DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. BLOOKERS CACAO No. 92 Honderd en dertiende Jaargang. 1911 WOENSDAG 19 A P R1 L, Alkmaarsche Huishoud- en Industrieschool. Aangifte van Leerlingen DAALDERS FEUILLETON. ENGELSCHE BRIEVEN. Hef Gouden Bed» BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. voor de nieuwe cursussen 1 Mei 1911. kost slechts de helft van andere goede cacao. De prijs van een bus van 1 Kilo (twee pond) bedraagt 1.50 (een daalder). Kleinere bussen naar verhouding. q Hooit los verkrijgbaar. ARSCH COURANT. Industrieklassen 31 ^-jarige cursus. Lesgeld f 25.— per jaar. Leeftijden van af 12 jaar. On- en minvermogen den half geld of kosteloos. Inlichtingen verstrekt gaarne de Directrice M. W. AKBEITER. Stedelijk lUiisenm. Gelegenheid tot bezichtiging tegen betaling van 10 cent per persoon op Zondag 23 April a.s., 's middags van 1 tot 3 uur. Het is verboden in de lokalen te rooken. Ingang Breedstraat. POSTKANTOOR TE ALKMAAR. Lijst van de aan dit kantoor ter post bezorgde brie ven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt. Ie helft der maand April 1911. Brieven. Joh. van Dijk, Alkmaar. Onderl. Levens Verz. Mij, Amsterdam. J. Kerskuilen, Amsterdam. Mevr. Simon Thomas, Amsterdam. Hr. Cocksdorp. J. Boogaart. Helder. Reek, Oosthuizen. Mej. Iloolwerf van der Wal, Rotterdam. Mej. Wed, A. Heinis, Gr. Schemer. Briefkaarten. ■Mej. Ii. Oorter, Aalsmeer. Mej. Janssen, O. H. Smit, H. en O. v. d. Most, Buitenland. A. L. Holman, Hagen. I. liet officieele bericht, als zou de lente begonnen zijn, schijnt van verschillende kanten bevestigd te worden, hoewel die bevestigingen er aan berinneren, hoe tallooze menschen denken, dat, mits men haar vaak en lang genoeg herhale, eene onjuistheid juist wordt. Men ziet overal ververs aan den gang, men ontvangt programma s en prospectussen van allerlei zomerfees ten, kleermakers en modemaaksters bieden aan u door middel van de nieuwste zomerstoffen in zusters en broeders van Venus eu Adonis te herscheppen; een en kele wijsneuzige of doctrinaire bloem tracht wat leven in het landschap te brengen door te ontluiken, omdat do almanak nu eenmaal zegt, dat het lente is en half April, even eigenwijze huismusschen en andere vogel tjes genieten van voorbarige ouderweelde, enz. enz. Onder de prospectussen, dezer dagen ontvangen, was er één van de „International Horse Show," de nu wereldberoemde paardemtentoonstelling in Olympia, die dit kroningsjaar natuurlijk veel mooier zal worden dan ooit te voren, te meer daar verleden jaar de ten toonstelling midden in den zwaren rouwtijd viel en „men uit de „opper tien duizend" dus moeilijk veel en openlijk notitie vau deze zaak kon nemen. Intusschen, deze voorjaarszwaluw bracht mij op wég naar de bureaux der tontoonstellings-commissie, met liet doel eeriige inlichtingen in te winnen, die evenwel I met dezen eersten brief in de Alkmaarsche Courant 'n ëfuen verband staan, aangezien het nog veel te vroeg is, om daarover reeds te schrijven. Doch ik was op deze manier getuige van een echt Londensch too- neeltje. De bureaux zijn gevestigd in Hannover Square, eenmaal een dier pleinen, waar de hoogsten in den lande hun stadsresidentie hadden, doch dat evenals al de buurten ten westen van Regent Street door de „zaken-menschen" in gebruik wordt genomen. Het heeft intusschen over het algemeen nog het. voorkomen ul" eerl deftig Londensch Square. De gemeenschap- pe ïjke tuin in het midden, vol mooie, statige boomen en struiken en bloemen, de vroolijke zonneschijn bij vergissing, denk ik, toegelaten dien dag de keurige gevels der huizen, de elegante dames en hee- 1 ren, de vlugge motors en enkele equipages, dit alles hielp om een indruk van weelderige voornaamheid te maken. Doch juist in die omgeving viel een eigen aardige groep