DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 94
Honderd en dertiende Jaargang.
VRIJDAG
21 APRIL.
FEU I L L E T O N.
Het Gouden Bed.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Een kijkje op Alkmaar toen wij
franschen waren.
AARTSHERTOG FRANS FERDINAND VAN
OOSTENRIJK.
ALKMAARSCHE COURANT
Nu men er reeds op bedacht is om over een paar ja
ren het eeuwfeest van 's Lands verlossing van de fran-
sche overheerschipg te vieren, herdenkt men wat aan
die blijde gebeurtenis is voorafgegaan, en leest, men
met belangstelling de verhalen daarvan door de hee-
ren Wüppermann en Oijsberti Ilodenpijl in Eigen
Haard en Elsevier s M a a n d s ehrif t, of
de te voren verschenen studiën over den franschen tijd
van Jorissen en mej. Naber. Bedacht op de samenstel
ling van een vollediger relaas van het in November en
December 1813 te Alkmaar gebeurde dan wij in eenige
Alkmaarsehe Couranten van 1863 gaven, hebben wij
ons een denkbeeld willen vormen van den toestand al
hier in de jaren 1810'13, en deelen wij als vrucht on
zer nasporingen deswege het volgende mede:
Alkmaar heeft rijkelijk deel gehad in den druk der
fransche overheersehing. Sedert de omwenteling van
1795 was de vroegere welvarende toestand steeds on
gunstiger geworden. Door de oorlogen met Engeland
kwijnden de takken van nijverheid, die in betrekking-
stonden tot scheepvaart, visschorij en handel1). Inle
geringen van troepen stelden de burgerij op zware las
ten vooral de invasie der engelsëhen en russen en de
vele transporten en rekwisitiën der bataafsche en
fransche troepen in 1799 vorderden groote opofferin
gen. Den 26 Juli 1805 was het binnen 2 jaren bij de
burgers ingekwartierde aantal militairen gestegen tot
30000, en daarop volgden tot 4 Augustus nog 23000.
Het was in den tijd der uitrusting eener expeditie te
gen Engeland te Boulogne en aan den Helder; maar
toen deze onderneming ten gevolge van oorlogsverkla
ring door Oostenrijk niet doorging, kwamen den 3, 4
en 5 September telkens 9000 man van den Helder te
rug om een nacht in Alkmaar te verblijven. In 1810,
toen do inkwartiering nog alleen op de binnenpoorters
(7788 zielen) drukte,2) kreeg ieder daartoe geroepene
19 maal een beurt, meermalen 7 dagen achtereen. Toen
Napoleon den Helder door spaansche krijgsgevange
nen deed versterken, moest men aan deze ongelukki-
gen op hunnen doortocht, steeds hulp verlecnen.3)Do
stad bezat 8 kazernes, plaats biedende voor 850 man,
x) Alleen de bierbrouwerij bloeide door den hoogen
prijs van koffie en thee. In 1812 gold de koffie
3:3: de joosjesthee 8 per pond._
2) De zeer uitgestrekte buitenwijken telden een
goede 900 zielen. Eerst sedert October 1811
deelden de bewoners in de inkwartiering, waar
van zij vroeger tegen eene geldelijke bijdrage
welke zeer traag betaald werd ontheven
waren.
De alkmaarders moeten in weerwil van geldhef-
fingen, tieroeering, inkwartiering en kwijning
der bedrijven nog al wel bij kas of zeer liefda
dig zijn geweest. Zij lieten zich bij rampen
ganseh niet onbetuigd. Zoo offerden zij in
1807 aan Leiden 4333 15 (de stad zond 2000
ponden kaas), in 1809 aan de watersnoodllijden-
den langs de rivieren meer dan 4000. De le
den der hervormde gemeente brachten verschei
dene duizenden bijeen, om de zeer verachterde
diaconiekas in staat te stellen hare bedoelingen
vol te kunnen houden, en sedert bet laatst van
1812 stelde de burgerij eeno commissie uit de
verschillende gezindheden in staat om de be-
hoeftigen eiken winter van warmen spijs te
voorzien.
Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM
94)
Stieber spoelde den laatsten tijd zijn ergernis met
een dubbele hoeveelheid Bockbier omlaag, en na het
middagmaal maakte bij twee knoopen van zijn vest
los.
„Gezetheid van zorg!" zeide hij neerslachtig. En
daarna plotseling:
„Ziet ge, Frank, ik begrijp niet, dat ge niet reeds
hmg den ganscben rommel hebt weggesmetenMet
de relaties, welke uw broer beeft, moet het u toch ge
makkelijk vallen iets anders te vindenMenschen-
kind, als ik een talen^. bezat, dan verhongerde ik lie
ver, dan dat ik als zoo'n gemest varken, door deze
verlaten eentonigheid ploeterde!.
„Verhongeren is ook een sport", zei Eelix, „maar
men moet tijdig- met de training beginnen. Bij mij
was het helaas te laat."
Buiten gekomen stelde Stieber voor nog ergens een
kop koffie te gaan drinken. Dus slenterden zij over
de Linden in hun elegante paletots, den wandelstok
met den knop onder den arm, den tweeden, modernen
hoogen hoed op het hoofd, rossig-bruine Derby-hand-
schoenen tusschen het tweede en derde knoopsgat van
hun overjas, en wat zij aan hadden was alles wat hun
gelukt was het leven te ontwringen.
Van Pieps kwam maai' zelden bericht.
Zij was niet gewoon met haar ouders te correspon-
deeren. Aanvankelijk had zij het haar vader kwalijk
genomen, dat hij haar zonder acht te geven op haar
verzoek -had weggezonden. Een zeer donkeren blik
had zij hem toegeworpen uit het coupéraampje, een
blik, die over haar vader heen naar de Kleistrasse
vloog, waar, zooals zij wist, haar vader zoovele uren
van den dag doorbracht.
rhegw zou het haar vader onmogelijk gewoest zijn,
en een militair hospitaal, én moest met 1 Januari 1812
gereed hebben 633 bedden. Plaatscommandant was se
dert Maart 1811 de bataillonscbef Nicolas Chaudron,
ridder van het legioen van eer.
De tierceering der staatsschulden,- nadat reeds 2 ja
ren de renten niet betaald waren, was voor vele inge
zetenen een ramp en evenzeer voor de stad en de gods
huizen, waarvan ook d'« subsidiën bij geldgebrek weg
gebleven waren. De vlottende schulden stegen tot
aanzienlijke bedragen, de leveranciers wilden aan de
stad en de gestichten, de gevangenis inbegrepen,
geen crediet meer verleenen4), de weinige contanten
werden voor het allernoodigste gebezigd; de toestand
der behoeftigen was, zooals de onderprefect Fontein
Verscbuir den 11 Maart 1813 aan den prefect de Cel
les schreef, ellendig, hunne bedeelingen behoorden 3
maal meer te zijn dan men hun kon toeschikken.
Het burgerweeshuis en het r. c. weeshuis hadden elk
meer dan 100 kinderen, het gasthuis gemiddeld 40 zie
ken te verzorgen. Nog 31 December 1813 bedroegen de
schulden van de stad over de jaren 1807'13 44939,
van het gasthuis over 1808'13 10331, van het bur
gerweeshuis over 1809'13 21017, van het r. c. wees
huis over 1807'13 4440. Sedert het najaar van
1811 moesten de regenten van het burgerweeshuis
voor hunne verpleegden hier en daar een onderkomen
zoeken, omdat hun gesticht was in beslag genomen
voor militair hospitaal.
Voor de handelaars in bouwmaterialen en de am
bachtslieden was het een slechte tijd, want er werd
meer gesloopt dan gebouwd. Menig huis stond' onver-
huurd en vele perceelen, waaronder enkele kapitale,
werden afgebroken sedert zulks vergund was, indien
men de grondbelasting vooruit betaalde tot 1818. Van
de vele tabaksverkoopers mochten slechts 4 hun bedrijf
als debitanten der keizerlijke regie voortzetten.
