Alkmaarsche Courant
Donderdag 20 April 1911.
Gemeenteraad van Alkmaar,
VERBOUWEN VAN HET STADHUIS.
VAN
VERGADERING van den
op Woensdag 10 April 1011, 'sn.m. 1 nnr
Voorzitter de burgemeester G. RIPPING.
Secretaris G. D. DONATH.
Tegenwoordig 14 leden. Afwezig de heeren J. Pot,
van Buijson en Glinderman.
Aan de vergadering wordt medegedeeld:
a. dat is ingekomen: een adres d.d. 3 Februari 1.1. van
den heer J. J. T. Kooij, houdende verzoek om out
slag als ouderwijzer aan de 1ste Gemeenteschool;
Verleend met ingang van 1 Mei a.s.
b. alsvoren, een adres d.d. 28 Februari 1.1. van J. R
W. Zaadnoordijk, der gemeente hunne tuingron
den bij den Baansingel te koop aanbiedende;
In handen van B. en W. om bericht en raad.
e. alsvoren, brieven van de heeren Meienbrink en
Zaadnoordijk, berichtende, dat zij de benoeming
tot ambtenaren van. den burgerlijken stand niet
aannemen;
Voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter stelt voor aan het eind der
agenda tot een nieuwe benoeming over te gaan.
De heer Van der Feen deLille vraSgt
of het niet tot September kan worden uitgesteld
met het oog op de uitbreiding van de raad.
De voorzitter gelooft, dat er dan misschien
eyenmin personen zullen zijn die zich beschikbaar
stellen.
De heer Van der Feen de Lille merkt
op, dat er dan oen derde wethouder zal komen, wien
men dan de functie kan opdragen.
De heer Boelmans ter Spill zegt dat
daar geen sprake van kan zijn.
Dc heer Van der Feen de Lille meent
dat meu dan ambtenaren ter secretarie kan aanwij
zen.
De heer Dorbeck wijst er op, dat ook perso
uen buiten den raad1 tot ambtenaar van den burger
lijken stand kunnen worden benoemd.
Op voorstel van den voorzitter wordt de
benoeming aangehouden tot een volgende vergade
ring'. I
d. alsvoren, een adres d.d. 10 Maart 1.1. van den heer
F. H. Ringers, houdende verzoek om ontslag als
Waagmeester;
Eervol verleend.
c. alsvoren, het Proces-verbaal van verificatie der ge
meentekas op 23 Maart e.k,;
Voor kennisgeving aangenomen.
f. alsvoron, een schrijven d.d. 8 Maart 1.1. No. 29 van
de Gedeputeerde Staten, ten geleide van het goed
gekeurde 2de suppletoir kohier van den hoofdelij
ken omslag, dienst 1910;
Alsvoren.
g. alsvoren, een schrijven d.d. 5 April 1.1. No. 69 van
de Gedeputeerde Staten, ten geleide van het Ko
ninklijk besluit van 28 Maart 1.1. No. 22, tot goed
keuring van de Verordening op het heffen van
rechten, voor diensten door den gemeente-reini
gingsdienst bewezen (Beerputtenbelasting)
Alsvoren.
h. alsvoren, het Provinciaal blad No. 39 van 1911,
houdende vaststelling van den termijn, binnen wel
ken de gemeente-rekeningc-n over 1910 moeten wor
den ingezonden;
Alsvoren.
i. alsvoren, een adres d.d. 30 Maart 1.1. van de Com-
thissie ad hoe, houdende verzoek om mede te werken
tot oprichting eener Vereeniging van Nederland
sche gemeenten;
Gesteld in handen van B. en W. om bericht en
raad.
j. alkvoren, een schrijven d.d. 31 Maart 1.1. van Me
vrouw Krak—Bleeker, houdende bericht der aan
neming van de benoeming tot lidi der commissie
voor het handwerkonderwijs;
Voor kennisgeving aangenomen,
k. een schrijven d.d. 17 Maart 1.1. van den heer Jan
Pot te Algiers, om toezending van plannen, tee-
keningen en becijferingen van de voorgenomen
werken aan de Kanaalkade;
De voorzitter stelt voor den heer Pot to
berichten, dat indien hij voor een of andere zaak
overkomt, zooals hij in zijn brief zegt, dan de stuk
ken voor hem ter inzage zijn.
