DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
(Pafcmeniee,
Honderd en dertiende fairgang,
ZATERDAG
ONDERWIJZERES,
SPROKKELINGEN.
FE UILLETON.
Het Gouden Bed.
No. 107
1011
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
aan de N. V. Boek- 'en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON. Voordam C Q
Telefoonnummer 3.
Verordening, houdende bepalingen waar
op kunnen worden aangegaan gemeenschap
pelijke regelingen met naburige gemeenten
Omtrent de toelating van kinderen nit die
gemeenten tot openbare lagere scholen te
Alkmaar.
AARSCHE COURANT.
Aan do VIERDE GEMEENTESCHOOL (Hoofd
de heer C. J. REIZIGER), wordt gevraagd een
bevoegd tot liet geven van onderwijs in de vakken a
tot en met lt. De aanvangsjaarwedde bedraagt 725,
die kan stijgen tot 1125.
Stukken (adves op zegel) (p te zenden aan bet Ge
meentebestuur vóór ^1 Mei a.s,
Persoonlijk bezoek kan niet worden afgewacht.
No. 6 van den 3den Jaargang- van
tlmmmt
dat heden aan onze geabonneerden verzonden
wordt, bevat o.a. de volgende Illustraties
H. K.^ H. Prinses Juliana, Nieuwste portret, bij gele
genheid van Haar tweeden verjaardag. (Voorplaat).
(Dit portret stelt H. K. 11. yopr, staande bij de
deur raji Haar Poppenhuis. Voorts drie portretten
Haar voorstellende: 1. Haar poppenwagen rijdende;
2. staande bij een stoel, Haar hoofdje in een kussen
verborgen; 3. staande bij een stoel, met bouquet in de
hand).
Oud-Engelsche prentkunst. Het vertrek naar de
kostschool. „De thuiskomst."
Schimmeispel in den Kunstkring in den Haag. a.
(Jrpet uit 't Ponkje; b- Mollandschp Winter; c. Cho-
punnocturne; d. 't Lonkje,
Uit donkerst Rotterdam,
Nieuwste systeem der draadlooze telegrafie, uitge
vonden door den klerk der posterijen den heer A. C. J
Vlug.
Koninklijke Militaire Sportfeesten op het Loo.
De Nederlandsche vliegenier Jan van Brussel op
het punt met zijne vrouwelijke leerling op te stijgen
enz. enz.
De geabütmeerde
wonende
wenscht zich te abonneeren op het weekblad „PAK
ME MEE", tegen den prijs van 3 Cents thuis
bezorgd, franco per post 4 Cents.
'^GEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR, brengen ter algemeene kennis, dat in het Ge
meenteblad van Alkmaar, No. 350, is opgenomen het
besluit van den Raad dier gemeente van 19 April
1911, waarbij is vastgesteld eene
Welke verordening, heden afgekondigd, gedurende
drie maanden ter gemeente-secretarie ter lezing is neder-
gelegd en aldaar tegen betaling van f0.12l/2 in afdruk
is verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 4 Mei 1911.
8®" EOS8E STEMPELBAJfDIA.
Voor onze geïllustreerde Premie „PAK
ME MEE" zijn verkrijgbaar bij den Uitgever van
dit blad A 60 cent per stuk.
4iW Bestellingen worden ten spoedigste inge
wacht.
HOE DE ENGELSCHE KONING GEKROOND
WORDT.
Nu het tijdstip nadert, waarop de kroning van En
geland s koning zal plaats hebben, zij een en ander
medegedeeld over de al-oude ceremoniën welke hier
mede gepaard gaan.
De kroning geschiedt den 22sten Juni in de West-
minster Abdij, liet nationale heiligdom, dat in de der
tiende eeuw werd gebouwd. Zoodra het sein wordt ge
geven dat de koning en de koningin en do stoet vol
pracht en praal nadert, treden de aartsbisschop van
chamberlain, de lord constable en do oppermaarschalk
binnen. De koning en de koningin verschijnen dooi
den westelijken ingang en worden door het Westmin
ster-koor ontvangen, dat aanheft Psalm 122:1—3,
Zij gaan door het schip en het koor en bestijgen de
treden naar den troon. Daar knielen ze voor bet al
taar, bidden en nemen vervolgens plaats. Dan bege
ven de aartsbisschop, de lord kanselier, de lord great
Cchamberlain, de lord constable en de earl maarschalk
zich naar de vier hoeken der abdij en zeggen, terwijl
de koning van den troon opstaat, met luider stem tot
de menigte
„Ik stel u koning George, den onaangevochten ko
ning van het rijk voor. Zijt ge hier gekomen om uw
eerbied te betuigen en uw diensten aan te bieden?"
