DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en dertiende Jaargang.
1911.
V R IJ O A O 26 MEI.
Nationale Militie.
SPORT EN HART.
BINNENLAND.
No. 132
feuilleton
De drie Musketiers*
Oproeping in werkelijken dienst.
ALKMAARSCHE COURANT.
DE BURGEMEESTER DER GEMEENTE ALK
MAAR BRENGT TER ALGEMEENS KENNIS,
DAT AANVRAGEN TOT HET BEKOMEN VAN
EEN VIS OH- OF HENGELAKTE, INGEVOLGE
DE BEPALINGEN DER VISSCHERIJWET,
WELKE VERMOEDELIJK OP 1 JULI a. s. IN
WERKING ZAL TREDEN, VAN HEDEN AF TER
SECRETARIE DEZER GEMEENTE ZIJN VER
KRIJGBAAR GESTELD.
AANVRAGEN DOOR MINDERJARIGEN GE
DAAN MOETEN DOOR IIUN VADER OF
VOOGD WORDEN MEDEONDERTEEKEND.
De Burgemeester van Alkmaar,
G. RIPPING.
Alkmaar, 24. Mei 1911.
4 i
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
gelast, krachtens bekomen aanschrijving, den onder
steunden verlofganger, binnen deze gemeente in het
register van verlofgangers der Nationale Militie in
geschreven, om zich, ingevolge art. 109 der Militie-
wet 1901, 's nam. vóór 4 uur, bij zijn korps te vervoe
gen als volgt:
10e Regiment Infanterie, lichting- 1910, garnizoen
Haarlem.
10 Juni 1911: ADRIAAN HASSELAAR.
De milicien moet na het volbrengen van den dienst
bij het blijvend gedeelte ingevolge aanschrijving van
het Departement van Oorlog d.d. 28 Februari 1911,
afdi. U/L (M.) N. 257, in aansluiting van genoemden
dienst, voor den tijd van 26 dagen voor eerste herha
lingsoefening onder de wapenen verblijven.
Voor zooveel de milicien door ziekte of om eene
andere reden niet tot den werkelijken dienst kan
overgaan, wordt hij verzocht daarvan, vóór het tijdstip
voor de opkomst bepaald, ter gemeente-secretarie me-
dedeeling te doen.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Alkmaar, 24 Mei 1911.
ALKMAAR, 26 Mei.
Om geen onjuiste verwachtingen op te wekken zij
al dadelijk opgemerkt, dat dit artikel niets te maken
heeft met het ondeugende versje „tennissen," dat mr.
Kamp indertijd hierterstede zong, en dat de sport op
geheel andere wijze met het hart in verbinding bracht
dan hier de bedoeling is. Wij bedoelen met het hart
hier niet als de dichter „die Erde worauf die
Liebe lebt,' maar enkel het orgaan, dat in de nauwste
betrekking tot de sport staat. Dat er bij de sport,
gelijk die in onze dagen wordt beoefend, overdrijving
en eenzijdigheid heerscht, is een bewering, waaraan
niet te twijfelen valt. Wij weten wel, dat onze sport
niet zoo ruw is als bijv. de lichaamsoefeningen in de
oudheid waren, toen geschreven kon worden, dat de
overwinnaar in de Olympische spelen vroeger eens een
neus, een kin, wenkbrauwen^ ooren en oogleden had
gehad, dat hij het vaderlijk erfdeel in den strijd had
verloren, wijl hij niet kon bewijzen, dat hij zijn vaders
zoon was, dat hij zelf zou kunnen zweeren een -ander
te zijn, dan hijvoor den strijd was, dat hij zich overi
gens gerust opnieuw in den strijd kon wagen, wijl er
op zijn hoofd geen plaats meer was voor nieuwe bles
suren. Zoo ruw gaat het gelukkig bij lange na niet
meer toe, maar zoolang de sport blijft gebonden aan
zijn rijmwoord record, zoolang zal er natuurlijk ook
overdrijving te constateeren vallen, al draagt die dan
naar
7)
ALEXANDRE DUMAS.
