DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
IR
op Dinsdag 18 April 1911.
op Woensdag 19 April 1911.
No. 89
Honderd en dertiende Jaargang.
1911.
V R I| D A G
14 A P R I L.
Een belangrijk werk*).
BINNENLAND.
te Alkmaar,
te Alkmaa&*f
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
ALKMAARSGHE COURANT.
1
ALKMAAR, 14 April.
Bij do behandeling van de waterstaatsbegrooting in
de Eerste Kamer zeide de welsprekende minister van
waterstaat den llden Februari 1909 tegen den stoeren
senator uit' Winkel, dat bij uitvoering van bet plan
tot drooglegging' van do Wieringermeer de beer Bree-
bnar.t naar bij hoopte in goede gezondheid tot de koo-
pers van do drooggelegde gronden zou behooren.
Ongeveer een jaar later sprak de heer Breebaart,
herinnerend aan dezen wensch, aldus:
„Mijnbeer de voorzitter! Indien dat zal plaats heb-
„ben, dan is het hoogst noodzakelijk, dat de zaak
„spoedig en met kracht zal worden aangevangen."
Wij gelooven niet, dat de heer Breebaart thans nog
aan de verwezenlijking van dezen wensch zal deuken,
immers sindsdien heeft onze regeering zoo niet zich
van het vraagstuk droogmaking van do Zuiderzee ge
heel afgemaakt, dan toch deze kwestie op zoodanige
wijze mishandeld, dat de heer Smeenge den 7den De
cember j.l. zijn bijzonder leedwezen er over moest uit
spreken, dat de regeering, kennelijk van do droogleg
ging niet willende weten, dit niet ridderlijk verklaar
de. Dan aldus de afgevaardigde, die deze week zulk
een zegetocht door het oude landschap deed wist
men waaraan men toe was, dan zou men buiten de
Kamer desnoods een actie op touw kunnen zetten, met
het plan, daarop te wijzen bij de verkiezingen in 1913.
Do stand van het belangrijke vraagstuk is n.l. deze:
er is sinds 4 November 1907 een wetsontwerp tot
drooglegging van oen deel van do Zuiderzee, de Wie-
ringermeer, het voorloopig verslag, door de Tweede
Kamer uitgebracht over dit ontwerp verscheen reeds
den 3den Mei 1909, maar de minister komt niet met do
memorie van antwoord, wenscht een nader onderzoek
omtrent tal van punten, vraagt daarvoor een bijdrage
van de Provinciale Staten van Noord-Holland op een
wijze, welke tal chicanes tengevolge moest hebben en
inderdaad ook tengevolge gehad heeft.
Het vraagstuk is dan vermoedelijk thans „in on
derzoek. en het zal dit geruimen tijd blijven.
Mocht dus de droogmaking in 1913 een programpunt
uitmaken bij de verkiezingen, dan kan de regeering
tot voorsta nders zeggenwij ondei'zoeken steeds, en
tot tegenstanders kan het antwoord luidenwij onder
zoeken slechts. Haar motto met betrekking tot het
Zuiderzeevraagst.uk zou kunnen luiden: wij blijven
onderzoeken.
En toch geldt het hier niets meer of minder, dan
tenslotte 200.000 hectaren grond aan ons land toe te
voegen (Zeeland is 182.000 H.A.)
„Had (Nederland een oorlog gevoerd en was bij den
vréde zijn gebied met een provincie vermeerderd, dan
zou tot in verre toekomst deze gebeurtenis herdacht
worden als een van de belangrijkste in de nationale
geschiedenis, en de kosten van den krijg in mensehen-
levens en geld zouden geheel in de schaduw komen
door het licht, dat op de stijging van den nationalen
invloed zou vallen.
Hoeveel te zuiverder zou men zich dan niet moeten
verheugen in een vermeerdering van de beteekenis van
den Nederlandschen naam, wanneer die wordt verkre
gen door een werk van den vrede!"
Aldus de heer T. van Weideren baron Kengers in
bet belangrijke boek, dat we hier aankondigen. Dit
boek is een uitgave van de ijverige Zuiderzeevereeni-
g'ing, die sinds 1887 reeds zoovele uitnemende nota's,
rapporten, beschouwingen, verzamelwerken, over het
Zuiderzeevraagstuk deed verschijnen.
