DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en dertiende Jaargang.
1911
DONDERDAG
6 APRIL.
te Mücmaap,
op Dinsdag 18 April 1911.
op Woensdag 19 April 1911.
FEUILLETON.
Het Gouden Bed.
bTjN genland.
No. 82
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
te Alkmaar,
Telefoonnummer 3.
ALKMAARSCHE COURANT.
g—m—I IHMII—IIHM11
1
r
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat heden op de ge
meente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen inge
diende verzoek met bijlagen van J. WAIJBOER, al
daar, om vergunning tot het oprichten van een gas
motor van 2'/4 P.K. tot het drijven van een kerfbank
in het perceel Houttil, wijk B No. 48.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden
ingediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling
op Dinsdag18 April e.k., 's voormiddags te elf uur,
en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie
dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij,
die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer
gemeente van de terzake ingekomen schrifturen ken
nis nemen.
Alkmaar, 4 April 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
ALKMAAR, 6 April 1911.
Het Fransche vreemdelingenlegioen blijft de aan
dacht trekken. Men weet, dat er van Duitsche zijde
veel leelijks over verteld is en dat dit mede een der
oorzaken is, dat Duitschland, dank zij het optreden
van Fransche chauvinisten van de Europeesche rond
vlucht werd uitgesloten. Er verscheen een boek over
het vreemdelingenlegioen van Erwin Rosen, waaraan
een hoofdstuk was ontleend, dat we veertien dagen ge
loden vertaald hier weer g'aven en dat de vreeselijke
behandeling van de legionairs schetste. Men zou kun
nen zeggen, dat het een Duitscher was, die de afschu
welijke feiten had beschreven, iemand dus, die niet
onpartijdig was, die onder den invloed van nationale
gevoelens de dingen andei's zou voorstellen, dan .ze in
werkelijkheid waren. Het boek van Rosen staat ech
ter niet alleen. Sinds te Casablanca een aantal Duit
sche legionairs zich onder bescherming van den Duit-
schen consul stelden, sinds het Haagsche scheidsge
recht heeft uitgemaakt, dat ze onder de Eransche
overheid moesten blijven, sinds het vreemdelingen-le
gioen zelf het wrijf vlak tusschen do beide naties aan
zienlijk heeft vergroot, zijn er behalve verscheiden
Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM
82) _o__
Zij was geen onschuldig kind. Zij was geschokt door
het leven, had hartstochten gekend, doch nooit de
groote lijn barer natuur verloren.
De mannen, die zich op haar liefde konden beroe
men, waren nooit haar vrienden geweest. Als zij on
bewust aan hare zinnon had toegegeven, had zij daarin
slechts de wet der natuur gevolgd, welke over haar
eigen ik heen, haar recht eischte. Haar ziel was
daarbij onberoerd gebleven. Evenals Pieps rein was
gebleven in do bedorven lucht éener conversatie welke
de innerlijke waarde van den mensch had verloren.
Lu dat was hetgeen Frank Nehls gevoelde, hetwelk
hem don heiligen eerbied voor zijn kind, de eerbiedige
terughouding' voor Ada Moll oplegde.
Hij was geen cynikus, slechts een man van zijn tijd,
met een zeer die.p en verborgen smeulende vonk van
burgerlijkheid en fatsoen, welke Ottilie als een onver
gankelijke nalatenschap harer moeder in het hart
ha ars broeders bad geplant.
Maar zelf wist Frank Nehls daarvan niets en vlam
de ze nu en dan al op, dan meende hij, dat het de ja
ren waren, welke hem voor den tijd oud maakten- en
zijn wil onder 't juk brachten.
„Waaraan denkt ge nu?" vroeg Ada Moll.
„Ik denk er aan", antwoordde hij, terwijl hij haar
vast in de ernstige, grijze oogen zag, „ik denk er aan,
dat van heden te beginnen onze wegen uit elkaar
gaan. Gij umlioog'. ik omlaag/*
Gp hetzelfde oogenblik zag Ada Moll het wreede ge-
?5.van I'-nzlfhn: een steen, die omlaag rolt....
Zij stond recht op, als opgeheven door oen onzicht
bare kracht. „Neen dat is niet wear.... dat is
niet waar.