Losbandig', dronken, gehavend verspreidden zich de
musketiers des konings, of liever die van den heer de
I réville, in de kroegen, op de wandelwegen, in de
openbare speelhuizen, groot geweld makende, hun kne
vels opstrijkende en met hun degens kletterende, ter
wijl zij er een wellust in vonden, de lijfwacht des kar
dinaals, wanneer zij eenigen er van op straat ontmoet
ten, tegen het lijf te loopen, en dan schertsende den
degen te trekken; somwijlen verloren zij bij die gele
genheid het leven, maar in dat geval waren zij zeker
beweend en gewroken te zullen worden; ook vaak hun
vijanden het leven ontnemende, waren zij verzekerd,
niet in de gevangenis te zullen beschimmelen; want
de heer de Tréville was steeds daar, om hen terug te
eischen.
Ook werd de heer de I réville óp allerlei wijzen door
die lieden, welke hem aanbaden, geprezen en bezongen
en hoezeer mannen van moord en doodslag, stonden zij
voor hem als scholieren voor den meester, bevend, en
het minste bevel gehoorzamende; gereed in den dood
te.'ijlen, om den minsten smet, die op hen mocht kle
ven, uit te wisschen.
De heer de Tréville had vooreerst van dien machti-
gen^ hefboom voor den koning en van de vrienden des
konings gebruik gemaakt, en vervolgens voor zichzelf
en zijn vrienden.
Trouwens, in geen enkel der gedenkschriften dier
tijden, die zoo vele gedenkschriften hebben nagelaten,
ontwaart men, dat die eerzame edelman zelfs door zij
ne vijanden is beschuldigd-geworden en hij had veel
vijanden, zoowel onder hen, die de pen als onder hen,
die den degen voerden nergens ontwaart men, zeg
gen wij, dat die waardige edelman beschuldigd is ge-
ook een ander karakter dan in de oudheid. En wat de
eenzijdigheid betreft, te dien opzichte staan we bij de
Grieken ten achter. Tegenover de schrikkelijke een
zijdigheid van onze dagen immers kan men wijzen op
de oefeningen der Grieken, waarmede een harmoni
sclie ontwikkeling van het lichaam en zijn organisme
werd beoogd. W ij denken bijv. aan het pentathlon,
waarbij alle vijflichaamsoefeningen (hardloopen, sprin
gen, worstelen en het werpen met discus en speer)
moesten worden verricht, waarbij alle lichaamsdeelen
geoefend werden.
Terwijl deze oefeningen destijds door de geneeshee-
ren werden geprezen als bevorderlijk voor de gezond
beid en voor de schoonheid van het lichaam, hoort
men in onze dagen voornamelijk de medici vaak kla
gen over de resultaten van de sportbeoefeningen, even
als over beroepsziekten veelvuldig spreken over sport-
ziekten. Die ziekten zijn voor een groot deel hart
ziekten, hetgeen ook wel eenigszins voor de hand ligt,
daar ieder bij ervaring weet, dat het hart ten nauwste
by elke sportinspanning betrokken is, dat hardloopers
niet door de snelheid hunner beenen, roeiers niet door
de kracht hunner armen, maar in de eerste plaats
door een (organisch) goed hart moeten uitmunten. Te
groote inspanning kan dan ook slecht voor het hart
zijn, maar evenzeer kan verstandige inspanning een
slecht hart gezond en een goed hart sterker maken.
De Berlijnsche hoogleeraar Nicolai wees er dezer
dagen nog eens nadrukkelijk op, dat de sport een ver-
derfelijken invloed kan hebben, maar ook een instru
ment voor de gezondheid kan zijn en dat men dit zelf
grootendeels in de hand heeft.
Ieder weet, zegt hij, dat een spier, welke voortdu
rend gebruikt wordt, langzamerhand dikker wordt.