De heer Uitenbosoh bespreekt naar aan
leiding van dit schrijven de kwestie door den heer
Pot in een courant te berde gebracht in zake de be
groeting van de nieuwe bruggen. Hij toont aan, dat
de begrooting van den directeur van gemeentewer
ken geenszins is geflatteerd geweest.
Dc voorzitter licht een en ander nog nader
toe aan de hand van een rapport van den directeur
van gemeentewerken
Daarna wordt conform het voorstel van den voor
zitter besloten.
1. alsvoren, verschillende jaarverslagen, welke zijn
gevoegd bij de stukken voor heb opmaken van het
verslag omtrent den toestand der gemeente
1910;
Gevoegd bij het verslag der gemeente.
alsvoren, een adres d.d. 20 Maart 1.1. van den heer
O. R. C. Hereken rath, om ontslag als leeraar
het Fransch aan het gymnasium;
Eervol verleend met ingang van 1 Juli.
alsvoren, een adres van den heer J. Mulder, hou
dende verzoek om teruggaaf van, naar hij meent,
onverschuldigde leges;
De voorzitter licht toe, dat het tarief
juist is toegepast en stelt voor afwijzend te beschik
ken.
Conform besloten,
alsvoren, een adres van het bestuur der vereeniging
%an -Ned. Loodwitfabrikanten, houdende het ver
zoek om bij aanbestedingen van verfwerk aandacht
te schenken aan den inhoud van een overgelegde
brochure
Gesteld in handen van B. en W. om bericht en
raad.
alsvoren, een adres d.d. 12 April 1.1. van de vereeni
ging tot verbetering van volkshuisvesting „Alk
maai, om afstand van een stuk gemeentegrond
teneinde daarop 40 woningen te bouwen en om
haar het daarvoor noodige kapitaal voor te schie
ten;
Gesteld in handen van B. en W. om bericht
raad.
alsvoren, een adres van J. Heinis, W. Burger en
D. Schuitemaker, houdende verzoek, dat de ge
meente de kosten bet-ale van royement van hypo
theek, rustende op de stukjes grond door hen
de gemeente in eigendom overgedragen;
De v o o r z i 11 e r zegt, dat er verschil van ge-
w nWaS °V" deze zaak in het college van B. en
De voorzitter meent, dat er wel reden bestaat
om aan dit verzoek te voldoen.
De hoer Dorbeck stelt voor om dit geringe
drag voor rekening der gemeente te nemen.
m
De heer de. Wit heeft geen bezwaar als de
raad met den heer Dorbeck meegaat.
De heer Zaadnoordijk is het met den heer
Dorbeck eens doch hij zon er voor zijn, dat er vaste
regels in deze worden getroffen.
De heer B o e 1 m a n s ter Spill is er te
gen: het g'aat hier niet om dit -geringe bedrag, doch
om het beginsel.
De heer TJitenbosch is het met den heer
Boehnans t-er Spill eigenlijk eens. Hij wijst er nog
maals op, dat de verkoop van den grond door pres
sie is gegaan.
De voorzitter zet in dezen zijn standpunt
uiteen, nu de heer Uitenbosch den treurigen moed
heeft, de zaak weer ter sprake te brengen. Hij ver
klaart pertinent dat door hem geen pressie is uitge
oefend.
