DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. BLOOKER'S CACAO Honderd en dertiende (aargang. DINSDAG 11 APRIL. DAALDERS FEUILLETON. Het Gouden Bed. B1NNENLA N l>. No. 86 1911 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. Het heilzaam cacaoverbruik moet doordringen in alle kringen der maatschappij nu kan het! want is voor niemand te duur; een bus van 2 pond kost I 50. Kleinere bussen naar verhouding. EEN OUDERWETSCHE INBRAAK. (Wordt vervolgd). ALKMAARSC ALKMAAR, 11 April. Hetgeen men gewoonlijk de Duitsch-Fransclie be trekkingen noemt, zegt Theodor Wolff in een Tage- blatt-artikel, werd in de laatste weken weer eens door een porskrakeel verstoord, en trots de zeer verstandige rede, welke de Fransche minister van buitenlandsche zaken zoo juist gehouden heeft, zal het lawaai nog wel een tijdje voortduren. In waarheid zijn deze „betrek kingen" reeds sinds tien jaren eenigermate verknoeid en wie aehteruitziet, merkt na een periode van verbe tering duidelijk het slechte keerpunt. Voor het einde der vorige eeuw hadden de kransen en telegrammen, welko de Keizer zoo rijkelijk naar Parijs gezonden heeft, het Fransche volksgemoed getroffen, en op de wereldtentoonstelling heersehte een bewonderende sympathie voor de Duitsche nijverheid en voor Frank- forter worstjes en Miinchener bier. Het kwam er toen op aan, deze stemming te gebruiken, welke, sinds Egypte en Fashoda met den afkeer togen al wat En- gelsch was samenviel, en het kwam er op aan, Frank rijk, dat op den duur met woorden en worstjes niet te verzadigen was, door een nuchtere belnngeupoütiek tot ons over to halen. I)e gelegenheid werd verzuimd, topn het Rerlijosche ministerie van buitenlandsche za ken, ondanks alle vermaningen, de eerste Fransch- Spaansche Marokko-onderhandelingen, waarbij men zijn bijstand tegen het opponeerende Engeland ver langde, zonder daaraan deel te nemen liet voorbijgaan, en de situatie werd geheel anders, toen de Duitsche regeering zich plotseling zag geplaatst fegenover de entente cordiale en, te laat ontwaakt, nu hare groote belemmeringsactie ondernam. Den val van Delcassé overwonnen de Franschen nog zonder bijzondere bit terheid, want de nieuwe vriendschap met Engeland was niet populair en Delcassé scheen een lichtzinnig man, maar toen Duitschland op zijn Algeciras-confe rentie aandrong' en de eene dreigende nota na de an- Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK, bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM 80) o— Frank Nehls wierp een presse-papier heftig' op den grond. De vrouw moest niet spreken, nu niet Weensch spreken. Dat hield hij niet uit. „O, Paul, hoe kan je mij zoo vreeselijk aan het schrikken maken. Ik ben wanhopend! Ik heb in deze uren zeker grijze haren gekregen! Waar was je toch? Overal is er naar je gezocht overal! Naar alle kennissen is er getelefoneerd! O God. o God. Ver geet niet melineolie mede te nemen! Pieps is daaraan gewoon. Pieps is toch maar bewusteloosPieps wordt gauw weer beter. Maar Karimijn God mijn God. Kari is dood. ilc voel het." Frank Nehls klemde de tanden op elkaar. „Je Kari is geen schot hagel waard; of hij er van opkomt of niet is mij hetzelfde. Maar Pieps krijgt hij niet meer! Dat is nu uit. De vervloekte lummel. Mevrouw Mara hief beide handen tragisch in de hoogte: „Om Godswil, het is zonde, zooals je spreekt. zonde 1 De arme jongen! De arme jongen. Je moet dadelijk aan zijn moeder telegrafeeren, versta je.... en aan gTavin Strachewsky. Ik bid je Paul vergeet om godswil zijn tante, de gravin niet! Die is zoo vree selijk gauw geraakt." Frank Nehls antwoordde niet. Hij had geld, sigaren en- papieren bij zic-h gestoken. „Voor alle mogelijke