DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 117
Honderd en dertiende jaargang.
DONDERDAG
18 M EI.
De drie Musketiers»
BÏNNENLAND.
1911
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
FJBUILLBTOJV
i)
ALRMAARSCHE COURANT.
DRANKWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat bij hun
college is ingekomen een verzoekschrift van J. BAK-
KUM, aldaar, om verlof tot den verkoop van alcohol-
houdenden anderen dan sterken drank in het perceel
Koningsweg B 43.
Binnen twee weken na deze bekendmaking kunnen
tegen het verleenen van het verlof schriftelijk bezwa
ren worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 17 Mei 1911.
KEWNISOETIITG.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK
MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der inge
zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan
ger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeen
te ter invordering zijn overgegeven
de kohieren der PERSONEELE BELASTING Nos.
9 en 2, voor het dienstjaar 1911, executoir verklaard
door den Directeur der directe belastingen in Noord
holland te Amsterdam den 15 Mei 1911
dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de
Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat
de termijn van zes weken binnen welken daartegen be
zwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den 17 Mei 1911.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
voornoemd,
G. RIPPING.
ALKMAAR, 18 Mei.
Gisteren maakten we melding van het vonnis ge
veld door het hoogste gerechtshof in Amerika, volgens
hetwelk de Standard Oil Company, als zijnde in strijd
met de antitrust-wet, onthouden moet worden.
Door deze beslissing is een eind gemaakt aan een
strijd, welke reeds in 1906 is begonnen en tegen de
maatschappij was aangebonden door de regeering der
Vereenigde Staten, welke van meening was, dat er
werd gehandeld in strijd met de anti-trust-wet. Deze
wet, ook wel Sherman-wet geheeten, verbiedt op straf
fe van ontbinding alle ondernemingen, maatregelen te
treffen, welke ten doel hebben de vrije concurrentie
te dooden. Artikel 1 van die wet luidt
„Elk contract, elke combinatie in den vorm van een
trust of in een dergelijken vorm, of een complot ten
doel hebbende beperking van nijverheid of handel tus-
sehen meerdere staten of met vreemde staten, wordt
hierbij onwettig verklaard."
Op grond van deze bepaling trachtte de heer Roo
sevelt tegen de „rijke roovers" te velde te trekken en
hij lokte een vervolging tegen de Standard Oil Co uit.
Deze maatschappij is ontworpen en opgericht door den
mil'lionnair Rockefeller en zij is de reusachtigste eco
nomische onderneming in de Vereenigde Staten.
Oorspronkelijk gesticht voor de petroleum-raffinade-
rijen, beheerschte, of zooals men in Amerika zegt,
„controleerde" zij spoedig den gelieelen petroleumhan-
del der wereld^ tot aan Galicië, de Kaspische zee, Ne-
derlandsch Indië strekte z*j haar geweldige vangar-
naar
ALEXANDRE DUMAS.
o
Voorrede
waaruit blijkt, dat ondanks hunne namen die op os en
is eindigen, de helden dezer geschiedenis volstrekt niet
van Griekschen oorsprong zijn.
Ongeveer een jaar geleden, in de Koninklijke Bibli
otheek eenige nazoekingen doende voor mijn. Geschie
denis van Lodewijk XIV, kwamen mij toevallig de
„Gedenkschriften van den Heer d'Artagnan" in han
den, welk werk, zooals de meeste van dien tijd, toen
de schrijvers, wilden zij aan de waarheid getrouw blij
ven, voor een langer of korter verblijf in de Bastille te
rreezen haddente Amsterdam bij Pierre Rouge
gedrukt was. De titel bekoorde mij; ik nam daarom
het boek mede naar huiswel te verstaan, na hiertoe
het verlof van den bewaker verkregen te hebben; en
ik doorbladerde het gretig.
Het is mijn voornemen niet, dit merkwaardig werk
in deze bladen te ontwikkelen, en ik bepaal mij dus al
leen, diegene mijner lezers er naar te verwijzen, welke
geschiedkundige tafereelen op hun waarde schatten.
Deze zullen er verschillende, meesterlijk geschetste
portretten in aantreffen, en, hoezeer die omtrekken
zich vaak op deuren van kazernen en muren van kroe
gen vertoonen, zijn zij even goed gelijkend, als de por
tretten van Lodewijk XIII, van Anna van Oostenrijk,
van Richelieu, van Mazarii^ en van de meeste hofper-
sonages van dat tijdvak te herkennen zijn.
