DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Damrubriek,
No. 119
Honderd en dertiende Jaargang.
1911
ZATERDAG
20 M EI.
Brieven uit Marokko
BINNENLAND.
ij* jjpjf y j
ADVERTENTIEN.
les ftesgeven.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
.str.
Telefoonnummer 3.
v. d. V.
HHP HP W
M
HIP HP WM W
ALKMAARSCHE COURANT
(Op weg naar Fez).
DEBDOU (Marokko.)
Het is al een eindje in Mei, en daarom neem ik de
gelegenheid te baat U eenige letters te schrijven, al
zit ik hier niet precies op mijn bureau. Wij zijn te
velde, op weg naar Fez, dus U moet mij maar niet
kwalijk nemen, dat het schrift veel te wenschen over
laat of dat het papier vuil is. Ik zend dit schrijven
met een koerier uit Debdou, en natuurlijk is het onge-
irankeerd, daar hier heelemaal geen postzegels zijn
ik zal den koerier een franc medegeven om den brief
in Taourirt te laten frankeeren, maar. als hij het
maar niet vergeet. [Hij heeft het inderdaad vergeten.
Redactie.]
6 Mei is het, en van alle zijden heeft de comman
dant der divisie Oran, generaal Toutée, zijn troepen
opgeroepen om deel te nemen aan den opmarseh der
gezamenlijke troepen, bestemd voor de Marokkaansche
politie. De speciale treinen transporteerden de troe
pen van uit Oran, ja zelfs van uit Algiers, naar het
eindstation aan de Marokkaansche grens, gelegen tus-
sclien Maghnia en Oudjda, genaamd Zoudj-el-Beghal.
Den eersten Mei wilde de generaal alle beschikbare
troepen tezamen hebben aan de Moülouya, ten Westen
van den post Taourirt, teneinde aldaar drie colonnes
te vormen, welke elk voor zich een omtrekkende bewe
ging zouden maken in Zuidelijke richting. De afstand
van het eindstation tot het verzamelpunt bedraagt
170 mijlen, welke afg'elegd zijn in 5 dagmarschen.
Daarna nam één colonne den loop der Moulouya
(een groote rivier), om deze te volgen, wie weet hoe
ver! Denkelijk tot Fez, zijnde een afstand, 160 mijl
van uit Taourirt. De twee andere colonnes zullen
indien zij niet teruggedreven worden door groote af
deelingen Marokkanen opmarchöeren naar Debdou
en Tazza, zijnde de twee grootste steden tusschen het
verzamelpunt Taourirt. en het einddoel Fez. Alle pos
ten, welke door de militairen waren verlaten om deel
te nemen aan de colonne's, zijn bezet door compag
nieën zouaven, welke speciaal voor dat doel zijn ge
transporteerd uit Frankrijk.
Welk een hartverscheurend afscheid hebben die bra
ve zou-zous gehad in Frankrijk. Maar met muziek is
hun uitgeleide gedaan, toespraken zijn gehouden door
generaals en autoriteiten, alles met het oog op de ge
varen, welke deze lieden te gemoet gingen; vechten,
ja hun leven laten voor hun vaderland. Vertroeteld in
I rankrijk, niet gewoon om te mareheeren, moesten ze
hier 26 en meer kilometers per dag afleggen. Reeds
den tweeden dagmarsch waren er velen neergevallen,
zoodat de kapitein genoodzaakt was, ezels aan te
schaffen, welke de ransels kregen te dragen. Welk een
historisch schouwspel bood ons zoo'n compagnie op
marsch: voorop de kapitein te paard; daarachter een
troep, ezels, elk beladen met twee of meer ransels,
zelfs ook met een zouaaf; daarachter volgde de com
pagnie, proestend en zweetend, hun wijde broeken
welke veel overeenkomen met die van een bewoner van
Urk of Marken gaven hun reeds iets bespottelijks,
daarbij hadden velen hun schoenen in de hand of op
den rug' en liepen op hun sokken over den weg. Geen
wonder, dat zij blijde waren toen zij de voor hen be
stemde posten bereikt hadden. Iedere Marokkaan,
die hen passeert, wordt wantrouwend nageoogd, over
al denken ze overvallen te worden. Zij weten evenwel
niet, dat wij al maanden vóór hen hier waren, dat wij
do wegen hebben aangelegd, posten gebouwd, dat zij
niets te doen hebben dan maar binnen te komen, brood
wordt voor hen gebakken, levensmiddelen worden aan
gevoerd, en toch klagen zij dagelijks natuurlijk, het
is hier geen Frankrijk.
