DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en dertiende Jaargang. 1911. V R IJ O A O 26 MEI. Nationale Militie. SPORT EN HART. BINNENLAND. No. 132 feuilleton De drie Musketiers* Oproeping in werkelijken dienst. ALKMAARSCHE COURANT. DE BURGEMEESTER DER GEMEENTE ALK MAAR BRENGT TER ALGEMEENS KENNIS, DAT AANVRAGEN TOT HET BEKOMEN VAN EEN VIS OH- OF HENGELAKTE, INGEVOLGE DE BEPALINGEN DER VISSCHERIJWET, WELKE VERMOEDELIJK OP 1 JULI a. s. IN WERKING ZAL TREDEN, VAN HEDEN AF TER SECRETARIE DEZER GEMEENTE ZIJN VER KRIJGBAAR GESTELD. AANVRAGEN DOOR MINDERJARIGEN GE DAAN MOETEN DOOR IIUN VADER OF VOOGD WORDEN MEDEONDERTEEKEND. De Burgemeester van Alkmaar, G. RIPPING. Alkmaar, 24. Mei 1911. 4 i De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR gelast, krachtens bekomen aanschrijving, den onder steunden verlofganger, binnen deze gemeente in het register van verlofgangers der Nationale Militie in geschreven, om zich, ingevolge art. 109 der Militie- wet 1901, 's nam. vóór 4 uur, bij zijn korps te vervoe gen als volgt: 10e Regiment Infanterie, lichting- 1910, garnizoen Haarlem. 10 Juni 1911: ADRIAAN HASSELAAR. De milicien moet na het volbrengen van den dienst bij het blijvend gedeelte ingevolge aanschrijving van het Departement van Oorlog d.d. 28 Februari 1911, afdi. U/L (M.) N. 257, in aansluiting van genoemden dienst, voor den tijd van 26 dagen voor eerste herha lingsoefening onder de wapenen verblijven. Voor zooveel de milicien door ziekte of om eene andere reden niet tot den werkelijken dienst kan overgaan, wordt hij verzocht daarvan, vóór het tijdstip voor de opkomst bepaald, ter gemeente-secretarie me- dedeeling te doen. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. Alkmaar, 24 Mei 1911. ALKMAAR, 26 Mei. Om geen onjuiste verwachtingen op te wekken zij al dadelijk opgemerkt, dat dit artikel niets te maken heeft met het ondeugende versje „tennissen," dat mr. Kamp indertijd hierterstede zong, en dat de sport op geheel andere wijze met het hart in verbinding bracht dan hier de bedoeling is. Wij bedoelen met het hart hier niet als de dichter „die Erde worauf die Liebe lebt,' maar enkel het orgaan, dat in de nauwste betrekking tot de sport staat. Dat er bij de sport, gelijk die in onze dagen wordt beoefend, overdrijving en eenzijdigheid heerscht, is een bewering, waaraan niet te twijfelen valt. Wij weten wel, dat onze sport niet zoo ruw is als bijv. de lichaamsoefeningen in de oudheid waren, toen geschreven kon worden, dat de overwinnaar in de Olympische spelen vroeger eens een neus, een kin, wenkbrauwen^ ooren en oogleden had gehad, dat hij het vaderlijk erfdeel in den strijd had verloren, wijl hij niet kon bewijzen, dat hij zijn vaders zoon was, dat hij zelf zou kunnen zweeren een -ander te zijn, dan hijvoor den strijd was, dat hij zich overi gens gerust opnieuw in den strijd kon wagen, wijl er op zijn hoofd geen plaats meer was voor nieuwe bles suren. Zoo ruw gaat het gelukkig bij lange na niet meer toe, maar zoolang de sport blijft gebonden aan zijn rijmwoord record, zoolang zal er natuurlijk ook overdrijving te constateeren vallen, al draagt die dan naar 7) ALEXANDRE DUMAS. Losbandig', dronken, gehavend verspreidden zich de musketiers des konings, of liever die van den heer de I réville, in de kroegen, op de wandelwegen, in de openbare speelhuizen, groot geweld makende, hun kne vels opstrijkende en met hun degens kletterende, ter wijl zij er een wellust in vonden, de lijfwacht des kar dinaals, wanneer zij eenigen er van op straat ontmoet ten, tegen het lijf te loopen, en dan schertsende den degen te trekken; somwijlen verloren zij bij die gele genheid het leven, maar