Maar men weet, dat niet altijd datgene, wat den
geest des dichters ontvlamt, op het grootste gedeelte
der lezers eenigen indruk maakt. Derhalve, hoezeer
vol bewondering voor de bijzonderheden, van welke wij
spraken, die anderen ongetwijfeld ook zullen bewonde
ren, is datgene wat ons thans het meest bezighoudt,
men uit en voerde zij haar wil door. In 1882 werd zij
goedgekeurd in den staat Nieuw Jersey waar zij offi
cieel gedomicilieerd is. Vijf en zestigduizend men-
schen heeft zij thans in haar dienst, haar kapitaal be
staat uit 600.000.000 dollars, zoodat ze meer bezitting
heeft dan de staat der Nederlanden schuld. Reeds
in het jaar der oprichting werd er dividend uitgekeerd,
n.l. 4 procent, het percentage steeg snel: in 1885 tot
10 pCt., in 1889 tot 12 pCt., in 1895 tot 31 pCJt., in
1896 tot 32 pCt., in 1900 tot 48 pCt., terwijl in, deze
eeuw gemiddeld 40 procent werd uitgekeerd mot de
winst van een jaar zouden drie jaar lang de uitgaven
van ons rijk kunnen worden betaald, zonder dat er een
halve cent belasting behoefde te worden geheven!
In 1909 werd door het Hof van den staat Missouri
verklaard', dat deze onderneming strijdig is met de an
ti-trust-wet, daar zij inbreuk maakt op het vrije han
delsverkeer en beoogt de monopoliseering van een tak
van handel of industrie. En het vonnis van het Hoog
gerechtshof, dat 25.000 woorden telt, heeft deze uit
spraak bevestigd. Merkwaardig echter is het, dat de
regeering met deze beslissing evenzeer ingenomen is
als de corporaties het zijn. Immers het Hooggerechts
hof heeft aangenomen dat het verbod slechts kan gel
den voor „onredelijke" combinaties, hetgeen een rek
baar begrip is, zoodat de eene partij naar den vorm en
de andere naar het wezen in liet gelijk gestéld is en
beiden zich zeer voldaan kunnen verklaren. Bij de
vervolgingen der trusts zal dus steeds het bewijs moe
ten worden geleverd, dat er getracht wordt een mono
polie te vormen en dat dit met onredelijke middelen
geschiedt. Ten aanzien van de Standard Oil Compa
ny kon dit worden aangetoond, dat het Hof niet sto
rend heeft willen ingrijpen in het economisch leven,
wordt bewezen door den toegestanen termijn van
zes maanden voor de afwikkeling der zaken. Intus-
schen spreekt het wel van zelf, dat deze maatschappij
onder anderen naam en anderen vorm blijft bestaan,
maar zij zal zich moeten aanpassen aan de uitspraak
en de bepalingen moeten schrappen en de verdragen
moeten vernietigen, welke een ongepaste belemmering
van den vrijen handel beoogden. De zoo gehate onder
neming is dus wel eenigszins aan banden gelegd en
andere ondernemingen weten nu, dat ze niet onbeperkt
in hun optreden zijn zij het dan ook, dat meerdere
beperking geen kwaad zou kunnen. En al heeft de
president verklaard, dat hij op het oogenblik niet
voornemens is een bijzondere boodschap tot het Con
gres te richten om wetgevende maatregelen tegen de
gtoote maatschappijen voor te stellen, het is geenszins
onmogelijk dat binnenkort een verscherping der anti-
trustwet wordt voorgesteld, teneinde het algemeen be
lang een beetje meer te beschermen tegen de alleen
heerschappij van enkele weinige geldmannen.
iets waarop zeker niemand vóór ons zijn aandacht
heeft gevestigd.
D'Artagnan verhaalt, dat, toen hij voor het eerst
den heer Tréville, kapitein der musketiers des ko-
nings, bezocht, hij in zijn voorkamer drie jongelieden
ontmoette, die bij het vermaard korps stonden, waarin
hij verzocht te worden ingelijfd; zij heetten: Athos,
Porthos en Aramis.
Wij bekennen, dat deze drie vreemde namen onze
nieuwsgierigheid wekten; wij vermeenden die slechts
voor bijnamen te mogen houden, onder welke d'Artag
nan misschien zeer voorname personages heeft willen
aanduiden; althans, indien zij, die deze geleende na
men droegen, die niet zelve hadden aangenomen, op
een oogenblik, dat zij, tengevolge eener gril, uit onte
vredenheid of gebrek aan een toereikend vermogen,
het eenvoudige musketiersbuis aannamen.