Ook wij hebben onzen post, waar wij nagenoeg 6
maanden waren geweest, verlaten, om deel uit te ma
ken der tweede colonne, welke het doel had ten Wes
ten der Moulouya de hoofdafdeel i ng te beveiligen voor
een flankaanval. Wij vertrokken den 2en Mei met
2000 man van uit Taourirt, gelijk met de andere, troe
pen; de eerste met het doel den loop der Moulouya te
volgen, de tweede met de opdracht de stad Debdou te
verkennen en, viel er niets bijzonders voor, deze stad
te nemen. Wij marcheerden dien dag slechts 24 KM.,
wegens het voortdurend oponthoud, dat zoo'n groote
logerafdeeling met zich mee brengt. Hu eens was het
een draagezel der bergartillerie, die zijn last .te zwaar
vond en niet verder wilde, dan weer een munitiewagen
der veld-artillerie, welke in een ravijn bleef steken en
met behulp der anderen er weer moest worden uitge
trokken; steeds was het dit wapen, hetwelk oponthoud
veroorzaakte, doordat het terrein vol gaten en stee-
nen, bijna niet geschikt was voor deze zware voertui
gen.
De Marokkanen uit de gourbi's (dorpen) welke wij
voorbij trokken, zagen verwonderd naar de vele solda
ten, die zij nooit in zoo'n groot getal hadden gezien,
en vooral de artillerie was iets onbekends voor hen.
De plaats, waar wij kampeerden, was gelegen op een
hoogte bij de rivier, op die plaats c. a. 20 Meter breed.
Het kamp werd gebouwd in een vierkant, de artillerie
in het midden opgesteld, machinegeweren in elkander
gezet, loopgraven gemaakt en het kamp in staat van
verdediging gebracht, voor het .geval wij dien nacht
overvallen mochten worden. Het was acht uur des
avonds, toen wij duidelijk in de verte kanonschoten
hoorden, denkelijk van den hoofdtroep. Onmiddellijk
werden alle manschappen gewekt, die zich reeds ter
ruste hadden gelegd, de postenketen werd verdubbeld,
teiwijl de overige manschappen in de loopgraven wer
den verdeeld. Zoo lagen wij te wachten op de dingen
welke zouden komen, doch het werd tien uur het
werd middernacht, en. nog was niets te zien of te hoo-
ren dan het stroomen der rivier en het gejank der jak-
lalzen of hyena's. De lieden in de loopgraven waren
reeds lang ingedut, het geweer in den arm, rustten zij
uit van de vermoeienissen van den marsch, niet den
kende aan de Marokkanen of het gevaar, waaraan zij
blootgesteld waren, wanneer zij allen sliepen. Evenwel,
de schildwachten bleken dubbel waakzaam te zijn. Het
was drie uur in den morgen, toen eensklaps eenige
schoten uit onzen postenketen knalden, gevolgd door
de doffe knallen der Marokkaansche geweren en het
fluiten der kogels. Oogenblikkelijk waren allen in de
loopgraven wakker, de een keek den ander verwonderd
aan, doch het was werkelijkheid, want nog steeds werd
geschoten en de kogels vlogen links en rechts van ons
in het zond. Ons kamp was in een carré gebouwd,
zoodat wij de kogels kregen, welke over het kamp wer
den geschoten en wij waren dan ook wel genoodzaakt
een schuilplaats te zoeken aan de tegenovergestelde
zijde.
De vijand was evenwel aan de andere zijde der ri
vier, zoodat een compagnie tirailleurs order kreeg, een
omtrekkende beweging te maken, de rivier over te
steken en den vijand in den rug aan te vallen.
Wat- er met deze compagnie gebeurd1 is? Ik weet het
niet; eenige uren later keerden zij terug, allen druip
nat en enkelen hadden zelfs hun geweer verloren. In-
tusschen werden wij evenwel nog maar steeds bescho
ten; hoewel wij niemand zagen, konden wij duidelijk
den vlam uit den loop hunner geweren zien, wanneer
zij op ons schoten. De artillerie durfde geen gebruik
te maken van haar stukken, daar wij dachten, dat de
compagnie tirailleurs, welke was. uitgezonden, weldra
den vijand van achteren zou aanvallen. Zoodoende
beantwoordden wij slechts nu en dan met een salvo
geweerschoten, tot eindelijk om 5 uur de bewuste com
pagnie in den boven aangegeven toestand terugkwam.
