DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 119
Honderd en dertiende jaargang.
1911
ZATERDAG
20MEI.
BINNENLAND.
Regentengebi*uiken.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
INCIDENT OP DE PUBLIEKE TRIBUNE DER
TWEEDE KAMER.
KMAARSCHE COURANT.
Een archief bundeltje, dat mij dezer dagen toevallig
in handen kwam, schijnt mij belangrijk genoeg, om er
even de aandacht op te vestigen. Het betreft de zoo
genaamde „correspondentiën" uit onzen regententijd,
waarover langzamerhand meer licht is verspreid, niet
het minst door de publicaties van de Witte van Cit-
ters. Zijn „Contracten van Correspondentie" is een
droeve ontnuchtering voor hen, in wier oor het woord
republiek een klank heeft van gelijkheid en billijkheid.
Want nooit heeft het nepotisme weliger getierd, nooit
heeft de bevoorrechting van enkelen ten koste van het
geheel een treuriger hoogte bereikt dan in de dagen
van onze „Republiek." Het is waar, van democrati
sche beginselen was in die „Republiek" geen sprake.
De aristocratische Regenten heerschten oppermachtig
en zij geloofden, daartoe het volle recht te hebben. On
ze voorvaderen namen eenvoudig een ander standpunt
in dan wij.
De contracten, waarop ik hier het- oog heb, zijn on
derlinge overeenkomsten tusschen de heeren burge-
meesteren van Alkmaar betreffende het begeven der
stadsambten. Ze zijn aangegaan tusschen de jaren
1707 en 1746, in den bloeitijd dus der regentenheer
schappij, en ze dragen, telkens voor een jaar, de bege
ving der stadsbeneficiën op aan „den Heer Praesident
Burgemeester in der tijd", met uitzondering van eeni-
ge met name genoemde ambten, die ter beschikking
bleven vau de vier burgemeesteren gezamenlijk. Hier
leggen wij juist den vinger op een zeer wonde plek:
het vergeven der posten bij „tourbeurten'\ Welke gro
ve misbruiken daaruit zijn voortgevloeid, leert ons een
vroedschapsresolutie van 3 November 1747, toen de
oogen voor die misbruiken waren geopend, en met de
verheffing van Prins Willem IV de „corresponden
tiën" ten minste tijdelijk werden beteugeld. Die re
solutie bevat o. a. de teekenende bepalingen:
„dat alle ampten voortaen sullen moeten wor
den waergenomen door deselve personen, aen
wien die sullen werden gegeven, sonder ijmand
te mogen substitueren,
dat voortaen allo ampten (zoo doenlijk) sullen
werden begeven op bepaelde recognitiën, ten
behoeve van de stadt,
gelijk ook in het toekomende gene uijtkeeringe
wegens eenige ampten sullen mogen werden ge-
daen aen personen, die buijten de stadt wonen;
en die eenige uijtkeeringe mogte werdë toege
legd, en buijten de stadt. vertrekt, dat die desel
ve de facto zal verliesen."
Deze bepalingen geven vrij duidelijk den toestand
weer, door het regentenbestuur geschapen. Zij wijzen
op de nu welbekende, ongehoorde feiten, dat totaal on
bevoegde personen, zelfs1 kinderen werden bekleed met
ambten, waarvan zij de voordeelen trokken, maar die
tegen een kleine vergoeding door anderen werden ver
vuld. Zij laten doorschemeren, hoe de ambten werden
verkocht door hem, die ze te vergeven had, hetzij te
gen een som in eens, hetzij tegen een jaarlijksche uit-
keering of een obligatie, waarvan hij de geregelde
renten trok. Eu het angstvallige,, zoo doenlijk" met
de daarop volgende bepaling bewijst evenzeer, hoe dit
euvel was ingeroest en niet met één pennestreek te
vernietigen was.
Laten wij nu even terugkeeren tot de in het ge
meentearchief aanwezige contracten. „Wijders," lezen
wij in een overeenkomst van 1713, „hebben Haar Ed.