Het hoofddoel van deze laatste uitgave, welke wij
gisteren ontvingen, is „de voordeelen van de voorzie
ning der provinciën Friesland en Noord-Holland met
De afsluiting en drooglegging der Zuiderzee,
uitgegeven door de Zuiderzee-vereeniging 1011. ver
schenen bij F. J. Brill te Deiden.
zoet water" te doen uitkomen." Door opneming van de
verslagen der Stat-en-Generaal, behandeling der
staatsbegrootingen voor 1908, 1909, 1910, 1911, van
het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het
wetsontwerp tot droogmaking der Wieringermeer,
van de handelingen der Provinciale Staten van
Noord-Holland in het najaar 1910, en van een bespre
king der inzending op de Landbouwtentoonstelling te
Deventer in Juli 1909 is het uitgedijd tot een boek
van over de 300 bladzijden. Een belangrijk werk in
derdaad, dat reeds als verzamelwerk blijvende waarde
heeft en de belangstelling verdient van een ieder, die
zich voor het grootsche werk interesseert. Wie bet in
zijn bezit heeft, heeft tevens in eigendom een paar
uitnemende redevoeringen van onzen afgevaardigde,
den heer van Foreest-, die meer dan iemand anders
in de Tweede Kamer bevoegd is over dit onderwerp
het woord te voeren en op verwezenlijking van het
plan aan te dringen.
Do twee nieuwe rapporten dankt, de vereeniging aan
de hoeren Th. M. Th. van Weideren baron Kengers,
oud-lid der Gedeputeerde Stoten in Friesland, te
Oenkerk, en K. Breebaart Jzn. te Winkel, die als
„twee aan de spits van hun gewest staande landbouw
kundigen waren uitgenoodigd hun deskundige voor
lichting te geven, omtrent de voordeelen, voor de pro
vinciën Friesland en Noord-Holland te verwachten,
van do afsluiting der Zuiderzee en de vorming van
een zoetwatermeer.
De beide rapporteurs ondervonden allerwege mede
werking bij hun arbeid en thans heeft de Zuiderzee-
vereeniging aan deze samenwerking van erkende des
kundigen een zaakrijk en helder overzicht van de ge
volgen van de afsluiting der Zuiderzee in deze opzich
ten te danken, waardoor een positieve indruk omtrent
dit deel van het vraagstuk wordt verkregen.
Het bestuur dezer vereeniging meent te mogen
schrijven, dat het watergebrek van Friesland dooi
de afsluiting der Zuiderzee voor goed en afdoende zal
worden verholpen. Deze stelling mag- schrijft het
na het rapport van den heer Van Weideren Ken
gers als axioma worden verkondigd.
Meenen we hiermede ten aanzien van het Friesche
rapport te kunnen volstaan, iets uitvoeriger mogeu we
zijn ten aanzien van het rapport van den heer Bree
baart Jzn., dat bijlagen bevat van de deskundigen C.
Aobel, rijkslandbouwleeraar te Schngen, dr. Poels, di
recteur dor rijksseruminriohting te Rotterdam, dr. K.
II. M. v. d. Zande en dr. I,. T. C. Schey te Hoorn, dr.
Hamburger, inspecteur van het staatstoezicht op de
volksgezondheid voor Noord-Holland te Utrecht en
antwoorden van gezondheidscommissies.
De rapporteur vat zijn conclusie aldus samen:
„De voordeelen eener zoetwaterverversching zullen
voor de binnenlandsche scheepvaart in Noord-Holland
van betrekkelijk weinig belang zijn.
„De waterwegen in Noord-Holland zijn in vergelij
king met Friesland gering in aantal. De bestaande
waterweg-en kunnen ten allen tijde voldoende met wa
ter worden aangevuld1 uit het Noord-Hollandsch Ka
naal en den Schermer boezem.
„Evenals de voorziening van goed bruikbaar ketelwa-
ter voor de zuivelbereiding- belangrijke voordeelen met
zich zou brengen, zijn die voordeelen in grootere mate
voor het fabriekswezen voordeelig te noemen.
