DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No.
89
Honderd en dertiende Jaargang,
1911
V R IJ D A G
14 A P R I L.
Groote Voorjaars-veemarkt.
Een onvoorziene omstandigheid.
BIN NENLANl).
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
.Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
ALKMAARSCHE COURANT
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN
ALKMAAR HERINNEREN BELANGHEBBEN
DEN ER AAN, DAT DE SCHULDVORDERIN
GEN OVER HET JAAR 1010 TEN LASTE DIER
GEMEENTE, INGEVOLGE DE BEPALINGEN
DER WET VAN 8 NOVEMBER 1815 (STAATS
BLAD No. 51) VóóR OE OP DEN LAATSTEN JU
NI A. S. MOETEN WORDEN INGEDIEND, BIJ
GEBREKE WAARVAN ZIJ VERJAARD EN
MITSDIEN NIETIG ZIJN.
VOORZOOVER NOG VORDERINGEN MOE
TEN INKOMEN, WORDT EENE SPOEDIGE IN
ZENDING DAARVAN AANBEVOLEN.
ALKMAAR, 7 APRIL 1911.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat ter gele
genheid van de groote voorjaarsveemarkt op Dinsdag
18 April a.s., het vee. dat niet per vaartuig naai
de markt wordt gebracht, alleen aangevoerd mag
worden langs den Helderschen weg, over de
HeiloPrbrug en over de Friesclie brng, d. i.
de draaibrug over het Groot Noordhollandsch Kanaal.
Aanvoer van vee over de Geesterbrug, de Vlotbrug,
de Nieuwlanderbrug, de Emmabrug en de rustieke
voetbruggen is verboden. Het vee, 't welk over de
Boompoortsbrug bij het Zeglis de stad binnenkomt,
mag slechts naar de markt vervoerd worden langs
den Voormeer, de Bierkade, over de Vlotbrug naar
de Friesche brug,
Bij de Texelsche, de Heiloër- en de Friesche brug
zal het aan te voeren vee door deskundigen worden
onderzocht.
Het per vaartuig aan te voeren vee mag alleen ge
lost worden aan de Kanaalkade op de door den Haven
meester aan te wijzen plaatsen. Voorde marktschuiten
zal deze plaats zijn aan de lage steigers, aldaar.
Geen vee mag ter markt geplaatst worden zonder
voorafgaand deskundig onderzoek en in geen geval
vóór des morgens 5 uur.
Alkmaar, 7 April 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
De toestand was ernstig, zeer ernstig. Gevoelloos en
koud toonde de grooto scheurkalender in het bureau
het getal 26, en daaronder stond Vrijdag. Twee om
standigheden, die op zichzelf niets bizonders beteeken-
den. Wat de zaak erger maakte was het feit, dat het
twee dagen later Zondag was, dat op dien dag het
groote weldadigheidsfeest in het stadspark zou plaats
vinden en dat Paul met een alleraardigste jonge dame
die hij pas drie dagen kende, afgesproken had aan het
feest, deel te nemen. Maar wat de zaak heel erg maak
te was de droeve wetenschap van Paul, dat zijn gehee
le vermogen slechts toereikend was om'tramkaartjes te
koopen. De jonge man zag zich daarom genoodzaakt
een plan te beramen ten einde aan geld te komen voor
deze uitgaven en daarbij deden zich onoverkomelijke
moeilijkheden voor. Hij had reeds den tienden van de
maand uitgerekend, dat hij zes maanden voor niets
moest werken, wanneer het zijn chef inviel, hem niets
uit te betalen voor het met de voorschotten weer in
orde was; hij had ook om noodzakelijke redenen te
vinden voorschot te krijgen, reeds zooveel familieleden
laten ziek worden of in nood verkeeren, dat de waar
schijnlijkheid van nog meer familieleden te bezitten
niet zeer groot was en door zijn chef wel eens iu twij
fel getrokken zou kunnen worden.