Het verzoek wordt ingewilligd met 11 tegen 3
stemmen. Tegen stemden de heeren Uitenbosch, de
Wit en Boelmans ter Spill.
alsvoren, een adres d.d. 13 April 1.1. van den heer
A. J. Fehr, verzoekende om het besluit waarbij hij
indertijd benoemd werd tot leeraar in het Neder-
landsch aan het Gymnasium te willen wijzigen, in
verband met pensioenaanspraken;
Gesteld in handen van B. en W. om bericht en
raad.
alsvoren, een adres rld. 11 April 1.1. van N. Modder
man g.s., houdende het verzoek maatregelen te ne
men tegen het vervalschen van melk in deze ge
meente;
Alsvoren.
I t. alsvoren, een motie van den heer Uitenbosch in
zake de jaarwedden der onderwijzers.
Te behandelen bij punt 10 der agenda,
een adres van den heer A. Pot inzake ontheffing
van een bepaling der bouwverordening voor een
door hem te bouwen perceel aan de Egmonder-
strnat.
Gesteld in handen van B. en W. om bericht en
raad.
ONDERWIJS AAN BOERENDOCHTERS.
Het Bestuur der Vereeniging tot Ontwikkeling van
den Lajidbouw in Hollands Noorderkwartier heeft
zich tot den Raad gewend met het verzoek ter bestrij
ding van de kosten en ter vervulling- van de voorwaar
den door de provincie voor hare subsidieverleening ge
steld, voor het geven van den cursus A voor landbouw,
en huishoud-onderwijs aan boerenmeisjes een subsidie
te willen verleenen van 100 of zooveel meer als de
raad in overeenstemming zal achten met het belang,
dat de gemeente heeft bij het welslagen van deze
proefneming, die natuurlijk des te degelijker zal kun
nen worden op touw gezet, naarmate voor leermidde
len en leerkrachten over ruimer geldmiddelen kan wor
den beschikt.
B. en W. zijn van meening dat de voorgenomen
proefneming ondersteuning verdient, te meer, wijl aan
de door het Rijk en de provincie toegezegde subsidies
de voorwaarde is verbonden, dat ook de betrokken ge
meenten van hare belangstelling in het tot stand ko
men der landbouw-huishoudcursussen, door het geven
van een bijdrage, doen blijken.
Daarom stellen zij voor te besluiten:
Aan het bestuur der Vereeniging tot ontwikkeling
van den landbouw in Hollands Noorderkwartier, als
beschikking op zijn adres d.d. 11 Januari 1.1. te berich
ten, dat de gemeente Alkmaar, voor het geven van een
cursus, volgens plan A, in landbouw-huishoudonderwijs
weuscht bij te dragan, voorshands voor den tijd van
vijf achtereenvolgende jaren, een som van 100
s jaars, onder voorwaarde, dat het Rijk minstens
2000_en de provincie Noord-Holland een bedrag van
J 600 jaarlijks voor dit doel beschikbaar stellen.
Nadat do voorzitter de zaak nog eens heeft
toegelicht- en na een opmerking' van den heer Dorbeck
er op heeft gewezen, dat het bestuur der huishoud
school kan toestaan, dat er nieuwe leerlingen worden
aangenomen, wordt conform het voorstel van B. en
W. besloten.
ONDERHANDSCHE VERHURING VAN EEN
PERCEELTJE GRASLAND EN EEN STUKJE
GEMEENTEGROND AAN DEN OMVAL.
B. en V stellen den Raad voor een perceel grasland
en stukje gemeentegrond aan den Omval, tot heden
verhuurd aan G. Blom, met. ingang van 1 Maart a. s.,
tot wederopzeggens te verhuren aan de heeren E. G.
Wen tink en J. M. Stikkel, alhier, voor de som van
J 50 's jaars.
De heer G o v e r s m,erkt op, dat- het de bedoeling
is een bergplaats voor petroleum te stichten en heeft
daar bezwaar tegen.
De v o o r zitter is het daar niet mee eens, het is
wensehelijk dat die bergplaatsen buiten de stad ko
men. Maatregelen om te voorkomen dat er gevaar of
nadeelen aan de plaatsing- zijn verbonden, kunnen te
zijner tijd1 genomen worden.