Toen werden de stukken der bergartillerie geladen
en een oogenblik later sprongen er vier granaten bo
ven de hoofden der Marokkanen, die, verrast door de
uitwerking, inderhaast nog eenige schoten loéten en
bet hazenpad kozen. Intusschen begon het reeds licht
te worden en zagen wij de Marokkanen aftrekken in
vollen galop; er waren ongeveer 500 man. Er werden
hun nog eenige kartetschoten nagezonden, doch de
afstand bleek te kort geschat te zijn, want de granaten
sprongen alvorens zij het doel bereikt hadden. Even
later verdwenen de vijanden achter de bergen. Wij
hadden 4 gewonden, die onder geleide var; eenige rui
ters naar Taourirt werden terug gebracht.
V ij" vertrokken om 7 uur des morgens om de
hoofdtroep verder te begeleiden.
Gemengd nienws.
UIT HEER-HÜGOWAARD.
(Vervolg).
De zangvereeniging „Ons Genoegen" zong een paar
aardige liederen en er werd een aanvang gemaakt met
de rijtoer door de gemeente. Zeer kort duurde het of
er werd halt gehouden bij de Pastorie der R.. Kath.
Kerk, waar de Zeer Eerwaarde Heer Pastoor Th. P.
van Swieten den Burgemeester, leden van den Raad
en feestcommissie opwachtte, om onder het aanbieden
van een glas champagne den heer Van Slooten toe te
spreken, waarbij Z. Eerw. zeide, „dat hij in naam der
Roomseh-Katholieke burgerij van Heer Hugowaard,
den burgemeester welkom heette. Wij beschouwen u
als vertegenwoordiger van Hare Majesteit onze g-eëe-r-
biedig'de Koningin, wij eeren in u het gezag.. Gij zult
ons kennen, aan uwe zijde willen wij staan, niet alleen
in dagen van vreugde, maar ook in die van leed, gij
zult bij ons steeds steun kunnen vinden. Ik hoop, dat
onder Gods zegen en onder uw bestuur, Heer Hugo
waard moge bloeien en tieren en Gij als Burgemeester
in lengte van dagen de vruchten er van zult- mogen
genieten."
De burgemeester bedankte Z. Eerw. voor deze wel
willende woorden en drukte de hoop uit, dat de daarin
vei vatte wenschen in vervulling zullen komen.
Kiet alleen voor de Protestanten, ook voor de Ka-
tliolieken, ja, voor allen, wie ook, zal ik bereid gevon
den worden zoo mogelijk mijn steun te verleenen. Wat
er gebeure .en wie er bij mij komt, onverschillig van
welke religie, zal ik zoo mogelijk helpen, mits het is
voor een rechtvaardige zaak. Hog eens: ik dank u ten
zeerste.
Ha een_ beleefde wenk van den heer Post
werd weer ingestegen en de tocht onafgebroken voort
gezet tot Veenhuizen. Opmerkelijk was het, dat zoo
goed als ieder huis vlagde, zelfs het meest geïsoleerd
liggende, dat aan vele woningen of hekken versierin
gen waren aangebracht, soms op zeer aardige wijze,
bijv. viooltjes in chocoladeblikjes, of bloemen in klom
pen gestoken; kortom, alles getuigde van de ingeno
menheid met de benoeming van den heer Van Slooten
tot Hoofd der gemeente.
Bij aankomst te Veenhuizen werd, nadat de kolf
baan van „de Witte Zwaan" geheel gevuld was met
belangstellenden, het woord gevoerd door den heer
C. Appel, die daarbij namens de burgerij van Veenhui
zen dank bracht aan den burgemeester en de feestcom
missie voor het bezoek. Ook hier, zoo vervolgde spr.,
is de benoeming veel besproken, doch een uiting van
bepaalde voorliefde voor een der drie burgers die sol
liciteerden heeft daarbij niet voorgezeten, alleen ver
langde men een eigen burgemeester. Hu dit is ge
schied, is er vreugde, hier zoowel als in eenig ander
deel der gemeente. Wij wenschen u en de uwen geluk,
mijnheer Van Slooten, met uwe benoeming, hopen dat
u nog vele jaren zult mogen werkzaam zijn en dat on
der uw bestuur de Waard in bloei zal toenemen.
Wees niet alleen een burgemeester, maar een bur
gervader tevens, dan voorspel is voor u en de gemeen
te een schoone toekomst. (Applaus en fanfares.)
De zangvereeniging van Veenhuizen zong' daarna
een zeer toepasselijk gedicht, gevolgd door het „Wil
helmus", waarna de burgemeester zijn dank uitte voor
de tot hem gesproken woorden en toegezongen zang.
