DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Landweer.
No. 10/
Honderd en dertiende Jaargang
1911
ZATERDAG
29 APRIL.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Het Gouden Bed.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Inlevering Zakboekjes.
aagmeester,
Telefoonnummer 3.
ALKMAARSCHE COURANT.
1
Alle verlofgangers van de Landweer en van liet
reserve-personeel beneden den officiersrang, ingedeeld
bij de Landweer, in deze gemeente aanwezig, worden
uitgenoodigd hun zakboekje, in het tijdvak Tan 1—6
Mei a.H. ter Gemeente Secretarie in te leTeren.
Ingezetenen der gemeente Alkmaar,
die in aanmerking wenschen te komen
voor de vervulling der betrekking van
waaraan eene bezoldiging is verbonden van f 400,
's jaars, gelieven hunne stukken (adres op zegel) in
te zenden aan het Gemeentebestuur vóór 1 Mei a.s.
BEZOEKEÜ KVNKËK WIET WORÖEJf
AFGEWACHT.
S Gemengd nieuws.
PRIMS HENDRIKSTICHTING TE EG MOND
AAN ZEE.
Aan het 36ste jaarverslag over 1910, door den direc
teur, den heer G. E. A. van Hall uitgebracht in de gis
teren te Amsterdam gehouden algemeene vergadering-
wordt o. a. ontleend, dat voor 1911 een tekort dreigt
van ongeveer 1733, immers de vaste inkomsten aan
bijdragen en rente van het kapitaal beliepen over
1910 24.667.83, waartegenover aan uitgaven, zoo
krap mogelijk geraamd, een bedrag staat van 26.500.
In herinnering werd gebracht het 35-jarig bestaan
der stichting. Geene ruchtbaarheid was aan dit feit
gogeven en wij -zoo zegt het verslag hebben kalm
en rustig dien dog in huiselijken kring doorleefd, af
en toe een terugblik werpende in het verledeué. Het is
eene lange geschiedenis van 24 Maart 1874, toen wij
len Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden, de oom
van onze geëerbiedigde Koningin, den eersten steen
voor het vroegere gebouwtje legde.
Gedurende 1910 overleden 10 verpleegden.
Dit verschil met 1909, toen er 23, en ook met "1908,
toen er 24 overleden, is groot.
De oudste der overledenen was 91 jaar en was se
dert 18 jaar in de stichting.
I)en 31en December waren de opengevallen plaatsen
weder bezet en had de stichting opnieuw eene voltal
lige bemanning van 200 koppen.
Uit de aan dit verslag toegevoegde rekening en ver
antwoording van den penningmeester, welke in ont
vangst en uitgaaf een totaal aanwijst van 27.698.45,
blijkt dat aan bijdragen voor eens 2607.40 ontvan
gen werd, tegenover 9717.611/2 in 1909. Het grootste
gedeelte daarvan is ook nu weder bijeengebracht door
de gezagvoerders en de officieren van eenige stoom
schepen onzer groote maatschappijen.
Over het verslagjaar is oen bedrag van 27.195.57
uitgegeven, waaronder 1024.75voor reparatie aan
gebouwen, als een gevolg- van het maken van een stee-
nen omheining aan de westzijde van het erf, in aan
sluiting aan een reeds bestaand gedeelte en ter ver
vanging van de houten schutting, waaraan do laatste
jaren veel ten koste gelegd moest worden. Aau de
.zuidzijde is de houten afrastering nog gebleven. Wij
.meenen hierop te moeten wijzen, omdat de onder de
.exploitatiekosten voorkomende post van 215.70 be-
Naar het Duitsch van OLGA WOIILBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM
101) o—
Juffrouw Jonas voelde zich eigenlijk beleedigd. Wat
een lichtzinnig mensch! Haar man was er bij te gron
de gegaan, en twee anderen waren er ook ziek bij ge
worden.... En die sprak er over, alsof het niets
was.
