DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Damrubriek. No 135 Honderd m dertiende Jaargang. 1911 ZATERDAG 10 JUNI Voor ouden van dagen. m m m m m Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— .Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ö"'"^pp ^jjp' Telefoonnummer 3. m. 4. 28 19 4. 17 48 5. 33—29 5. 13 42 6. 43—38 0. 42 33 7. 39 28 7. 48 30 8. 35 21! ALKMAARSCHE COURANT Den geheelen morgen sneeuwt het. Alles is wit rondom het oude huis, alles behalve het snel voort- vliedende, donkere water. Bij het licht der electrische lampjes ziet men niets als een golvende witte vlakte, waarin zich grasperken, paden, zoombedden en bloemperken tot een vermen gen, slechts verstoord door de donkere stammen der boomen, somber afstekende bij het witte doodskleed. Het is acht uur 's avonds. De maaltijd ia geëindigd, de bedienden eten nu op hun beurt in de goed verwarmde en verlichte keuken, wellicht meer moede geworden door deze korte, droevig' doodsche dagen dan door de lange werkzame dagen van den zomer. Plotseling weerklinkt de groote bel van de brug en opeens wakker geschrikt, komt Satan, de waakhond, het stroo uit zijn hok meenemend, uit zijn slaapplaats en antwoordt met woedend geblaf. In de keuken heeft men het geluid vaag gehoord. „Daar komt iemandzegt de tuinman, ,,'t Is me ook een uur en een weer voor een bezoek!" „Je bent niet wijs!" antwoordt zijn vrouw, ,,'t Is de wind! Er is niemand!" Zij wachten een oogenblik. Opnieuw weerklinkt de bel. „Men treedt niet binnen, ik zal maar eens gaan kijken „Trek je laarzen aan." „Denk je dan dat ik er op mijn sokken heenga!" De voetpaden voor het eten nog zonder, zijn nu ge heel met sneeuw bedekt en langzaam legt hij den kor ten weg af naar de brug, loopt er oven- heen en staat voor het hek. De bel schommelt nog heen en weer. De man ziet in 't begin niets. „Mijnheer!" klinkt een bedeesd stemmetje. De man bukt zicb. Op den grond, naast het hek, waaraan het zich vasthoudt, zit een kind, dat zijn hand, blauw van kou de, naar hem opheft. „Groote goedheid! Wat doe je dafir, kleine?" „Ik ben koud mijnheer!. „Zoo! Kom maar eerst mee, dan kan je straks wel eens wat over je komst vertellen." Ziende dat het mank loopende kind telkens strui kelt, neemt hij het in zijn armen, en na het hek weer gesloten te hebben, keert hij naar de keuken terug. „Dat heb ik gevonden!" zegt hij, zijn last op den grond zettend. Een kruisverhoor begint. Hijgend, verwonderd, vreesachtig, zijn oogen dicht knijpend voor het plotselinge schelle licht en aange grepen door de warmte, wil het knaapje glimlachen, barst dan in tranen uit en zou gevallen zijn wanneer de vrouw het niet ondersteund had. „Wij moeten mevrouw waarschuwen!" De dame is gekomen. Men heeft het kind uitgekleed. Zijn mager lichaampje, geheel blauw van koude en half bevroren, is bedekt met blauwe plekken; op zijn te kort been een bloederige en zwerende wond; een van zijn ooren is half afgesneden. Hij wordt in een groote wollen deken gewikkeld, naast het groote fornuis gezet en zachtjes met kleine teugjes geeft men hem warmen wijn te drinken. „Waar kom je vandaan?" vraagt mevrouw hem. „Ik ben