voor het bovengenoemd bureau op. Het eerst zag men Lord Lonsdale, den man, die de paai- dententoonstellmg bezielt en bestuurt en uitstekend bestuurt. Men kan hem gemakkelijk herkennen aan de lengte van zijn lichaam on zijn sigaar, die altijd on- atscheidelqk verbonden zijn. Om hem heen stonden een aantal vrienden en kennissen, commissarissen en secretarissen der tentoonstellings-commissie. Doch daarbij zag men een ezelwagentje, zooals de „coster mongers, de straatventers in groenten, huishoudelijke aitikelen, fruit eu zulke zaken, gebruiken. Het wa gentje zag er keurig uit en het ezeltje er voor was een best ezeltje, zooals men er hier trouwens zooveel ziet, in het land waar men goed voor dieren is en ook voor ezels zorg draagt. In bet wagentje zaten een zeer dikke juffrouw en een oude man, beiden in vol Zondagsornantzij ze nuwachtig, doch blij, hij vol mannenmoed trekkend aan een sigaar, groot genoeg om uit Lord Lonsdale's siga renkoker afkomstig te wezen. Verder werd ieders oog geboeid door een „costermonger" in vol ornaat. Dat is het costuum, dat wel even mag beschreven worden, Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK, bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM Q Dan zat zij met Pieps aan tafel in de groote eetka mer en de knecht verwisselde de borden. Er kwam nog* slechts haastig gebraden vleesch op tafel met wat compote en gebakjes van den banketbakker uit de buurt. De beide vrouwen wisten ternauwernood, wat zij gebruikten en Mevrouw Mara verwonderde zicli, at de keukenmeid toch steeds nog zooveel geld noodig* nacl. De voorraden waren zoo spoedig op, en bet eten was nooit meer op den juisten tijd klaar. Op zekeren avond kwam een groote man met een zwarte portefeuille, Frank Nehls was niet thuis. Hij liet zich bij mevrouw Nehls aandienen. Zij ontving hem in de muziekzaal in haar lang, sleepend rouwgewaad. Hij vroeg haar of zij' tiendui zend mark kon betalen, en toen zij dat ontkende, las J ilaai" e?n omvangrijk geschrift voor en plakte blau we zegels op den vleugel en het orgel en zeide, toen zij hem verschrikt aankeek: „Ik ga ook nog in de andere Kamers. Het is gemakkelijker, dat ik de groote stuk ken verzegel, dan dat ik hier eiken stoel beplak." En hij verzegelde het groote buffet met de gedraai de kolommen en het- kostbare gobelin medaillon, dat bqna den gelieelen wand der eetkamer in beslag nam, hij verzegelde den prachtigen staanden klok, verzegel de de gebeeldhouwde, groote schrijftafel in Frank ehls werkkamer en het groote Perzische tapijt, waarvoor Jrank Nehls alleen vijf duizend mark had betaald. Mevrouw Mara begon te snikken. Goedhartig zeide de deurwaarder: „Nu, ik geloof, dat dat wel genoeg zal zijn. Ik ben geen onmensch. Klaar zorg- er nu maar voor, dat ge betaalt, het zen jammer zijn voor de mooie dingen. „Ik bid u, mijnheer de deurwaarder, verzegel niets bij mijn man. V ij hebben dure schilderijen in het sa lon twee Lenbachsdie alleen reeds tien dui zend mark waard zijnneemt u die!" De deurwaarder schudde het hoofd'. „Neen neenmet schilderijen laat ik mij niet in. Dat is alleen voor de liefhebbers. Dat heb ik reeds eenmaal tot mijn schade ondervonden. Wat weet ik er van, hoe die schilders heeten. Dat hebben zij mij al eens er gens verteld, dat ik een schilderij moest nemen, het had een waarde van 20.000 markjaen bij de \eikooping hebben zij er zelfs geen bruin papiertje voor willen geven. Het was niets dan een copie neenneen. Met schilderijen doe ik niets. Dat is mij te riskant, daar moet men een kunstkenner voor zijn En als dat werkelijk zoo'n waarde had, 7" h,J knipoogde sluw „dan had u er toch reeds lang klem geld van gemaakt, in plaats hier in moeite te komen. Nu, ziet u wel. Mevrouw Mara weende nog in de werkkamer van haar man, toen Frank Nehls thuis