Ook het hart groeit, als het sterker werkt. De onder
zoekingen hebben geleerd, dat het hart van de wilde
eend sterker is dan dat van de tamme, en ook, dat het
hart van een stadsmensch, die in den regel te weinig
lichaamsbeweging krijgt, vaak te klein is, zoodat een
vergrooting geen teeken van ziekte maar juist van ge
zondheid kan wezen. Op de wijze, waarop het hart
moet groeien komt het echter aan. Om te kunnen
groeien heeft het hart, als elk ander orgaan, voldoende
voedsel noodig, maar terwijl het hart aan alle nndere
werkende organen voedsel brengt, moet het werkende
hart zich zelf voeden. Vandaar dat de hartspier steeds
slechts (voor oefening) zooveel moet werken dat zij
(voor voeding) voldoende bloed kan leveren. Langza
me en verstandige oefeningen is dus noodzakelijk. Nu
zijn er, aldus de hoogleeraar, drie eenvoudige regels,
waardoor, indien ze worden opgevolgd, een te snelle
training kan worden vermeden en schade door de sport
kan worden voorkomen. Ze luiden:
1. Ieder menscli moet zijn, regelmatigen polsslag-
kennen; tijdens een inspanning mag deze zoo snel wor
den als hij wil, maar in de daarop volgende rustperiode
moet ze hoogstens na een kwartier weer normaal ge
worden zijn. Alleen mag het iets langer duren, wan
neer het een wel matige, maar lange inspanning be
treft, bijv. lange wandelingen.
2. Men moet zich nooit zoo sterk inspannen, dat
men gedwongen is met open mond te ademen. Dit is
waarschijnlijk het beste kenteeken, dat helaas maar
zelden wordt geraadpleegd. Men zal zien, wanneer men
dezen regel in acht neemt, dat men zeer spoedig ook
bij groote inspanning enkel door den neus behoeft
adem te halen.
3. Men mag een inspanning- niet zoover doordrij
ven, dat men bleek wordt. Voor enkele menschen, die
aan een onschadelijke angioneurose (ziekelijke toe
stand der vaatzenuwen) lijden geldt dit niet, maar
wanneer men bij geringe inspanning reeds bleek
wordt, doet men goed zijn dokter te raadplegen.
Als men deze drie regels strikt opvolgt kan men,
zegt prof. Nicolai, zonder schade voor zijn gezondheid
zich zooveel inspannen als men wil. Mits men zich ook
maar den noodigen rusttijd gunt en bij zwaren be
roepsarbeid maar niet denkt, dat inspanning uitspan
ning beteekentmensehen die een heele week hard
moeten werken, zouden het best doen, door Zondags
uit te rusten, voor hen is elke inspanning-vereischende
sport niet geschikt.
Onder de sport, die de hoogleeraar gaarne gemeden
zag, wijl het hart erdoor benadeeld kan worden, noemt
hij tenslótte die oefeningen, waarbij een plotselinge
sterke borstkasuitzetting noodzakelijk is. Als sport-
instrument acht hij de fiets uit den booze, roeien en
zwemmen prijst hij tenzeerste aan, marcheeren en
wandelen noemt hij verder voortreffelijke middelen om
het hart te versterken, turn- en vrije oefeningen (wel
ke ten deele juist samengesteld zijn om door gunstige
bewegingen aan borst en hart zooveel mogelijk bloed
toe te voeren) eveneens, terwijl tenslotte de spelen,
die op een grasvlak worden uitgevoerd ook veel goeds
kunnen doen.
De waarschuwing van dezen hoogleeraar, welke al
lerminst een afschrikking is, moge ook hier ter harte
genomen worden, want zijn slotwoord „in een verstan
dig' beoefende sport ligt ongetwijfeld het eenig moge
lijke heil van ons volk" is ook hier van toepassing, zij
het dan ook, dat wij het gaarne minder exclusief zou
den willen zegg'en.
worden, zich voor de hulp, door zijn „Seïden" verleend,
te hebben laten betalen. Met den zeldzaamsten aanleg
voor intriges, waardoor hij zich met de grootste intri
ganten kon gelijk stellen, was hij echter eerlijk man
gebleven. En, wat meer zegt, ondanks de geweldige
degenstooten, die de ledematen verstijven, en de meest
afmattende krijg-soefeningen, was hij een der beminne
lijkste losbollen, een der netste modepoppen en een der
geestigste zoete woordjes zeggers van zijn tijd gewor
den; met sprak van de verliefde avonturen van de Tré
ville, zooals men twintig jaren te voren van die van
Bassompierre had gesproken, en dat beteekende nog- al
iets. Alzoo was de kapitein der musketiers bewon
derd, gevreesd en bemind, hetgeen den hoogsten trap
van menschelijk geluk vormt.
Bodewijk XIV verdoofde al de kleine sterren van
zijn hof, door zijn, zich wijd uitspreidenden stralen
glans; möar zijn vader liet aan elk zijner gunstelingen
zijn persoonlijken glans behouden, en aan elk zijner
hovelingen zijne eigene waarde.