gevallen." Hij was nu heel kalm, heel bedaard. Mevrouw Mara maakte een duu gouden kettinkje met een Mariamedaillon van haar hals los. „Paul ik bid je, neem dat mee. Kari is katholiek. Geef het hem van mij, geef het hem om zijn hals, het is een amulet. Ik heb hét bij mijn vormsel gekregen van. mijn tante, opdat ik voor alle ongeluk werd bewaard. Toe Paul, neem het mee. Zij duwde het in den zak van zijn jas en drukte be- dere kwam, laaide na een oogenblik van paniek, het nationale gevoel op. Het Fransche volk meende, dat Duitschland het tot een oorlog of tot de diepste ver nedering wilde drijven en wie het niet meegemaakt heeft beseft niet, wat er destijds in Frankrijk ge schiedde. De eenvoudigste menschen kregen heldhafti ge neigingen en tragische vastberadenheid heersehte er aan den familiedisch. Iets anders uit dezen opgewonden tijd zal hun, die het waargenomen hebben, onvergetelijk zijn: het tri- umfeerend lachje van de mannen die in Parijs, vrij willig of betaald, elke verbetering van de Duitsch- Fransche betrekkingen trachten te verhinderen. Bij de eerlijke chauvinisten voegden zich de agenten van. het panslavisme, de Londensche intriganten en de ge heele hoofsche en diplomatieke kliek, welke Duitsch land zooveel slechts gunt als maar mogelijk is, en de ze menschen, wier zaak bij den val van Delcassé zoo scheef scheen te staan, hieven nu stralend de hoofden op, als de bloemetjes na een onweer. Destijds hebben de ophitsers en praatjesmakers hun macht teruggekregen en die behouden ze nu door steeds nieuwe middeltjes. Aan deu Franschen „haat" zegt do schrijver niet te gelooven, de Flzas-Lotharing- sche wonde is bij do grootste meerderheid dichtge groeid en wat zich thans doet hooren en vooral nu de Engelschc entente niet veel meer geeft is slechts de binnenlandsche onzekerheid en onrust van een natie, die haar weg niet meer kent. In zulke mo menten komen er dan geslepen kwaadsprekers en ver breiden het gerucht, dat Duitschland op onheil zint, een geheimen overval voorbereidt. Als. een klein pro vincieblaadje iets oorlogszuchtigs heeft gezegd, ver kondigen de Parijsche courantenjongens dat als „Duitsche dreigementen" op den nerveuzen boulevard. En wat in eenige Parijsche couranten dagelijks over de „Teutonen" en „les sujets du Kaiser" te lezen staat, heeft met politiek niets te maken. In Duitschland is een artikel over de verhouding tusschen Duitschland en Frankrijk slechts een artikel meer: men leest het of leest het niet en het windt niemand op in Frankrijk echter stort zich ieder concierge op dit geestelijk voedsel en verliest geen woord van de polemiek. In Duitschland vindt men het onderwerp interessant, maar ook niet meer dan inte ressant, in Frankrijk houdt het dag en nacht de men schen bezig. Misschien is het noodig', dat ook de entente met En geland zich overleefd heeft en dat ook deze teleurstel- 1 ling- eerst nog overwonnen moet worden. Als Duitsch land dan niet den beschermer speelt, maar met Frank rijk op den voet van gelijke rechten verkeert, zal mis schien een verbetering der „betrekkingen" te wachten zijn. Voor het oogenblik, zoo besluit de heer Wolff, zien we met leedwezen, dat het meest smaakvolle volk der wereld zich de meest smakelooze gestes en tiraden van slechts komedianten laat welgevallen en dat zijn deesd een kus op zijn schouder. „Het is, alsof hij mijn eigen jongen is, Paul.... Heilige Moeder Gods, sta hem bij. Zij vouwde de handen, fluisterde gebeden van kleine kinderen, zonder zin, hortend en stootend. Daarna viel zij weer terug in den stoel en weendé tegen de beklee ding. Felix kwam met de gepakte reistasch binnen. „Ik geloof, dat alles er in is wat je