kwam. Hij ver loor geen oogenblik zijn zelfbeheersching, maar stelde haar dadelijk gerust. Hij zou zijn uitgever een paar duizend mark voorschot vragen en met de automobiel- iirma een schikking treffen. „Maak je geen zorg over het verzegelen, dat is maar een vorm. Zekerheid voor de menschen. Er gebeurt niets Hij klopte haar zacht op den schouder. Zij snikte echter luid: „Die verschrikkelijke automobiel heeft ons alles ontnomen, alles....!" Hij wendde zich snel af. „Die is mij den prijs waard", zei hij ruw. Acht da gen later bracht hij Pieps naar den trein, om haar ge durende zes weken aan prinses Arnulf toe te vertrou wen, die naar de Riviera ging. Ti kpu 'k geheel alleen", zei mevrouw Mara tot i t-lix. Hij had medelijden met haar, toen zij dolend door tie groote, leege vertrekken ging. Zij had één gedachte, waarvan zij zich niet kon be- njdeu. zij zag groote, iorsch geschouderde mannen voor aioh, die alles uit de woning droegen.... stuk De „costermonger" in groot uniform draagt een pet, heeft een bonte bouffante om den hals en is verder gekleed in een grijs pak, donker of licht, al naar de drager dat verkiest. Do jas is kort, zonder panden dus, de broek loopt, bij de knieën nauw toe en dan daaronder weer wijd uit, zoodat zij ver over dén voet valt, die met puntig toeloopende schoenen bekleed is. Doch het interessantste is, dat de ja9 en de broek ge heel en al gegarneerd zijn met parelvormige en parel- kleurige kuoopjes, terwijl bovendien een breed galon langs den naad van laatstgenoemd kleedingstuk loopt. Zoo'n beparelde „costermonger" wordt op Zon- en feestdagen meestal vergezeld door een jonge dame, in stevig donkerpaars fluweel gedost. De japon heeft een eerbiedwekkende sleep ook nog, terwijl haar hoofd gedekt wordt door een enormen hoed' met enorme, wijd afhangende veeren. Deze jonge dames dragen symbo lisch ten toon de mate van liefde die haar „bloke" voor haar koestert, door middel van de grooter of kleiner afwezigheid van voortanden, die haar aanbidder haar van tijd tot tijd uit den mond heeft geslagen. Als zoo'n schoone een toestemmend antwoord kan geven, op de belangstellende vraag van vriendinnen: „Does your bloke hit you" (Ranselt, jou kerel je?"), dan ligt daarin opgesloten, dat de verhouding tussehen beiden volgens de etiquette onder „costermongers" en dezer standgenooten, niets te wensehen overlaat. Ditmaal ontbrak de paarse nymf; trouwens onze vriend was daarvoor wel wat oud eu „pearly king," de „parel ko ning," zooals hij onder zijn kameraden heet, droeg ge heel bot voorkomen mee rond van een gezeten man en vader. Het overige straatpubliek behoef ik niet te beschrij ven. Lord Lonsdale schudde den ouden heer en de oude juffrouw in liet wagentje vriendelijk de haud en wenschte het. „Veel genoegen in jelui wittebroodswe ken," wat een hartelijk gelach deed opgaan. Want het was heélemaal geen huwelijksplechtig'heid, waarvan wij den afloop bijwoonden, zooals mij bij navraag bleek. Het ezelwagentje draafde weg en toen werd mij uit- gelegd wat deze heele historie te beteekenen had. j De oude man was namelijk vervolgd, omdat hij zijn ezel werk liet- dpen, dat het dier onmogelijk kon doen, zoo oud en vervallen, ziek en ellendig was het. Hij trok namelijk met zijn ezelwagen de buurten van het East End door, om visch of zoo iets te venten. Hij werd beboet en zijn ezel op last der overheid afge maakt. Au was evenwel bij het geding gebleken, dat deze man, zoo doodarm als hij was, altijd even goed voor zijn dier had gezorgd en dat hij en zijn vrouw zichzelf dikwijls ontberingen hadden opgelegd, om in staat te zijn hun ezel, hun onontbeerlijke hulp, wat 1 meer voedsel te koopon. Dit maakte dat. Lord Lons dale, groot dierenvriend die hij is, zich de zaak aan- tiok. Hij kocht met een stuk of wat. andere evenzeer