Felix was echter blij, ontheven te zijn van zijn
- vroeger, stompzinnig werk. Hier sprak hij ten minste
.een enkelen keer met een paar klanten, bij den koop
>en verkoop van effecten. Het noteeren der belangrijke
.berichten, welke hij putte uit het overzicht der toon
gevende bladen, was ook geen groote moeilijkheid.
Jïet was hem een ware weldaad, dat hij reeds te twaalf
u>ir weer in de lucht kwam. Met de enkele stukken
in 'et?.U zwarte portefeuille onder den arm, wandelde liij
dagelijk'3 uaar beurs, om de verschillende papieren
te laten y^rjfieeren door de daartoe bevoegde commis
sie.
Eu ofschoon hij nog even ver van het eigenlijke
bourswerk verwijderd was als vroeger, scheen het liern
toch, alsof hij nog uooit zoo dicht bij den polsslag
ëëner wereldbewegende ader gestaan had als nu. Het
klankgebruis der dwarrelende menigte, de dynamiek
van het luide geven en nemen, het dringen van enkele
groepen om hun middelpunt, het gezwaai van uitge
strekte armen, welke over de hoofden en hoeden heen
zwaaiden,' zochten en toonden, de atmosfeer van den
tot het hoogtepunt gestegen geldhonger, de kwakende,
krijschende, heesche kreten, welke als fanfaren het
dof geraas vaneen reten, dat alles vereenigde zich tot
een geweldige door den storm bewogen symphonie van
den wil en do daad, tot een symphonie van den arbeid,
die zijn gouden bed zoekt.
En rondom dezen ketel van bruisende hartstochten,
begeerige oogen en dwingende stemmen, stil sn als
trekking heeft op het gewone jaarlijksehe. onderhoud
der gebouwen.
Voor een paar jaren hebben wij er melding van ge
maakt, dat het stuk land, hetwelk wij in onderhuur
hadden van den pachter der duinpan, waarin het gele
gen was en dat door ons voor groententeelt gebezigd
werd, niet langer voor dit doel verkregen kon worden,
omdat het in de uitbreidingsplannen der gemeente
opgenomen was. Tweeërlei nadeel was hiervan het
gevolg: de profijten, aan eigen teelt verbonden, gin
gen verloren en de verpleegden, die regelmatig in den
tuin werkten, hadden nu geen emplooi meer.
Wel had de inrichting nog een stuk duingrond als
achterste gedeelte van haar erf, doch dit was zoo
vruchtbaar, dat er slechts gewone duinplanten konden
tieren. In het jaar 1909 werd de proef gewaagd, om
een stuk ter grootte van ongeveer 2 Aren voor ont
ginning- gereed te maken en nadat de moelijkheden,
aan geregelde watervoorziening- verbonden, uit den
weg waren geruimd, door het metselen van een bak en
het slaan eener Nortonpomp, gaf het gewas aanlei
ding, om dit jaar eene tienmaal g-rootere oppervlakte
te benutten. Dat de pogingen met goeden uitslag be
kroond zijn, blijkt uit de uitgaven, die in 1910 voor
groenten en aardappelen gedaan zijn. Niettegenstaan
de do prijzen aanmerkelijk hooger waren dan in 1909,
toen 1480.96 uitgegeven werd, is nu 1232.65% uit
gegeven, of 248.30V2 minder. Dat aan de voeding als
geheel genomen ,t 614.75V2 meer betaald is dan in
1909, spruit voort uit de hoogere annbestedingsprijzen
voor brood en spek.
UIT URSEM.
*Gisterenmiddag vergaderde de Raad dezer ge
meente in voltallige zitting, (een vacature wegens ver
trek van den heer Iloutkooper).
Na opening der vergadering werden de notulen ge
lezen. Op een vraag van den voorzitter of een der
lieeren aan- of opmerkingen had1, maakte de heer
Schouten eene opmerking- in zake het gesprokene over
den Noorddijkerweg, in de vorige vergadering, da
voorzitter had gezegd, niet in de rechten van den pol
der te willen treden en dit stond niet in de notulen
vermeld.
