering' welke weer tusschen hem en haar lag.
„Ja.... nu....?" Onwillekeurig sprak hij zachter,
eensklaps gekalmeerd door de kinderlijkheidheid harer
verschijning, de vreesachtigheid, welke in haar gan-
sche persoon lag.
„Lieve papali...."
Hij liet haar fijnen, blanken arm om zijn hals rus
ten, genoot het geluk, zijn kind weer aan zijn hart te
voelen, zooals vroeger, hief ha-ar kin op en keek haar
in de oogen.
„Heeft iemand naar haar papa verlangd, hm?"
Hij wist, nu moest de vraag komen: „Is het dan
zoo lieel moeielijk, papali...." zooals zij 'het vorige
jaar was gekomen, zooals ze elk jaar kwam, als hij met
verlamde zenuwen den avond zuchtend tegemoet ging',
welke weer over zijn bestaan voor een jaar zou beslis
sen.
En hij had het besluit genomen, zijn kind op dit
oogenblik alles te biechten. Hij wilde haar zeggen:
„Zie eens, Pieps, in je kamertje heb je mij eens ge
zegd, dat het schoon is, iets voor zichzelf te hebben,
geheel voor zich, en dan is het 't zelfde of het wat
wordt of niet. Zoo is het met mijn stuk, Pieps. Ik
heb daarbij niet aan jou gedacht, niet aan het huis,
niet aan alles wat de anderen van mij verwachten en
verlangen. Ik heb alleen aan mijzelf gedacht, en dat
ik zoo moest schrijven als ik -het gedaan heb. Je moet
uit liefde voor je vader de tanden op elkaar klemmen,
als het dezen keer niet zoo uitvalt, als je had gehoopt
en bedenken, dat je papa in de twintig jaar altijd al
leen voor geld en slechts dezen eenen keer voor zich
zelf heeft gewerkt.
„Nu, kleintje.... heb je papa gemist?" herhaalde
hij zacht.
Zij legde haar wang tegen zijn hals, knikte. „Ja,
papali1-, altijd door. Maar dat ik vandaag heb gewacht,
komt, omdat ik u iets moet vragen. En u moet „ja"
zeggen, papa. Het gaat om een begiiïselquaestie,"
uingen onder geboomte, dat omgehouwen werd ten
einde plaats to maken voor een Christelijk bedehuis.
Do bekeering te Doorn moet onder begeesterenden in
vloed ou vaste leiding tot een oprechte zielsbehoefte
geworden zijn, anders had het niet kunnen gebeuren
dat men, zonder gelieel te breken met een oud, dier
baar gebruik, de Palmpaasch onttakelde van al wat al
te zeer aan Heidendom herinnerde, om er, als een ver
sierd kruis, de opstanding mee te herdenken. Daar
waar de bekeering tot het Christendom, door tegen
kanting, onverschilligheid, schaarschte van bevolking,
onderlinge verdeeldheid, oorlogen of wat dan ook,
langzaam geschiedde, daar bleven de oude zeden
ook langer ongeschonden in wezen, en toen eenmaal
liet Christendom baan had gebroken en overal de heer-
schende godsdienst geworden was, toen zou liet slechts
van bekrompenheid getuigd hebben om wijziging te
begeeren van een overgeleverd gebruik dat geen af
breuk meer kon toebrengen aan het Christelijk geloof
en waarvan de beteekenis langzamerhand wel verge
ten zou worden.
Aan den invloed van het Christendom en de bescha
ving is het voorts ook te danken dat de vogel in de
Palmpaasch een haan werd. De eerste bewoners van
ons land kenden nog geen boenders, doch ze sloegen
bij de wisseling der jaargetijden getrouw acht op het
gaan en komen der trekvogels. Vandaar dat de zwaan,
dc koekoek en do kievit in sommige Paaschliedjes ver
meld worden en dat de broodvogel van de Palmpaascli
ook eend, gans, duif of zwaan wordt genoemd. De
haan, die het daglicht met zijn luid gekraai pleegt te
begroeten, en de hen, do eierlegster bij uitnemendheid,
eigenden zich door deze eigenschappen uitstekend
voor Palmpaaschgebruik. De Palmpaaschhaan en de
torenhaan danken hun verbeven standpunt echter aan
één en dezelfde opvatting van heilnanbrenging.