Behalve de ochtendbezoeken bij den koning en den
kardinaal, telde men toen te Parijs meer dan tweehon
derd huizen, waar men derg-elijke bezoeken, die zeer j
in de mode waren, ontving, en onder deze waren die
van de TréVille de talrijkste.
Dc binnen plaats van zijn hotel, in de straat de
Oude Duiventil, geleek een legerkamp, zoodra het des
zomers zes, en des winters acht uur had geslagen;
vijftig tot zestig musketiers, die zich daar schenen af 'i
te lossen, om steeds een ontzagwekkend getal te vol--
men, wandelden er op en neer, steeds in volle krijgs
toerusting en op alles voorbereid. Langs een dier
groote trappen, op welks grond onze tegenwoordige
beschaving een geheel huis zou bouwen, gingen de Pa-
rijsche jagers naar een of anderen voordeeligen post,
de landedellieden, begeerig in dienst te treden, en de
met allerlei^ kleuren opgesmurkte lakeien, die den
heer de Tréville de boodschappen hunner meesters
kwamen brengen, op en af. In de .voorkamer zaten de
uitverkorenen, dat is te zeggen, zij, die genoodigd wa
ren, op lange banken, die een halven cirkel vormden.
Van des morgens tot des avonds hoorde men daar een
TWEEDE KAMER.
In de vergadering van de Tweede Kamer Woensdag
middag- werd opgemaakt de voordracht voör een lid
der Alg. Rekenkamer, waarop de heer A. J. M.
Stumpff Jr. als eerste candidaat werd geplaatst. Daar
na ging de Kamer over tot regeling van hare werk
zaamheden. De voorzitter stelde voor de Tariefwet te
stellen in handen van een Commissie van Voorberei
ding zonder bijzitters.
Tot het instellen van een Commissie van Voorbe-
eiding werd zonder hoofdelijke stemming besloten.
Vervolgens stelde de voorzitter voor, indien de Com
missie van Voorbereiding tijdig- gereed is, het afdee-
lingsonderzoek van de Tariefwet vóór het zomerrécès
te doen plaats vinden. Dit voorstel werd aangenomen.
De voorzitter stelde nog voor ook het wetsontwerp
nopens invaliditeits- en ouderdomsverzekering een
Commissie van Voorbereiding te benoemen, welk voor
stel eveneens werd aangenomen.
Daarna was artikel 1 der Steenhouwers wet aan de
orde (definitie van steenhouwersarbeid.
De minister van landbouw, nijverheid en handel
(de heer Talma) bestreed het amemdement-Helsdinge
om ook het polijsten, zagen en schuren als steenhou
wersarbeid te beschouwen. De minister zeide, dat dit
alles geen gevaarlijke arbeid is, waartegen alleen de
wet beschermen wil. Droogzagen en droogschuren is
wel gevaarlijk. Mede in verband met een opmerking
van de heeren Van Doorn en Van Idsinga over metse-
laarsarbeid wijzigde de minister artikel 1, zoodat on
der steenhouwersarbeid verstaan wordt de arbeid, ver
richt aan natuur- of kunststeen met al of niet machi
naal bewogen gereedschap met uitzondering van het
natzagen, het natsl pen en polijsten.
De heer Helsdingen (S. D. A. P.) handhaafde
zijn amendement.
De heer^L i e f t i n c k (U. L.) was tegen'het amen
dement. Evenzoo de Minister.
De heer Van Idsinga (C.-H.) bestreed het
amendement en zei, dat een bepaling als die van den
hoer Van Karnebeek in een afzonderlijk artikel thuis
hoort
Na het antwoord van den Minister, trok de
heer Helsdingen zijn amendement in en wordt artikel
1 zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Artikel 2 (verbod van het verrichten van steenhou
wersarbeid zonder daartoe te zijn toegelaten) was dooi
den heer De Visser aldus geamendeerd: „De werkge
ver zorgt, dat in zijn onderneming geen steenhouwers
arbeid wordt, verricht door arbeiders beneden 21 jaar,
tenzij dezen in het bezit zijn van een steenhouwers-
i kaart."
De heer Tydenui zou slechts een amendement
willen, dat zich beperkte tot 17-jarigen en tot één en
kele keuring op 14 jaar om de ouders te waarschuwen.