.'Ik weet niet", zoo vervolgde hij verder, „hoe ik mijn
dank zal uiten, men zou er zenuwachtig' van worden.
Meermalen hoop ik Veenhuizen te bezoeken en dan te
mogen ondervinden een bevestiging van de woorden,
die, zoo wij allen zullen wenschen, in vervulling zullen
geraken."
De voorzitter der Feestcommissie, Dr. Post, noemde
daarna de gesproken en gezongen woorden een bewijs
van instemming van de benoeming niet alleen, maar
ook een bewijs dat wij een gelukkig volk mogen wor
den genoemd omdat wij na een strijd zooals in deze
gemeente gevoerd het besluit der regeering eerbiedi
gen en den gekozene huldigen.
Moge dit zoo blijven in deze gemeente, opdat al
meer en meer bewaarheid worde de leuze „de Waar-
ders voor den Waard, de Waard voor de Waarders."
Hadat de fanfares hadden weerklonken en men nog
een tijdje bijeen had gezeten, werd de terugtocht langs
Veenhuizer middenweg, Voddenweg, Dijk en Rusten-
burgerweg aanvaard naar de woning van den burge
meester, waar do stoet werd ontbonden om ongeveer
half acht.
Een uurtje pauze, en de burgemeester werd, door de
feestcommissie weer van zijn woning gehaald naar het
café van den heer Klaver, waar receptie werd gehou
den, waar de fanfarecorpsen speelden -en de zanggezel
schappen zongen, welke receptie met muziek en zang
om 0 uur werd voortgezet in het café van den heer
Pijper. In beide zoowel als in de andere café's en
langs de straat was het tot laat in den nacht een ge-
zellige_ drukte, die alleszins getuigden van den goeden
geest jegens het nieuwe Hoofd der gemeente, die, hij
zcide het zelf, verwonderd was over zulk een wijze van
feestviering, welke hem zeer aangenaam aandeed.
De Waard heeft dan ook op een waardige en flinke
wijze zijn burgemeester gehuldigd door een zoo schit
terend mogelijke ontvangst,
WIJZIGIHG VAH DE ARBEIDSWET.
Het bestuur van de vereeniging van Hederlandsche
M erkgevers heeft zich naar aanleiding van het thans
aanhangige wetsontwerp tot wijziging van de Arbeids
wet tot de Eerste Kamer gewend met een adres, waar
in gezegd wordt, dat de vereeniging zich geroepen acht
op de gevolgen, die voor sommige industrieën zullen
voortvloeien, uit de, in de Tweede Kamer aangenomen
beperking van den arbeidsduur van beschermende per
sonen tot 58 uur per week, te wijzen. Behalve beper
king van de productie, verzwaring der productie-voor
waarden, verhooging van de productiekosten, bemoei
lijking van de mededinging vooral op de buitenland-
sche markt, voorzien die Werkgevers, welke met be
zorgdheid van de thans voorgedragen regeling hebben
kennis genomen, ook de mogelijkheid van uit die rege
ling v oortvlooiende arbeidsgeschillen. De beperking
van den arbeidsduur en van de productie zal leiden tot
vermindering van weekloon bij gelijkblijvend stuk- of
uurloon; die ervaring zal bij de arbeiders den wensch
naar verhooging van uur- en stukloon doen ontstaan,
doch aan dien wensch zullen de werkgevers, als boven
aangetoond, niet tegemoet kunnen komen, daar toch
reeds de wettelijke regeling de productiekosten ver
hoog^ en de mededinging bemoeilijkt. Elders is reeds
geschied wat men vreest dat ook hier zal gebeuren;
elders zijn uit den staat van zaken als boven geschetst
conflicten ontstaan.
In den tegenwoordigen stand dezer aangelegenheid
ziet adressant geen andere oplossing voor de aange
duide moeilijkheden dan dat de Eerste Kamer de
Kioon verzoekt het voorstel in nadere overweging te
nemen. Adressant weet weliswaar, dat de toetreding
van Hederland tot de Beroer Conventie van 1906 het
noodig maakt onze Arbeidswet vóór 14 Januari 1912
inzake verbod van vrouwenarbeid met de bepalingen
dier Conventie op dat stuk in overeenstemming te
nengen, doch het zal volgens haar den minister niet
moeilijk vallen tijdig oen daartoe strekkend ontwerp
door den Staten-Generaal te doen behandelen, terwijl
dan daarna de minister gelegenheid heeft de overige
door hem gewenschte veranderingen opnieuw aan het
oordeel^ der volksvertegenwoordiging te onderwerpen.