Toch heeft in den loop der tijden de Palmpaasch
aanstoot gegeven. In de dagen van de Hervorming,
toen de kerkelijke partijen zoo heftig tegenover elkaar
stonden, verweet Marnix van St. Aldegonde in zijn
„Bijencorf der H. Roomsc'he Kercke" aan de Katholie
ken, dat zij onder „menig-he Menschen in zittinghen
voor eenen rechten Godtdienst" zouden hebben aan
genomen de Palmzondaggebmiken van „ghewijde
Pnescheijeren ende Vlaeijen" (Platte Koeken).
Later, toen de Hervormde Godsdienst bet overheer-
schend geloof in Nederland geworden was, en de Cal
vinistische onverdraagzaamheid zich keerde tegen al
wat, terecht of ten onrechte, aan het Katholicisme
werd toegeschreven, toen poogde hier en daar, af en
toe de plaatselijke overheid de Palmzondaggebruiken
de St. Maartensvuren en de St. Nicolaasviering door
verbodsbepalingen in 't heffen van boeten te doen op
houden. Iloe ernstig' deze maatregel ook was bedoeld,
men heeft er toch gelukkig het onhoudbare van inge
zien en hot verbod is dus een doode letter gebleven,
tot eer van de wijs geworden overheid en tot vreugde
en voedsel van oud en jong. Dat de Kerstboom geen
ergernis heeft opgewekt van hervormer en hervorm
den, is uitsluitend te danken aan het feit dat de
Kerstboom hier te lande toen niet inheomsch was, hoe
wel de Kersthoomgcbruiken van het Heidensche Joel
feest werden gevolgd. Het onverwelkbare groen, de
verlichting, het verbranden van Kerstblok of Kerst-
groen, de Vogellijm, het snijden en tot bloei brengen
van kersentakken gingen den Kerstboom vooraf en
zijn daarmee nog immer nauw verbonden.
Tijdens de Fransche overheerscliing, toen het dra
gen van Oranje ten strengste verboden was, werd een
Amsterdamsche koopvrouw voor het gerecht gedaagd,
wijl ze Palmpaschen verkocht had, versierd met
Oranje-vlaggetjes. De vrouw beweerde niet te heb
ben geweten dat 't papier Oranje was, ze had 't voor
„rood" van den bandelaar gekocht. Dank zij deze
handigheid om zich van den domme te houden, kwam
de stadhoudersgezinde koopvrouw vrij met een beris
ping. Aan een Palmpaasch wapperde dus het geliefde
Oranje, teen niemand hier te lande voor zijn ware ge
voelens uit dorst te komen, uit vrees voor Napoleon'3
verbolgenheid.
Aldus heeft de Palmpaasch deel uitgemaakt van
ons geestelijk en maatschappelijk volksbestaan, en, nu
dit alles u onder de aandacht is gebracht, denkt u nu
niet, dat de eeuw van het kind een betreurenswaar
dig eind zou nemen, indien, juist gedurende haar
tijdsverloop, de Palmpaasch ging verdwijnen?
Daar waar de Palmpaasch nog behouden is geble
ven, moet bet niet moeilijk zijn haar voortbestaan te
bestendigen. Alkmaar is in dit opzicht een bevoor
recht oord voor kinderen. Het kan nog bogen op een
Palmpaasch en op een St. Maartenviering en zulke
genoegens zijn niet te vervangen door wat anders.
Kinderen van alle standen en van onderscheiden leef
tijd genieten gezamenlijk van dit aardig, onschuldig,
weinig kostbaar vermaak. Het bekijken van eikaars
Palmpaasch en eikaars St. Maarten-lantaarn is ook al
een genoegen en hoe meer er hiervan te zien vallen,
hoe mooier het is.
Lees en overweeg dus dezer dagen het boekje, dat
mej. Dr. van de Graft voor ons, Paaschhouders, ge
schreven heeft. En laat bet, in vervolg van tijd, dui
delijk blijken dat haar aangename, duidelijke trant
van vertellen er toe heeft bijgedragen om uw voorlief
de voor de Palmpaascli te verlevendigen.
A. C. E. COHEN STUART.
Zij sprak het woord „begiuselquaestie" heel scherp
uit en trok do wenkbrauwen er bij samen.
„Wil je weer naar de generale repetitie, ldein
meisje?"