„Wanneer de talrijke stoomketels bij de industrie
in gebruik met zoet ketelwater kondeu worden gevoed,
dau zou de duurzaamheid dier ketels daardoor niet
weinig worden bevorderd, 't geen voor heeren fabri
kanten geen geringe besparing zou beteekenen op den
post, dien men voor vernieuwing van ketels op de
jaarlijksche begrooting- heeft uit te trekken.
,jGebrek aan zoet water houdt in het algemeen de
ontwikkeling van die industriën tegen, bij welke goed
zuiver zoet water voor het welslagen niet gemist kan
worden en een hoofdrol daarbij speelt.
„En laat mij ten opzichte van de zoetwaterverver
sching voor de zoetwatervisscherij mogen opmerken
dat, hoewel deze aan het waterrijke Friesland veel
grootere voordeelen kan opleveren dan aan Noord-
Holland, men het voordeel der mogelijkheid eener
zoetwaterverversching voor Noord-Holland in deze
toch niet gering behoeft te schatten.
„De vischteelt wordt in Noord-Holland vrijwel on
mogelijk gemaakt door het inlaten van brak water.
„De viseh kan in het brakke polderwater niet leven.
„Wanheer dus het gebrek aan water steeds met een
zoeten voorraad zou kunnen worden aangevuld, dan
zou dit de ontwikkeling en bevordering der zoetwater-
visehteelt zeer in de hand werken.
„De zoetwatervisscherij zou dan na verloop van
ecnige jaren een middel van bestaan voor menig vis-
scker in Noord-IIolland kunuen worden, terwijl de
visc-k als voedsel een niet onbeduidende plaats zou
kunnen innemen."
De heer 0. Nobel is, blijkens de bijlagen, van mee
ning, dat voor dc zandstreken het inmalen van zoet
water veel meer bevorderlijk is aan den groei van het
gras clan inmalen van brak water; den heer Poels
komt het zeer gewenscht voor het water in de Noord-
Ilollaudsche boezems te ververschen met zoet water,
aangezien het gebruik van brak water tot ernstige
digestie-stoornissen bij het vee aanleiding kan geven;
de heeren v. d. Zande en Schey zijn overtuigd
van de wenschelijkheid van het water in de Noord-
Hollandsche boezems met zoet water te kunnen ver-
versohen, in het bijzonder met het oog op de zuivelbe
reiding en wel omdat:
lo. daardoor ketelwater zal kunnen worden verkregen,
dat niet te schadelijk is voor ketels en machines,
ook in die streken, waar het nortonwater zout of
zeer zout is.
2o. omdat het brak worden van het water in de sloo-
ten, hetgeen in droge zomers in erge mate het ge
val kan zijn, welk water als drinkwater voor het
weidende vee dienen moet, licht diarrhee veroor
zaakt, hetgeen ten gevolge heeft, dat de melk aan
sterkere verontreiniging blootstaat, door stoffen,
welke gebreken in de zuivelproducten kunnen ver
oorzaken, bijv. losse kaas.
3o. omdat een vermenging van met afvalproducten
der zuivelbereiding verontreinigd slootwater, zoo
als bij zuivelfabrieken dikwijls het geval is, met
zeewater stankvorming bevordert, zeer waarschijn
lijk doordat het gips van het zeewater door be
paalde bacteriënsoorten wordt ontleed.
De heer Hamburger meent o.m. dat, moge voor
sommige gemeenten met goeden grond sanitaire ver
betering verwacht worden uit hoofde van de mogelijk
heid om uit het zoete water eene goede drinkwater
voorziening te erlangen, daartegenover gehandhaafd
moet blijven, dat voor vele landelijke gemeenten te
vreezen staat, dat voorshands geen hygiënisch voor
deel uit de afsluiting te boeken zal zijn. Ook ten aan
zien van de malaria kan hij geen gunstig effect voor
de volksgezondheid van de verzoeting van het water
in uitzicht stellen. Voorts berichtte de gezondheids
commissie van Enkhnizen hem, dat in de laatste jaren
in verscheidene polders van Drechterland geregeld
zeewater werd ingelaten, waarvan het gevolg is, dat
plantaardige en dierlijke organismen in het polderwa
ter levende, afsterven, tot verrotting overgaan en de
lucht verpesten. Eindelijk zou het voor vele polders
van Noord-TIolland, in het bijzonder voor die in West-
Friesland, die niet in de gelegenheid zijn den water
voorraad aantevulleu met water uit den Schermerboe
zem, van groot belang zijn, om in tijden van weinig-
regenval het polderwater op peil te kunnen houden
met zoet water.