Nu hield zij zijne handen, zooals hij het tevoren had
gedaan en boorde haar oogen angstig in zijn gelaat:
couranten-artikelen ook eenige boeken verschenen. In
de Fransche artikelen werd het voorgesteld, alsof het
legioen een aangelegenheid was, welke alleen Frank
rijk aanging-, waarmede een andere natie zich niet had
te bemoeien, en alsof het legioen, deels bestaande uit
verloren zoons en misdadigers, een elite-troep was. In
de Duitsche artikelen daarentegen werd betoogd, dat
het leven in het leg-ioen een slavenleven was, dat
Duitschland, waar er vooral ook Elzassers en Lotha-
ringers en Duitsche deserteurs werden geworven, wel
eens een woordje mooht meespreken, wel een waar
schuwing- in het parlement mocht doen klinken. Wat
de verschenen boekeu betreft, zoo verdient de aan
dacht het werk van John Patrick le Poer „La légion
ótrangère," een dagboek dat bij de société d'édition ia
uitgegeven. De schrijver is een Ier, die op zestienja
rigen leeftijd de school ontvluchtte en in, het legioen
werd opgenomen. Het titelblad toont het portret van
den schrijver: het gelaat vol sporen van ellende eu
ontbering, boezemt diep medelijden in. Ook dez
schrijver vertelt evenals de heer Rosen van de
lange, zware marschen, van het laten liggen van al
len, die niet mee kunnen komen en die meedoogenloos
aan den dood worden overgelaten. Ook deelt hij bijzon
derheden mede oveT de wreede straffen. Soms worden
legionairs uren lang in ongemakkelijke houding ge
bonden aan de gloeiende zon bloot gesteld, met wille
keur en minachting worden de soldaten behandeld eu
geen straaltje van humaniteit valt er in de behande
ling. De manschappen worden meestal geheel overge
laten aan de onderofficieren, die naar 't hun geschikt
voorkomt begunstigen en vervolgen. Tegennatuurlij
ke ontucht komt veelvuldig voor eu vele officieren
nemen deswege juist dienst bij het legioen. De soldy
bedraagt vier francs per dag, waarvoor de man alles
moet koopen. De legionairs worden echter niet alleen
voor militaire doeleinden gebruikt, maar ook gevormd
tot arbeiderscompagnieën, die het zwaarste en ge
vaarlijkste werk moeten verrichten, hetgeen den dienst
tot een werkelijke slavernij maakt.
De neiging tot desertatie, is onder deze omstandig
heden zeer groot. Een gunstige gelegenheid daartoe
biedt het transport van de legionairs op den weg van
of naar Tonking, bij het passeeren van het Suezka
naai. Wien het gehikt van boord te springen en den
Egyptischen oevers te bereiken is gered. Een schrijver
Stanislaus Russe heeft op een stoomboot, welke van
Port- Said naar Europa achttien van zulke deserteurs
bracht, deze personen ge-ïnterviewd en hun lotgeval
len beschreven in een boek „Twintig man over
boord." Deze deserteurs bevestigen het vreeselijke lij
den en de ontberingen, de levensgevaren, waaraan de
legionair in den strijd met de vijanden in Afrika en
in Tonking blootgesteld is. Zij verklaarden door
gebrek aan kennis aan toestanden en door valsche
voorspiegelingen van de werfkantoren tot het zich
aangeven te zijn overgegaan.
Tenslotte is er een boekje verschenen te Stuttgart
„Waarom zegt gij dat? Gij weet zelf, dat het een leu
gen is." Flij schudde het hoofd, glimlachte en streek
met zijn hand over het bruine, eenvoudig in een wrong
samengenomen haar.
Wat deed dat haar goed geen nevengedachte be
zielde haar. Geen berekening. Wat zij van hem ver
wachtte, was iets anders dan thuis van hem werd ver
wacht.
„Ik heb je lief", zei hij klankloos, bijna treurig.
Zij bleef naast hem staan, verroerde zich niet. Zij
werd alleen iets bleeker. Hij vervolgde: „Er is iets
treurigs in do liefde van een ouder wordende man."
Zij lachte luid, al klopte haar hart tot in haar keel.
„Gijeen oud mangij V'
„Het moet wel zoo zijn", zeide hij zacht, „want ik
kom mij heden zoo armzalig voor, zoo beschamend
armzalig voor! Toon ik hongerde en ontbeerde was
ik niet zoo ami als heden."