Wel Agtb. goedgevonden, dat indien in desen jare op
een van de Hm Burgem" een commissie mogte val
len, waarover wierde vereerd met enig juweel, hetselve
sal sijn en blijven aan die Hr Burgemr in het parti
culier, dog bij aldien enige vereringe in gelde mogte
werden gedaan, alschoon met bijvoeginge van voor
hetselve iets ter gedag-tenisse te doen maken, egter
sodanige penningen sullen komen voor het gemeen
van de vier H™ Bur gem.™."
Ook dit duidt. op een kwaad, dat zeer gemakkelijk
leidde tot omkooperij. Het burgemeestersambt gaf
toegang' tot allerlei belangrijke posten, heeren burge
meesteren werden als gecommitteerden herhaaldelijk
afgevaardigd naar verschillende vergaderingen en re-
geeriugscolléges. En, zooals wij zien, niet zonder pro
fijt. Zij, die door den steun van zulk een gecommit
teerde een wensch vervuld, een voordeel behaald za
gen, hadden daar graag een „vereringe" voor over.
Openden zulke gebruiken niet den weg tot kuiperijen
en intrigues, om tot dergelijke begeerlijke commis-
siën te gerakenDe 18° eeuwsche patriciërs met hun
weelderige levenswijze waren bizonder tuk op gelde
lijke voordeelen. De trotsche regenten, die den Prins
van Oranje beschouwden als hun dienaar, als een
„eerzuchtig ambtenaarvan wien ze geen inmenging
in de regeeringszaken duldden, die van uit hun verhe
ven hoogte neerzagen op den burgerman, hem uitslui
tend van alle deelneming aan het bestuur, diezelfde
regenten waren niet te trotsch, om „vereringen" aan
te nemen. Zij lieten zich zoowel voor stadsambten als
„commissiën" gaarne in klinkende munt betalen. En
waren dc „vereringen", waarmee de uitverkorene van
dat jaar werd begunstigd, deelbaar, dan eischten ook
de andere burgemeesteren hun aandeel op in de buit.
De latere contracten toonen door hun kleine wijzi
gingen duidelijk aan, hoe angstvallig' de heeren waak
ten, om zich toch niets van de voordeelen te laten ont
glippen. In 1714 is de slotzin al uitgebreid tot: „dog
bij aldien enige andere vereringe wierde gedaan, welke
otte in gelde, ofte in iets anders mogte bestaan,
waarvan de verdeling© bequaamlijk geschieden kan,
otschóon bij het doen van de voors. vereringe mogte
bijgevoegd sijn, van voor hetselve iet tot een gedagte-
nisse te doen maken, deselve egter sal komen ten voor
deel van de II"i Burgemr» in 't gemeen, ende bij
haar egalijk werden geprofiteerd." Er ligt iets van
kleinzielig onderling wantrouwen in deze toevoeging'.
Onwillekeurig denkt men aan het spreekwoord: zooals
de waard is, vertrouwt hij zijn gasten. Ieder was blijk
baar voortdurend op eigen voordeel bedacht.
In het contract van 1716 komt dit nog' iets duidelij
ker uit. Daar luidt het: „dog bij aldien enige andere
vereringe wierde gedaan, welke 't sij in gelde 't sij in
iets anders quam te bestaan, wat hetselve ook mogte
sijn buijten 't gemelte juweel,bij haar egalijk
werden geprofiteerd, met dien verstande, dat wanneer
sulx ding gemaakt silverwerk mogte sijn, welke niet
of beswaarlijk tot delinge konde werden gebragt, die
gene, op wien de commissie rust, sal mogen volstaan
met uijtkeringe aan ieder van de andere Hm Bur-
gemrn sijn geregte portie van dien, na de juijste waar
de, sonder 't fadqoen desselfs daar onder te begrijpen."