Hij had wel een tante, die hem voor niet al te lan
gen tijd ook geholpen had, waarvoor hij toen de verze
kering had gegeven, in 't vervolg flink op zijn geld te
passen. Daar deze belofte eerst 28 dagen oud was,
moest deze dame, van do in overweging- te nemen
gioop afgezonderd worden. Een andere tante was
steeds bereid hem te ondersteunen, als 't hem om klee
ding, schoeisel of een nieuwen hoed te doen was
helaas had zij de gewoonte, geen geld voor dit doel
aan haar neef te geven, doch öf met hem het kleeding-
stuk to koopen, óf zich de rekening door de leveran
ciers te laten zenden. Bleef slechts een heer over, dien
Paul meer uit een eigenlijk theoretische bloedver
wantschap, oom placht te noemen.
Deze bezat een groot exporthuis, en dankte zijn ver
mogen aan goede zaken met kooplieden van den Bal
kan, zoodat hij voor dit land steeds wanne sympathie
gevoelde. Mijnheer Mühlberg genoot een groot aan
zien, was met alle kooplieden dor stad bevriend en om
die reden steeds ingelicht over de voorschotten die
Paul reeds op zijn salaris had ontvangen. Toen deze
vastgesteld had, dat ditmaal oom Miihlberg alleen in
aanmerking kwam, hield hij zich meer bezig met de
samenstelling van een aanneembaren grond, dien hij
spoedig gevonden geloofde.
Bij s jongelings binnenkomst, wierp de koopman
snel een blik op de kalender, greep dan onwillekeurig
naar de plaats waar zich zijn portefeuille bevond en
was vast besloten die in geen geval voor den dag te
halen.
„Hoe kom je zoo hier?" vroeg hij zeer koel, daarme
de zyn verdediging beginnende.
„Ik heb u iets mede te deelen", antwoordde neef.
„Kent u dezen naam?" Hij reikte hem een visite
kaartje over.
Miihlberg wierp er een blik op. „Wat, is Nicolics
hier?" riep hij, „mijn zakenvriend uit Belgrado?"
„Hij niet, zijn zoon", zeide Paul onverschillig.
„Drie semesters was hij mijn studievriend, en hij
heeft mij hier op zijn doorreis naar huis opgezocht."
„Waarom heb je hem niet meegebracht?" viel Miihl
berg hem in de rede, „je weet toch dat zoons mijner
zakenvrienden altijd welkom zijn?"
„Het was hem niet mogelijk, bij u te komen. Hij
verzoekt u echter, hem morgenavond ergens te ont
moeten."
„Jammer, morgen kan ik niet, want ik moet naar
een vergadering. Maar ga jij dan met hem uit", stel
de Miihlberg- voor.
Neef lachte.
„Ik betaal de champagne," zei Miihlberg.
„Het zou net lijken, alsof ik bij u gekomen was, om
u geld af te zetten."
„Kom, onzin", riep Miihlberg.
Paul liet zich clan eindelijk overhalen zijn oom den-
dienst te bewijzen en nam een bankbiljet in ontvangst
dat een drie keer zoo groote waarde vertegenwoordig
de, als Paul had durven hopen.
Met het aangename bewustzijn nu tegen alle finan-
cieele moeielijkheden gepantserd te zijn, ging Paul
Zondag naar het fc-est. Hij werd door een jonge dame
vroolijk begroet.
„We gaan eerst naar de koffietent", commandeerde
ze, „en ik tracteer. Het avondeten kunt gij dan beta
len." Paul lachte. „Heb je misschien een hoofdprijs
uit de loterij gewonnen?" vroeg hij.
„O nee ik vroeg, oin op alle mogelijkheden voor
bereid te zijn, mijn chef voorschot, wat ik tot nu toe
nooit gedaan heb en zei hem ook eerlijk waarvoor. Die
oprechtheid heeft indruk op hem gemaakt. Hij gaf
ine een goed bedrag en beloofde bovendien op het
feest bij me te komen."
„Wel", zei Paul, „geloof maar, dat ik je benijd,
zoo'n buitengewoon goeie chef te hebben."
Beiden namen plaats. „Daar is hij", riep plotseling
de jonge dame.