Wij gunden ons van dat oogenblik af geen rust
meer, totdat wij eindelijk in de werken van dien tijd
eenig spoor dier zeldzame, onze nieuwsgierigheid zóó
prikkelende namen vonden. Alleen de catalogus der
boeken, die wij doorbladerden, om dat doel te berei
ken, zou een lijvig boekdeel beslaan; iets wel is waar
zeer leerzaams, doch zeker niet vermakelijk voor de
meesten onzer lezers. Wij bepalen ons dus te zeggen,
dat, toen wij geheel ontmoedigd over onze vruchtelooze
nasporingen, er van wilden afzien, wij eindelijk een
handschrift in folio vonden, dat tot titel had:
„Gedenkschriften van den graaf de la Fère,
nopens eenige gebeurtenissen, die in Frankrijk
tegen het einde der regeering van Lodewijk XIII
en het begin van Lodewijk XIV voorgevallen
zijn.'.
Men verbeeldde zich onze blijdschap, toen wij dat
handschrift, onze laatste hoop, doorzochten en op de
twintigste bladzijde den naam Athos, op de zevenen
twintigste bladzijde den naam van Porthos, en op de
een-en-dertigste dien van Aramis vonden.
De ontdekking van een geheel onbekend handschrift
in dezen tijd, nu de geschiedkunde tot eenen zoo hoo-
gen trap van volmaaktheid' is gebracht, scheen ons een
mirakuleuze vondst. Ook haastten wij ons de vergun-
EERSTE KAMER.
Gisteren is in de vergadering van de Eerste Kamer
begonnen met. de behandeling van het ontwerp tot be
strijding der zedeloosheid. De heer Van der Biesen
(R. K.) verdedigde het ontwerp en zeide niet te vree
zen, dat uitingen van kunst erdoor zullen worden ge
troffen. Ware het, dan ware eenige schade voor
kunst en litteratuur toch nog beter, dan schade voor
de goede zeden. Spr. bestreed het Neo-Malthusianis-
me en keurde de bepalingen tegen abortus en tegen de
bordeelen goed. Ook die tegen tegennatuurlijke on
tucht.
De heer H o v y (A.-R.) keurde de Neo-Malthusi-
aansche propaganda af en juichte het ontwerp toe.
liet bordeel-verbod was z. i. zeer noodig.
De heer Bloembergen (L.) verklaarde tegen
het ontwerp te zullen stemmen, tenzij de minister toe
zegging doet, het totalisatorverbod te verzachten.
De heer Van Weideren Rengers V.-L.
stemde met verschillende bepalingen van het ontwerp
in. Het bordeelverbod keurde spr. af. De bepalingen
tegen homo-sexualiteit. De bepalingen tegen het Neo-
Ook van het speelverbod ziet spr. weinig nut teg'e-
rnoet. Spr. verklaarde voor het ontwerp te zullen stem
men, omdat gebleken is, dat er toestanden bestaan,
waar spr. geen denkbeeld van had.
De heer Van der Feltz (U.-L.) stemde met
vele bepalingen van het ontwerp in. Hij keurde af
het verbod zelfs van bona fide propaganda van het
Neo-Malthusianisme, en het strafrechtelijk optreden
tegen homo-sexualiteit. De bepaling tegen het Neo-
Malthusianisme gaan veel te ver. Tegenover de book
makers had een overgangsbepaling moeten gemaakt
zijn. Het totalisatorverbod is volgens spr. verkeerd en
het clandestien wedden zal toenemen.
Het ontwerp is in strijd met de grondwet tot stand
gekomen. Het artikel betreffende den vrouwenhandel
immers is er in gebracht met voorbijgaan van de
Kroon en den Raad van State, en zonder afdeelings-
onderzoek van de Tweede Kamer.
Door den heer Lucassen (A.-R.) werden de
grondwettige bezwaren van den vorigen spreker be
streden, spr. vroeg krachtige uitvoering van de wet.
De heer Van Leeuwen (L.) kwam op tegen
overdrijving van de toestanden, en kon zich vereenigen
met de maatregelen tegen pornografie en zedelooze
uitstallingen. Spreker zal voorstemmen.
De heer Röell (V. L.) verdedigde uitvoerig zijn
oud-collega van der Kaay, onder wiens bewind den
Nieuw Malthusiannsehen bond rechtspersoonlijkheid is
verleend.
Nadat nog eenig debat was gevoerd en de minister
de verklaring had afgelegd, dat hij, indien de Tweede
Kamer het initiatief neemt tot een wetsontwerp, om
het verbod van den totalisator op te heffen, niet al
leen zich daartegen niet verzetten zal, maar dat hij
dit ontwerp zelfs zal steunen, werd het wetsontwerp
zonder stemming aangenomen.