Zeer leerzaam is ook een concept-conventie van
1719. Het „juweel" wordt hier in de verdeeling opge
nomen; de begiftigde moet van iedere ondeelbare
„vereringe" aan zijn collega's de gerechte helft der
intrinsieke waarde uitkeeren. Over de ambten wordt,
waarschijnlijk tot vereenvoudiging of ter voorkoming
van geschillen, op eenigszins andere wijze gedispo
neerd. Alle stadsbeneficiën n.l., waarvan de begeving
aan de Kamer van Burgemeesteren competeert, wor
den zonder uitzondering ter dispositie gesteld van den
president-burgemeester, welke functie ieder op zijn
beurt gedurende 3 maanden vervult. Maar het
opmerkelijkst is de slot-clausule, die een nieuw ge
zichtspunt opent: „Ende laastelijk, .dat de dag
gelden, mitsgaders 't geen genoten werd voor een
knegt etc. in sodanige en alle andere commissie ende
specialijk in de commissiën op des gemene lands ver-
pagtn, uytgenomen alleen de penningen, welke mog-
ten ontfangen werden voor het maken van een kleed,
ende vervolgens alles, wat daarvan suyver komt over
te schieten, insgelijx bij de vier Hm Burgemm egalijk
sal werden geprofiteerd."
Blijkbaar genoten dus de heeren gecommitteerden
een zeer ruime tegemoetkoming voor de moeite en den
tijd, aan hunne commissiën besteed. Behalve hun ei
gen onkosten werden ook die voor een begeleidenden
dienaar vergoed en het overschietende was nog de
moeite waard, om onder de 4 burgemeesteren te wor
den verdeeld. Geen wonder, dat zulke vette baantjes
gezocht waren. Het speciaal noemen der commissiën
op de verpachting- der landsmiddelen geeft nog bizon
der te denken. Zooals bekend is, was deze wijze van
inning met haar schandelijke misbruiken een der
hoofdpunten van ontevredenheid bij de oproerige be
wegingen van 1747, een ontevredenheid; die zich uitte
in het plunderen der pachtershuizen.
Genoemd© conventie werd met een kleine wijziging
betreffende de „vereringe" en eenige veranderingen
in de redactie vastgesteld en ook voor de jaren 1720,
'21 en '22 bekrachtigd. Van het commissieloon scheen
echter op die wijze de gecommitteerde niet genoeg te
profiteeren. In het contract van 1728 en volgende
wordt van de verplichte uitkeering aan mede-bprgei
meesteren, behalve de penningen voor een kleed, ook
dc vergoeding voor een knecht uitgezonderd.
In 1730 werd bij de beneficiën, te hegeven door den
presideerenden burgemeester, nog gevoegd het koster-
scliap van de Groote Kerk „soo veel de burgemeeste
renkamer aangaat". Deze aanwinst zal, het gewicht
van het ambt in dien tijd in aanmerking genomen, ze
ker nog al de moeite waard zijn geweest, al was het
dan ook aan burgemeesteren wier macht zich overal
ten koste van de vroedschap hoe langer hoe meêr hadi
uitgebreid blijkbaar nog niet gelukt, de begeving
geheel aan zich te trekken.
De verdere contracten, tot 1746, bijna uitsluitend
bekrachtigingen van het voorgaande, geven geen aan
leiding tot bizondere opmerkingen. Alleen een con
cept van 1781, geschreven met de hand van den toen-
maligen secretaris, mr. Hendrik Rijser, levert een
overtuigend bewijs, dat na den dood van Willem IV
de „correspondentiën" weer op den ouden voet zijn
voortgezet. Ook deze overeenkomst is een bloote be
vestiging der voorgaande, met toevoeging van een be-,
paling betreffende het tijdstip, waarop een ambt ge
rekend werd, te zijn open gevallen.
Dat dergelijke conventies „onder-onsjes" waren, is;
duidelijk genoeg. In het „Memoriael" van heeren
burgemeesteren zoeken wij ze te vergeefs. Al verhin-j
derden de rechtsbegrippen van deze vroede mannen
hen niet, ze naïvelijk op schrift te brengen, de noodigtr"
geheimhouding werd bij de „correspondentiën" toch
wel in acht genomen. Gelijktijdige geschiedschrijvers
zwijgen er over, en geen wonder, als men weet, dat bij
voorbeeld in Friesland zelfs heti ambt van historie
schrijver bij tourbeurt vergeven wérd. Er was te veel
reden, om de machtig© regenten te ontzien.