voorloopig noo dig hebt," zeide hij haastig. Maar toen hij zijn schoonzuster hoorde snikken, zet te hij de tasch neer, greep haar hand en streelde ze. „Kalm, kalm, Mara, als het ernstig met Pieps was, zouden wij reeds bericht hebben." Frank Nehls haalde de §chouders op en keek somber naar de weenende, snikkende vrouw. „Zij huilt om Ziskyni, niets om Pieps," zeide hij scherp. Daarna drukte hij zijn hoed op het voorhoofd en verliet het vertrek. Felix volgde zonder een blik achter zich te werpen. Op liet station bracht een knecht van prinses Ar- nulf een kleinen handkoffer. „Hare Doorluchtigheid heeft getelegrafeerd en ver zoekt u den handkoffer mee te nemen." „Ja, natuurlijk. Zet hem maar in mijn coupé." Felix drukte zijn broer de hand en keek hem recht in de oog-en. „Paul, ik bid' je, ilc bid je van harte neem het mij niet kwalijk." „Wat?' Frank Nehls keek hem aan zonder hem te begrijpen. „Tk bedoel ik heb mij straks als een domme jon gen gedragen, maar ik was buiten mijzelf. De opwin ding in al die uren. Ik smaaek je Paul, telegrafeer mij dadelijk ja I" Hij knikte verstrooid. Dat hij moest telegrafeeren, had hij onthouden. ..Ja natuurlijk," Hij ging in den coupé, en bleef voor het raam staan. „Heb je lucifers, Felix?" „Ja. hier," I elix reikte hem het doosje toe door het neergela ten raampje. Frank Nehls stak werktuigelijk een cigarette aan. fijne ironie tegenover dit valsche pathos verdwijnt.Het volk, dat den grooten scepticus Montaigne voortge bracht heeft, verdraagt al zij het misschien ook aarzelend het patriotisme van de Matin en daar, waar Molière lachend zooveel kwakzalvers heeft ge schilderd, duldt men den ergsten van allen, den chau- vinistischen kwakzalver. Dit volk is absoluut vredelievend gezind en men zegge niet, dat het slechts uit voorzichtigheid vrede lievend is, want elke deugd berust voor drie kwart op voorzichtigheid en gemak maar het is tevens een beetje blind. Men fluistert het hun thans in het oof, dat de Duitsche regeering, gewikkeld iu binnenland sche moeielijkheden, een afleiding naar buiten zoekt, en het ziet niet in, dat men deze regeering niet door vijandig geschreeuw hare duistere plannen vergemak kelijken moet. Naar in de Parijsche couranten wordt gemeld, heeft het bestuur aan het ooncours-hippique de verwijdering van de oogkappen verlangd en er is een heele beweging gaande, om de paardenoogen van dit kwellend leer te bevrijden. Het paard zal weldra verlost zijn van do oogkappen. Mensch, gij blijft met uw kappen alleen I PRINSES JULIANA. De Koningin heeft Zondag met het Prinsesje een bezoek gebracht aan Hr. Ms. tante, de hertogin van Albany. Prinses Juliana zal hoogstwaarschijnlijk den eersten steen leggen bij het te verbouwen gedeelte van het paleis Het Loo. DE PEST OP JAVA. Ter voorkoming van de uitbreiding der pestziekte zijn uitgebreide maatregelen genomen. De wegen wor den door militairen bewaakt, op persoonlijken last van den g'ouverneur-generaal, die uitdrukkelijk verlangt dat geen kosten worden ontzien. Binnen de kom van Malang zijn twee pestgevallen voorgekomen. De stad is volkomen geïsoleerd. Naar verluidt is besloten tot de uitzending van 6 jonge artsen uit Nederland naar Java tot hijstand en aanvulling voor een tijd' van 1 jaar van- het personeel van den burgerlijken geneeskundigen dienst in Ned.