Van de antwoorden der gezondheidscommissie ver
melden we tenslotte:
Hoorn: Mits voor voldoende waterverversching ge
zorgd wordt, als een groot hygiënisch voordeel tè be
schouwen.
Schagen: Wenscbelijk met het oog op de Volksge
zondheid en de hygiëne, doch van zeer groot belang
voor verbetering' van het drinkwater voor het vee.
DE RIJKSMIDDELEN.
De maand Maart was, blijkens het in dit nummer
voorkomend overzicht van de opbrengst der Rijksmid
delen, der Schatkist gunstig. Evenals de gelijknami
ge maand van het vorig jaar reeds een flink bedrag
boven dat van Maart 1909 steeg, wT»s Maart 1911 op
haar beurt weer aanzienlijk hooger dan Maart 1910.
In laatstgenoemde maand werd ontvangen
13.435.679.06, terwijl thans do opbrengst bedroeg
14.355.605.89, dus 919.926.83 meer.
Van de directe belastingen steeg, bij een vergelij
king van do maanden Maart 1910 en 1911, de grond
belasting- met 8000, het personeel met 37.000, en
de vermogensbelasting met 87.000. De bedrijfsbe
lasting leverde echter 59.000 minder op.
De invoerrechten brachten 37.000 meer in de
schatkist.
Gok de accijnzen gaven ditmaal goede cijfers. Van
de suiker kwam 141.000 meer in, van den wijnac
cijns 50.000 en van het gedistilleerd 180.000 meer
dan verleden jaar. Daarentegen werd uit den zout-
aecijns 21.000 en uit« dien op het geslacht 14.000
minder ontvangen. De opbrengst der belasting van
gouden en zilveren werken was ruim 3000 meer.
Moet van de zegelrechten een mindere ontvangst
worden gemeld van een 3000, de registratierechten
stegen daarentegen met 98.000, de hypotheekrechten
met- 12.000 en de nukkige successierechten met
292.000. De domeinen brachten 3000 meer op.
Eon lagere opbrengst der posterijen komt weinig
voor. Ditmaal werd uit dit middel 37.000 minder
ontvangen. De rijkstelegraaf gaf echter 26.000
meer, de Staatsloterij 83.000 en de loodsgelden won
nen het van verleden jaar met 11.000.
Alles te zamen genomen kan dus, behoudens enkele
toevallige verminderingen, van een goede maand
worden gesproken. Daardoor ia het avans op het vorig
jaar ook met een flink bedrag- toegenomen. Werd in
i de eerste drie maanden van 1910 ontvangen
35.596.076.07V2, in hetzelfde tijdperk van 1911 was
de ontvangst 37.371.168.68V2, zoodat we nu reeds
1.775.092.61 op het vorig jaar vooruit ziju.
GGAEIVeD NIEUWS.
EEN BEZOEK.
Een dertigtal jongelui van de Handelsschool te
- Boedapest, brengt- een bezoek aan ons land. Gistermor
gen begaven zij zich naar Haarlem, waar zij de Haken
bezichtigden; daarna begaven zij zich naar Amster
dam. Het plan is de voornaamste steden van ons land
te bezoeken.
EEN PADVINDER?
Woensdagmiddag, het zal ongeveer iets over drieën
zijn geweest, wandelde in den Haag een dame, mevr.
R. v. N., achter de Promenade in de Scheveningsche
Boschjes, tot wie zich een tweetal naar het uiterlijk
net gekleede heeren wendden, haar vragend naar den
weg en hoe laat bet, was. Maar tegelijk werd de dame
haar taschje, inhoudende geldswaarde^ ontrukt en zet
ten de aanranders het op een loopen. De dame, zeer
ontdaan, nop uit alle macht om politie, maar er kwam
niemand opdagen. Toch was haar geroep bij toeval
gehoord door een leerling van de- II. B. S. aan de
Stadhouderslaan, A. E. E., die van de school kwam
en per fiets zich op weg bevond naar Do Bataaf.