Een blik op die tijden, toen kuiperij en geldbejag
aan de orde van den dag waren, kan ons niet anders
dan tot dankbaarheid stemmen. Zeker, onze moraal
is gestegen, de regel is uitzondering geworden. Maar
wij moeten niet vergeten, dat bij de meerdere open
baarheid en betere inrichting' van ons bestuur, waarop
ook Fruin wijst, zulke ongeoorloofde handelingen
heel wat minder gemakkelijk worden begaan dan in
een tijd, toen geen enkel regeeringslichaam publieke
zittingen hield, en de regeeringszaken in hoofdzaak
voor de burgerij verborgen bleven. Wij hebben, met
erkenning van onze betere toestanden, nog geen reden
om als Eaust's waanwijze dienaar zelfgenoegen
uit te roepen, dat „wir's dann zuletzt so herrlich weit
gebracht."
OATH. BRUINING.
TWEEDE KAMER.
In de vergadering van gisteren was aan de orde de
motie van den heer Roodhuijzen voor het verleenen
van rijks-steun aan de „Vereeniging van beneden den
rang van officier gepensionneerde militairen van het
leger en der marine en in de koloniën."
De heer Roodhuijzen beval, in het belang'
van de weduwen van oud-Indische militairen, nadruk
kelijk zijne motie bij de Kamer aan. Hij wees er op,
dat de vereeniging „Weduwenzorg," waarvoor hij op
komt, de sympathie geniet van vele hoog'geplaatsten
in het land. Welnu, laat ook thans de regeering hier
steunen, opdat de weduwen van oud-Indische militai
ren niet aan de openbare liefdadigheid zijn prijs gege
ven.
De minister van koloniën, de heer De Waal
M al ef ij t, verzocht den heer Roodhuijzen zijne motie
in te trekken. Hij stelde in het licht, dat de daarbij
gevraagde rijkssubsidie niet kan worden verleend. Im
mers, het gaat niet aan een post uit te trekken voor
steun van weduwen en weezen van oud-militairen, die
ongehuwd den dienst verlieten. Wanneer men daartoe
overging, dan zou dit een eerste stap zijn op een weg,
welke niet is te overzien.
De minister van marine, de beer Wentholt, en
de minister van oorlog, de heer C o 1 ij n, opperden
eveneens verschillende bedenkingen.
De heer Smeenge motiveerde zijn stem vóór
de motie, betoogende, dat de Vereeniging die Op een
goede basis rust, om subsidie aanklopt, om, nu tengevol
ge van de Pensioenwetten van 1909 verschillende per
sonen uit het fonds getreden zijn, te kunnen blijven
voldoen aan datgene wat zij zich bij hare oprichting
heeft voorgesteld.
Nadat de heer Van Dedem (O. 11.) het geven
van subsidie aan deze vereeniging bepleit had en een
beroep had gedaan op de hulpvaardigheid van het
Christelijk ministerie, verklaarde de heer Roodhuijzen
Vijn motie te zullen intrekken, als de Rcg. zich bereid
verklaart maximaal 3000 te willen geven, d. i. 1000
per departement, wien het aangaat.
De drie ministers verzetten zich in hun re
plieken tegen het subsidie.
Na" dupliek van den heer Van Dedem verzeker
de de heer De Meester, dat men ten onrechte
denkt, dat er meer vereenigingen zullen komen met
een doel als de thans besprokene.
Na dupliek van den heer Roodhuijzen betoog
de de heer Ter Laan (S. D. A. P.) dat men geen
uitzonderingsbepalingen moet maken op de militaire
pensioenwet, al zal spr. zich niet tegen het subsidie
verzetten.
De minister van oorlog bestreed de opvatting
van den beer De Meester, als zouden er geen
nieuwe vereenigingen van dezen aard meer worden op
gericht.
Tenslotte werd de motie verworpen met 40 tegen 23
stemmen. De motie-Ter Laan, strekkende tot
uitbreiding' vaa het stelsel van periodieke verhoogin-
gen bij de salarisregeling der departementale ambte
naren werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Aan de orde kwam daarna het ontwerp tot nadere
wijziging der wet op de besmettelijke ziekten (vaccina
tie).