Daarna wordt conform besloten.
ONDERHANDSCHE VERHURING VAN WATER
TOT HET BERGEN VAN HOUT.
B. en W. stellen den raad voor te hesluiten
aan de firma C. Baan en Zoon, alhier en de firma
J. Eecen Gz., te Ou-dkarspel, zoo te zamen als aan
ieder afzonderlijk, onderhands te verhuren, tot het
bergen van hout, een gedeelte water van het afgesne
den kanaalvak, ten kadaster bekendi gemeente Alk
maar in sectie O No. 352, zooals op een bij dit besluit
behoorende teekening- in rood© arceering is aangege
ven en wel ter oppervlakte van ongeveer 2500 M2.,
zoodanig, dat aan de Noord- en Westzijde resp. 5 en
12 M. water, langs de oeverlijn, bij een waterstand
van 60 cM. beneden A. P., steeds open moet blijven
en dat in de richting van Noord naar Zuid niet meer
dan 100 M. water in gebruik mag zijn, voor een huur
prijs van J 100 per jaar, berekend naar 4 centen per
M onder eenige voorwaarden.
Goedgekeurd.
SCHOOLBEVOLKING.
De afdeeling Alkmaar van het Nederlandsch On
derwijzersgenootschap heeft zich bij adres d.d. 23 Ja-
nuari 1.1. tot den Raad gewend met het verzoek te wil
len bepalen, dat de klassen der openbare lagere scho
len m deze gemeente niet meer dan 36 leerlingen zul
len mogen bevatten.
B. en W. zeggen dat het met de overbevolking op
de openbare lagere scholen het getal 36 per klasse
als normaal aannemende niet zoo slecht gesteld is,
als men, met het oog op enkele klassen, wellicht zou
vermoeden. Blijkens een overgelegd overzicht bedraagt
die overbevolking op de 1ste, 2de, 3de, 4de en 5de Ge
meenteschool, te zamen 1187 leerlingen tellende,
slechts 115 leerlingen, d.i. 10 een getal nauwelijks
groot genoeg om het bouwetn van een nieuwe school te
wettigen; toch groot genoeg om daarop in de naaste
toekomst bedacht te zijn. Op deze> zaak blijft, niet het
minst ook wijl de Commissie van toezicht op het lager
onderwijs daarop reeds meermalen in hare jaarlijksche
verslagen heeft gewezen, de aandacht van het college
voortdurend gevestigd.
Het is bekend, dat eerlang zal worden overgegaan
tot het bouwen van een nieuwe ambachtsschool, tenge-
,waarvan school in de Doeïenstraat ter be
schikking zal komen van de gemeente. Het is B. en
V\. wensehelijk voorgekomen, dat tijdstip af te wach
ten, alvorens voorstellen te doen tot het bouwen van
een nieuwe school. Immers aan de lokalen van die
school zal eene andere bestemming moeten worden ge
geven en zij achten het geenszins onmogelijk dat als
dan op afdoende wijze in het gebrek aan ruimte voor
de openbare lagere scholen zal kunnen worden voor
zien.
In afwachting daarvan stellen zij den Raad voor te
besluiten aan de afdeeling Alkmaar van het Neder
landsch Onderwijzersgenootschap, als beschikking op
haar adres d.d. 23 Januari 1.1. te berichten, dat de
Raad, de wenschelijkheid beamende om het* maximum
aantal leerlingen per klasse voor de openbare lagere
scholen op 36 a 40 te bepalen, te zijner tijd de noodigo
maatregelen zal nemen om daartoe te geraken.
Conform besloten.
BOUWTERREIN AAN DEN KENNEMER-
STRAATWEG.