Maire der stad was sedert October 1812, toen zijn
voorganger mr. Gijsbert Fontein Verschuir tot onder
prefect bevorderd werd1, mr. Nanning van Foreest van
Petten; commandant der nationale garde, welke in
1812 dc talrijker gewapende burgermacht vervangen
had, het lid der rechtbank mr. Hendrik Jan van do
Graaff, behuwdbroeder van den onderprefect. Zij be
stond uit eene compagnie grenadiers en eene compag
nie jagers, elk met 4 officieren en 50 a 60 onderoffi
cieren en manschappen. Behalve het contingent voor
het leger had de stad eerst 12, daarna steeds 42 ka
nonniers-kustbewaarders te leveren bij eene der 2
compagniën aan den Helder.
Al spoedig na zijne benoeming moest van Foreest
gevoelen hoe weinig zelfstandigheid1 een maire bezat.
Toen in Oct. het voor de straatverlichting te karig toe
gestane bedrag verbruikt was, en 2 mensehen door do
nachtelijke duisternis verdronken waren (een derde
kwam met een nat pak vrij), deed hij in de Alkm. Cou
rant van den 28 een beroep op de ingezetenen om zich
te vereenigen, ten einde voor de verlichting zorg te
dragen, waartoe hij de oude lantarens weder zou doen
plaatsen. De onderprefect zond hem namens den pre
fect den 2 November oen geduchten uitbrander we
gens deze zonder voorafgaande vergunning gedane pu
blicatie.
Aan Gualtherus Jan de Raadt, Willem de Raadt,
Hendrik Adriaan Daey en Helenius Speelman Wob-
ma werd den 29 April 1813 per deurwaarder beteekend,
dat zij gebracht waren op de lijst der gardes d'hon-
neur van het arrondissement.
In 1811 vielen 's avonds straatgevechten voor tus
schen bui'gers en het. personeel van het militair hospi
taal, maar, hoe gehaat de conscriptie en de douanen
ook waren, van eenig verzet tegen de fransche wetten
en overheden is ons niets gebleken. Gehoorzaam aan
het hevel, illumineerden de ingezetenen hunne huizen
voor de keizerlijke feestdagen en zegepralen, baden
en dankten de predikanten en pastoors in de kerken
voor 's Keizers gezin en overwinningen5), en stelde de
municipale raad den 18 Januari en den 21 October
1813 adressen vast ter betuiging van trouw aan den
heerscher en het Rijk.
5) Ds. O. Porjeere mocht in den dankstond op 13
Juni 1813 voor de overwinning' bij Wiirtchen
niet voorgaan. Was het wellicht zijn beurt op
den 23 Mei geweest om voor die te Lützen te
danken en had hij toen niet aan de verwachting-
voldaan?
Stedelijk Musenm.
Gelegenheid tot bezichtiging tegen betaling van 10
cent per persoon op Zondag 23 April a.s., 's middags
van 1 tot 3 uur.
Het is verboden in de lokalen te rooken.
Ingang Breedstraat.
Z. K. H. PRINS HENDRIK.
Met don D-trein van 9.04 vertrok Prins Hendrik
gistermorgen naar Brunswijk. In open rijtuig reed Z.
K. H. eu zijn adjudant jhr. Van Suchtelen naar het
station.
De Prins werd hij zijn vertrek van het Paleis Het
Loo uitgeleide gedaan tut. op het. bordes door de Ko
ningin en prinses Juliana, van wie hij een hartelijk
afscheid nam. 't Prinsesje scheen van Haar Vader
niet te kunnen scheiden. Toen Z. K. II. wegreed,
bleef zij staan wuiven on buigen tot het rijtuig in de
Paleislaan uit het. gezicht was verdwenen.
De Prins beantwoordde de groeten van Zijn doch
tertje herhaaldelijk.
's Prinsen terugkeer is bepaald op Zondagavond.