De heer Heemskerk (A.-R.) opende de alge-
meene beschouwingen met een opsomming van zijn be
zwaren tegen vaccinatie. Religieus bezwaar heeft hij
niet, doch wel wetenschappelijke bezwaren tegen de
voortreffelijkheid van de koepokinenting.
Spr. juichte het toe, dat de Kroon zal aanwijzen,
wat onder inenting zal zijn te verstaan.
De heer De Savornin Lohinan (C.-H.)
klaagde over het wetgevend schandaal, dat ouders
dwingt tot vaccinatie voor hun kinderen.
Een wetenschappelijke grondslag is voor de vaccina
tie nooit geleverd. Spr. beklaagde zich, dat deze Re-
geering, al kon zij hiervoor wellicht geen meerderheid
vinden, niet opkomt voor het recht, dat ieder ouder
moet hebben om zijn kind te laten inenten of niet.
Spr. zal voorstemmen, maar protesteerde tegen den
dwang.
De heer P ollema (A.-R.) was ook tegen den
dwang' en wilde daartoe een nadere wijziging.
De minister van binnenlandsche zaken (de heer
Heemskerk) verdedigde het ontwerp.
De heer Schaper (S. D. A. P.) bestreed de hee
ren Heemskerk en De Savornin Lohman.
Ka repliek en dupliek wordt het wetsontwerp zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Zonder debat en zonder hoofdelijke stemming werd
aangenomen het wetsontwerp tot wijziging van de wet
houdende regeling der samenstelling en bevoegdheid
van den Raad van State.
Aan de orde was het wetsontwerp tot wijziging der
wet van 5 Juli 1910 tot regeling- van de samenstelling
van den Hoogen Raad, de Gerechtshoven, enz.
Er werden geen algemeene beschouwingen gevoerd.
Op het eenige artikel verdedigde de heer Van
L e n n e p (C. II.) een amendement om de mogelijk
heid te openen, te Haarlem een tweeden kantonrechter
te benoemen en den substituut-griffier 500 meer sa
laris te geven.
De minister nam het amendement over.
Het artikel werd zonder hoofdelijke stemming aan
genomen, evenals het geheele wetsontwerp.
Aan de orde waren daarna de wetsontwerpen tot
naturalisatie van S. Tattèrsall en 7 anderen en. van
A. Hethey en 9 anderen. Zonder.hoofdelijke stemming
aangenomen.
Aangenomen werd vervolgens nog het wetsontwerp
houdende bepalingen tot bestrijding en tot wering van
ziekten van cultuurgewassen en van voor cultuurge
wassen schadelijke dieren,
Daarna kwam aan de orde het wetsontwerp houden
de beschermende bepalingen tot beveiliging van werk
lieden bij steenhouwersarbeid.
De heer Middelberg (A. R.) bracht rapport
uit over ingekomen adressen.
De algemeene beraadslagingen werden geopend,
doch de vergadering werd verdaagd tot Maandag half
twee.
NEERLAND's ONAFHANKELIJKHEID.
Te Scheveningen heeft vergaderd de Vereeniging
tot herdenking te Scheveningen van het herstel van
Neêrlands onafhankelijkheid, destijds door het Julia-
na-feestcomité opgericht, met het uitv. comité als be
stuur.
Het bestuur koestert het voornemen, als hoofdpunt
voor de feestviering in 1813 de landing van Prins Wil
lem in dat jaar te Scheveningen voor te stellen, maar
ditmaal met meer luister, praal, schitterender uitmon
stering en historisch getrouwer dan vóór 25 jaar. De
voorzitter, die ook lid is van het Haagsche comité,
gaf te kennen, dat Den Haag deze periode uit den
voorgenomen optocht zou uitschakelen en aan Scheve
ningen overlaten.
POSITIEVERBETERING OFFICIEREN.
De herziening van de traktementen der officieren
van de landmacht is thans aan het dep. van Oorlog ge
reedgemaakt. Er naast en in verband ermede zijn
ontworpen een herziening van de legerorganisatie,
voornamelijk betrekking hebbend op de samenstelling
van infanterie en artillerie, alsmede regelen betreffen
de het overgaan van officieren van leger naar land-
weer.1
Gemengd nieuws.