gevlucht. van de kolonie. Met een knikken van 't hoofd geeft de tuinman te kennen, dat hij 't reeds wist. „En waarom ben je gevlucht, stakkerd?" Langzaam, met afgebroken zinnen, somtijds doende of hij 't zich niet herinnert, moeilijk zijn woor den kunnende vinden, zegt het jongske: „Men sloeg mijomdat ik hinkDe anderen zijn vertrokken.... dezen morgen.... Het was nacht. en koud!" J a, arme kleine" „Toen hebben zij mij gezegd met hen te gaan,... omdat men mij sloeg. „En ben je gevlucht?" „Ja.... we waren bang dicht bij de huizen te ko men, omdat we daar weer gevat zouden kunnen wor den En we hebben geloopengeloopen Wc hadden een beetje brood en we dronken sneeuw water. Het kind rilt over 't geheele lijf is 't de herin nering? en zijn stem, elk oogenblik heeseher wor dend, klinkt schor. ..En de anderen, je kameraden?" „Zij wilden naar de stad gaan.naar mijnheer. mijnheer Blandin. ja juist die is 't. En dan is men daar goed en wel.eet men. en men wordt niet geslagen." „Het is er eentje van Verwaarloosde Kinderen!' begint de welsprekende tuinman. „En de kolonie is". ,,'k Weet het!" zegt mevrouw. „Is dat niet daar waar men achterlijke?".... „Ja, mevrouw, de gebrekkigenen krankzinni gen ook. Zij ontvluchten elk oogenblik!" „Nu, kindje, je kameraden?".... „Ik kon niet zoo goed loopen als zij, 't is zoo ver!. Toen zijn ze vertrokken zonder mij. terwijl. ik geheel alleen geloopen hebEn toen heb ik hier al die lichtjes gezien.Ik wilde hier binnen". „Daar heb je goed aan gedaan, schaapje! Hoe oud ben je?" „Ik ben acht jaar. Ik beet Wim." „Willem?" „Jaen verderen verder weet ik het niet!".... Met aijn magere hand, gloeiend heet van koorts, grijpt hij de hand der dame. Zijn gezichtje, waarin de, zich vergrootende, oogen nu een weinig verschrikt staan, wordt matter en een zucht ontsnapt zijn ge- zwollen lippen. In den hof, voor het huis, klinkt de hoorn van een automobiel. ,,'t Is de dokter!" Men had hem, dadelijk na de komst van het kind, getelefoneerd om op het oude huis te komen. „Wat een weer," zegt de dokter, terwijl hij zich van zijn pelsmantel ontdoet. „Te voet zou ik nooit heb ben kunnen komen! Komaan, wat is hier gebeurd?" Men toonde hem den vluchteling. Hij bekeek lang het ernst.ig-strnkke gelaat. „Welnu, dokter?" „TLoe is hij hier gekomen?" Terwijl hij op de hoogte gebracht wordt: „ik begrijp het! Ik begrijp het en verwonder mij, dat'hij tot hier heeft kunnen komen! Twintig kilometers, door bos- schen en door dezen sneeuwIk wil u niets ver bergen: op 't oogenblik is bij niet vervoerbaar Bovendien, vrees ik, dat dit wel het einde zijn zal! En, arme verschoppeling van een gevallen menschheid, dat zou het beste zijnvoor hem en ook voor de ande- n." „Dokter „Kunt gij hem te slapen leggen?" „Zeker, die stakkerd!" „Geef hem te drinken wat ge wilt, als het maar warm is en tracht hem te doen transpireeren maar nog eens. „Wanneer ik in de stad kom, zal ik Blaudin waar schuwen". Zijn klein lichaampje, als verloren in het ruime bed, spreekt het kind, spreekt het zonder ophouden. Somtijds is 't alsof de woorden er niet uit kunnen, maar de lippen bewegen opnieuw, woarden prevelend zonder