De secretaris zeide daarop dat dit aan de zaak niets
afdeed en dat de voorzitter de door den heer Schouten
ge noemde woorden niet gebezigd had.
De heer Stam steunde de opmerking van den heer
Schouten, waarna de notulen met 4 tegen 2 stemmen
(die van de heeren Schouten en Stam) onveranderd
werden vastgesteld.
Tot leden van het stembureau ter benoeming van
leden van den raad werden benoemd de heeren A. Hil-
le eu ,T. Stam, die de benoeming aannamen, waarna de
voorzitter hen met hunne benoeming geluk wenschte.
Lij de bespreking der noodzakelijke gemeentewerken
deelde de voorzitter de te verrichten werkzaamheden
mede, waarbij bleek dat de omvang dezer werkzaamhe
den, in vergelijking met hetgeen de gemeente-opzich
ter had voorgesteld, door B. en W. zeer waren vermin
derd. Daarna stelde hij voor een nieuwe begroeting
te laten maken en dan te doen uitbesteden.
De heer SchoutenILebt u geen schrijven van den
gemeente-opzichter Wartenhorst ontvangen?
De voorzitterNeen.
De heer SchoutenDit verwondert mij, de heer
Wartenhorst heeft mij een paar weken geleden ge
zegd, dat het werk in de dokterswoning nog niet vol
doende is afgeleverd en dit zou hij u melden.
De vooorzitterZoo, dan verwondert het mij, dat de
heer Wartenhorst dit niet aan ons heeft gerappor-
afgesloten door hooge muren de nissen der groote
bankiers, die van hun tafels met de van groene kappen
voorziene hanglampen, zacht en bedachtzaam de com
mando's in het strijdgewoel zenden.
Enkel stafofficieren in hun kwartieren.
Felix keek bij het binnentreden altijd' het eerst in
de tweede zaal, waar in een der laatste nissen, de
„Duitsche Handelsbank" haar plaats had. En zijn
schreden, welke hij naar de donkere deur der aangren
zende kamer, waar hij zijn moest, richtte, hield hij al
tijd een weinig in, als hij de elegante silhouette van
Paulsin bij den hoekpijler zag.
Van dezen man, wiens bleek, onbewegelijk gelaat
nog sprekender scheen door de donkere, korte Henri-
quatre welke hij, de mode ten trots, onveranderd
droeg, ging een vreemde suggestieve kracht uit.
Rustig, altijd in dezelfde houding- van achteloos toe
schouwer, de toppen zijner vingers aan rijn broekzak
ken onder de teruggeslagen overjas, de hooge hoed
nauw merkbaar op zij geschoven, zoo stond hij bijna
onbeweeglijk, bij „zijn,pilaar", een type der beurs, bij
na een bezienswaardigheid, die door den grijzen por
tier der galerij aan vreemdelingen werd) gewezen.
Zoo kalm was zijn gezicht, zoo beheerscht elke bewe
ging, dat men het uit de verte ternauwernood kon
opmerken, als hij sprak. En de groeten, welke hij gaf
eri beantwoordde waren zoo kort in hun afgemeten
beleefdheid, dat zij aan elkaar gelijk waren als de be
wegingen van een automaat.
Rond en beweeglijk draaide Eiler om hem heen,
groette met opgeheven hand, gaf door een gebaar een
mededeeling-, sprak met nadruk tegen Kettler die hem
vol achting en vertrouwelijk- toelachte.
Ja.... Kettler maakte carrière.... Men zag het
aan de manier, waarop hij met- zijn klein zwart boekje
naar de makelaarstafel ging, hoe hij dezen en genen
toeknikte, hoe hij naar voren drong, als de koersen
werden vastgesteld, en drie, vier rijen schuivende,
stooteude menschen aan de hekken van de vesting der
makelaars waren vastgekleefd, als in Augustus de
vliegen aan de lijmstokken.