„Om 's hemels wil 1" steunde Paul en liet van schrik
de lepel in z'n kopje vallen, „dat is immers oom Mühl
berg 1" Paul zag wanhopig om naar oen gelegenheid
om te vluchten. Maar het was te laat. Mühlberg
knikte hem reeds lachend toe, en kwam naderbij. „Wel
wel", plaagde hij zijn kantoorjuffrouw, „al zoo gauw
verzorgd
„O, maar we kennen elkaar al drie dagen", protes
teerde het meisje blozend.
„Waar heb je je vriend gelaten?"
„Hij hij komt dadelijk", stotterde Paul en zag te
laat iu, dat hij de ongelukkigste uitvlucht, die men
zich maar denken kan, had gekozen.
„N, laten we dan oppassen, dat we hem in deze
drukte niet over 't hoofd zien", meende oom en
ging weer zitten.
Paul deed alsof hij ijverig naar zijn vriend zocht en
pijnigde zijn hersens af om een uitweg te vinden. Daar
zag hij een van zijn vrienden. „Wel, eindelijk", riep hij
en snelde op den jongen man toe. „Karei, je moet
me helpen, ik ben in een vreeselijken toestand."
Do aangesprokene nam bescheiden een geldstuk uit
zijn zak. „Dit is alles wat ik bezit", fluisterde hij,
„juist genoeg voor een paar knakworstjes en een glas
bier."
„Ach, om geld gaat het niet", antwoordde Paul,
„later leg ik je alles uit doe me voorloopig alleen
het plezier een studievriend van mij voor te stellen,
die naar zijn ouders in Belgrado reist. Het geldt een
reuzengrap."
„Als 't anders niet is", antwoordde de vriend, „dan
maar op weg."
„Mag ik u mijn vriend voorstellen?" begon Paul
plechtig, „mijnheer.
„Mijnheer Nicolics, het doet me genoegen kennis
met u te maken. Uw vader en ik zijn reeds lange ja
ren groote zakenvrienden. 11c kom ieder jaar een paar
maal iu Belgrado", en mijnheer Mühlberg begon tot
grooten schrik van Paul Servisch te spreken.
„Nu zijn we d'r bij", dacht Paul. Maar de vriend
spreidde een verbazingwekkend© zelfbeheersching ten
toon. Hij lachte weemoedig. „Met mij moet u Duitsch
spreken, mijnheer Miihfberg", zei hij. „Ik ben sinds
mijn zesde jaar vea- van het vaderland opgegroeid."
„Wel", riep Mühlberg verbaasd, „en hoe praat u
dan met uw ouders? Zij kennen immers geen woord
Duitsch."
„We spreken Fransch", beweerde de jonge man, bij
de hand.
Het was xeeds vrij laat, toen de heer Mühlberg on
verwacht den heer Nicolics vroeg, wanneer hij weer
naar Belgrado vertrok.
„Dinsdagmorgen vroeg, out 8 uur, met den sneltrein,"
antwoordde deze prompt.
„Nur, dan zien we elkaar nog wel eens", zei Mühl
berg, opstaande, „ik wil do hoeren van avond niet lan
ger storen."
Hij groette vriendelijk en ging.
„Oef", riep Baul verlicht. Zooals' vanzelf spreekt,
moest hij nu ophiel deringen geven, en zijn vriend vond
het een prachtig geval.
„Nu moeten we de grap -ook tot het einde toe vol
houden", zei hij.
„Je wilt toch niet mijn oom een visite gaan ma
ken', vroeg Paul bezot'gd.
„Heelemaal niet maar ik wed, één tegen honderd,
dat je oom Dinsdag aan het station zal zijn, om af
scheid van me te nemen, en nu ga ik ook werkelijk op
reis naar het dichtebijzijgd station n.l."
Daar ook het meisje over dtit plan in vervoering
raakte, verklaarde Paul. dat hij 't goed yond, ofschoon
hij het beschouwde als een uitdaging van 't noodlot.