Hij duwde haar vau zich, trok ouder gewoonte, zijn
beide schouders naar voren, alsof hij zich van een go-
wicht wilde bevrijden, en wierp het hoofd naar achte
ren. „Laat maar, kind, klagen kan ik niet. Ik heb
mijn leven lang niet geldaag-d en. zal het ook he
den ten onder brengen. Men heeft mij altijd een ge
luksvogel genoemd. En daar heb ik aan geloofd, on
danks alle kwellerij, ondanks alle moeite. Nu, eens
neemt het geluk een einde.... nietwaar? Het zou
anders te vervelend worden."
Hij ging met den rug tegen de schrijftafel staan,
sloeg zijn zwarten rok naar beide kanten op, legde
beide handen op zijn vest.
,.De toestand is nu de volgende", zei hij en Ada
Moll hoordo do inspanning, welke het hem kostte om
rustig en zakelijk te spreken. „Met Enzlehn heb ik
voor goed afgedaan. Er zijn nog private aangelegen
heden bij in het spel, welke mij den omgang met hem,
laat ons zeggen, bemoeilijken. Het doet hem in ieder
geval veel genoegen zijn rancune jegens mij daarbij
te kunnen toonen. Hij heeft oogenblikken, waarin hij
vergeet, zakenman te zijn- Ook als mijn stuk anders
was geweest, ook als het hem duizenden meer had ge
kost, zou hij er aau werken het te gronde te richten.
Dat bevalt mij bijna in hem, toont toch zekere groote
van Victor Reven, „eine sozial-politische völkerrecht-
lichte und weltpolitische Untersuchung," een ernstige
waarschuwing inhoudende.
Men ziet het er wordt wel over het Fransche
vreemdelingenlegioen gesproken.
Ook vele Hollanders hebben er zich bij laten inlijven
wellicht zijn er landgenoot-en nog van plan dit te
doen.
Waar dit legioen alom dus de aandacht trekt, is het
ons aangenaam te kunnen mededeelen, dat wij ons'
in verbinding gesteld hebben met een Nederlander in
bot legioen, die zich bereid verklaard heeft onzen le
zers in veertiendaagsche brieven van zijn corps en van
Marokko te vertellen. Zijn eerste brief, geschreven te
Moul-il-Bacha zullen we Zaterdag plaatsen.
EERSTE KAMER.
Gisteren vergaderde de Eerste Kamer.
De heer van den Biesen (R. K.) bracht rap
port uit over niet minder dan 12 adressen betreffende
bet totalisatorverbod.
Een dier adressen is ingediend op een wijze strijdig
met art. 8 der Grondwet en moet dus terzijde gelegd
worden.
O. a. is ingekomen een adres van B. en W. van
Middelburg, met verzoek de bookmakers buiten de wet
te laten blijven.
De commissie stelde voor de adressen ter griffie ne
der te leggen ter inzage van de leden.
Dienovereenkomstig werd besloten.
Akn de orde waren de volgende wetsontwerpen:
lo. Ontbinding van bet kantongerecht Berlikum;
2o. Wijziging der wet tot aanwijzing der gestich
ten, waar betzij gevangenisstraf, hetzij hechtenis
wordt ondergaan en van aanverwante gestichten;
3o. Verklaring van bet algemeen nut der onteige
ning van eigendommen noodig voor bet verbreeden
van de Apeldoornsche Straat te Arnhem;
4o. Goedkeuring van de overeenkomst met de ge
meente 's-IIertogenbosch, betreffende overdracht in
eigendom van twee perceelen grond en gracht van bet
voormalig fort Sint-Anthonie langs den straatweg
naar Vught;
5o. Wijziging der wet van 11 Juli 1904 (Staatsblad
No. 142);
6o. Verklaring van het algemeen nut der onteige
ning van eigendommen in de gemeente Groenlo noo
dig voor normaliseering van den Bovensling;
7o. Goedkeuring van eene met den Grooten IJpol
der gesloten overeenkomst tot ruiling van gronden;
8o. Bepalingen betreffende het gebruik van de be
naming- metriek karaat.
Bij het wetsontwerp sub 5, hetwelk beoogt liet ver-
leenen van een renteloos voorschot ten behoeve van
den spoorweg ZwolleBlokzijl zei de minister van
Waterstaat (de heer Regout.) naar aanleiding van het
bezwaar, dat is afgeweken van den regel, dat niet
meer dan Va van de aanlegko-sten door het Rijk mag
worden bijgedragen, dat reeds vroeger van dien regel
is afgeweken.