Z. K. H. Prins Hendrik ontving op Zijn verjaar
dag van de Koninklijke Houtvesterij op het Loo een
fraai cadeau, bestaande uit 26 stel hertengeweiën, uit
de Hoog-Soeren,sche bosschen afkomstig.
Deze geweien zijn in de z. g. houten gang van het
Koninklijk Paleis bevestigd.
GEZANTSCHAP NAAR ROME.
1 De buitengewone zending die uit naam van II. M.
do Koningin naar Rome zal gaan, ten einde den Ko
ning tan Italië Haar gelukwenschen over te brengen,
met het 50-jarig- bestaan va.n het Koninkrijk Italië,
zal zijn samengesteld uit J. E. N. Baron Sirtema van
Grovestins, grootmeester, tevens hoofd van het buiten
gewone gezantschap, jhr. F. van Geen, Kamerheer en
particulier secretaris van II. M„ en den lsten luit,
Jhr. F. de Beaufort, ordonnance officier van II. M.
dc Koningin.
4) Wat de stad aangaat schreef de maire 13 Mei
1811 aan den onderprefect, dat hij alle betalin
gen g-eschorst had. (Deze brief is niet in het
copieboek opgenomen.)
haar het huis pit te zenden, vroeger was zij noodig
voor hem geweest, en dit bewustzijn had) haar een
schoon, trotsch gevoel van onontbeerlijkheid gegeven.
Dezen keer had hij tot haar gezegd: „Nu kan ik
je niet hebben, mijn kind, en daar prinses Arnulf zoo
goed is zich over je te ontfermen.
Het ging zoo snel, dat zij pas tot bezinning kwam,
toen zij tegenover de kleine Doorluchtigheid in den
gereserveerden coupe zat.
En Frank Nehls had verlicht herademd. In de diepe
gedruktheid zijner stemming, met de lasten van het
huishouden, de zorgen voor het nieuwe werk kan hij
voor zijn kind niet zijn, wat hij er voor moest zijn: do
steun, die haar oprichtte in haar verdriet.
„Geef mij de kleine mede", had) prinses Arnulf ge
zegds, „ik geloof dat er in haar meer steekt, dan de
kleine pop, waarop Ziskyni verliefd geworden is."
En daar Frank Nehls meer hield van bruske onver
schilligheid als geneesmiddel, dan van klagend mede
lijden, had hij getracht- Pieps te ontberen.
Tegen haar terugkeer, verzocht hij ziju vrouw haar
rouwkleeren af te leggen. Pieps droeg ze ook niet
meer.
Mevrouw Mara keek hem verwezen aan: „Het is
nog geen drie maanden geleden en reeds is de arme
Kari vergeten.
„Je kunt zooveel aan hem denken als je wilt, maai
de zwarte vlaggen zijn nu genoeg vertoond", sneed
hij haar woorden kort af.
Mevrouw Mara drukte haar hand op de borst.
„Voor jou ziju het- vlaggen, Paul, voor mij ziju ze de
uitdrukking van mijn gemoedstoestand."
„Ik had niet. gedacht, dat je zulk een zwart gemoed
had." Hij glimlachte ironisch en klopte ongeduldig
met het breed' vouwbeeu op zijn schrijfmappe.
Dat. was steeds het teelten voor zijn vrouw om te
verdwijnen. Dezen keer stoorde zij er zich echter niet
aan. Eeu ongewone drift gaf haar den moed tot te
genstand.
„Nu?" vroeg hij verbaasd.
>»Zeg' je Moll ook, wat voor kleeren zij moet aantrek
ken?" kwam eindelijk over haar lippen.
Aartshertog Frans Ferdinand van Oostenrijk heeft
gisteren onder den naam graaf von Atstettcn de
g'i'oentenveiling te Loosduinen en enkele kweekerijen
bezocht, onder leiding van de lieeren J. II. v. Nes,
voorzitter van de bloemententoonstelling te Boskoop,
en O. II. Claassen, rijkstuinbouwleeraar te Boskoop.
De aartshertog en zijn gemalin hebben gisteren
„Wat wil dat zeggen wat moet dat beteekenen?"