B. en W. stellen den raad voor, gezien een verzoek
van de Nedorlandscbe bouwmaatschappij, gevestigd te
Amsterdam, om het op een overgelegde teekening don
kergeel gekleurde gedeelte van de pereeelen Sectie F
dezer gemeente Nos. 615 en 616 in exploitatie te mo
gen brengen als bouwterrein en van de gemeente te
mogen overnemen het eigendomsrecht op een gedeelte
van de Zandersloot, deel uitmakende van het perceel
Sectie F dezer gemeente, No. 362, ten kadaster staan
de ten name van den polder Overdie en Achtermeer,
doch welke sloot, op grond van een onderzoek inge
steld door den gemeente-archivaris en het advies
eener speciale raadscommissie, dezerzijds voor ge
meente-eigendom wordt gehouden;
Gelet op het advies van de Gezondheidscommissie,
gegeven bij schrijven van 3 Maart 1911 no. 333, als
mede op art. 194 sub c. en e. der Gemeentewet; te be
sluiten aan de Nederlandsche bouwmaatschappij, ge
vestigd te Amsterdam en hare rechtverkrijgenden:
I. in eigendom over te dragen het op de bij dit
besluit behoorende teekening met licht blauwe kleur
aangegeven gedeelte van de Zandersloot kadaster be
kend in sectie F dezer gemeente onder No. 362, zooals
dat is aangeduid met de letters a, b, c, d, e, f en g,
en zich uitstrekt langs de West- en Noordzijde van de
haar behoorende terreinen, bekend in Sectie F onder
de nummers 615 en 616;
II. vergunning te verleenen tot het in exploitatie
brengen van èen gedeelte van haar bovenbedoeld
bouwterrein, gelegen langs den Kennemerstraatweg,
welk gedeelte op de bij dit besluit behoorende teeke
ning' met donkergele kleur is aangeduid, en wel onder
een aantal voorwaarden.
Conform besloten.
AANVULLINGSVERKIEZINGEN.
B. ©n W. stellen den raad voor het volgende besluit
te nemen
de Raad der gemeente Alkmaar,
Overwegende, dat blijkens de uitkomsten der negen
de tienjaarlijksehe volkstelling het zielental dezer ge
meente het cijfer 20000 heeft overschreden, in ver
band waarmede, volgens art. 4 der Gemeentewet, de
gemeenteraad moet bestaan uit 19 leden, zoodat deze
met 2 leden behoort te worden vermeerderd;
dat deze vermeerdering, ingevolge artikel 30bis der
genoemde wet, zal behooren te geschieden bij de eerst
volgende, volgens art. 7, te houden verkiezing, zulks
na aanvulling van den rooster, bedoeld in art. 27 dier
wet
dat de bedoelde rooster thans bepaalt, dat in 1911
6, in 1913 6 en in 1915 5 leden zullen aftreden;
dat alzoo in 1915 in elk geval 6 leden (zijnde een
derde gedeelte) zullen moeten aftreden en dat de
Raad dus slechts heeft uit te maken of het andere dei-
twee nieuw te kiezen leden zal aftreden in 1913, 1915
of 1917;
dat er alle aanleiding bestaat om dit lid den vollen
zittingstijd van 6 jaar toe te kennen;
Besluitvast te stellen een verordening, tot aanvul
ling van den rooster van aftreding van de leden van
den Raad der gemeente Alkmaar.
De heer Dorbeck merkt op, dat het de bedoeling
is de twee nieuwe raadsleden zitting te doen hebben
in district I. Hij gelooft niet, dat de raad daartoe
bevoegd is, en dat het wensehelijk is thans reeds de
rooster vast te stellen. Hij doet mededeeling van een-
desbetreffend rondschrijven van Ged. Staten van
Utrecht en waaruit blijkt, dat volgens de minister de
loting der afdeelingen moet plaats hebben na de ver
kiezing. Spreker is dan ook van oordeel, dat de nieu
we leden niet moeten gekozen worden door een be
paald district, doch door alle kiezers.