in dat geval waren zij zeker beweend en gewroken te zullen worden; ook vaak hun vijanden het leven ontnemende, waren zij verzekerd, niet in de gevangenis te zullen beschimmelen; want de heer de Tréville was steeds daar, om hen terug te eischen. Ook werd de heer de I réville óp allerlei wijzen door die lieden, welke hem aanbaden, geprezen en bezongen en hoezeer mannen van moord en doodslag, stonden zij voor hem als scholieren voor den meester, bevend, en het minste bevel gehoorzamende; gereed in den dood te.'ijlen, om den minsten smet, die op hen mocht kle ven, uit te wisschen. De heer de Tréville had vooreerst van dien machti- gen^ hefboom voor den koning en van de vrienden des konings gebruik gemaakt, en vervolgens voor zichzelf en zijn vrienden. Trouwens, in geen enkel der gedenkschriften dier tijden, die zoo vele gedenkschriften hebben nagelaten, ontwaart men, dat die eerzame edelman zelfs door zij ne vijanden is beschuldigd-geworden en hij had veel vijanden, zoowel onder hen, die de pen als onder hen, die den degen voerden nergens ontwaart men, zeg gen wij, dat die waardige edelman beschuldigd is ge- ook een ander karakter dan in de oudheid. En wat de eenzijdigheid betreft, te dien opzichte staan we bij de Grieken ten achter. Tegenover de schrikkelijke een zijdigheid van onze dagen immers kan men wijzen op de oefeningen der Grieken, waarmede een harmoni sclie ontwikkeling van het lichaam en zijn organisme werd beoogd. W ij denken bijv. aan het pentathlon, waarbij alle vijflichaamsoefeningen (hardloopen, sprin gen, worstelen en het werpen met discus en speer) moesten worden verricht, waarbij alle lichaamsdeelen geoefend werden. Terwijl deze oefeningen destijds door de geneeshee- ren werden geprezen als bevorderlijk voor de gezond beid en voor de schoonheid van het lichaam, hoort men in onze dagen voornamelijk de medici vaak kla gen over de resultaten van de sportbeoefeningen, even als over beroepsziekten veelvuldig spreken over sport- ziekten. Die ziekten zijn voor een groot deel hart ziekten, hetgeen ook wel eenigszins voor de hand ligt, daar ieder bij ervaring weet, dat het hart ten nauwste by elke sportinspanning betrokken is, dat hardloopers niet door de snelheid hunner beenen, roeiers niet door de kracht hunner armen, maar in de eerste plaats door een (organisch) goed hart moeten uitmunten. Te groote inspanning kan dan ook slecht voor het hart zijn, maar evenzeer kan verstandige inspanning een slecht hart gezond en een goed hart sterker maken. De Berlijnsche hoogleeraar Nicolai wees er dezer dagen nog eens nadrukkelijk op, dat de sport een ver- derfelijken invloed kan hebben, maar ook een instru ment voor de gezondheid kan zijn en dat men dit zelf grootendeels in de hand heeft. Ieder weet, zegt hij, dat een spier, welke voortdu rend gebruikt wordt, langzamerhand dikker wordt. Ook het hart groeit, als het sterker werkt. De onder zoekingen hebben geleerd, dat het hart van de wilde eend sterker is dan dat van de tamme, en ook, dat het hart van een stadsmensch, die in den regel te weinig lichaamsbeweging krijgt, vaak te klein is, zoodat een vergrooting geen teeken van ziekte maar juist van ge zondheid kan wezen. Op de wijze, waarop het hart moet groeien komt het echter aan. Om te kunnen groeien heeft het hart, als elk ander orgaan, voldoende voedsel noodig, maar terwijl het hart aan alle nndere werkende organen voedsel brengt, moet het werkende hart zich zelf voeden. Vandaar dat de hartspier steeds slechts (voor oefening) zooveel moet werken dat zij (voor voeding) voldoende bloed kan leveren. Langza me en verstandige oefeningen is dus noodzakelijk. Nu zijn er, aldus de hoogleeraar, drie eenvoudige regels, waardoor, indien ze worden opgevolgd, een te snelle training kan worden vermeden en schade door de sport kan worden voorkomen. Ze luiden: 1. Ieder menscli moet zijn, regelmatigen polsslag- kennen; tijdens een inspanning mag deze zoo snel wor den als hij wil, maar in de daarop volgende rustperiode moet ze hoogstens na een kwartier weer normaal ge worden zijn. Alleen mag het iets langer duren, wan neer het een wel matige, maar lange inspanning be treft, bijv. lange wandelingen. 