Hij wierp het vouwbeen weg, kruiste de armen over
de borst en keek haar met vlammende oogen onder
toornig saamgetrokken wenkbrauwen aan.
„Niets. Maar ik weet wel, wat ik weet."
Mevrouw Mara draaide haar zakdoek tusschen de
vochtig-koude vingers en keek langs haar man heen
naar den muur.
„Wat weet je?" vroeg hij opnieuw.
Nu werd zij toch angstig; zij antwoordde niet.
.„Wil je mij niet zeggen, wat je weet?" herhaalde hij
nog eens, dezen keer heel kalm, met een luchtigen,
spottend goed'hartigen klank.
„Je gaat met haar wandelen", zeide zij eindelijk
Hij knikte. „Dat klopt. En verder?"
„Urenlang ben je bij haar."
Weer knikte hij. „Dat klopt ook. Verder.
Mevrouw Mara werd zeer onrustig; en daar de lage
clubstoel hij haar lange corset toch ongemakkelijk
was, stond zij op. Zoo kon zij ook sneller de deur be
reiken.
„Past dat dan voor een getrouwd man stiet zij uit
en hield beide handen krampachtig gesloten om haar
zakdoek.
Hij schudde het hoofd, glimlachte slechts.
„Je stelt grappige vragen na een huwelijk van ne
gentien jaar!"
Daarna stond ook hij op en tastte langs zijn jas,
zooals hij altijd deed, voordat hij uitging.
Mevrouw Mara's kin trilde en haar oogleden wer
den rood.
„Je bent toch mijn man", zeide zij met bedenkelijk
bevende stem.
„Heb ik dat ontkend?"
Hij glimlachte en stak een cigarette aan. Daarbij
bukte hij het hoofd unar den ontvlamden lucifer en
mevrouw Mara zag hoe grijs dit hoofd gedurende den
winter was geworden. Maar de houding was nog al
tijd jeugdig, zijn bewegingen hadden steeds dezelfde
snelle, scherpe gratie.
Het was haar man, die daar voor haar stond en hij
beviel haar »on goed in dit 'oogenhlik van luch+harfi-
voorts eenige merkwaardigheden in den Haag bezich
tigd. Hedenochtend halfzeven keerden zij terug naar
Weenen.
INTERN. KOLONIAAL INSTITUUT.
De jaarvergadering van het Internationaal Koloni
aal Instituut te Brunswijk is gisteren geopend. Onder
de buitenlandsche leden zijn vooral de Nederlandsche
sterk vertegenwoordigd. Aanwezig is o. a. de oud-mi
nister van koloniën Cremer (president der Handel
maatschappij.
Prins Hendrik der Nederlanden is gistermiddag ook
aangekomen, teneinde deel te nemen aan de beraad
slagingen.
Gemengd ntenwB.
STRAFPORT.
Een firma te Rotterdam zendt aan de N. R. Ct. ter
bezichtiging een briefkaart, door haar ontvangen van
een handelsvriend, welke boven aan die kaart aan de
adreszijde, over de volle breedte, zijn firmanaam,
adres, telefoonnummer, benevens de woorden „Koloni
ale waren" en „Comestibles" had laten drukken. We
gens dat bovenschrift heeft men nu IVz cent straf
port moeten betalen.
De reden hiervan is" schrijft degeen die de
briefkaart toezendt „dat in den laatsten tijd de
Posterijen met strafport belast briefkaarten, aldus be
drukt (over de geheele breedte van de briefkaart).
„Nu komt het ons voor, dat, evenals deze firma,
honderden andere firma's een groot kwantum dergelij
ke formulieren tegelijk besteld en in voorraad hebben,
en dat men toch zonder eenige verdere waarschuwing
eene dergelijke strafbepaling niet kan toepassen. Bui
tendien, is het eigenlijk niet ja wij durven het
woord haast niet. noemen kleingeestig? In alle ge
val vermeenen wij, dat het uwen lezers van voordeel
zal zijn als u het publiek op deze bepaling opmerkzaam
mankt."