De menigte roept onder fanfares herhaaldelijk
„God behoede koning George."
De bisschoppen brengen nu den bijbel en den avond-
IUaalbeker naar liet altaar, terwijl de lords, die do
rijks insignes dragen, zich rondom het altaar verzame
len. Twee bisschoppen zingen knielend de litanie ter
begeleiding van het kerkkoor en hierna vangt de aarts
bisschop de communie aan, Terwijl dan een bisschop
uit het^ Evangelie van Mattheus voorleest hoofdstuk
22:1 15, staan de koning en de koningin op en zingen
later het Credo mede.
Een korte preek, betrekking hebbende op de histori
sche gebeurtenis, volgt. De koning-, die tot dusverre
met on gedekt en hoofde heeft gestaan, zet een rood
fiuweelen kap op, welke met hermelijn is bezet, Aan
zijn rechter zijde staan de bisschop van Durham en de
lords, die het koningszwaard dragen, links van hem de
bisschop van Bath en de lord great chamberlain.
Als de preek geëindigd is, gaat de aartsbisschop
voor den koning staan en doet hem de volgende vraag:
Wilt ge plechtig beloven en zweren de volkeren de-
Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK
bewerkt door J. P. WESSELINK-VAN ROSSUM
±V') O
De eerste weg, welken Felix insloeg, nadat hij de
kleme Bankinstelling had verlaten,was naar de Sclia-
dowstrasse, naar den advocaat van den automobielhan-
delaar. In opdracht van Frank Nehls verklaarde hij
zich bereid dadelijk tineduizend mark te betalen, in
dien de verzegeling der meubels werd opgeheven
)oopLga f°rmaliteit was iQ tien minuten afge-
Pas toen Felix weer buiten stond, kwam bij' hem
!^n JoT Z)Jni "let, meer terUf? kon- mets dan
een dof gevoel van vreeselijke verslapping vervulde
Hij had behoefte wijn te drinken. Hij gevoelde zich
zoo zwak, dat hij zich ternauwernood staande kon hou
den Hy herinnerde zich een bekend restaurant, nau
welijks vyf minuten ver. Daar wilde hij heen gaan
daar, waar hy voor het eerst had gezien, hoe men Zon
der vreugde kleme teugjes van de schuimende cham
pagne had genomen, daar waar zijn broeder hem moed
had willen geven voor zijn eerste schreden op den Ber-
lynschen grond, daar waar hij den benijden, beroemden
man voor het eerst had aanschouwd, ontdaan, van den
glmsterenden, schoonschijnenden nimbus zijner zelf
verheerlijking-, waar hij de -vrouw had leeren kennen,
wier vluchtig lachje en de gelijkenis met Pieps hem
plotseling alles gemakkelijk, alles bereikbaar had doen
schynen.
def!ZOlAdie ™fn'iWAar0an hij destiJds met zijn broe
der en Ada Moll had gezeten, was vrijHet geleek
een inbezitneming, toen hij er voor ging zitten.
,.;?arna, ^stelde by wat eten. En geheel werktui-
f lyk geide by: „het een of ander", zooals Frank
drinken. Bourgogne.
Nehls destijds ook had gezegd.
I11 de eerste plaats echter
„Zware Bourgogne."
Hij raakte de spijzen ternauwernood aan, rookte
slechts de eene cigarette na de andere, en dronk. Na
het derde glas werd hij warm. Na het vierde voelde
hy reeds een lichte duizeling in het hoofd en riep:
„Betalen."
Aan een tafeltje, dat dwars voor den spiegel op den
achtergrond van het kleine salon stond, zat een heer,
die bij het binnentreden van Eelix de oogen even diclit
kneep, alsof hij in zijn herinnering zocht, wie deze
jongeman kon zijn. Het scheen hem te binnen te
schieten, hij schudde nauwelijks merkbaar het hoofd
van verbazing. Maar hij keerde zich niet meer naar
hem om. Slechts af en toe wierp hij een blik in den
spiegel en volgde met aandacht de gejaagde, zenuw
achtige bewegingen van den jongen man.
Toen Felix het restaurant had verlaten, wenkte de
heer den restaurateur: „Geef mij een halve flesch
van den wijn, welken de heer ginder heeft gedronken
ende nota."
„Als t u blieft, mijnheer de directeur.
Na enkele minuten bracht men hem het gewensch-
te. Hij keek de nota in de lialve flesch kostte tien
mark.