2. Men moet zich nooit zoo sterk inspannen, dat men gedwongen is met open mond te ademen. Dit is waarschijnlijk het beste kenteeken, dat helaas maar zelden wordt geraadpleegd. Men zal zien, wanneer men dezen regel in acht neemt, dat men zeer spoedig ook bij groote inspanning enkel door den neus behoeft adem te halen. 3. Men mag een inspanning- niet zoover doordrij ven, dat men bleek wordt. Voor enkele menschen, die aan een onschadelijke angioneurose (ziekelijke toe stand der vaatzenuwen) lijden geldt dit niet, maar wanneer men bij geringe inspanning reeds bleek wordt, doet men goed zijn dokter te raadplegen. Als men deze drie regels strikt opvolgt kan men, zegt prof. Nicolai, zonder schade voor zijn gezondheid zich zooveel inspannen als men wil. Mits men zich ook maar den noodigen rusttijd gunt en bij zwaren be roepsarbeid maar niet denkt, dat inspanning uitspan ning beteekentmensehen die een heele week hard moeten werken, zouden het best doen, door Zondags uit te rusten, voor hen is elke inspanning-vereischende sport niet geschikt. Onder de sport, die de hoogleeraar gaarne gemeden zag, wijl het hart erdoor benadeeld kan worden, noemt hij tenslótte die oefeningen, waarbij een plotselinge sterke borstkasuitzetting noodzakelijk is. Als sport- instrument acht hij de fiets uit den booze, roeien en zwemmen prijst hij tenzeerste aan, marcheeren en wandelen noemt hij verder voortreffelijke middelen om het hart te versterken, turn- en vrije oefeningen (wel ke ten deele juist samengesteld zijn om door gunstige bewegingen aan borst en hart zooveel mogelijk bloed toe te voeren) eveneens, terwijl tenslotte de spelen, die op een grasvlak worden uitgevoerd ook veel goeds kunnen doen. De waarschuwing van dezen hoogleeraar, welke al lerminst een afschrikking is, moge ook hier ter harte genomen worden, want zijn slotwoord „in een verstan dig' beoefende sport ligt ongetwijfeld het eenig moge lijke heil van ons volk" is ook hier van toepassing, zij het dan ook, dat wij het gaarne minder exclusief zou den willen zegg'en. worden, zich voor de hulp, door zijn „Seïden" verleend, te hebben laten betalen. Met den zeldzaamsten aanleg voor intriges, waardoor hij zich met de grootste intri ganten kon gelijk stellen, was hij echter eerlijk man gebleven. En, wat meer zegt, ondanks de geweldige degenstooten, die de ledematen verstijven, en de meest afmattende krijg-soefeningen, was hij een der beminne lijkste losbollen, een der netste modepoppen en een der geestigste zoete woordjes zeggers van zijn tijd gewor den; met sprak van de verliefde avonturen van de Tré ville, zooals men twintig jaren te voren van die van Bassompierre had gesproken, en dat beteekende nog- al iets. Alzoo was de kapitein der musketiers bewon derd, gevreesd en bemind, hetgeen den hoogsten trap van menschelijk geluk vormt. Bodewijk XIV verdoofde al de kleine sterren van zijn hof, door zijn, zich wijd uitspreidenden stralen glans; möar zijn vader liet aan elk zijner gunstelingen zijn persoonlijken glans behouden, en aan elk zijner hovelingen zijne eigene waarde. Behalve de ochtendbezoeken bij den koning en den kardinaal, telde men toen te Parijs