F.n Felix voelde zich nu ver van hem verwijderd,
teerd.
De heer Schouten: Och, hij wordt door het Dage-
liiksch Bestuur tegengewerkt.
De voorzitter: Och kom.
De heer Schouten: Ik zeg u hij wordt tegengewerkt
eri nu vraag' ik waarom?
De voorzitter: Dit is niet waar, hij wordt door ons
erkend.
De heer Schouten: Erkennen is erkennen, doch niet
meewerken is dikwijls ook tegenwerken, de heer War
tenhorst zou een nangeteekenden brief zenden.
De voorzitter: Die is er niet.
De heer SchoutenEerst moet het werk goed in or
de worden gemaakt.
I)e voorzitter: Dus als dat iu orde is, dan is ons
voorstel goed.
De heer Schouten: Wat geeft een belofte, als deze
niet wordt uitgevoerd.
De secretaris geeft den heer Schouten een brief.
De heer Schouten leest dezen en zegt: De opzichter
vraagt zeer beleefd om een onderhoud, deze brief is
iu de vorige vergadering niet voorgelezen.
De voorzitter: Ik heb den opzichter gesproken.
De heer Stam: Bh' de eerste opname der gemeente
werken had de opzichter tegenwoordig moeten zijn,
de brief is aan den Raad gericht, waarom is hij dan
niet voorgelezen?
De heer Schouten: Ik stel voor dat de brief wordt
voorgelezen.
De secretaris leest den brief voor.
De heer Schouten: De heer Wartenhorst meldt ten
duidel kste dat het werk niet naar behooren is uitge
voerd.
De voorzitter: Dan verwondert het mij dat hij daar
over niet met den leverancier sprak.
De heer SchoutenMet slechte honden is 't rnoeie-
lijk hazen vangen en ook in 't gemeentewerk, waarvan
bet toezicht berust bij 't Dagelijksch Bestuur.
De voorzitter: 't Zal wel weer de schuld van 't Da
gelijksch Bestuur zijn.
De heer Schouten: Ja, dat meen ik ook.
De voorzitter: Nu breng ik ter tafel het door enkele
Raadsleden ingediende schrijven in zake de beharti
ging der belangen van de gemeente.
Ik raadl die heeren aan, in 't vervolg, wanneer* ze
weer een raadsvergadering willen hebben, jaar en da
tum te noemen en de redenen waarom die vergadering
wordt verlangd op te geven.
De heer Schouten: We hebben die vergadering ver
langd in 't- belang der gemeente.
De voorzitter: Zijn de vergaderingen dan niet steeds
gehouden in 't belang der gemeente?
De heer Schouten: Dat moest wel zoo. Wij hebben
van den heer Commissaris der Koningin een antwoord
ontvangen, dat, we moeten dit zeggen, niet ten gunste
was van ons raadsleden, we weten echter niet welk
advies u hebt gegeven. We weten dat de wet voor
schrijft: de raad vergadert minstens 6 maal iu een
jaar, doch ook dat art. 81 zegt iedere 3 maanden hou
den B. en W. kasverificatie en deelen dezen den raad
mee, dit is niet gebeurd. Verder vraag ik inlichtin
gen omtrent d& verbouwing van het postkantoor en
gaarne zag ik voorlezing van de notulen die op deze
aangelegenheid betrekking hebben.
De voorzitter: Dat zal wel gaan.
De lieer Schouten: Dat denk ik ook wel.
De secretaris leest die notulen?
De heer Schouten: Heeft de secretaris de uitvoerende
macht?