M eer een kort zwijgen en een nauwelijks merkbaar
verbaasd hoofdschudden.
„Komt die heer dikwijls hier?"
„Ik geloof het niet, mijnheer de directeur, ik kan
my niet herinneren hem ooit gezien te hebben
„Zoo.
De heer bleef nog een oogenblik zitten, klopte met
de tang uitgestrekte, zeer goed verzorgde vingers op
de saamgeknepen hand en keek nadenkend voor zich.
-Waarna stak hij een zijner cigaretten aan, welke een
sterk aromatisshe uitwerking hadden.
1>aulsin. was sterk rooker. Doch niet zelden
dankte hy aan de uitgezochte vermenging zijner ta
bak een deel zijner onbeweeglijke kalmte en volmaakte
zeit beheerschmg.
zer vereenigde koningrijken, Ierland en der koloniën,
overeenkomstig de statuten van het parlement en over
eenkomstig de wetten en gebruiken te regeeren?"
De koning antwoordt:
„Ik beloof het plechtig."
De aartsbisschop stelt nog meerdere vragen, die be
trekking hebben op de handhaving van de wetten
lan het recht, van de wetten Gods, van het ware ge
loot van den Gereformeerden, Protestantschen gods
dienst en de privilegies en rechten der geestelijkheid,
en de koning antwoordt
„Ik beloof dit alles te doen."
Dan begeeft hij zich naar het altaar en zweert met
opgedekten hoofde ten aanzien van alle aanwezigen.
ervolgens^ gaat de koning naar zijn troon terug,
hy en de koningin knielen neer, de aartsbisschop zingt
ymlje «Vbni Creator Spiritus" en spreekt een kort
gebed uit- Intusschen heeft de lord chamberlain den
koning den rooden fiuweelen mantel afgenomen, waar
op de koning op den stoel van koning Edward gaat
zitten. Vier ridders van de Kouseband-orde hou-
cn een zijden baldakijn, waarin gouddraad is geweven
boven hem, de deken van den Westminster, neemt de
ampulla en. den lepel van het altaar, giet een weinig
van de heilige olie in den lepel en overhandigt dezen
aan den aartsbisschop. Deze zalft den koning in het
toeken des kruises op vier plaatsenop het voorhoofd,
op de borst en binnen in beide banden. De koning
knielt neer en de aartsbisschop spreekt staande den
zogen over hem uit; de peers van het rijk geven nn de
gouden sporen, het zwaard, den soepter, en de konings
robe 011 eindelijk wordt den koning door den aartsbis
schop de kroon op het hoofd gezet. Alle aanwezigen
roepen; „God behoede den koning!" Nu zetten ook
de lords hun kronen op, do trompetters blazen en de
groote kanonnen van de Tower schieten het saluut.
De koning- beklimt weer den troon, gesteund door
de aartsbisschoppen en de bisschoppen. Alle peers en
alle hoogwaardigheidsbekleders stellen zich bij de
treden van den troon op, terwijl de aartsbisschop van
Canterbury, er naast staande, een gebed uitspreekt;
dan knielt hy voor den koning, de andere kerkvorsten
doen desgelyks en spreken gelijktijdig: „Ik aartsbis
schop van. of „ik bisschop vanwil u, onzen
lieer, en uwe erfgenamen, de koningen der vereenigde
rijken van Groot-Brittanje en van de Britsche rijken
over de zee, den verdediger van het geloof en den kei
zer van Indie, waarachtig en trouw zijn, zoo waarlijk
helpe my God!"
De aartsbisschop kust den koning op den linker
wang. De prins van Wales (de troonopvolger) zet zijn
kroon af en knielt voor den koning, alle overige prin
sen van het koninklijk huis volgen zijn voorbeeld, spre
ken de voorgeschreven woorden van hulde, staan op,
raken de kroon op het hoofd d'es konings aan, kussen
eveneens zijn linker wang. De andere peers van het
ryk betuigen op dergelijke wijze hun hulde, dan vol
gen de markiezen, de graven, de burggraven en de ba-
rennen.