Twintig minuten voor het vertrek van den sneltrein
verscheen Paul met zijn vriend Dinsdag in de wacht-
kkamer en eenige minuten later kwam werkelijk de
heer Mühlberg.
„Denk eens aan, beste Nicolics, wat een prachtig
toeval ik moet ook naar Belgrado, reuzenzaken
zijn in 't vooruitzicht. Ik had niet gedacht mijn bes
ten vriend daar al zoo spoedig weer to zien."
Sprakeloos staarden dp beide vrienden elkaar aan
toen wierp Paul's vriend zich in een leunstoel en deed
alle aauwezigèn verschrikken door een vreeselijk ge
lach.
„En wat nu?" vroeg Paul met doffe stem.
„Nu ga ik er vandoor", antwoordde de vriend, en
zonder verder te luisteren naar wat Paul zeide, storm
de hij heen. Paul's eerste idee was, hetzelfde te doen.
Maar toen overwoog hij, dat door de vlucht de vraag
niet opgelost was en besloot nu eindelijk het net der
leugens te verbreken en een volledige bekentenis af te
leggen.
„Waar is Nicolics?" vroeg do heer Mühlberg, toen
hij terug kwam.
Paul voelde, dat hij een kleur kreeg. „Oom," be
gon hij toen, „ik moet
„Wel zoo, eindelijk", riep Mühlberg, „mij is trou
wens je voornemen alles te bekennen, voldoende; al
het andere is overbodig."
„Wat, u weet dus. vroeg Paul en dacht aan
verraad van den kant van zijn vriend.
„Alles", vulde oom aan. „Je hebt de zaak groots-
scheeps aangepakt, maar een gewichtige omstandig
heid vergeten."
Paul keek zijn oom met groote oogen aan. Deze
wenkte een jongen man, die hem begeleidde. „Veroor
loof mij, dat ik je aan mijn hesten vriend en jouw
vroegeren studiegenoot den heer Nicolics junior voor
stel, die sinds twee dagen mijn gast is!"
Gemengd nieuws.
VAN TEXEL.
In do Woensdag gehouden vergadering van den ge
meenteraad werd aan mej. G. Kopper, op haar verzoek
eervol ontslag verleend als onderwijzeres aan de open
bare school te Den Burg, met ingang van 1 Mei a.s.,
en aan mr. W. F. Hiddingh, als ambtenaar van den
burgerlijken stand. Tot onderwijzeres in de nuttige
handwerken aan de openbare school te Oosterend werd
met algemeene stemmen benoemd mej. A. R. Kluit,
thans tijdelijk als- zoodanig werkzaam. Daar het aan
tal raadsleden met 2 moet- worden vermeerderd, werd
besloten, den rooster van aftreding zoodanig aan te
vullen, dat aan het 4-tal, dat in 1911, en aan het 3-tal,
dat in 1915 moet aftreden, elk een wordt toegevoegd.
De begrooting van het Alg. Weeshuis over 1911 werd
hierna goedgekeurd tot een bedrag van 10437.97.
Voorts werd besloten, dat aan den Minister van Wa
terstaat het verzoek zal worden gedaan tot aansluiting
van de dorpen Oude Schild en De Koog aan het in
tercommunaal telefoonnet.
Het voorstel van B. en W. tot het aangaan eener
geldleening, groot 2800 4 procent, werd hierna
goedgekeurd, terwijl het adres der vereeniging „Dorps
belang" te Oudeschild betreffende die straatverlich
ting aldaar in handen van B. en W. werd gesteld.
Ton slotte werd vastgesteld het- kohier hondenbelas
ting over 1911, tot een bedrag van 264, benevens dat
der schoolgelden, over het 2e kwartaal tot een bedrag
van 397.90 en dat van den hoofdelijken omslag met
een eindcijfer van 19887.14.
UIT GRAFT.
Vergadering van den Raad der gemeente op Woens
dag 12 April 1911, des morgens half 11.
Aanwezig alle leden. Voorzitter de heer P. A. Ro-
mijn.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen
en onveranderd goedgekeurd.