„Neen. dat wil zeggen ja. dat zou ik ook
graag willen, maar allereerst, papa u moet mij den
tocht met Kari naar Wittenberge laten meemaken,
hoort u? Kari zegt, dat ik niet van hem houd, als ik
niet meerijd. Dat is voor hem een begiuselquaestie!"
Frank Nehls bad het bijna luid uitgeproest van het
lachen. Hij schoof het hoofd van Pieps weg, ontgoo
cheld en verbitterd. „Zoo, zoo. het is een begin-
selquaestle, dat ik je bij zulk eeu rit toevertrouw aan
een onverstandigen, jongen sportgek. Nu lachte
hij werkelijk: „Nu, ja. ongelijk heeft hij niet. Ik
vertrouw je toch voor het geheele leven aan liem toe!
Hij verlangt slechts wat billijk is. Goed, mijn kind,
rijd maar! Hoe ik er over denk, weet je! Maar be
ginsel tegenover beginsel! Als je meerijdt, zal mijn
chauffeur besturenNiet KariOver drie maanden
kan hij je uit principe den hals breken, als hij wil.
Zoolang je onder mijn hoede bent niet! Mijn chauf
feur bob ik op mijn tochten beproefd, de nieuwe auto
is onberispelijk. Voor ijdclheidsproeven geef ik mijn
kind niet. Afgedaan, begrepen? Zeg dat van mij
aan Kari."
Hij verliet de kamer en keek niet meer om naar
Pieps. Haar plaats was voortaan ginds onder de
kanten en japonnen eener barones Ziskyni. En het
was goed zoo goed zoo goed zoo Als alles
maar spoedig ten einde was de bruiloft en al liet
weerzinwekkende, dat er mede samenhing. Dan had
hij geen verantwoordelijkheid meer, dan was zij ver
zorgd, dan was hij vrij,. dan kon hij doen, wat bij
wilde, kon loven, zooals bij wilde.
Het was de woede, welke uit hem sprak, die zinne-
looze woede, welke hem bijna weer deed omkeeren, 0111
de met teeder gekleurde zijden linten vastgemaakte
pakken linnengoed op den grond te werpen, te vertre
den, evenals zijn kind in hem alles had neergetrapt
wat hij in dit uur van haar had verwacht. Hij dacht
niet meer aan Ada Moll. Niet meer aan zjju premiè-
De kwellende prikkeling en jeukende pijn vau aam
beien, eczema, roos, dauwworm, huiduitslag, winter
handen en -voeten, of eenige andere jeukende huid
aandoening wordt onmiddellijk verzacht reeds door de
eerste aanwending van Foster's Zalf. En zelfs hard
nekkige gevallen, die jaren lang weerstand boden aan
andere behandelingen, moeten spoedig zwichten voor
deze beelende Zalf.
Foster's Zalf is bizonder verzachtend ,heelend' en
anti-septisch. Niet alleen geeft zij baat in ieder ge
val, waarbij de gebruiksaanwijzing zorgvuldig wordt
opgevolgd, doch ook zijn de genezingen blijvend.
Foster's Zalf is te Alkmaar verkrijgbaar bij de hee-
ren Nierop en Slothouber, Langestraat 83. Toezending
geschiedt franco 11a ontvangst van postwissel 1.75
voor één, of 10,voor zes doozen.
het mooie PERCEEL, hoek BAANGRACHT e'n
KWEERENPAD, met of zonder pakhuis, zeer geschikt
voor alle zaken.
Te bevragen bij den heer A. VAN DIEPEN.
Te IHJUR of te KOtóf een
op een der beste standen, van alle gemakken voorzien.
Br. fr. onder letter C 128, Bureau dezer Courant.
is voornemens WOEJfSMÖ 12 APRIL 1911,
's voormiddags 9 nnr, op de plaats bewoond door
den heer D. SCHOEN Ez. in de Egmondermeer, in
liet open haar te verkoopr n
waaronder 9 Kalikoeten, die gekalid heb
ben ot op kalven staan, 5 gereden Koeien, 2
Hokkelingen, eenige Kuikalveren, 1 bruin Merriepaard,
gelijktands, 2 Schapen met Lammeren, 25 Kippen met
1 Haan, 20 Eenden met 2 Woerden, 4 Ganzen met
1 Gent, die op 44 eieren zitten te broeden, 1 Boeren
wagen met toebehooren, 1 driewielde Kar, 1 Tilbury
met Collings patentassen, 1 Maaimachine met 2 mes
sen en Slijpsteen, 1 Hooischuiver, 1 Trekliark, Zout-
kist met schragen, Zetters, Makers. Karn, Modder
schuit, Ploeg, Spatschutten, Stalbeunen met Gang-
loopers, 150 eikenhouten Palen, 50 Takkenbosschen,
Trekkarnwagen, Kruiwagen, Hort, Emmerrek, Tuigen,
Gortlade, Kabinet, verder eenige boeren- en bouwge
reedschappen, benevens een stuitje Hooi en hetgeen
verder ten verkoop zal worden aangeboden.