Spr. wil vrijheid na het 17de jaar. Vrijheid op 21 jaar
brengt alleen slecht geschoolden na dien leeftijd in
het vak. Ook ten opzichte van de keuring brengt het
amendement geen verbetering.
De heer De Kanter (U. L.) sloot zich bij den
heer Tydeman aan.
De heer Helsdingen zei, dat men zich aan
schijn vergaapt, want het amendement beperkt tijde
lijk de beroepskeuze nog meer dan de minister wensch-
te.
De heer L o e f f (R. K.) verkoos het amendement,
omdat het den staatsdwarig beperkt tot de minderjari
gen, doch hij betreurde, dat ook met het amendement
veel staatsbemoeiing blijft.
De minister deelde mede, dat de arbeiders
aan het Vredespaleis geweigerd hebben zich te onder
werpen aan de keuring vanwege den werkgever in zijn
belang gevraagd, terwijl zij zich vanwege den staat tot
driemaal toe lieten keuren, omdat zij begrepen, dat
het in hun eigen belang was. Wat het amendement
betreft: Spreker is het er niet geheel mee èens, maar
al wordt het aangenomen, dan toch wordt het doel der
wet bereikt. Daarom heeft de minister tegen het
amendement geen bezwaar. Dat de buitenlanders zul
len worden bevoordeeld1, kan hij niet inzien. Spreker
beantwoordt den heer Loeff inzake die.us redactie-be
zwaren. Hij deelt daarbij mede, dat de* strafbepalin
gen in het ontwerp-Bakkerswet Waarschijnlijk dooi
den minister van Justitie zullen., worden- verdedigd.
Spreker heeft nooit het doel gehad, om aan personen
dingen te verbieden in hun eigen particulier belang.
De bescherming- van steenhouwers is in het algemeen
belang van den arbeidersstand.
Nadat de heer De. Visser gerepliceerd had,
zeide de heer A a 1 b e r s e (R.-K.) dat hij en verschil
lende zijner vrienden voor het amendement zullen
stemmen, omdat èr practischi .weinig onderscheid is
met het ontwerp, maar niet uib instemming- met het
principe, waaruit het is voortgevloeid.
De heer Helsdingen repliceerde.
De minister nam het amendement over.
Het artikel werd aangenomen.
De vergadering werd verdaagd tot Dinsdag 11 uur.
onafgebroken gemompel, terwijl de heer de Tréville in
zijn aangrenzend kabinet bezoeken ontving, klachten
aanhoorde, bevelen gaf, en evenals de koning op zijn
balkon van het Louvre, zich slechts voor het venster
behoefde te plaatsen, om zijn manschappen en hun
wapens in oogensehouw te nemen.
Op den dag, toen d'Artagnan zich daar vertoonde,
maakte het gezelschap, vooral op een bewoner der pro
vincie, die voor het eerst in de hoofdstad komt, niet
weinig indruk; het is waar, dat die buitenman een
Gaskonjer was, en dat toen de landgenooten van
d Artagnan den naam hadden, niet erg vatbaar voor
blooheid te zijn; en waarlijk, zoodra men de zware,
met groote, vierkante spijkers beslagene deur door
was gegaan, bevond men zich te midden van een troep
krijgslieden, die op de binnenplaats op en neer wandel
den, elkander toeriepen, met elkander twistten of zich
vermaakten. Om zich door dit, als bruisende baren
woelend gedrang, een weg te banen, moest men offi
cier, voornaam heer of schoone dame zijn.
Het was dan te midden van dat gedrang, dat onze
jongeling met een kloppend hart voort trad, zijn lan
gen degen met de eene hand tegen zijn mager been,
en met de andere zijn vilten Hoed bij den rand hou
dende, op zijn gelaat den flauwen, verlegen en boer-
schen glimlach vertoonende van hem, die zijn verle
genheid tracht te verbergen. Zoodra hij een groep
voorbij was, schepte hij weder adem, hoewel hij be
greep, dat men zich omkeerde om hem na te zienen
voor het eerst van zijn leven vond d'Artagnan, die tot
hiertoe van zichzelf een vrij goed denkbeeld had ge
koesterd, zich belachelijk.