- Indië. MINISTER COLIJN. De minister van oorlog is uit Noord-IIolland in den Haag teruggekeerd van zijn inspectiereis, die daarme de geëindigd is. Mr. E. VAN TIENHOVEN. De commissaris der Koningin in Noord-Holland heeft bij een polder-inspectie koude gevat, waarom zijn geneesheer hem bedrust heeft voorgeschreven. In den vorigen nacht had de patiënt nog al met hoes ten te kampen. DEBIETRECHT OP TABAK. De Kamer van Arbeid voor de Voedings- en Genot middelen te Delft heeft in een adres aan de Tweede Kamer verzocht-, aan het ontwerp van wet tot heffing „Zal ik naar Ada Moll gaan, haar gerust stellen?" vroeg' Felix. „Ik doe het graag werkelijk." „Naar Ada Moll gaan? Neen. Waarom?" „Kan ik niets voor je doen, Paul, in het geheel niets Bijna angstig riep Felix het, klemde zich met beide handen aan het raampje, alsof hij wilde verhinderen, dat de trein zich in beweging zette, zonder hem een verlossend woord van zij.n broer te brengen. Toen zeide Frank Nehls heel kalm, met een akeligen glans in de donkere, strakke oogen, die als kolen in het nschgrauw gezicht gloeiden: „Bid God, dat Pieps er bovenop komt, anders pak ik Ziskyni bij zijn keel, al moest ik hem met mijn nagels uit deu grond krabben! Zoo. Nu weet gij het. Hij viel terug in den hoek van den coupé en zag niet meer, hoe Felix hem bleek en zwijgend nastaarde. Peinzend bleef hij staren op het gehaakte, wifte over trok, dat over het roode fluweel uitgespreid was. Hij telde, do mazen en Tookte. Hij telde en rookte tot hij te Glöwen aankwam. Op het perron wachtte Paulsin hem. „Ij we dochter is zoo goed als buiten levensgevaar. Een uur geleden heeft zij de oogen opgeslagen en ons herkend. Moed dus, beste Nehls, wat menschelijke krachten konden doen is geschied. Aan uw schoon zoon is echter niet veel te redden. Zijn wervelkolom is gebroken!" Paulsin sprak zacht en kalm, en dwong zoo zijn toe hoorder tot kalmte. I rank N ehls knikte. Deed geen verdere vragen. Een man nam zijn reistasoh en den kleinen hand koffer. „Dat is de koetsier van Dr. Graebner. Wij hebben slechts zes minuten te gaan. Ik meende, dat het be ter was, dat wij te voet gingen." En weer knikte Frank Nehls, niet in staat een woord te uiten. „Zoo hier links -hebt gij uw biljet?" Paulsin steunde hem licht onder den elleboog en leidde hem. „Het'is een klein, donker nest", babbelde hij kalm verder „Een buitengewoon gelukkig toeval, dat wij dezen dokter Graebner vonden. Hulde, zooals hij de van een debietrecht op tabak, goedkeuring te onthou den. Adressante vreest van deze heffing nadeel voor den handel, omdat deze zich verplaatsen zal naar minder waardige soorten tabak, wat daling van loon voor werklieden ten gevolge zal hebben. Zij voorziet ontdui kingen ter goeder en ter kwader trouw en gelooft niet, dat de geraamde opbrengst werkelijk in de schatkist zal vloeien. Zij noemt deze heffing de meest impo pulaire aller heffingen, omdat zij een genotmiddel treft, dat voor verreweg de meeste gebruikers een arti kel van dagelijksche behoefte werd'. Gemengd nieuws. GEEN ANIMO. Voor do notarieele vacature te Vessem heeft sieh geen enkel sollicitant aangemeld. De eerste étage van een perceel te Amsterdam, be woond door de familie B., heeft gisternacht bezoek ge had van een paar inbrekers, die meesters in hun werk mogen worden genoemd, zegt de Tel. De heer en mevrouw B. waren 's avonds omstreeks zeven uren uitgegaan en keerden om elf uren terug. In dien tijd waren de inbrekers bezig geweest om bin nen to dringen, doch daar de achterkamer- en de voorkamerdeur solide gesloten waren ging dat aanvan kelijk niet zoo voorspoedig. Daarom werden de krach ten gewijd aan de glazendeur van het zijkamertje aan de straat en hiervan een klein ruitje, dicht bij het slot ingetikt, 't Geluk diende de inbrekers want de sleutel stak in het slot en dus konden zij na het sleutel-om- draaien gemoedelijk binnenstappen. In de zijkamer was niet veel te halen en daarom bezocht men de voorkamer, waar o.a. de zilverkast stond. De zilver kast werd leeg gehaald en een en ander vast voor