EEN DRAMA.
Uit Bangkalan schrijft men aan het „Soer. Hbld.",
dat in het naburige district Sepoeloe onlangs in den
nacht zich een ontzettend drama heeft afgespeeld.
De Madoerees Pak Koesen had reeds eenige malen
bezoek ontvangen van dieven en hij besloot daarom
eens eenige nachten de wacht te houden, ten einde
hen te betrappen.
To(^n hij nu Zondagnacht, met een lans gewapend,
achter de deur zijner woning de wacht hield, hoorde
hij plotseling geritsel op het erf en iemand op de deur
afkomen. Een oogenblik daarna werd de deur behoed
zaam geopend en werd een gedaante zichtbaar. Pak
Koesen bedacht zich geen oogenblik, greep zijn lans en
boorde haar met geweld in het lichaam van den man,
dien hij in de deur zag verschijnen. Toen Pak Koesen
naderbij kwam, zag hij tot zijn grooten schrik, dat zijn
eigen zoon ontzield aan zijn voeten lag.
Hij is thans in de gevangenis te Rankalan, doch ge
draagt zich als een waanzinnige.
Gistermiddag had in de Tweede Kamer een zeld
zaam voorkomend incident plaats. Terwijl de heer
Van Nispen tot Sevenaer, afgevaardigde voor Nijme
gen, het woord* voerde bij de behandeling der motie-
Ter Laan, betreffende het stelsel van periodieke ver
hoogingen voor ambtenaren aan departementen van
algemeen bestuur, werd er op de publieke tribune plot
seling zeer schel en lang gefloten, hetwelk in de Ka
mer veel sensatie verwekte. De aanleiding ertoe was
onverklaarbaar.
Bezoekers van de publieke tribune verklaarden, dat
de persoon, die zich aan het fluiten had schuldig ge
maakt, zich daarna ijlings had verwijderd.
VITRIOOL GEDRONKEN.
Een 3%-jarig kind te Utrecht heeft gisteren een
flesch met vitriool in handen gekregenhet dronk
daaruit en bezweek onder hevige pijnen.
UIT SCHERMERHORN.
In de bestuursvergadering der afdeeling „Schenner-
born en Mijzen" van het Witte Kruis zijn gekozen tot
voorzitter de heer J. Kuilman en tot vice-voorz. de
heer P. Alblas.
WEGWIJZERS VOOR LUCHTWEGEN.
Ter gelegenheid van de Europeesche Rondvlucht
plaatst het Fransche blad „le Journal" -organisator
van deze Rondvlucht met behulp van de nationale
comité's langs den weg door de Rondvlucht te nemen,
van verre zichtbare teekens, zoodat de vliegers zich
daarop kunnen richten om hun weg te vinden. Deze
teekens bestaande uit groote witbeschilderde krui
sen worden op het terrein gelegd, zoodat zij van
boven af duidelijk opvallen. Zij zijn bestemd om te
blijven liggen als vaste bakens voor bepaalde luchtwe
gen. Door „Le Journal" worden deze kruisen aan ons
land ten geschenke aangeboden.
BRANDSTICHTING.
De marechaussees uit Helmond hebben naar de ge
vangenis te Roermond overgebracht H. K., oud 27
jaar, landbouwer, en diens zwager W. A. C„ oud 27
jaar, dienstknecht, beiden wonende te Mierlo. Zij wor
den verdacht van in den nacht van 16 op 17 dezer de
landbouwerswoning van eerstgenoemde in brand te
hebben gestoken.
ONDER ZAND BEDOLVEN.
Te Nievelstein, bij Heerlen, is een werkman, een
maand geleden gehuwd, onder een afstortende zand-
massa bedolven geraakt en als lijk te voorschijn ge
haald.
BESCHERMING VAN DE KIEVITEN.
Dr. C. llille Ris Lambers, predikant te Jorwerd, zal
namens degenen, die hem instemming hebben betuigd