Reeds in 1894 beeft minister Lely erop gewezen, dat
deze regel volstrekt niet steeds heeft te gelden. Waar
het streken betreft die door een tramweg uit liuu iso
lement worden verlost, is bet gewenscht, waaT dit noo
dig blijkt, van dien regel af te wijken. Daarom wordt
hier dan ook voor 2/5 bijgedragen. Het rijk en de
trekken, een soort idealisme, al dragen zijn aandeel
houders de kosten er ook van dat is betzelfde.
Dus met Enzlehn heb ik afgedaan. Maar gij, gij zijt
nog jaren bij hem. Gij, die ik gebracht heb, toen hij
op zijn laatste beenen liep, toen hij in de laatste stuip
trekkingen lag. Wij beiden hebben er hem bovenop
geholpen, zijn aanzien opnieuw gevestigd, zijn krediet
versterkt wij beiden! Gij en ik! Nu geeft hij mij
een schop en jou houdt hij, want. heden zijt gij
voor hem meer waard dan ik. Ik echter.-... begrijpt
gij, ik
Hij stond weer op, greep haar bij de schouders en
trok haar naar zich toe, zoodat zijn heete adem haar
voorhoofd beroerde. „Ik ben niets meer zonder jou.
Ik heb je noodig, als de lucht om te ademen, als het
water, wanneer ik verdorst.
„Mijn stuk is slecht; het kan zijn. ja. het
was nog alles te nieuw voor mij, het heeft' mij te zeer
overweldigd, en ik meende te moeten verklaren, altijd
weer verklaren. Niets had ik móeten verklaren, dan
waren die saaie einden er niet geweest, ik had het
brutaal weg moeten uitschreeuwen, of do menscheii
het begrijpen of niet. En zij zouden het verstaan heb
ben, want het zou mijn hartebloed zijn geweest, dat ik
hun te drinken gaf, en de stem des bloeds verstaan
allen. hoor je. allen! En nu moet je voor mij
verloren zijn,.... ik moet verstikken, verdorsten, om
komen. ik moet zonder jou blijven?! Anderen zul
len je omhoog brengen, niet ik, die je als een klein
kind heb geleid, en gesteund, anderen zullen het eerst
heoren, wat ik het- eerst van je moest hooren, en je-
zillt verder van mij gaan, steeds verder en zult mij al
leen laten en mij van je zenden voor altijd, zooals je
mij altijd hebt weggezonden. En dat alles, omdat ik
geen kracht heb je te behouden, zooals ik je zou heb
ben gehouden, als ik jong was, tegen je wil gehouden,
slechts door de kracht mijner jeugd, door mijn liefde."
Steeds vuriger, steeds sneller volgden de woorden,
vielen over elkaar en gingen eindelijk in een ademloos
stamelen over, een gesteun van ingehouden snikken,
een ziekelijk verzet tegen de ontzettende overmacht,
welke zijn leven verstoorde.
De tranen stroomden hem uit de oogen, koude tra-
streek dragen in gelijke mate voor dit werk bij, terwijl
de provincie baar bijdrage van 180.000 tot 250.000
beeft verhoogd. Dat de raming is overschreden komt
hieruit voort, dat men thans een heel andere tram wil
maken dan in 1904. Toen vroeg men 540.000 gulden.
Het wetsontwerp is toen overhaast behandeld, maar
van dat crediet is toen niets besteed. Men komt nu
met een geheel nieuw voorstel op nieuwe gronden
steunende.
Voor het zelfde geld zal men nu heel wat anders,
een flinke degelijke tram krijgen. De regeering heeft
begrepen welk groot belang voor de provincie bij den
aanleg van den spoorweg Zwolle-Blokzijl betrokken is.
Bij bet wetsontwerp sub 9 verklaarde de minister
van waterstaat, dat de afdeeling de Berkel van het
waterschap de Bovenslinge, te wier name de onteige
ning geschiedt, een zelfstandig waterschap vormt.
Art. 1 der onteigeningswet is hier dus toepasselijk.
De verschillende wetsontwerpen werden zonder
hoofdelijke stemn|fag aangenomen en de vergadering
tot nadere bijeenroeping verdaagd.
TWEEDE KAMER.
Na de stemming over de wijziging van de arbeids
wet zeide de voorzitter, dat niet meer aan de orde
was; de leden zullen echter vermoedelijk er prijs op
stellen zijne voornemens te vernemen voor de bijeen
komst der Kamer na het Paascbreces. In de eerste
plaats zullen dan voor openbare beraadslaging' in aan
merking komen de nog niet afgedane wetsontwerpen.