ex peditie klaargezet. Daarbij warden verschillende por ed oineoi voorwerpen gebroken door den baast. Toen men zoover was ging de buitendeur open en de dieven wisten zich geen raad. Doch ze kwamen op het lumineuse idee een doek over het uitgestalde te leggen en zichzelf in het zijkamertje terug te trekken. Aldus geschiedde en meneer en mevrouw die door de slaapkamer, aan de achterzijde van het huis gelegen hun woning waren betreden, aten gezellig in hun voor kamer een boterhammetje zonder iets van de wanorde te bespeuren. De inbrekers waren wellevend genoeg te wachten tot meneer en mevrouw zich ter ruste hadden hegeven voor ze in de slaapkamer kwamen om uit meneer's de- mie diens sleutelring te halen en met een van de sleu tels do brandkast open te sluiten. Uit de brandkast werd 4000 meest aan zilvergeld gehaald benevens 2 geladen revolvers. Aldus gesterkt haalde men de sleu tels uit mevrouw's taschje en nam daaruit de sleutels van de linnenkast. De linnenkast werd opengemaakt, en al het tafel- en linnengoed daarin aanwezig werd ingepakt en meegenomen. Toen werd meneer en me- vrouws garderobe geïnspecteerd en daaruit kozeu de heeren diverse kleedingstukken blijkgevend van onbe vooroordeelde opvattingen. Want naast mevrouws bontwerk namen ze lichte zomerpakken van meneer dus zoodat meneer en mevrouw "zich vandaag in hun reeds afgelegde plunjes moesten steken. De heeren hadden zich bijgelicht met een kaars, ge nomen uit een candelabre van den schoorsteen en heb ben blijkbaar alles op Kun gemak gedaan. Toen meneer en mevrouw gich gisterochtend uit „Morpheus' armen' losrukten zagen zij de omtrekken der verwoesting overal aangericht. Men kan zich de schrik en de ontzetting van de reeds bejaarde men- zaak heeft aangepakt! Er wordt werkelijk veel, bui tengewoon veel geëischt van dokter in zulke kleine steden. En dan bezitten zij, wat men zelden bij ons in de groote stad vindthet geloof in hun beroep. Zij nemen hun beroep ernstig, de twijfel heeft hen nog niet opgegeten." Frank Nehls vond het wonderlijk, dat de man naast hem verhalen deed, welke hem in het geheel geen be lang- inboezemden. Wat ging hem den twijfel of het geloof des artsen aan? Helpen moest de kerel zijn kind. redden moest hij het, of hij er aan geloofde of niet. Hij liep sneller voort met hijgenden adem. „Langzaam, beste Nehls; hier wordt de straat her steld, ze is vol steenen en gaten. Als gij uw been breekt dan is het hospitaal compleet...." Paulsin's stem had iets slaapverwekkends. „Wij komen niet vooruit." Het waren de eerste woorden, welke Frank Nehls over de lippen kwamen. ,.Ioch wel, wij komen vooruit. Een oogenblik als 't u blieft. Ik moet een cigarette aansteken." De slanke dunne hoornen bogen zich naar elkander door den windstoot, welke zich plotseling verhief. Een stofwolk dwarrelde op, legde zich in fijn zand op de lippen, omzoomde snijdend de randjes der oogen. „Nu moet de man rooken", dacht Frank Nehls. „Kom toch", herhaalde hij ongeduldig. „Kom toch Het bruiste weer in zijn aderen. De wind prikkelde hem, zweepte zijn verdoofde zinnen wakker. Nu dacht hij niet aan zijn kind. Hij dacht aan dien ander, die daar lag met gebroken wervelkolom, en dien hij in zijn laatste uur nog wilde toeroejpen: „Jij, schoft, jij!. Ja, dat wilde hij, en hij moest het hooren, die gladde, lieve jongen, en bet moest hem treffen, erger dan de dood hem trof, het zou hem ontrukken, wat hij na het sterven nog mee dacht te nemen zijn eer. De eer, waarop de Ziskynis zoo trotsch waren, dat zij slechts zuchtend in de verbintenis met zijn kind hadden toe gestemd, omdat „Kari zoo heel lief kon bedelen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1