Ingekomen en voor kennisgeving aangenomen:
a. een schrijven van de commissie tot wering van
schoolverzuim te Graft, houdende mededeeling, dat
resp. tot voorzitter en secretaris zijn herkozen de hee-
ron J. Mul en J. Klinkenberg;
b. id. v. d. comm. to Oost- en West-Graftdijk, waar
in de herkiezing van den heer B. Keizer tot voorzit
ter en J. Hannema tot secretaris wordt vermeld;
c. en d. van beide, commissies een verslag over
1910;
e.. een schrijven van den minister van Binnenland-
sche Zaken, waarin de mededeeling wordt gedaan, dat
de extra rijkssubsidie, groot 3000 betaalbaar is ge
steld; (de voorzitter merkt 'op, dat- dit bedrag thans
reeds is ontvangen)
f. een dankbetuiging van de tuinbouwvereeniging
de Rijp e. O. voor de verleende subsidie, en
g.j. een aantal goedkeuringen van Gedeputeerde
Staten.
De voorzitter deelt mede, dat de kas, van den ge
meente-ontvanger accoord is bevonden met een bedrag
van 266.63.
Ter inzage voor de raadsleden zullen worden gelegd
een verslag over het lager onderwijs in deze gemeente
en één over den algemeenen gemeentetoestand over
1911, beide opgemaakt door B. en W,
Nog stellen B. en W. voor, het voordeelig saldo van
oenige begrootingsposten groot 153 benevens
47.37 uit de onvoorziene uitgaven over to brengen
tot dekking der nadeelige saldi van andere posten.
Wordt onveranderd goedgekeurd.
Eveneens wordt zonder discussie de 2e snppl. be
grooting over 1911, sluitende met een bedrag van
10800 vastgesteld.
Er aan herinnerende, dat de restauratie van het
raadhuis heeft gekost 19800, dat door rijk en pro
vincie 14000 zijn bijgedragen, dat dus het saldo van
5800 ten laste der gemeente komt, dat deze som niet
uit do gewone middelen kan worden betaald, stellen
B. en W. den Raad voor hun collego te machtigen tot
hot aangaan eener geldleening, groot 5800 tegen
een rente van hoogstens 5 en een jaarlijksche aflos
sing groot 100. Wordt zonder stemming aangeno
men.
Vervolgens wordt het kohier der hondenbelasting
post voor post vastgesteld, waarna wordt overgegaan
tot behandeling van een ingekomen request. Uit de
discussiën (het request werd onverstaanbaar voorgele
zen, verslagg.) blijkt ons, dat het een verzoek bevat
van den, heer Spek, herbergier te Oost-Graf tdijk, wel
ke heer den Raad verzoekt de jaarlijksche kennis voor
de dorpen Oost- en West-Graf tdijk niet tegelijk te
willen doen plaats vinden, daar dit hem schade berok
kent.
Do heer Bruin ziet in kermissen niet het minste
nut en is daarom tegen het inwilligen van dit verzoek,
wat. zijdelings uitbreiding daarvan ten gevolge heeft.
De heer Koppe zou requestrant wel een toestem
mend antwoord willen geven, doch de heer Slooten is
mót den heer Bruin van meening dat een zoodanig
antwoord tegen het algemeen belang zou zijn, te meer
daar de Oost-Graft,dijkers buiten don heer Spek, in
het geheel geen verandering wenschen.
Do'voorzitter verklaart het geheel eens te zijn met
de hoeren Bruin en Slooten. Hij zal het verzoek in
stemming brengen: „de heer Konijn?" „Tegen," de
heer Koppe? „Ik ben er niet zoo zeer tegen, maar na
hetgeen de afgevaardigde van Oost-Graftdijk( 1) ge
zegd heeft, stem ik ook tegen," „de heer Yelthuys?"
„Net als meneer Koppe," „de heer Schuurman?" „Ik
houd me onzijdig," Jde heer Bruin?" „Tegen," de heer
Schoehuys?" „Ik houd me ook onzijdig," „de heer
Slooten?" „Tegen."