TWEEDE KAMER.
Gisteren vergaderde de Tweede Kamer en beant
woordde de minister van Waterstaat den heer Troel
stra op zijn interpellatie over het recht van vereeni-
ging van het spoorwegpersoneel, die de minister eèn
onbillijke critiek noemde vol onjuiste verwijten en bij
na geheel buiten de orde.
De minister verklaarde zijn houding op den dag,
dat hij zich verdedigde als oud-werkgever, bepleitte
ning te vragen, het in druk uit te geven.
Dat verlof, wij moeten het bekennen, werd ons goed
gunstig verleend, en hiervan maken wij gewag, om de
kwalijkgezinden openlijk te logenstraffen, die voorge
ven, dat wij onder een Gouvernement leven, dat ten
aanzien van letterkundigen niet zeer welgezind zou
zijn. j
Van dit belangrijke manuscript bieden wij thans
onzen lezers het eerste gedeelte aan, het den titel ge
vende, die eraan toekomt, terwijl wij ons verbinden,
ingeval dit gedeelte, waaraan wij niet twijfelen,
de verdiende bijval te beurt valt, onmiddellijk 't twee
de uit te geven. Intusschen verzoeken wij onzen le
zers, dewijl de peet een tweede vader is, ons er van te
beschuldigen, en niet den graaf de la Fère, indien zij
vermaak of verveling ondervinden. Dit overeengeko
men zijnde, gaan wij tot onze geschiedenis over.
EERSTE DEEL.
I.
DE DRIE GESCHENKEN VAN DEN
OUDEN HEER D'ARTAGNAN.
Op den eersten Maandag der maand April 1625
scheen de kleine stad Meung in volkomen opstand, en
wel derwijze, alsof de Hugenoten er zooals te La Ro
ebelle huishielden. Een aantal burgers, die hunne
vrouwen de hoofdstraat vluchtende zagen overijlen,
terwijl de kinderen voor de deuren schreeuwden, haast
ten zich hun pantser aan te doen, en trachtten aan
hunne tamelijk vreesachtige houding door een vuur
roer of eene spies iets meer ontzagwekkends te geven.
Zij richtten hun schreden naar de herberg „de Trou
we Molenaar", voor welk een, hoe langer hoe dichter
wordende, onstuimige, nieuwsgierige volkshoop zich
verdrong. In dien tijd waren plotselinge schrikken
aan de orde van den dag, en er verliepen maar weinige
dagen, zonder dat de eene of andere stad in hare ar
chieven een voorval v*n dien aard had aan te teeke
zijn beleid' als werkgever opnieuw en kwam daarna tot
zijn verdediging ter zake van de pensioenregeling,
waarin hij zijn vroeger standpunt ontrouw zou ziju
geworden. Sprekende over het reglement op de dienst-
voorwaarden, zei de Min. dat de gegevens van den
heer Troelstra niet deugen, hij verdedigde de gedrags
lijn der Regeering, die het reglement goedkeurde, zon
der dat aanstonds het loon verhoogd werd.
De Min. herinnerde eraan, hoe de grieven van de
Ned. Vereeniging voor Spoor- en Tramwegpersoneel
aan de orde gesteld zijn in December j.l. en hoe hij
toen zijnerzijds reeds klaagde over den slechten geest,
die deze slecht opgevatte vakorganisatie bracht door
aankweeking van den klassenstrijd en door gezagson
dermijning. Het ontslag-Francken heeft sedert op
het socialistisch Kerstcongres dienst moeten doen om
het spoorweg-debat in de Kamer heropend te krijgen,
nadat de heer Troelstra het te dezer zake in Decem
ber afgelegd had. De minister, die geïnterrumpeerd
werd door 3en heer Duijs verdedigde' het ontslag, als
vallende binnen de bevoegdheid van de directie, en
verwees voor het overige naar zijn December-rede over
dc organisatie van het- spoorwegpersoneel. De minis
ter ontkende, dat het ontslag-Erancken aanleiding zou
geven, de reglementen der maatschappijen te wijzigen
en raadde ten slotte de Ned. Vereeniging aan haar
tactiek te wijzigen, waarna zij op den steun der Reg.
zal mogen rekenen.
Door den heer Troelstra (S. D. A. P.) werd
's ministers rede „soep" genoemd, waarna spr. terug
kwam op de zelfverdediging van den minister-oud
werkgever.
Daarna gaf hij zijn voorstelling van de kwestie der
pensioenregeling.