Ijlings naar de plek toegesneld zag hij nog juist
een van de twee mannen in de struiken verdwijnen,
terwijl de andere kalm doorwandelde. Hij wierp zijn
fiets weg en wist den aanrander den weg af te snij
den, waarop hij hem aanpakte en na hem een flinken
slag op het hoofd te hebben toegebracht, onder de
knie kreeg en wel zoodanig dat hij hem tevens belette
het taschje weg te werpen.
Terwijl het jongemensch den aanrander zoo in be
dwang hield, kwam de tweede „heer" aanloopen om
zijn kameraad te verlossen en begon klappen uit te
deelen, maar het gelukte hem niet zijn medeplichtige
te bevrijden. Het dappere jongemensch hield de beide
kerels in bedwang, tot er een politieagent naderde en
den aanrander die door het jongemensch overmees
terd was en die in het bezit was van bet taschje, ar
resteerde.
Zoo'n flinke daad van tegenwoordig-heid van geest
en kloekheid te vermelden, valt ons niet eiken dag te
beurt.
NOG ZEVEN DAGEN.
Willem Nadort bekend uit bet proces over de
verdwenen J 11.000 werd gisteren door de 4e ka-
mor der Rechtbank te Amsterdam veroordeeld tot ze
ven dagen gevangenisstraf, wegens eenvoudige belee-
diging van een ambtenaar in functie. Geëischt was
14 dagen.
GEEN GEWELDDAAD.
Uit de gerechtelijke schouwing van het te Leiden
onder verdachte omstandigheden gevonden lijk van
den ouden Jan Hoogewoning is gebleken, dat geen
geweld is gepleegd, maar dat de man den natuurlij
ken dood is gestorven. Het werd heden weder ter aar
de besteld.
EEN OUD MUNTSTUK.
Te Barsingerhorn is, bij het spitten van een bouw-
akker, een zilveren muntstuk gevonden; het heeft de
grootte van een rijksdaalder, en draagt het jaartal
1634.
DE INBRAAK TE AMSTERDAM.
Terwijl een meisje gisterochtend in het Palmplant
soen bij de Willemstraat te Amsterdam aan het spe
len was, en de grond daarbij omwoelde, vond zij onder
het zand een goud remontoir-horloge, gemerkt W.,
welk horloge van den diefstal in de Korte Marnix-
straat afkomstig bleek te zijn. Andere voorwerpen
werden niet gevonden.
IIET HAAGSCHE DRAMA.
In zake het drama in de Koningstraat (diefstal met
geweldpleging in de woning van de weduwe Genegten,
die dood op haar stoel gevonden werd) heeft de Haag-
sche Rechtbank gisteren veroordeeld: de vrouw Ga-
domans wegens diefstal en haar man wogens heling-
ieder tot drie jaar gevangenisstraf.
AMSTERDAMSCIIE VLIEGWEEK.
De Fransche aviateur Legagneux heeft, naar het
comité der Amsterdamsche vliegweek ons- meedeelt,
nu het contract geteekend, zoodat op „Rozenoord" nu
komen vliegen de Hollander Koolhoven en de Fran-
schen Hanriot- en Legagneux.
DE MOORDAANSLAG TE HAARLEM.
De dader van den dubbele-moordaanslag te Haar
lem, Koelemey, die na verhoor voor den commissaris
van politie op vrije voeten was gesteld, is thans op
bevel der justitie gearresteerd.
VALSCHE BANKBILJETTEN.
In het huis van bewaring' te Rotterdam zijn voorloo
pig opgesloten de Italianen R. Maccaferri en L. Fie
re, die door de Duitscbe regeering zijn uitgeleverd.
In Mei 1909 hebben zij in een hotel op de Hoog
straat en op eeD kantoor aan de Zuidblaak te Rotter
dam tezamen acht. valsehe biljetten van 100 lire van
de Italiaansche bank uitgegeven. Daarna namen zij
de wijk naar Stockholm, waar zij aangehouden wer
den. Zweden leverde beiden aan Duit-schland uit, om
dat zij ook te Hamborg valsch bankpapier hadden uit
gegeven.