„Alzoo" vervolgt de voorzitter „is het verzoek met
stemmen tegen en 2 blanco's afgewezen en aangezien
thans de agenda is afgehandeld (stond er dan geen
„rondvraag" op? verslagg.) en ik nog iets in geheime
zitting heb mede te deelen, stel ik voor over te gaan
in geheime zitting. Niemand tegen?"
Doodsche stilte,Dan".een hoofdknik....
en de pers kan gaan.
IHT KOEDIJK.
Uitslag van de verkooping op 12 April ten over
staan van Notaris P. J. Laurman te Sohoorldam in
het lokaal van den heer P. Struyf van:
a. een woonhuis met koolberging en erf op het
Noordeinde groot 2 aren 63 centiaren in opbod voor
1880 opgehouden;
b. een woonhuis in tweeën bewoond met erf op het
Noordeindo, groot 2 aren 75 centiaren, voorloopig ge
kocht door Jn. Dekker Gz. voor 1570;
c. een erf of bouwterrein naast perceel b gelegen,
groot 2 aren 5 centiaren, voorloopig gekocht door C.
Vries voor 410;
b. en e. gecombineerd gekocht door M. Pranger
voor 2055.
UIT ZUID- EN NOORDSCHERMER.
Vergadering van den Raad op Woensdag 12 April,
des namiddags 2 ure.
Voorzitter de heer C. de Boer.
Tegenwoordig do heeren J. Doornbos, Jb. Kraak
man, P. do Boer en A. Wiedijk en afwezig met kennis
geving de heeren C. Bakker, P. Poseh en J. Smit.
1. Na opening der vergadering en goedkeuring der
notulen van de vorige vergadering wordt mededeeling
gedaan:
a. dat is terug ontvangen het goedgekeurde kohier
voor den Hoofdelijken Omslag;
b. dat de kiezerslijst 1911/1912 voorloopig is vast
gesteld met 206 kiezers voor den gemeenteraad en 208
voor de Prov. Staten en de Staten Generaal.
2. Voorgelezen wordt het verslag over de werking
van de artt. 20, 21 en 22 der Armenwet en het gem.
verslag over 1910.
3. Aan de orde is het kohier van de belasting op
de honden hetwelk wordt vastgesteld tot een bedrag
van 57.75.
4. Wordt machtiging' verleend tot het doen van
verschillende af- en overschrijvingen tot een bedrag
van 1390.81 en tot. het doen van uitgaven uit den
post van onvoorziene van 94.10.
5. Worden benoemd tot. leden van het stembureau
voor te houden verkiezingen de heeren J. Doornbos,
O. Bakker en A. Wiedijk.
0. Wordt na gehouden rondvraag de vergadering
gesloten.
BEMESTING GRASLANDEN.
Onze landbouwkundige correspondent schrijft:
Rekenen we de hooiopbrengst van 2 sneden op een
5000 K.G. dan kunnen we gemakkelijk nagaan hoeveel
voedsel daarmee aan den bodem is onttrokken. Vol
gens Emill Wolff een Duitsoh landb.-scheikund. wordt
in 1000 K.G. grashooi van gemiddelde samenstelling
16 K.G. kali, 9,5 K.G. kalk, 4,3 K.G. phosphorzuur en
15,5 K.G. stikstof gevonden. In een hooiopbrengst van
5000 K.G. vinden we dus 80 K.G. kali, 47,5 K.G. kalk,
21,5 K.G. phosphorzuur eni 77,5 K.G. stikstof. Laten
we ons grasland dus maar aan de natuur over dan zal
ieder moeten toestemmen dat gaandeweg de vrucht
baarheid achteruitgaat. Ook moeten we niet denken,
dat de- gegeven cijfers ons juist kunnen aangeven
hoeveel van iedere meststof uitgestrooid moet worden.
We moeten rekening houden met de verschillende
grondsoorten. Waar de grond uit eigen bron de een of
andere voedingsstof kan aanbieden, zou het natuurlijk
verkwisting zijn te geven, wat niet noodig is. Zoo zijn