VERGIFTIGING.
In de Frcderikstraat te Amsterdam woont de fami
lie T„ een gezin bestaande uit man, vrouw en zeven
kinderen.
Gisternacht werden de man en vier der kinderen,
respectievelijk 6, 8, 10 en 12 jaar oud, plotseling ziek.
Zij hadden snijdende krampen in de buik, gepaard
gaande met hevige diarrhee en brakingen.
Zóó onrustbarend waren de verschijnselen, dat in
allerijl een geneesheer werd gehaald. Deze onderzocht
de lijders en kwam daarbij tot de conclusie, dat zij
vermoedelijk het slachtoffer van vergiftiging waren
geworden. Hun toestand achtte hij van dien aard,
dat verpleging in een ziekenhuis noodig was, en diens
volgens werden de man en twee kinderen, wier toe
stand het ernstigst was, in het Wilhehninagasthuis en
do beide andere kinderent in het Binnengasthuis opge
nomen.
Gisterochtend' was vooral de vader er erg aan toe.
Intusschen was ook aan de politie kennis gegeven
van het gebeurde en de chef van het bureau Overtoom,
do heer D. Lanad, stelde onmiddellijk een onderzoek
in. Daarbij bleek, dat de man en de vier kinderen, bij
wie zich de vergiftigingsverschijnselen voordoen,
's middags bij het middagmaal een kliekje aardappelen
met koolrapen hebben opgegeten, dat van den vorigen
dag was overgebleven, bewaard1 was in de ijzeren pan
waarin het gekookt was, en opnieuw was opgewarmd.
De vrouw en de drie kinderen die gezond zijn geble
ven, hebben van het kliekje niet gegeten. Het ver
moeden ligt dus voor de hand, dat de vergiftiging ge
schied is door dit kliekje, en daar opzet vrijwel uitge
sloten is gebleken, moet hier gedacht worden aan ver
giftiging dezer spijs, hetzij door de pan, waarin het
bewaard is, hetzij door bederf.
Nadere berichten, schrijft de Tel. bevestigen het
vermoeden dat de vergiftiging ontstaan is doordat het
kliekje bedorven was.
De vrouw moet zelfs gewaarschuwd hebben het niet
op te eten, daar het zuur was geworden. De man acht-
geu, vermetelen spot, dat haar hart weer begon te
kloppen, evenals lange, lange jaren geleden.
„Als je maar een beetje lief tegen mij wildet zijn,
PaulIk hen toch zoo alleen
„Nu. nu.
Hij klopte haar kalmeerend op den schouder.
„Maak jezelf nu geen dwaasheden wijs. Morgen is
ons meisje er weer. Dan heb je weer gezelschap."
Zij tastte naar zijn» hand. „Och Paul.... Pieps..
bet. is natuurlijk heel prettig, dat zij komt, maar zij
kan jou toch niet vervangen, dat moet je toch begrij-
pen! En ik wilde het je juist zeggen, voordat zij
komt,"
Frank Nehls streek kort en driftig langs zijn kne
vel, en ging een weinig terzijde. „Wat wil je toch ei
genlijk, Mara
Weer greep zij naar zijn hand; en toen zij zijn slan
ke, zenuwachtige vingers tusschen de hare hield, viel
het haar eensklaps in, dat zij nog geld moest vragen
voor het huishouden. Zij had weer geen cent, on als
Pieps kwam. Zij verbleekte even.
„Nu, nuMarawat zijn dat voor dwaze din
gen?" Hij schudde het hoofd en streek over haar
wang.
„Laat mij wat geld achter", zeide zij beklemd.
„Ach zoo Geld wil je hebben
Hij herademde door haar onopgemerkt. Zij
hoorde slechts de geringschatting in zijn stem en te
gelijk een ongeduldige verbazing.
„Je zoudt wel wat kunnen bezuinigen", voegde hij
e.r droog aan toe. „Je weet, dat het mij tegenwoordig
niet zoo gemakkelijk valt.
(Wordt vervolgd).