Spr. betreurde het, dat de Min. niet wil overgaan
tot het voorschrijven, dat eervol ontslag anders dan
op verzoek niet zal kunnen worden verleend dan met
beroep op een scheidsgerecht en klaagde over het niet
erkennen van een vereeniging, die op het standpunt
van den klassestrijd staat, en over* de tegenwerking
van den minister tegen de Ned.'Vereeniging. Dit zal
niets baten, daar die vereeniging aan invloed en gezag
onder het personeel wint.
Spr. behield zich voor, op de a.s. meeting van het
spoorwegpersoneel te Amsterdam dit debat- te bespre
ken en allen tot de heiligste verontwaardiging op te
wekken.
De heer T r e u b (V. D.) was van oordeel, dat de
regeering de ambtenaren-vereenigingen zooveel moge
lijk moet hooren, maar dat men hier niet moet opko
men tegen een gerechtvaardigd ontslag en betoogde,
dat- bij de erkenning der vakvereeniging de moeilijk
heid zich doet gevoelen, dat. de spoorwegmaatschap
pijen een tweeslachtig karakter hebben. Ook bij de
bepaling der loonen stuit men op die moeilijkheid,
slechts staatsexploitatie kan daarin verbetering bren
gen. De vakvereenig'ingen van ambtenarenof semi-
ambtenaren mogen zich niet stellen op het standpunt
van den klassenstrijd, daar zij geen medezeggenschap
mogen krijgen in het beheer. Aanvaardt- men de stel
ling, dat de beide partijen de staat en de ambtenaren
gelijkwaardig zijn, dan vervalt men tot anarchisme.
Uitvoerig betoogde spr., dat vakvereenigingen van
ambtenaren, die op het klassenstrijd-standpunt staan,
onmogelijk kunnen worden erkend. Buitenlandsch#
kenners van vakvereenigingen erkennen, dat de vak
vereeniging van ambtenaren het staatsgezag niet moet
erkennen en dat de federatie er voor in de plaats moet
komen.
Daarna zelde de voorzitter, dat het- debat zou afloo-
pen, waarna de heer Roodhuyzen (U.-L.) vroeg
heden te mogen spreken.
Na eenig debat stond de voorzitter dit toe.
De vergadering werd verdaagd tot heden 11 uur.
nen. Immers de Edelen voerden toen krijg onderling,
de koning tegen kardinaal de Richelieu en de Span
jaarden tegen den koning. Vervolgens waren er nog,
behalve, deze onbekende verholene of openbare strijd-
voefders, dieven, bedelaars, Hugenoten, wolven en la
keien, die tegen geheel de wereld krijg voerden. Da
burgers wapenden zich altijd tegen d'e dieven, tegen de
wolven en tegen de lakeien; ook vaak tegen den adel
en de Hugenoten, bij wijle zelfs tegen den koning;
doch nooit tegen den kardineel of tegen den Span
jaard. Het gevolg dezer aangenomen gewoonte was,
dat op gezegden eersten Maandag der maand April
1625, de burgers eenige opschudding vernemende, zon
der nochtans den gelen of rooden standaard of d«
kleuren van den hertog de Richelieu te zien, in aller
ijl naar de herberg „de Trouwe Molenaar" stormden.
Daar gekomen, konden allen de oorzaak van dat
rumoer zien en onderscheiden. Een jongeling..,.
Doch schetsen wij vooraf vluchtig zijn portret: Ver
beeld u Don Quichotte zonder pantser of dijharnas;
Don Quichotte in een wollen buis, welks vroeger blau
we kleur nu was overgegaan tot een onbegrijpelijke
wijnmoerstint met hemelsblauwen gloed. Zijn lang
werpig bruin gelaat en zijn vooruitstekende wang
beenderen duidden slimheid aan, terwijl de uitsteken
de kaakbeenderen het onfeilbaar t-eeken van zijn Gas-
konschen oorsprong waren, dien men in hem herkepd
zou hebben, zelfs bij gemis aan de Baskisehe muts,
welk rond en plat- hoofddeksel, versierd met iets, naar
'n pluim gelijkende, onze jongeling op het hoofd had;
zijn blik was vrij en geestig, zijn gebogen neus welge
vormd; te groot voor een knaap, te klein voor een vol
wassen jongeling, zou een min geoefend oog hem voor
eenen op reis zijnden pachterszoon hebben aangezien,
zonder den langen degen, die aan eenen lederen ban
delier hangende, togen zijn beenen slingerde, wanneer
hij te voet ging, en het- ruwe haar van zijnen hit
wreef, als hij te paard zat. Want onze jongeling be
zat een paard, en wel een zoo merkwaardig, dat h»t
door iedereen werd opgemerkt,
Wwdt Y«i'\Vigd