Voor de trap gekomen, was hij nog in grootere ver
legenheid; er stonden namelijk op de eerste treden
een viertal musketiers, die zich met de volgende uit
spanning verlustigden, terwijl tien of twaalf hunner
wapenbroeders, in het portaal, hun beurt afwachtten,
om aan het spel deel te nemen.
Een hunner, eenige treden hooger staande, belette,
of trachtte dit althans, met den degen in de vuist, de
drie anderen het ^opklimmen van de trap te beletten.
De degens van deze drie kliefden als weerlichten de
ZIEKTEVERZEKERING EN MILITIE-
WET.
De Haagsche correspondent van de Tel. meldt
De commissie van voorbereiding inzake het ont-
werp-ziekteverzekering houdt a.s. Vrijdag wederom
eene vergadering. Daarin zal het van minister Tal-
ma ontvangen antwoord op de vragen der commissie
behandeld worden. Vermoedelijk zullen die vraagpun
ten met toelichting, vergezeld van 's ministers nota,
dan spoedig aan de Kamer worden toegezonden. Er is
een strooming, om het openbaar debat over de vraag
punten, zoo mogelijk, nog in Juni te doen plaats heb
ben.
Sinds eenigen tijd ga:V er geruchten, dat een
deel der rechterzijde met name de anti-revolutionnairo
fractie, de openbare behandeling der militiewet dezen
zomer zou willen doen plaats hebben. De Kamer moest
dan desnoods maar in Juli of Augustus vergaderen.
Van betrouwbare zijde wordt verzekerd, dat inderdaad
het plan zou bestaan, een dergelijk voorstel te doen.
Wij gelooven evenwel niet, dat het kans van slagen
heeft. Zijn wij goed ingelicht, dan is bovendien de in
houd van het voorloopig verslag, dat over eenige dagen
lucht. D'Artagnan hield die klingen aanvankelijk
voor schermdegens, welker punten waren verstompt,
maar hij bespeurde dra aan eenige schrampen, dat elks
wapen integendeel naar eisch was gescherpt en gepunt
en dat, bij het toebrengen dier schrampen, niet alleen
de toeschouwers, maar ook de strijders een woest ge
juich aanhieven. Degene, die op dit oogenblik de trap
verdedigde, hield op verwonderlijke wijs de aanvallers
tegen. Een drom van toeschouwers omringde de strij
ders. De voorwaarden van dit spel waren: hij die ge
raakt werd, moest zich verwijderen, terwijl ten voor-
deele van dengene, door wien hij was geraakt, zijne
beurt om ter audiëntie te gaan, verloren was. In vijf
minuten tijds werden er drie licht gekwetst; een aan
de hand, de andere aan de kin, de derde aan het oor;
alle door den verdediger van de trap, die zelve onge
deerd bleef, welke behendigheid, volgens de bepaalde
voorwaarden, hem drie audiëntie-beurten verschafte.
Deze uitspanning, inderdaad zoo moeilijk niet, als
zij verwonderlijk zijn wilde, verbaasde niet wenig on
zen jongen reiziger, die in zijn land, waar trouwens de
driften zoo spoedig ontvlamden, wat meer voorbereid
selen tot een tweegevecht had zien nemen, zoodat de
Gaskonsche bluf dezer vier strijders, hem alles scheen
tc overtreffen, wat hij tot hiertoe daarvan, zelfs in
Gaskonje, had gezien of gehoord. Ilij waande zich in
dat vermaarde reuzenland, werwaarts in lateren tijd
Gulliver begaf, en zooveel -angst doorstond. Intus-
sehen bleef er voor d'Artagnan nog veel te zien en te
ondervinden over; hij moest nog het portaal over en
de antichambre binnen. Op het portaal vocht men
niet; men sprak er over liefdeshistories, en in de anti
chambre over hof-intriges. Op het portaal bloosde
d'Artagnan, in de voorkamer beefde hijzijn opge
wekte en ijlende verbeelding, die hem in Gaskonje
voor de jeugdige kameniers niet alleen, maar ook voor
hunne mevrouwen gevaarlijk maakte, had nooit, zelfs
niet in. hare oogenblikken van geestvervoering, de
helft der liefdewonderen, noch het vierde gedeelte der
galante heldendaden gedroomd, die de beroemdste
namen en de minst omsluierde bijzonderheden zoo zeer
deden uitkomen.
(Wordt vervolgd).