volgorde. „Keen!.... Keen!.... sla mij niet!.... Oh! wat valt er een sneeuw. heelemaal wit. en wat is het koud!. Koud?.Keen, ik heb het warm. ik ben te warm; maar dat is goed!.Ja, dat is zoo, vertrek, de anderen.Je. zult zeggen dat ik daar alleen hendat men mij moet zoekenomdat ik bang ben.... in het bosch!.... O! ik weet wel, dat er geen wolven meer zijn, maar toch ben ik bang. en dan, ik kan niet hard genoeg loopenIk heb dorst Men geeft hem te drinken; dat schijnt hem te ver lichten. „Dank u, mevrouw!" komt er met moeite uit. Dan valt zijn hoofd weer terug, zijn oogen sluiten zich en langzaam rollen tranen over zijn brandend heete wan gen. Monotoon beweegt zich het hoofd heen en weer, rolt op de peluwIlij zegt niets meer. Zijn misvormde handen met afgebeten nagels trach ten het gordijn te grijpen. Het hoofd beweegt zich niet meer, het gelaat ont spant zich, de hoogroode kleur wijktHij ziet er nu bijna lief uit, dat kind overgeleverd aan hen, die liet ontmoetten, aan het oogenblik van 't toeval. Men durft er niet aan te denken, hoe hij verminderd is. De oogen gaan open en deze aanblik der grijze oogen doet ontstellen. Hij herkent niets, noch de kamer waarin hij ligt, noch de dame, die hem te drinken geeftHij ziet niets dan een ontroerde verschijning, die zich over hem buigt.Zijn armen van onder de dekens halen de strekt hij ze uit naar die verschijning en murmelt een bijna door hem vergeten woord: „Moeder." Op zijn lippen teekent zich een glimlach, een ge lukkige glimlach af, de eerste wellicht. Dan, de liefko zingen van do magere armpjes aanvaardend, drukt de dame hem een leus op het voorhoofd. Hij zegt weer: „Moeder 1 ....Slaakt een diepen zucht, dan.... ach! deze keer is hij voorgoed ontvlucht, de kleine kreupele het leven ontvlucht Ingezonden Mededeelingen. Het ia niet de. oude dag, maar zwakke of zieke nie ren, die rugpijn, rheumathiek, urinekwalen, water zucht, graveel, lendenjicht enz. veroorzaken. Ouden van dagen zoowel als jonge menschen dienen te weten, dat de nieren zorg dTagen voor de afschei ding van het urinezuur en andere schadelijke stoffen uit het bloed. Wanneer deze organen hun werk be hoorlijk doen gaat het bloed er iedere drie minuten door heen en komt het er volkomen gezuiverd uit. Zijn de nieren echter verzwakt of ziek, dan kunnen de onzuiverheden in het bloed er niet door de nieren uit gefiltreerd worden. Het met onzuiverheden be zwangerde bloed geeft dientengevolge .ziekte in plaats van nieuw leven aan alle organen in zijn omloop door het lichaam. Vandaar dat kwalen als de bovengenoemde spoedig volgen, en het is dan ook van het grootste belang, dat menschen op leeftijd acht geven op de werking van hun nieren. Wanneer zij hun plicht niet behoorlijk ver vallen, komt hen dan onmiddellijk te hulp met Fos ter's Rugpijn Kieren Pillen, de standaardmedicijn voor de nieren en blaas. Zij versterken de nieren en maken hen gezond, zij stellen hen in staat om hun gewichtig werk weer behoorlijk te doen en als uw nie ren gezond zijn, houden zij ook u gezond. Let er op, dat de juiste naam Foster's Rugpijn Kie ren Pillen en de handteekening van James Foster op het etiket voorkomen, dit behoedt