meer dan tweehon derd huizen, waar men derg-elijke bezoeken, die zeer j in de mode waren, ontving, en onder deze waren die van de TréVille de talrijkste. Dc binnen plaats van zijn hotel, in de straat de Oude Duiventil, geleek een legerkamp, zoodra het des zomers zes, en des winters acht uur had geslagen; vijftig tot zestig musketiers, die zich daar schenen af 'i te lossen, om steeds een ontzagwekkend getal te vol-- men, wandelden er op en neer, steeds in volle krijgs toerusting en op alles voorbereid. Langs een dier groote trappen, op welks grond onze tegenwoordige beschaving een geheel huis zou bouwen, gingen de Pa- rijsche jagers naar een of anderen voordeeligen post, de landedellieden, begeerig in dienst te treden, en de met allerlei^ kleuren opgesmurkte lakeien, die den heer de Tréville de boodschappen hunner meesters kwamen brengen, op en af. In de .voorkamer zaten de uitverkorenen, dat is te zeggen, zij, die genoodigd wa ren, op lange banken, die een halven cirkel vormden. Van des morgens tot des avonds hoorde men daar een TWEEDE KAMER. In de vergadering van de Tweede Kamer Woensdag middag- werd opgemaakt de voordracht voör een lid der Alg. Rekenkamer, waarop de heer A. J. M. Stumpff Jr. als eerste candidaat werd geplaatst. Daar na ging de Kamer over tot regeling van hare werk zaamheden. De voorzitter stelde voor de Tariefwet te stellen in handen van een Commissie van Voorberei ding zonder bijzitters. Tot het instellen van een Commissie van Voorbe- eiding werd zonder hoofdelijke stemming besloten. Vervolgens stelde de voorzitter voor, indien de Com missie van Voorbereiding tijdig- gereed is, het afdee- lingsonderzoek van de Tariefwet vóór het zomerrécès te doen plaats vinden. Dit voorstel werd aangenomen. De voorzitter stelde nog voor ook het wetsontwerp nopens invaliditeits- en ouderdomsverzekering een Commissie van Voorbereiding te benoemen, welk voor stel eveneens werd aangenomen. Daarna was artikel 1 der Steenhouwers wet aan de orde (definitie van steenhouwersarbeid. De minister van landbouw, nijverheid en handel (de heer Talma) bestreed het amemdement-Helsdinge om ook het polijsten, zagen en schuren als steenhou wersarbeid te beschouwen. De minister zeide, dat dit alles geen gevaarlijke arbeid is, waartegen alleen de wet beschermen wil. Droogzagen en droogschuren is wel gevaarlijk. Mede in verband met een opmerking van de heeren Van Doorn en Van Idsinga over metse- laarsarbeid wijzigde de minister artikel 1, zoodat on der steenhouwersarbeid verstaan wordt de arbeid, ver richt aan natuur- of kunststeen met al of niet machi naal bewogen gereedschap met uitzondering van het natzagen, het natsl pen en polijsten. De heer Helsdingen (S. D. A. P.) handhaafde zijn amendement. De heer^L i e f t i n c k (U. L.) was tegen'het amen dement. Evenzoo de Minister. De heer Van Idsinga (C.-H.) bestreed het amendement en zei, dat een bepaling als die van den hoer Van Karnebeek in een afzonderlijk artikel thuis hoort Na het antwoord van den Minister, trok de heer Helsdingen zijn amendement in en wordt artikel 1 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Artikel 2 (verbod van het verrichten van steenhou wersarbeid zonder daartoe te zijn toegelaten) was dooi den heer De Visser aldus geamendeerd: „De werkge ver zorgt, dat in zijn onderneming geen steenhouwers arbeid wordt, verricht door arbeiders beneden 21 jaar, tenzij dezen in het bezit zijn van een steenhouwers- i kaart." De heer Tydenui zou slechts een amendement willen, dat zich beperkte tot 17-jarigen en tot één en kele keuring op 14 jaar om de ouders te waarschuwen. Spr. wil vrijheid na het 17de jaar. Vrijheid op 21 jaar brengt