De secretaris: U moet niet spreken van den secreta
ris, ik spreek hier namens het Liefdefonds.
had hetzelfde gevoel, hetwelk hij zoo sterk jegens pro
fessor Kramer had gehad. Het gevoel der verhouding
van den hopende tot den willende, van den strevende
tot den eerzuchtige, van den verlangende tot den zien
de. En dit ge.voel was zoo sterk, dat het hem zijn on
bevangenheid benam, de kracht, zijn persoonlijkheid te
toonen en zich omhoog te werken. Bijna onmerkbaar
groette hij Kettler van verre, als het toeval wilde, dat
hun oogen elkaar ontmoetten en slechts een enkelen
keer had hq zich kunnen vermannen om de nis te na
deren op een oógenblik, toen hij er Paulsin en Eiler
niet zag.
Kettler, die hem naar zich toe zag komen, kon zijn
lachen niet bedwingen, toen hij merkte, hoe de oer
oude beursgrap van het „tikken" succesvol op Eelix'
rug zijn orgie vierde.
„Wel, Frank, nog altijd niet thuis hier? Op zijn
minst twintig keer zijt gij getikt geworden, en even
dikwijls hebt gij omgekeken!"
„Ik dacht steeds, dat iemand mij wat- wilde zeggen."
„Zoo gaat het iederen nieuweling. Maar meer dan
driemaal ben ik er niet ingeloopenen toen heb
ben zij mij met rust gelaten.... Nu tik ik zelf, als
ik een nieuweling zie! Zoo'n grapje moet men toch
hebben op de beurs. Maar van tikken gesproken,
vergeef mij de woordspeling ik kan u een goe
den „tip" geven nu gij er toch zijt."
„De beste „tip" kan mij voor het oogenblik niets
helpen."
„Zit ge zoo vast?"
Felix knikte.
„O wee! Nu. een anderen keer.
Zij schudden elkaar zeer collegiaal de hand en
daarna schoof Felix met stijven hals door de groepen
naar den uitgang en keek pas om, toen hij zich in
veiligheid voelde voor de tikkende vingertoppen.
Buiten herademde hij bevrijd. Het was een voor
recht van zijn nieuwen post, dat hij niet voor vier uur
in de Bank terug behoefde te ziju.
Hij at dan haastig ergens alleen en deed dan de
boodschappen, welke Pieps hem had opgedragen.
Het was hem een eigenaardige, trotsclie voldoening
De heer Schouten: Dan is het door het Dagelijksch
Bestuur onbeheerd uitgevoerd.
De secretarisNeen, het fonds heeft het uitge
voerd onder B. en W.
De heer Hille: U, mijnheer de secretaris hebt toch
gezegd: ik ben de uitvoerende macht?
De heer SchoutenHerinnert u het zich niet, ik
wil u zeggen wij hebben er dan nog notitie van geno
men, wij staan scherp.
De secretaris: Zeker.
Dc heer Schouten: En u hebt die uitvoerende macht
misbruikt ten koste van de gemeente.
De heer Stam: En de rekening? wij hebben geen re
kening gezien, do heer Houtkooper heeft er indertijd
ook naar gevraagd.
De heer SchoutenHet is een fout dat de secretaris
altijd meespreekt.
De secretaris: Ik spreek namens het fonds.
De voorzitter: De secretaris spreekt namens het
fonds.
De heer Schouten: De kosten zijn ons voorgezet van
pl. m. 500.
De heer Stam: De buitenwereld zegt van 1000,
gezien hebben we niets.
De heer SchoutenIs de begrootiug ons ooit over
gelegd?
De voorzitter: Zo is er geweest.
De heer Koppen: Maar men heeft er nooit naar ge
zien.
De voorzitter: De teekening hebben de heeren nooit
gezien, ze kunnen het werk nu in werkelijkheid zien.
De heer Schouten: De rekening mogen we zeker wel
zien, zo is toch immers al betaald?
De secretaris: Ik kan 't hier niet nazien.
De heer SchoutenTJ weet dan wel een plaats waar
u 't wel kan zien.
De secretaris: Dan moet ik aan den loop.
De heer Schouten: 't Gebeurt mij ook wel' eens dat
ik moet loopen.