schatrijke vrienden een ezelwagen en ezel en die waren nu plechtig in de bureaux der tentoonstellings-com missie aan ons braaf echtpaar aangeboden. Nu is Lord Lonsdale wel een uitstekend beoordeelaar van paarden, doch hij voelde zich als deskundig ezelkooper niet op zijn gemak. Dies riep hij de medewerking en voorlichting in van onzen parelrijken vriend, een der voornaamste „costermongers" in Londen, die dit trek dier, dat hij eu al zijne collega's gebruiken, naar aller getuigenis van haver tot gort kent. Ilijkoosdus'tbeste ezeltje uit, dat er te vinden was en zoo was niets ver zuimd om deze oude stakkers afdoende te helpen en tevens alle kritiek omtrent de deugden en kwaliteiten van „Jenny, zoo heet het diertje, die afgunstigen ten beste zouden mogen willen geven, den kop in te druk ken, zoo noodig met behulp van een paar vuisten, voor stuk. Zij telde de schilderijen aan de muren, ging voor het groote buffet staan, bekeek het fraai bewerkte zilver, en staarde naar het schoone patroon van het groote, Perzisch tapijt. Als Felix kwam, ont stak zij dikwijls het licht in alle kamers, toonde hem alles, alsof het voor haar zelf een nieuw bezit was: „Zie eens, Felix, dat is mooi!" of zij knoopte een ver haal vast aan het een of andere voorwerp: „Weet je, daarmede is Paul uit, Parijs gekomen" of „weet je, na den valkenjacht, toen heeft PaullMenigmaal wendde zij zich midden in een zin om en bracht haar zakdoekje aan de oogen. Om s hemels wil, liet zou er toch niet toe komen, dat men haar al deze dingen ontnam! Men had haar nongoed het hart uit het lichaam kunnen rukken. Dat. was het leven voor haar, die prachtige dingen? Zelfs do kleinste snuisterijen in haar mans kamer kregen waarde, sedert zij gevoelde, dat ze in gevaar waren. Soms kwam zij dagenlang niet uit haar klein, lichtblauw boudoir; dan liep zij weer alle vertrekken door en jammerde over de nalatigheid der dienstbo den. Het brons was aangeslagen, tussehen het hout snijwerk lag stof. Zij bracht bet gansche huis in rep en roer, vroeg- zelf stofdoek en borstel en schreeuwde opgewonden: „Zulk een nalatige bende! Zulk een sloddervosserijAlles wordt verwaarloosd. Waarvoor krijgen jelui dan jé loon?!. Zij poetste het brons en bet zilvey weer glimmend, borstelde het lofwerk vau het houtsnijwerk en wreef liet politoer, totdat het spiegelglad werd. De dienst meisjes morden; de knecht, zei den dienst op. Zij werd grof. Het kamermeisje verlangde haar loon. „Onbeschaamde feeks!" beet zij haar toe. s Avonds vroeg zij aan Felix vijftig mark en wierp het meisje liet geld over de tafel toe. Zij moest nu maar dadelijk gaan, dadelijk! Dat brutale ding wilde zij niet meer in huis hebben. Het meisje eischte nog kostgeld. „Neem de heele eetkamer mee, als je niet genoeg te eten hebt!" Mevrouw Mara beefde over het heele lichaam en weende; Felix mengde er zich in en regelde alle» zoo waarmee „costermongers," naar reeds is te kennen ge geven, zeer goed overweg kunnen. Voor lien, die precies wensehen te weten wat het woord „costermonger," in de wandeling en kortheids halve tot „coster" beperkt, beteekent, zij nog meege deeld, dat het vroeger was een „costard-monger." Een „Costard" komt van liet Eransche „Cóte" en is het overblijfsel van den Eranschen naam voor geribde rei- netten, die hier vroeger veel werden ingevoerd, terwijl „monger" koopman beteekent (in het oud-Hollandsch „Inangher"). Waren ze dus vroeger slechts appelkoop- lui, later zijn ze handelaars in allerlei waren geworden. DE KONINKLIJKE FAMILIE. Nadat H. M. de Koningin, Z. K. H. de Prins en Prinses Juliana gisterochtend omstreeks 9 uur een afscheidsbezoek hadden gebracht bij H. M. de Ko ningin-Moeder, is het Koninklijk gezin te. 9 u. 41 min. per Staatsspoor van Den Haag naar Het Loo gegaan, voor het, jaarlijksche