Den heer v. d. Feen deLille komt het niet juist
voor, dat de nieuwe leden door alle kiezers moeten
worden gekozen; de wet zegt uitdrukkelijk, dat de le
den districtsg-ewijze worden gekozen. Spreker stelt
voor om in afwachting van nadere inlichtingen de
zaak aan te houden tot de volgende vergadering, waar
toe na eenige discussie wordt besloten.
TOELATING VAN KINDEREN UIT NABURIGE
GEMEENTEN OP DE OPENBARE LAGERE
SCHOLEN TE ALKMAAR.
In bijlage no. 24 zeggen B. en W. o. m.
Art. 16 al. 4 der Wet tot regeling van het lager on
derwijs luidt: „Naburige gemeenten kunnen zich met
inachtneming van art. 121 der wet van 29 Juni 1851
(Staatsblad no. 85) vereenigen tot het oprichten en
instandhouden van gemeenschappelijke scholen of tot
het vaststellen eener regeling omtrent de toelating
van kinderen uit de eene gemeente op de scholen der
andere."
Wij achten den tijd gekomen deze wetsbepaling in
toepassing te brengen. Het is toch niet te ontkennen,
dat door sommige naburige gemeenten een eenigszins
ruim gebruik wordt gemaakt van de vrijgevigheid van
het bestuur dezer gemeente om de kinderen van uit
wonenden op de openbare-lagere scholen toe te laten
als waren het de kinderen van ingezetenen. De Meis
jesschool wordt door 35, de Burgerschool door 39, de
Derde Gemeenteschool door 3 en de Vierde Gemeente
school door 4 leerlingen van buiten bezocht.
De gemeente Alkmaar getroost zich financiëele of
fers, bestaande in de kosten, welke worden gemaakt
om het lager onderwijs, en het meer uitgebreid lager
onderwijs, tot zijn recht te laten komen, waarvan de
ingezetenen der naburige gemeenten niet minder dan
onze eigen ingezetenen de vruchten plukken. Door de-
zo vrijgevigheid worden de naburige gemeenten onthe
ven van de moreele verplichting om zeiven in de be
hoefte van bet door hare ingezetenen gewenschte on
derwijs te voorzien. Het is dus alleszins billijk en
rechtmatig, dat in de kosten, welke door Alkmaar ter
zake worden gemaakt, door de naburige gemeenten op
bescheiden wijze en eenigszins in evenredigheid met
het belang, dat deze daarbij hebben, eene bijdrage wor
de verleend (gelijk dat o. a. in Leeuwarden, Beverwijk,
Hengelo het geval is)-.
Voor Alkmaar zou men de vergoeding op 75 pCt.
van het schoolgeld kunnen stellen, zoodat alsdan voor
de Meisjesschool, voor het,bezoeken der klassen 17
18.—, voor de klassen 810 36.—, voor de Burger
school 18.voor de 3e en 4e Gemeenteschool 8
vergoeding per leerling en per jaar zou moeten worden
betaald.
In dat geval zou volgens het tegenwoordig aantal
buiten-leerlingen ontvangen worden, op:
de Meisjesschool, klassen 17 26 X 18 468.
de Meisjesschool, klassen 8—10 9 X 36 324.
de Burgerschool 39 X f 18 702.
de 3e Gemeenteschool 3 X 8 f 24.
de 4e Gemeenteschool 4 X 8 =r 32.—.
Totaal 1550.—.
met welk bedrag althans in de bezoldiging van een en
keden onderwijzer door de buitengemeenten zou zijn
voorzien.
In verband daarmede hebben wij eene verordening
ontworpen, welke de voorwaarden inhoudt, onder welke
met de naburige gemeenten gemeenschappelijke rege
lingen kunnen worden aangegaan. Wordt deze veror
dening door uwe vergadering vastgesteld, dan zullen
wij de verschillende gemeentes, uit welke kinderen de
scholen te Alkmaar bezoeken, een exemplaar daarvan
toezenden en hen uitnoodigen om tot het maken van
een gemeenschappelijke regeling, op den voet dier ver
ordening, te willen besluiten.