De secretaris aan den voorzitter: Zal ik 't halen?
Do heer Schouten: We vragen om inlichtingen en
die wilt u ons toch zeker wel verschaffen?
De secretaris verlaat de zaal, komt even later terug
en zegt't Is hier niet, ik zal 't van huis moeten ha
len, de kosten van den timmerman zijn ongeveer 568,
en dan is daar nog bij een lessenaar e. d.
De heer Schouten: Als dit officieel is....
De secretaris: Zal ik 't halen?
De heer Schouten: Ik zal 't gaarne zien.
De secretaris vertrekt.
De heer SchoutenBehooren die stukken niet hier
De voorzitterBehooren 1
De secretaris komt terug en zegt: 't Is 564.73.
De voorzitter: Hebben de heeren nog iets?
De heer SchoutenJa, nog iets over de Armenwet.
De voorzitter: Die zaak is immers af?
De heer SchoutenU hebt gezegd, 't Armbestuur is
geen rekening verschuldigd.
De voorzitter: Ja.
Do heer Schouten: Ik verwijs u naar art. 10 der
Armenwet.
Do secretarisDit betreft de statistiek, alleen als er
subsidie genoten wordt is verantwoording schuldig.
Do heer Schouten: Dat heeft men toch vóór 1 of 2
jaar genoten.
De voorzitter: Als u meent dat rekening moet ge
daan worden, zal 't wel zoo wezen.
De heer SchoutenNeen, ik vroeg het alleen in ver
band met de toen gemaakte opmerking van geldop
name.
De heer Koppes: We nemen op als we 't noolig
hebben.
De heer Schouten: Het gaat toch niet op 1000 op
te nemen die niet of voor andere doeleinden dan de
armen te gebruiken.
De voorzitter: Zoudt u denken dat dit gebeurt?
De heer SchoutenIk zeg men behoeft 't niet op te
nemen als .'t niet noodig is, dit gebeurt en dit is niet
in 't belang der armen.
iets voor zijn broer te kunnen doen, zonder dat deze
liet wist. Hij had nog steeds het gevoel, dat hij zich
destijds zwaar jegens hem had vergrepen, dubbel
zwaar, omdat het gebeurd) was in tegenwoordigheid
der vrouw, die hem zoo vereerde.
Hij dacht slechts met schaamte aan die scène bij
Ada, Moll^ en de zelfverloochende grootheid, welke rij
had getoond, deed hem zijn handelwijze dubbel klein
lijken. Als hij nu maar helpen, ziju eigeu fout her
stellen kon! En als zijn broer dan maar ten slotte
zou bespeuren, hoe onvoorwaardelijk hij hem toegene
gen was als Pieps.
Neen. Daar mocht hij niet meer aan denkeu. Alle
dwaze verwachtingen had hij ten onder gebracht. Hij
was de man niet, om zulk een vrouw te veroveren.
Hij kon haar dienen dat was alles, dienen, als zij
hulp noodig had, als hij haar zwak vond en wist, dat
zij behoefte had aan steun.
Zijn liefde had niets sterks en zegevierends, niets
wat haar recht in zichzelf droeg, wat ondanks zichzelf
nam hetgeen zij verlangde. Ook te dien opzichte bleef
hij hopend, Strevend, verlangend en de erkenning van
de drievoudige schipbreuk zijner eigen persoonlijkheid
deed de persoonlijkheid zijns broeders, in een des te
schitterender gloriekrans stralen.
Van de broers en zuster was hij, die zich zoo sterk
en moedig dacht, toen hij kwam, de zwakste; Paul
was zoo sterk in willen en bereiken, Ottilie zoo onover
winnelijk in het ontberen en dragen.
„Koperen bedden zijn ook mooi", had hun vader
eens gezegd.
Maar het was toch een schipbreuk van hem na
den droom van de gouden legerstede, welke hij voor
zich in elkaar had denken te zetten.
(Wordt vervolgd).