zomerverblijf aldaar. De vorstelijke personen werden aan het Staats spoorstation in Den Haag hartelijk toegejuicht, voor al toen de Koningin, alvorens met het Prinsesje, dat een klein ruikertje droeg, de koninklijke wachtzaal binnen te treden, Haar dochtertje eenige buiginkjes deed maken en het publiek met haar zakdoekje deed toewuiven. In de wachtzaal vonden de Koningin en de Prins tot het. doen van uitgeleide aanwezig baron Sweerta de Landas Wyborgh, die mei. ingang van heden het ambt van commissaris der Koningin in Zuid-Holland aanvaardt; den wethouder Jansen, waarnemend bur gemeester van Den Haag, en generaal De Meester, x gouverneur der residentie, die het, Koninklijk gezin tot den trein uitgeleide deden. II. M. plaatste zich met de Prinses voor een der breede vensters van het salonrijtuig en toen de trein langzaam het station uitstoomde, bleef Prinses Julia na de menigte op het perron toewuiven. De Koninklijke trein is enkele minuten vóór 12 uur op Het Loo aangekomen, waar duizenden om het per ron stonden geschaard. Het Prinsesje maakte op het perron uit eigen beweging buigingen voor de geest driftige menigte. H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins onderhielden zich eenige oogenblikken met den burgemeester van Apeldoorn. Daarna wandelden Zij, met het Prinsesje tussehen zich in aan de hand, naar het Paleis. Op het bordes bleef het Koninklijk echt paar nog even staan, om een ovatie van het publiek in ontvangst te nemen. Gemengd nlenws. UIT AKERSLOOT. Beroepen bij de Ned. Hei-vormde Kerk te Zwarte- waal (toez.) ds. K. Hendriks alhier. VALSCHE TOEGANGSKAARTEN. Aan een aantal bezoekers van den voetbalwedstrijd HollandEngeland te Amsterdam, waren, naar thans gebleken is, buiten de hekken valsche toegangskaarten verkocht. DE PARSIVAL. Wegens de krachtige zuidwesten winden die in Duitschland waaien, is het vertrek van het bestuurba re luchtschip de Parsival uit Berlijn, dat hedenmid dag te Amsterdam verwacht werd, vier en twintig uur uitgesteld. goed hij kon. Hij kwam met voorstellen tot bezuiniging. Deszen winter zou men toch geen feesten geven zou men den knecht niet geheel kunnen missen?" Mevrouw Mara keek heel verbaasd. „Maar, loop heen, Felix, Paul heeft toch een knecht noodig. Wie moet^ dan dienen en opendoen, als er wordt gebeld?" „Nu, g-oed dan, maar kan je liet misschien zonder kamenier doen?" stelde Felix voor. „Waar heb ik de kamenier voor noodig? Maar Pieps is er aan gewoon! En als ik baar wegzend, dan kosten mij de kapper en de waschvrouw driemaal zoo veel. De kamenier is eerder een besparing Aa n een goedkoope keukenmeid viel in 't geheel niet te denken. Paul maakte toch al voortdurend aan merking- op het éten. Als zij een keukenmeid van vc-ertig mark nam, kon zij wol dadelijk het huis uit- loopen of Paul liet zich van haar scheiden!" Als men één steen wegnam, viel dadelijk het gan sche gebouw ineen. Alleen 'n geheele ineenstorting was mogelijk. Geen besparing. Frank Nehls liet. zich voor zijn ontbijt een glas sherry en een Engelsche beefsteak geven. Dikwijls verlangde hij alleen een paar spiegeleieren. Mevrouw Mara verkeerde echter voortdurend in angst, dat hij plotseling zou binnenkomen om een „groot diner" to verlangen. En deze angst vervulde haar zoozeer, dat alle ge zond verstand bij haar werd gedood. „Geloof mij, Mara, Paul denkt nu aan geen diners en dergelijke dingen. Hij werkt. Wil niemand ont vangen. Hij heeft zelfs de Zondagsche lunchuren af geschaft." Maar mevrouw Mara schudde steeds het hoofd. „Je kent hem niet, Felix. Dat lijkt maar zoo. Plotseling van heden op morgen is hij een ander! Dan moet alles er zijn. Dan helpt geen verontschuldiging, dan beveelt hij slechts, en alles moet vliegenLuis ter, Felixje. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1