u voor namaak. De echte zijn te Alkmaar verkrijgbaar bij de heeren Kierop Slothouber, Langestraat 83. Toezending geschiedt franco na ontvangst van postwissel a 1.75 voor één, of 10 voor aea doozen. GEVESTIGDE PERSOKEK. A. E. C. Stiirler de Frienisberg, n.h„ zonder beroep, Emmastraat 54. J. W. Scheepmaker, h.l., leerling-ma chinist, Stationsweg 6. II. G. van Maaren, l.h., zonder beroep, Kanaalkade 47. J. Lenaarts, n.li., agent naai machines, Kanaalkade 47. J. Leeflang, r.c., zonder be roep, v. d. Woudestraat 17. D. Kossen, n.h., dienstbo de, Metiusgracht 23. J. W. Wiese, r.c., sigarenmaker, Korte St. Jacobstraat 1. II. J. Over, h.a., koopman, Stationsstraat 26. A. Kooger, n.h., muziekonderwijzer, Hofdijkstraat 10. A. M. Klasener, r.c., zonder beroep, Kennemerpark 8. B. Ilartog, n.h., arbeider, Overdie- straat 26. J. Hendricks, r.c., liefdezuster, R. O. Wees huis. M. Schuitemaker, n.h., assistente huishouding, Kennemerstraatweg 146. J. E. Revers, r.c., dienstbode, Ropjeskuil 24. M. Koning, n.h., arbeider, Keizerstraat 22. P. J. Dolk, n.h., zonder beroep, Kennemerstraat weg 67. P. Bossen, n.h., zonder beroep, Ramen 28. W. Kuijt, r.c., dienstbode, Laat 142. J. Kok, n.h., schipper, Landstraat 11. G. Schuitemaker, n.h., juf frouw7 van gezelschap, Langestraat 92a. M. van Praag, n.i., koopman, Luttik-Oudorp 17. G. J. van Dee, n.h., dienstbode, Wilhelminalaan 22. M. Meute, r.c., zonder beroep, Geestersingel 23 J. K. II. Benedict, r.c., zon der beroep, Hoogstraat 9. M. Sehuitemaker, n.h., zon der beroep, 1ste Landdwarsstraat 7. K. Smit, r.c., rij wielhandelaar, Omval 53. J. Stengs, r.c., zonder be roep, Kinheimstraat 16. M. Jimmink, d.g., timmer man, Snaarmanslaan 49. VERTROKKEK PERSOKEK. D. P. Gales, zonder beroep, n.h., Oudegracht 148, Apeldoorn. J. Lanting, dienstbode, n.h., Kennemer straatweg S9, Leeuwarden. H. van Leeuwen, gasfitter, n.h., Breestraat 29, Krommenie. E. White, klerk zen deling, geref., Forestusstraat 4, Amsterdam. G. J. Haas, kapper, r.c., Koorstraat 41, Enschedé. Wed. J. VisserReiding, zonder beroep, n.h., Heldersche Weg 26, Leeuwarden. Wed. J. HolmanHaasbroek, zonder beroep, n.h., Schoolstraat. 3, Egmond-Binnen. D. Hol man, zonder beroep, n.h., Schoolstraat 3, Egmond-Bin nen. W. O. de Gelder, liefdezuster, r.c., R. C. Wees huis, Kralingen. D. Houten, dienstbode, n.h., Lange straat 101, Avenhorn. J. A. Mannes, schoenmaker, r. c., Wester Burgstraat 8, Zaandam. C. Beemsterboer, dienstbode, r.c., Compagniestraat 2, Uitgeest. G. Wol zak. candidaat-notaris, geref., Toussaintsfraat 7, Haarlem. D. Baas, manufacturer, n.h., Kooltuin 21, Krommenie. W. Deugd, kaasmaker, n.h., Drebbel- straat 9, Jisp,J. Greuter, broodbakker, r.c., Runstraat 7, Hoorn. C. A. Dogger, zonder beroep, d.g., Metius gracht 1, Texel. T. Minnema, dienstbode, geref., Ken nemerstraatweg 122, Wormerveer. A. C. Hazes, dienst bode, r.c., Koorstraat 29, Brussel. H. Ringers, fabri kant, n.h., Laat 152a, Rotterdam. Th. A. Ringers, cho coladefabrikant, n.h., Westerweg 65, Rotterdam. G. Zandbergen, zonder beroep, n.h., Verdronkenoord 87, Blokzijl. A. de Groot, bakkersknecht, n.li., Achterdam 12, Li mm en. Verkortingen: n.h. =n Kederl. Hervormd, r.k. Roomsch Katholiek, d.g. Doopsgezind, l.d.h. Leger des Heils. geref. Gereformeerd, rem. Re- monstrantsch. h.l. Hersteld Luthersch. e.l. Evan gel. Luthersch. n.i. Kederlandsch Israëlitisch, w.h. Waalsch Hervormd, c. g. =r christelijk gerefor meerd, (v. g. vrije gemeente). AAK DE DAMMERS. Met dank voor de ontvangen oplossingen van pro bleem 133 en vraagstuk 40. Stand van no. 133. Zw. 8, 12, 13, 14, 17, 18, 19, 24, 25, 86. W. -21, 27, 28, 37, 38, 39, 40, 44, 60. Wit wint in dezen stand op de volgend® wijze: 1. 39—33 1. 17 26 2. 44r—39 2. 35 44 3. 37—31 3. 26 37 4. 27—22 4. 18 27 5. 28—23 5. 19 28 6. 33 42 6. 44 33 7. 38 7! Aardige toepassing van een bekend tham*. Vraagstuk 40 van J. Koome Hm. Stand. Zw. 8, 9, 10, 12, 13, 15, 16, 18, 20. W. 17, 27, 29, 30, 35, 38, 40, 48. Wit speelt als volgt: 1. 27—21 1. 16 27 2 30—24 2. 12 21 3. 38—32 3. 27 38 4. 48—43 4. 38 49 5. 35—30 5. 49 35 6. 30—25 6. 35 19 7. 25 5 en wint. Wij ontvingen goede oplossingen van de heeren: G. Cloeck, D. Gerling, J. noutkooper, te Alkmaar, S. Homan te Wijde Wormer en H. E. Lantinga te Haarlem. Uit de tijdschriften. Ho. 5 van „Le Damier", het Fransche Damtijd schrift, bevat weer veel leerzaams voor den echten liefhebber. Wfi vinden er in: Damnieuws, Openings studies van Fabre en Sonier, Matchpartij tussclien Weiss en Molimard, geanalyseerd door J. de Haas, Partij tusschen Fabre en Sonier uit den wedstrijd om het kampioenschap van Parijs, om te eindigen met een 6-tal zeer interessante vraagstukken. Onder deze vraagstukken, troïfeu wij het volgende aan, dat naar onze meening "op de aangegeven manier moet worden opgelost. In een partij tusschen Fabre en M. V. kwam de vol gende stand voor. Fabre had een schijf minder, doch lokte door den zet 2722 een foutzet uit van zijn te genstander, waardoor hij een schijf won of de partij. Wit aan zet speelt: 1. 27—22 1. 18 S7 2. 29 7 2. 1 12 (op 11 2 zou wit dadelijk da schijf winnen. 3.31:22 3.19—23? Op deze fontzet, die ten zeerst» voor de hand ligt, had wit gerekend. Mooi doorzien. Het Juni-nummer van „Het Damspel" is eveneens keurig verzorgd en bevatDamnieuw, Partij tusschen Van 't Schip en J. Koome om het meesterschap. Een prachtig studie-eindspel van J. de Haas. Aardige stukken over een curieuze dampartij en „De Remise" slagzetten. Eindspel en Problemen. Aardig en mooi is in dit nummer het volgende be trekkelijk eenvoudige eindspel van J. Koome: Wit speelt op de volgende wijze: 1. 36—31 1. 11—17 2833 kan niet wegens 4238 2. 31—26 2. 17—22 2833 kan niet wegens 4288 3. 3731 en wit speelt op 2833 van zwart 4238 en 3127 en og 2832 van zwart 4237 en 31—27 Ons probleem van ditmaal is een compositie van den heer R. C. Leonhard te Velp, een Kederlandsch componist, die eenige jaren geleden zeer op den voor grond trad. Van hem is in onze rubriek nog geen probleem verschenen. Probleem 134 van R. C. LEOKHARD, Velp. Zwart: 5, 8, 9, 11, 12, 17, 18, 21, 22, 20, 28, 31, 36. Wit: 15, 19, 20, 24, 25, 29, 33, 37, 38, 39, 42, 43, 47, 48^ i Oplossingen vóór of op 15 Juni, bureau van dit Blad. motto „Damrubriek".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 9