lot slot wordt een soort generaal-marsch getrom
meld, de trompetters blazen en de kroning van den
koning is geëindigd,
De aartsbisschop van. Canterbury verlaat den ko-
ning en gaat naar het altaar. Nu staat de koningin
op. 1 wee bisschoppen steunen haar en brengen haar
naar het altaar, waar ze knielt en een gebed uit
spreekt, Vier voor dezen dienst aangewezen dames
knielen eveneens neer en houden een zijden baldakijn
boven haar, waarop de aartsbisschop haar op het
hoofd zalft. De schatmeester reikt den aartsbisschop
den ring der koningin, welken dezen haar aan den
vierden vinger der rechter hand steekt. Dan neemt
hy de kroon van het altaar en zet deze de koningin
op. De dames van den hoogen adel zetten ook haar
kroon op, de aartsbissschop overhandigt de koningin
een scepter en een witten ivorenstaf en spreekt een
gebed uit. De koningin sstaat op en gaat naar den
koning, voor wien zij zich diep buigt, dan wordt zij
naar den troon geleid en gaat zitten. Het orgel
speelt en het kerkkoor zingt, koning en koningin ge-
ven hun insignes en scepter aan de lords en dalen
de treden van de trap af. De communie volgt, waarna
de koning een kostbaar altaarkleed wordt omgehan
gen. Vier gebeden worden er nog uitgesproken, voor
dat de koning dooor de geheele kerk schrijdt naar de
ot. Edwards kapel; de vier zwaarden worden voor
hem aan gedragen en de hoogwaardigheidsbekleders
volgen m een lange processie. Op dergelijke wijze
wordt er een stoet voor de koningin gevormd. In de
kapel wordt den koning een purperen mantel omhan-
gen en hem den rijksappel in de hand gegeven. Ko-
mng en koningin gaan nu aldus getooid en met de
kronen op het hoofd door de kerk terug en verlaten
haar wederom door het westelijke portaal. De staats-
koetsen brengen hen door de straten van Londen naar
het Buckingham-paleis.
EEN ZONDERLING KONING.
Koning Victor Emanuel II, wiens naam in verband
met de Italiaansehe jubileumfeesten nog al eens wordt
genoemd, schijnt zonderlinge eigenschappen te hebben
bezeten. Hij was zoo matig, dat hij slechts eens per
dag at, hij gaf^ de voorkeur aan eenvoudige gerechten
en wanneer bij een gala-maaltijd moest hijwonen, liet
hy niet alleen alle spijzen aan zich voorbij gaan, maar
vouwde zelfs zijn servet niet open. Zijn handen steun-
1 en op hef gevest van zijn degen, zijn oogen spiedden
naar de gasten en zelden trachtte hij zijn verveling te
verbergen. Op de jacht ging hij graag en vaak viel
lij1 in een hut binnen en zette zich bij de bewoners aan
latei, etend wat de pot schafte. Maar ook deed hij zijn
omgeving wel eens versteld staan door zijn geestig
heid en bijtenden spot. Bijzonder verstond hij de
kunst om zich van lastige bezoekers te ontdoen. Zoo
begon eens iemand hem te vervelen, die gekomen was
om hem te herinneren aan een zeer twijfelachtige ver
wantschap met het huis Savoije. Hij antwoordde den
ongewenschten gast boos-schertsend„Zeker, u is
myn neef, mijn bloed-eigen neef, wanneeT u dat aan
genaam is. Een genoegen is het voor ons beiden,
maar de eer ïs niet geheel aan mij."
Een anderen keer, toen liij niet van een man af kon
komen, die hem reeds ^herhaaldelijk om een baantje
had gevraagd, bood hij dezen zijn eigen betrekking
aan, daar hij hiervan reeds lang genoeg had!
BRAZILIAANSCHE BEGRAFENISSEN.
Als een Braziliaansche mevrouw een gedienstige
huurt, vraagt zij dezen: Zijt ge ook lid van een begra-
emsvereeniging Met het loon heeft deze vraag niets
te maken,wel echter met vrije dagen. Deze vereeni-
gingen zijn voornamelijk opgericht voor arme men
sehen, ieder kan er lid van worden tegen een geringe
jaar yksche bijdrage, er zijn geen statuten, slechts één
verplichting bestaat er: ieder lid moet de begrafenis
van zijn overleden collega's bijwonen. Daar de ver-
eenigingen duizenden leden tellen, komen begrafenis
sen veelvuldig voor en in verband hiermede zitten de
-Braziliaansche huisvrouwen vaak zonder dienstperso
neel. Zoo'n begrafenis is voor bijna alle leden een
prettige gebeurtenis. In de eerste plaats beteekent zij
De zwakte van het hart, welke na de zware narcose,
by prinses Arnulf volgde, was een onverwachte com
plicatie. Maar de wil om te leven was zoo sterk bij
haar, dat zelfs de dokters er door misleid werden.