Daarbij zullen hoogstwaarschijnlijk ook worden behan
deld de Bakkerswet en de Steenhouwerswet. Gaarne
zag de voorzitter dan ook eenige conclusies en moties
van orde afgedaan, die nog hangende zijn, 'waaronder
die van de heeren Ter Laan en Helsdingen omtrent de
salarisregeling der ambtenaren.
Voor afdeelingsonderzoek zullen in de eerste- plaats
in aanmerking komen het Wetsontwerphoudende be
palingen in bet belang van personen werkzaam bij
bet laden en lossen van zeeschepen, bet Wetsontwerp
betreffende de goedkeuring van de Conventie betref
fende het Internationaal Prijzenhof, bet Debietrecht
op de Tabak, de wijziging der Beroepswet en de wijzi
ging in het Strafrecht en de Strafrechtspleging be
treffende de misdadige psychopathen.
Het ligt voorts in zijn voornemen ook vóór bet zo
merreces de nieuwe Tariefwet voor afdeelingsonder
zoek aan te wijzen. (Geroep: Och! och!) De heeren
kunnen zich dus nu alvast op een en ander preparee
ren. (Gelach).
De vergadering ging daarop tot- nadere bijeenroe
ping uiteen.
MILITIE WET.
De sociaal-democratische Kamerclub heeft dezer da
gen, met het oog op het gisteren aangevangen afdee
lingsonderzoek van de Militiewet, vele personen in
verschillende doelen d-ea lands gehoord over de eventu-
eele gevolgen dier regeling voor de kringen des volks
en de maatschappelijke toestanden.
Gemengd nieuws.
UIT WINKEL.
In de gister gehouden raadsvergadering, waarbij te
genwoordig waren alle leden, uitgezonderd de heer J.
Breebaart, werd besloten de huur van het post- en te
legraafkantoor, welke 31 December 1911 eindigt, voor
5 jaren voorttezetten, met de bepaling, dat de huur
tusschentijds kan eindigen indien de verzakking van
het gebouw te ver gaat naar het oordeel van den huur-
nen van machtelooze woede, vertwijfeling.
„Je ziet mij, zooals nog geen geen mensch mij heeft
gezien, huilend als een kind, als een grijsaard, zend
mij nu weg, hoor je zend mij weg, want het is weer
zinwekkend, a!s een man weent. Om te lachen is het
zoo weerzinwekkend, zoo vreeselijk weerzinwekkend!"
Hij tuimelde vau haar weg, steunde zijn arm tegen
de boekenkast en viel met het hoofd op de ineengesla
gen handeu.
Ada Moll bleef onbeweeglijk staan. Zij wist niet,
wat in haar omging. Zij zag- slechts do schokkende
schouders, de diepingevallen slapen, met de opgezwol
len aderen en de zilveren glinsterende haren. Uit den
ontzettenden schok, welke haar geheele wezen had ge
troffen, kwam langzaam slechts één gevoel op.... het
gevoel van het diepste medelijden, van grenzelooze er
barming. Als een sterke, heldere bron overstroomde
dit erbarmen alles, wat de jaren haar aan wijs overleg,
trots, terughouding en waarde had gegeven en gela
ten. Op deu drempel van haar rijpende vrouwelijk
heid verstond zij de liefde in baar hoogste beteekenis,
haar reinste heerlijkheid. „Ik zend je niet weg. Blijf,
zoolang je mij noodig hebt", zeide zij eenvoudig.
Grauwe ochtendschemering sloop in de koele O'cto-
berfrischkeid over de uitgestorven straten, toen Frank
Nehls de deur zijner woning ontsloot. Geluidloos gle
den zijii schreden over de zware tapijten en de dikke
loopers der gangen. De deur zijner slaapkamer stond
aan en een straal van het geelachtige electrisch licht
gleed langs den lichten wand der gang, als vloeibaar
goud. Hoofdschuddend trok Nehls ^an den deurknop.
Ineengedoken, de eene wang half op het kussen, het
glanzende, blonde baar verward bij de slapen, de zwar
te wimpers diep en zwaar op de zacht gekleurde wan
gen zoo lag Pieps op zijn bed.
Besluiteloos keek hij op haar neer. Zijn bleek ge
zicht kleurde zich. Hij futselde aau zijn boord en
s( reek met don nagel van zijn duim over de wenk
brauwen.
Daarna bukto hij zich en hief zijn kind in de armen,
om baar weg to dragen, zij sliep zwaar en vast eu rust
te toch als een veer zoo licht in de armen baars va
ders.
-S.1. »Wordt vervolgd.