alleen slecht geschoolden na dien leeftijd in het vak. Ook ten opzichte van de keuring brengt het amendement geen verbetering. De heer De Kanter (U. L.) sloot zich bij den heer Tydeman aan. De heer Helsdingen zei, dat men zich aan schijn vergaapt, want het amendement beperkt tijde lijk de beroepskeuze nog meer dan de minister wensch- te. De heer L o e f f (R. K.) verkoos het amendement, omdat het den staatsdwarig beperkt tot de minderjari gen, doch hij betreurde, dat ook met het amendement veel staatsbemoeiing blijft. De minister deelde mede, dat de arbeiders aan het Vredespaleis geweigerd hebben zich te onder werpen aan de keuring vanwege den werkgever in zijn belang gevraagd, terwijl zij zich vanwege den staat tot driemaal toe lieten keuren, omdat zij begrepen, dat het in hun eigen belang was. Wat het amendement betreft: Spreker is het er niet geheel mee èens, maar al wordt het aangenomen, dan toch wordt het doel der wet bereikt. Daarom heeft de minister tegen het amendement geen bezwaar. Dat de buitenlanders zul len worden bevoordeeld1, kan hij niet inzien. Spreker beantwoordt den heer Loeff inzake die.us redactie-be zwaren. Hij deelt daarbij mede, dat de* strafbepalin gen in het ontwerp-Bakkerswet Waarschijnlijk dooi den minister van Justitie zullen., worden- verdedigd. Spreker heeft nooit het doel gehad, om aan personen dingen te verbieden in hun eigen particulier belang. De bescherming- van steenhouwers is in het algemeen belang van den arbeidersstand. Nadat de heer De. Visser gerepliceerd had, zeide de heer A a 1 b e r s e (R.-K.) dat hij en verschil lende zijner vrienden voor het amendement zullen stemmen, omdat èr practischi .weinig onderscheid is met het ontwerp, maar niet uib instemming- met het principe, waaruit het is voortgevloeid. De heer Helsdingen repliceerde. De minister nam het amendement over. Het artikel werd aangenomen. De vergadering werd verdaagd tot Dinsdag 11 uur. onafgebroken gemompel, terwijl de heer de Tréville in zijn aangrenzend kabinet bezoeken ontving, klachten aanhoorde, bevelen gaf, en evenals de koning op zijn balkon van het Louvre, zich slechts voor het venster behoefde te plaatsen, om zijn manschappen en hun wapens in oogensehouw te nemen. Op den dag, toen d'Artagnan zich daar vertoonde, maakte het gezelschap, vooral op een bewoner der pro vincie, die voor het eerst in de hoofdstad komt, niet weinig indruk; het is waar, dat die buitenman een Gaskonjer was, en dat toen de landgenooten van d Artagnan den naam hadden, niet erg vatbaar voor blooheid te zijn; en waarlijk, zoodra men de zware, met groote, vierkante spijkers beslagene deur door was gegaan, bevond men zich te midden van een troep krijgslieden, die op de binnenplaats op en neer wandel den, elkander toeriepen, met elkander twistten of zich vermaakten. Om zich door dit, als bruisende baren woelend gedrang, een weg te banen, moest men offi cier, voornaam heer of schoone dame zijn. Het was dan te midden van dat gedrang, dat onze jongeling met een kloppend hart voort trad, zijn lan gen degen met de eene hand tegen zijn mager been, en met de andere zijn vilten Hoed bij den rand hou dende, op zijn gelaat den flauwen, verlegen en boer- schen glimlach vertoonende van hem, die zijn verle genheid tracht te verbergen. Zoodra hij een groep voorbij was, schepte hij weder adem, hoewel hij be greep, dat men zich omkeerde om hem na te zienen voor het eerst van zijn leven vond d'Artagnan, die tot hiertoe van zichzelf een vrij goed denkbeeld had ge koesterd, zich belachelijk. Voor de trap gekomen, was hij nog in grootere ver legenheid; er stonden namelijk op de eerste treden een viertal musketiers, die zich met