Het is volgens^ adressant beslist noodig, dat de Ka
mer door een duidelijke uitspraak te kennen geve, dat
met op zulk een onberaden wijze in de belangen onzer
nijverheid mag worden ingegrepen als volgens haar
bij de behandeling van het onderhavige Wetsontwerp
is geschied.
1. 49—44
2. 4440
3. 32—27
4. 42—37
5. 43—38
6. 48 39 en wint.
Oplossing.
1. 15 24
2. 45 34
3. 31 22
4. 41 32
5. .32 43 of 33 42
Wij ontvingen ditmaal goede oplossingen van de
heeren:
G. Cloeck, D. Gerling, J. Houtkooper, te Alkmaar,
S. Homan, Wijde Wormer, H. E. Lantinga, Flaarlem,
P. Bakker, Schagerwaard en H. J. Toepoel, den Haag.
Match WEISS—HOOGLAHD.
Iets over de eerste partij.
Deze partij komt geanalyseerd voor in het Hollnnd-
sche en het Fransche Damtijdschrift. In „het Dam
spel heeft de heer Hoogland zelf de analyse op zich
genomen. De redactie vult deze nog aan op sommige
plaatsen, wat ons inzicht in die partij natuurlijk ten
goede komt. Ha den Sisten zet van wit, was de vol
gende stand ontstaan
Stnnd1 na den 30sten zet van Wit.
Wit: WEISS.
Zwart: HOOGLAHD.
Aan de Dammers.
Met dank voor de ontvangen oplossingen van pro
bleem 130 en vraagstuk 39.
Stand van Ho. 130.
Zwart: 7, 12, 13, 17, 18, 24, 31, 34, 35, 36, 40.
Wit: 28, 32, 33, 38, 41, 42, 43, 45, 47, 50.
Oplossing.
1. 42—37 1. 31 42
2. 41—37 2. 42 31
3. 32—27 3. ,31 22
4. 47—41 4. 36 47
5. 38—32 5. 47 29
6. 43—39 6. 22 44
7. 50 8! 7. 12 3
8. 45 1!
Mooie ontleding!
Vraagstuk 39.
Stand: Zwart 12, 13, 15, 29, 31, 33, 41,
Wit 20, 32, 42, 43, 48, 49.
Zwart is nu aan den zet en speelt 711.
De heer Dambrun vindt dezen zet niet sterk en o. i.
te recht. Hij prefereert 10—15. Deze zet belet het
sterke 3024 van wit, hetgeen wit na 711 direct
speelde.
Speelt wit als Sisten zet op 10—15 toch 30—24, dan
volgt 2.3—29, wit 33—28, zwart 29 20, wit 28—23,
zwart 18 29, wit 2721, zwart 26 17 (de beste), wit
38—33, zwart 29 27, wit 31 2, zwart 20—24, 9—14,
13—19 en zwart wint.
Zet 30 van zwart 1015 had dus 3024 belet. Maar
zwart speelde 30. 711.
31. 3024! sterke zet. Zwart speelde nu 914,
omdat volgens zijn meening 1015 niet goed was,
daar wit dan door 3328 een stuk won. Maar wit
kon op 31, 10 15 niet 3328 spelen, zonder zwart
winst of ten minste remise te bezorgen.
Zie maar: Wij' gaan uit van den diagramstand.
30. 30. 7—11
31. 30—24 31. 10—15!
32. 33—28? 32. 12—17!
33. 28 19 33. 18—23
34. 19 28 34. 16—21
35. 27 7 35. 8—12
36. 7:18 36.13:35!
met vrijen doortocht voor zwart naar dam.
Zooals men ziet is de partij degelijk bewerkt in bei
de tijdschriften. Op vele plaatsen vinden wij zulke
uitstekende diepgaande analyses. Elk dammer moet
zich dan ook op minstens één der beide tijdschriften
abonneeren. 't Hollandsche is natuurlijk voor velen 't
meest aangewezen.
Ons probleem van lieden is een mooie compositie
van den heer G. Cock te Amsterdam. Hiet zwaar,
doch aardig van ontleding, voor oplossers van welke
kracht ook.
Zwart: 11, 12, 13, 19, 21, 22, 23, 25, 26, 27, 28
•Wit: 24, 30, 34, 36/40, 42, 43, 46.
Oplossingen vóór of op 25 Mei.
Door een Duitscher wordt grondig en billijk
Brieven onder letter N 197, Bur. van dit Blad.