„Zoolang ik ademhaal en bij bewustzijn ben, wil ik
de beschikking over mijn lichaam behouden", zeide de
kleme Doorluchtigheid. „En als gij mijn lijk stuksge-
wyze wilt bekomen, doet gij er mij geen genoegen
mede."
De zware, donkerroode, brokaten gordijnen, die van
den hemel van het bed neervielen, waren aan beide zij-
i en van het ledikant met dikke koorden saamgenomen,
waaraan breede, gouden kwasten hingen. Ruikers
kleurige, geurlooze bloemen verlichtten de zware
pracht van het vertrek.
Het kleine, donkere negerhoofdje met het nog
steeds volle, zwarte haar, dat door vele zilverdraden
was doorweven, verdween geheel in den toren van met
kanten bezette kussens en de kleine, ook nu nog met
1.ï.ugen versierde geelachtige banden, lagen onbeweeg--
lijk op het purper-roode zijden dek.
Aan beide zijden van het bed stonden gemakkelijke
fauteuils van roode zijde, met den kleinen gouden vor-
stenkioon op de gebeeldhouwde gouden leuning.
Het was geen ziekenkamer het was een audiën
tiezaal, een waar pronkvertrek, hetwelk de coquette
fantasie der kleine Doorluchtigheid had geschapen.
In de onbeweeglijkheid, waartoe zij veroordeeld was,
bracht zij de eerste dagen slechts afwisseling door de
steeds wisselende uitdrukking van haar sprekend ge
laat; een kort, nauwelijks merkbare handbeweging zei-
de meer, dan een ander in veel woorden zou hebben
kunnen samenvatten.
„Ik verzoek u mijn geest te beschouwen als onaf
hankelijk van mijn lichaam", zeide zij tot de dokters.
„Die twee hebben zich nooit eensgezind gevoeld, ook
met in mijn gezondste dagen. Maar dat gaat u niet.
aan, mijne heeren."
En als zij zich wilden verzetten tegen de bezoeken
van Nehls en Paulsin, zeide zij: „Dat. zijn uw colle
ga 3 van de andere faculteit, mijn wereldlijke biecht
vaders. Die moet u mij laten!"
Hare Doorluchtigheid werkte dagelijks een uur met
de stenografiste en maakte beschikkingen, welke het
gecompliceerd mechanisme van haar ver vertakte wel
dadigheid onafhankelijk maakten van haar persoonlij
ke medewerking.
„Mijn leven was schoon", zeide zij tot Frank Nehls.
„Myn leven was verstandig", zeide zij tot Paulsin.
E11 otschoon niemand het einde nabij dacht, sprak
zy er met beminnelijke vroolijkheid over, welke haar
woorden den schijn van wreede scherts gaven,
-n kkdne zien", zeide zij op zekeren dag tot
Frank Nhls. En toen Pieps het bed, bevend, bijna
even wit als de kussens, naderde, zeide zij op haar
oude, bruske manier: „Ik heb u geleerd bet leven an
ders te beschouwen, dan een onbeduidende beuzelarij,
zooals het tot nu toe voor u was; nu moet ge ook lee
ren den dood geen grootere aandacht te schenken dan
hy verdient. Balans. KleineBalans!"
En zij knikte haar vriendelijk toe, toen zij zag, hoe
1 ïeps door niets meer haar innerlijke opwinding ver
ried, maar even als zijzelf opgeruimd en prettig heen-
li lipte over alles, wat er tragisch mocht wezen in deze
korte uren van haar samenzijn.
Ontelbaar veel menschen schreven dagelijks in het
boek, dat de hofmeester in de vestibule had neerge
legd \ooor hen, die naar den toestand der prinses kwa
men hooren. Zij had bevolen, dat het even goed aan
een arbeidersvrouw vergund zou zijn, haar naam in te
schrijven, als aan hare naaste bloedverwanten, als aan
de vluchtige bezoekers van haar salon.
s Avonds moest de pleegzuster de namen voorlezen
)"!j dl® er dien dag waren geweest, en zij bege-
eidde deze lectuur met het levendig spel harer mond
hoeken, welke zich nu eens tot een ironischen, dan tot
een boosaardige» of vroolijken, ja menigmaal ook tot
een aangedanen glimlach vertrokken.
Dan gebeurde het ook wel, dat zij den een of ander
der bezoekers een paar regels deed toekomen, welke ge
ruststel ling of hoop schonken.
En ofschoon zij bij den dag en het uur zwakker
werd, hield zij met haar kleine handen nog alleNlraden
vast, aan welke het lot der menschen hing, die tet
haar in betrekking stonden.
Wordt vervolgd,