Goedgekeurd.
LOONEN VAN WERKLIEDEN.
B, en W. stellen den raad yoor te besluiten aan
de afd. Alkmaar van den Bond van Nederlandsche
gemeentewerklieden, als beschikking op haar adres
d.d. 26 Januari 1.1. en onder toezending van bijlage
no. 25 van het verslag der raadshandelingen, te be
richten, dat haar verzoek geen aanleiding geeft thans
reeds terug te komen op de in 1910 tot stand gebrachte
regelingen van de loonen der werklieden op den grond
slag van periodieke verhoogingen.
De heer Uitenbosch zegt, dat het zijn bedoe
ling was geweest ook bij dit punt een motie in te
dienen, doch nu B. en W. zeggen, dat zij bij de be-
grooting voor 1912 daarop terug zullen komen, vindt
hij daar geen aanleiding toe.
Daarna wordt conform besloten.
JAARWEDDEN DER ONDERWIJZERS.
B. en W. stellen den Raad voor te besluiten aan
de afd. Alkmaar van het Ned. onderwijzersgenootschap,
als beschikking op haar adres d.d. 25 Januari 1.1. te
berichten, dat er vooralsnog geen aanleiding bestaat
terug te komen op de bij raadsbesluiten van 14 Octo
ber en 25 November 1908 tot stand gekomen regeling
der jaarwedden van de onderwijzers aan de openbare
lagere scholen.
Door den heer Uitenbosch is in verband met
dit punt der agenda de volgende motie ingediend:
De Raad der gemeente Alkmaar, gezien het verzoek
der afdeeling Alkmaar van het. N. O. G. om wijziging
der verordening, betreffende de salarisregeling der
onderwijzers, gezien het preadvies van B. en W., over
wegende, dat er alleszins reden is om tot wijziging'
over te gaan, noodigt B. en W. uit de zaak alsnog' te
behandelen bij de begrooting voor 1912."
De heer Uitenbosch, deze motie toelichtende,
is van meening, dat er ook in verband met een vroe
gere bespreking van den raad, waarbij verschillende
voorstellen werden gedaan, waarop hij thans niet ver
der zal ingaan, alleszins reden is om wijzigingen te
overwegen. Waar de raad echter thans te beslissen
heeft over zeer belangrijke zaken, meent hij; dat een
behandeling van een wijziging dezer salarisregeling
geen succes zou hebben en acht hij aanhouding tot de
begrooting voor 1912 wensehelijk. Adressante vraagt
ook eventueele wijziging* te doen ingaan met 1 Jan.
1912 en daar ook door de Bond van Ned. Onderwijzers
dit jaar een landelijke actie voor salarisregeling zal
worden gevoerd, zou de zaak weer aan de orde komen.
Spreker hoopt dus dat de raad1 het met deze motie
eens is, dan is dat voor B. en W. een aanwijzing om
met wijzigingen te komen.
De motie Uitenbósch, voldoende ondersteund,
wordt daarop met 11 tegen 3 stemmen aangenomen.
Tegen stemden de heeren Meienbrink, de Wit en Boel
mans ter Spill.
11. VASTSTELLING VAN IIET SUPPLETOIR
KOHIER DER BELASTING OP DE GE
BOUWDE EIGENDOMMEN, DIENST 1910.
B. en W. bieden den Raad ter vaststelling aan het
suppletoir kohier der belasting op de gebouwde eigen
dommen, dienst 1910, opgemaakt naar aanleiding van
de artt. 4 cn 7 der verordening' op de heffing dier be
lasting (Gemeenteblad No. 261 van 1908) tot een be
drag van 85.39.
Conform besloten.