de volgende uit spanning verlustigden, terwijl tien of twaalf hunner wapenbroeders, in het portaal, hun beurt afwachtten, om aan het spel deel te nemen. Een hunner, eenige treden hooger staande, belette, of trachtte dit althans, met den degen in de vuist, de drie anderen het ^opklimmen van de trap te beletten. De degens van deze drie kliefden als weerlichten de ZIEKTEVERZEKERING EN MILITIE- WET. De Haagsche correspondent van de Tel. meldt De commissie van voorbereiding inzake het ont- werp-ziekteverzekering houdt a.s. Vrijdag wederom eene vergadering. Daarin zal het van minister Tal- ma ontvangen antwoord op de vragen der commissie behandeld worden. Vermoedelijk zullen die vraagpun ten met toelichting, vergezeld van 's ministers nota, dan spoedig aan de Kamer worden toegezonden. Er is een strooming, om het openbaar debat over de vraag punten, zoo mogelijk, nog in Juni te doen plaats heb ben. Sinds eenigen tijd ga:V er geruchten, dat een deel der rechterzijde met name de anti-revolutionnairo fractie, de openbare behandeling der militiewet dezen zomer zou willen doen plaats hebben. De Kamer moest dan desnoods maar in Juli of Augustus vergaderen. Van betrouwbare zijde wordt verzekerd, dat inderdaad het plan zou bestaan, een dergelijk voorstel te doen. Wij gelooven evenwel niet, dat het kans van slagen heeft. Zijn wij goed ingelicht, dan is bovendien de in houd van het voorloopig verslag, dat over eenige dagen lucht. D'Artagnan hield die klingen aanvankelijk voor schermdegens, welker punten waren verstompt, maar hij bespeurde dra aan eenige schrampen, dat elks wapen integendeel naar eisch was gescherpt en gepunt en dat, bij het toebrengen dier schrampen, niet alleen de toeschouwers, maar ook de strijders een woest ge juich aanhieven. Degene, die op dit oogenblik de trap verdedigde, hield op verwonderlijke wijs de aanvallers tegen. Een drom van toeschouwers omringde de strij ders. De voorwaarden van dit spel waren: hij die ge raakt werd, moest zich verwijderen, terwijl ten voor- deele van dengene, door wien hij was geraakt, zijne beurt om ter audiëntie te gaan, verloren was. In vijf minuten tijds werden er drie licht gekwetst; een aan de hand, de andere aan de kin, de derde aan het oor; alle door den verdediger van de trap, die zelve onge deerd bleef, welke behendigheid, volgens de bepaalde voorwaarden, hem drie audiëntie-beurten verschafte. Deze uitspanning, inderdaad zoo moeilijk niet, als zij verwonderlijk zijn wilde, verbaasde niet wenig on zen jongen reiziger, die in zijn land, waar trouwens de driften zoo spoedig ontvlamden, wat meer voorbereid selen tot een tweegevecht had zien nemen, zoodat de Gaskonsche bluf dezer vier strijders, hem alles scheen tc overtreffen, wat hij tot hiertoe daarvan, zelfs in Gaskonje, had gezien of gehoord. Ilij waande zich in dat vermaarde reuzenland, werwaarts in lateren tijd Gulliver begaf, en zooveel -angst doorstond. Intus- sehen bleef er voor d'Artagnan nog veel te zien en te ondervinden over; hij moest nog het portaal over en de antichambre binnen. Op het portaal vocht men niet; men sprak er over liefdeshistories, en in de anti chambre over hof-intriges. Op het portaal bloosde d'Artagnan, in de voorkamer beefde hijzijn opge wekte en ijlende verbeelding, die hem in Gaskonje voor de jeugdige kameniers niet alleen, maar ook voor hunne mevrouwen gevaarlijk maakte, had nooit, zelfs niet in. hare oogenblikken van geestvervoering, de helft der liefdewonderen, noch het vierde gedeelte der galante heldendaden gedroomd, die de beroemdste namen en de minst omsluierde bijzonderheden zoo zeer deden uitkomen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1