Op de plaats is gelegenheid tot uitspanning.
Inlichtingen worden verstrekt ten kantore van voor
noemden notaris aan de Oudegracht 289 te Alkmaar.
notaris te Zuidscharwoude, zal op DÖA'DEltD AG
6 APRIL 1911, des namiddags 3 uur, in de her
berg het huis „te Brederode" te OUDKARSPEL,
publiek verkuopeu
Een HUIS en ERF, waarin 11 jaar een flinke
Manufacturenzaak werd gedreven, een SCHUUR en
ERF daarnaast gelegen in vier gedeelten, enEen
HUIS en ERF achter P. KOK.
Alles eigendom van de erven C. DE WIT ABRA-
HAMSZOON.
op MAANDAG 3 APRIL 1911, des morgens ÏO
uur, ten huize van den heer W. L. WITTEMAN,
ten overstaan van den uotaris Mr. A. P. H. DE
LANGE, van
Op de plaats ia geeu gelegenheid tot stalling.
re. Hij dacht er aan, dat het een ware zaligheid moest
zijn, dezen gedweeën, eleganten, gewetenloozen Kari
bij den kraag te vatten en de trappen af te werpen,
om zijn kind te redden, dat verloren ging in het flau
we, lauwe liefdesgedoe van bet eeuwig onrijpe knapen-
dom.
Daarna kwam hem de aanstaande winter voor
oogen, de winter met zijn zorgen, den nieuwen, nog
zwaarderen arbeid, de vermeerderde onzekerheid van
het bestaan. Moest bij met Pieps vluchten naar een
klein bovenhuis, moest hij baar blootstellen aan deze
vernedering, zonder zekerheid voor de toekomst
moest bij baar trekken uit de rijen dezer eersten,
waarin hij zelf baar vol trots had gevoerd? Wie haal
de haar dan nog uit het duister uaar voren?
Hij liep op en neer in zijn eenvoudige slaapkamer.
Tien sigaretten had hij gerookt. De walm in de ka
mer legde zich als een verdoovend middel om zijn sla
pen. Met moeite kleedde hij zich uit en wierp zich
op bed.
Die nachten, welke hij reeds op dit oude bed, het
bed van zijn kind liad doorgebracht die nachten
Hij wenschte ze Enzlehn niet eens toe, van wien hij
wist, dat hij aan zijn ondergang werkte.
Pieps lag-, zacht snikkend tusschen het kostbaar ge-
glinster van haar uitzet. Papa had haar van zich ge-
stooten. Voor het eerst. Zij was niets meer voor hem,
hij keerde haar den rug toe haar papa begreep baar
niet meer en had niet willen zien boe ontzettend
moeielijk het haar gevallen was te spreken over wat
na zoover was van zijn zorgen. Een uui' later dreven
verdriet en uitputting haar terug naar haar vriende
lijk, wit kamertje.
„Nu, Piepsel, heb je met papa gesproken?" vroeg
Kari den volgenden dag.
„Ja, ik rijd mede." Zij zeide het klankloos met
zwaren tong.
Kari kuste haar op beide oogen en merkte niet, dat
ze gezwellen waren.
„Nu zie je, hartje', ik heb 't wel geweten. Je papa
is geen menscheneter."
Maar hij trok een raar gezicht, toen de knecht,
mijnheer den baron verzocht in de werkkamer van
mijnheer te willen komen.
En toen hij na een kwartier daar weer uitkwam,
had hij voor den tweeden keer een leelijken rimpel tus
schen de oogen.
„Papa wil niet, dat ik zelf bestuur", zei hij spot
tend. „Misschien doen wij den rit in een taxa me tor,
dat is nog veiliger!"
<L\ ,TT#i'«L vscvolgd.