13. GEBRUIK VAN GEMEENTEGROND.
In de vergadering van 1 Februari 1.1. werd, in ver
band met het maken en hebben van beerputten, beslo
ten tot vaststelling eener verordening, regelende het
heffen van rechten voor diensten, door den gemeente-
reiniging bewezen (beerputtenbelasting) en tot wijzi
ging der verordeningen op het heffen en invorderen
van gelden voor het gebruik van openbare gemeente
werken, bezittingen of inrichtingen.
Het is B. en W. gebleken, dat het wensehelijk is,
ten einde elk oponthoud met betrekking tot zijne goed
keuring te voorkomen, laatstbedoeld besluit in te trek
ken en de verordening, gewijzigd, in haar geheel op
nieuw vast te stellen.
B. en V stellen daarom voor, onder intrekking van
s Raads besluit van 1 Februari 1911 No. 9, opnieuw
vast te stellen de verordeningen op het heffen en in
vorderen van gelden voor het gebruik van openbare
gemeentewerken, bezittingen of inrichtingen, zooals
deze zijn opgenomen in het Gemeenteblad No. 68 en
gewijzigd bij het bovenbedoelde in te trekken besluit
van 1 Februari 1911 No. 9.
Conform besloten.
RECHTSPOSITIE DER WERKLIEDEN.
Nog steeds zeggen B. en W. wacht op afdoening het
adres, ongedateerd, den 30en Juni 1909 bij den Raad
ingekomen, van den Bond van Nederlandsche gemeen
tewerklieden, afdeeling Alkmaar, om. wijziging der
Verordening regelende de rechtspositie van de werk
lieden in dienst der gemeente Alkmaar (Gemeenteblad
No. 200), in dien zin dat zoowel aan vaste als aan tij
delijke werklieden in geval van ziekte gedurende 12
maanden het volle loon zal worden uitbetaald, en dat
ook aan losse werklieden en leerlingen bij ziekte vol
loon zal worden uitgekeerd, desnoods naar een
schaal als in het adres is aangegeven.
Bedoeld adres, in de vergadering van 21 Juli 1909
om bericht en raad in handen van B. en W. gesteld,
heeft herhaaldelijk een punt, van ampele beraadslaging
in de vergaderingen van dat college uitgemaakt. Het
resultaat daarvan is de thans gevestigde overtuiging,
dat het verzoek in hoofdzaak kan worden ingewilligd.
Ten aanzien van den wensch om ingeval van over
lijden van den werkman het volle loon nog 13 weken
aan de weduwe of de nabestaanden uit te keeren, on
verschillig of de overledene vast, tijdelijk, dan wel los
werkman bij de gemeente was, daartegen blijven B. en
W. zich verzetten. Art. 20 der Verordening voorziet
in het geval van overlijden op een ruimer wijze dan
voor eenige andere catagorie van ambtenaren gelden
de is. Aan deze bepaling meerdere uitbreiding te ge
ven dan eene kleine aanvulling ten behoeve van losse
werklieden achten zij niet wensehelijk.
Zij stellen den raad voor:
Overwegende, dat het wensehelijk is de Verorde
ning, regelende de rechtspositie van de werklieden in
dienst der gemeente Alkmaar, zooals die is vastge
steld bij raadsbesluit van 2 Mei 1906 (Gemeenteblad
No. 200) te herzien, te besluiten de bedoelde verorde
ning te wijzigen in overeenstemming met hun over
tuiging.
Conform besloten.
In den Raad van 3 November 1909, bij gelegenheid
der behandeling van de gemeente-begrooting voor
1910, werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen
de conclusie van het voorstel van B. en W. d.d. 23
April 1909 (bijlage No. 41), luidende:
aan Burgemeester en Wethouders een blanco cre-
diet te verleenen, ten einde genoemd ooilege in de ge
legenheid te stellen bij een algemeen erkend deskundi
ge een advies in te winnen omtrent een doelmatige
inwendige verbouwing en een met de eischen des tijds
overeenkomende inrichting van het stadhuis.