DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 137 Honderd en dertiende Jaargang. 1911 DINSDAG ?3 JUNI. Inkwartieringslijst. De drie Musketiers. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. FEIÜILXjETOW BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat, overeen komstig art. 17 der wet van 14 September 1866, Staats blad No. 138, door hen is herzien de lijst, bevattende de namen der inwoners die in aanmerking komen voor het verleenen van inkwartiering en onderhoud van militairen en paarden welke lijst ter inzage voor een ieder is nedergelegd ter gemeente-secretarie ge durende 14 dagen na heden. Bezwaren tegen die lijst kunnen schriftelijk aan burgemeester en wethouders worden ingediend binnen 14 dagen na afloop van den tijd voor de inzage dei- lijst bestemd. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 10 Juni 1911. ALKMAAR, 13 Juni. De Marokko-kaart is weer troef in de buitenland sche politiek en het spelletje brengt weer spanning en opgewondenheid. De landing- van de Spaansche troe pen te Larrasj wordt druk besproken. Twee gronden voeren de Spanjaarden ter rechtvaardiging van dit optreden aan, n.l. den moord op een Spaanschen be schermeling en een nachtelijke aanval op Ei Ksar door inlandsche ruiters. Spanje vindt1 deze beide gebeurte nissen van zeer veel gewicht, maar in Frankrijk denkt men daarover heel anders, noemt men dien 'bescherme ling een struikroover en de inlandsche ruiters hand langers van Spanje. En wat, tot dusverre aan Frank rijk werd verweten, verwijten de Franscben thans aan Spanje, n.l. schending der acte van Algeciras! D. w. officieel wordt te Parijs nog niemendal gedaan. De Fransch© .minister van oorlog, de heer Cruppi heeft het, bericht van het aan land zetten der troepen voor kennisgeving aangenomen, daar hij eerst uitvoerige berichten over tot dusver onbekende omstandigheden, waar-onder dit landen plaats heeft, wenschte te ont vangen. De Fransch© pers daarentegen zet tegen Spanje een grooten mond op. De Echo de Paris zou liefst maar dadelijk de betrekkingen willen afbreken met Spanje'omdat het vindt, dat de Spaansche regee- ri'ng handelt tegen elk begrip van recht en voorzich tigheid. De Temps, een heviig Marokko-gezind blad, ,toont zich buitengewoon heftig en wil Europa over deze onrechtmatigheden laten oordeelen. Maar daar willen de andere bladen niet van weten. Het Journal des Débats verzekert, dat een regeering, die in een aanval van waanzin Europa 'zou laten rechtspreken over Spanje, geen twee dagen de alg-emeene ontstem ming zou kunnen stand houden. In Engeland is de pers al heel slecht te spreken over Spanje en de Daily News- bijvoorbeeld geeft den Spaanschen minister-president Canalejas van dtik hout zaagt men planken. Waar deze minister-president sprak over een zending, beschavenden invloed, over het bouwen van scholen, modelboerderijen en ziekenhuizen in Marokko, zegt het blad ironisch: In Spanje heerscht werkelijk veel officieele geestdrift voor scho len. De Duitsche pers, doet rich gematigder hooren. De naar ALEXANDRE DUMAS. 21) In'tusschen maakte d'Artagnan van het oogenbiik gebruik, dat, toen hij zich oprichtte, d'e degen van Bernajoux van de rechte lijn afweek, onmiddellijk we der een uitval te doen, tengevolge van welken hij den arm van zijn tegenpartij doorstak, waarop d'Artagnan op zijn beurt een schrede achteruit trad en zijn degen ophief, doch Bernajoux riep hem toe, dat het niets was, en daarop een verwoeden uitval doende, stortte hij zichzelf in den vijandelijken degen. Daar hij echter niet viel, noch zich overwonnen gaf, maar naar de zij de van het hotel des1 heeren de la Trémouille, in wiens dienst een zijner aanverwanten was, achteruit deinsde, en daar d Artagnan volstrekt onbewust was van de ge vaarlijkheid der laatste wonde, die hij hem had toege bracht, vervolgde deze hem halsstarrig, en zou hem waarschijnlijk door een derden stoot het leven ontno men hebben, indien niet twee vrienden van de garde, die hem eenige woorden met d'Artagnan hadden hoo ren wisselen en hem daarop zien vertrekken, door het straatgerucht opmerkzaam gemaakt-, dat tot in het speelhuis doordrong, met uitgetrokken degen naar bui ten waren gesneld en den overwinnaar hadden aange vallen. Op hetzelfde oogenbiik echter vertoonden zich op bun beurt Athos, Porthos en Aramis, en dwongen de twee gardes, die hun jongen vriend aanvielen, achter uit te gaan. Daarop viel Bernajoux ter aarde, en de wijl de gardes twee tegen vier waren1, begonnen zij te roepen„Te hulp! Te hulp! La Trémeuille!" Op dit geroep snelden allen, die het hotel van de la j'rómeuillo bewoonden, er uit, en drongen elkander te re geeringsgezinde bladen volstaan zelfs met de berich ten zonder meer weer te geven. De andere Duitsche couranten bespreken het geval kalm en geven tusschen de regels door to verstaan, dat men zich in Duitsch- land toch vooral niet voor de Fransehe zegekar moet laten spannen. Het ia zoo redeneert men te Ber lijn zeer belangwekkend, dat de Fransehe pers thans zeer boos betoogt, dat het concurreerende Span je de acte van Algeciras schendt en dat Frankrijk haar behoedt als een juweeltje. Maar als wij Duit- .schers deden alsof we hieraan geloof hechtten, dan zouden de Franscben ons hartelijk uitlachen. In Spanje zelf is men ook niet algemeen tevreden over de concurrentie, welke men Frankrijk aandoet. Maar de regeering' schijnt er niet aan te denken, terug te treden en een deel der Spaansche pers steunt haar en gaat tegen de Fransehe couranten te keer. De ra dicale en republikeinsche bladen sluiten zich echter aan bij hetgeen de oud-minister van buitenlandsche zaken, de heer Villanuevai zeide n.l.Deze ongerecht vaardigde landing, kan ons in zeer ernstige conflicten brengen. Wanneer de Marokkaansche kroonpreten dent op een goeden dag 5000 a 6000 man tegen ons handje vol soldaten in het veld brengt, moeten zij te rug- en Spanje zott gedwongen zijn een armeecorps te zenden." De andere toon, die de Spaansche pers doet hooren is, dat Frankrijk een dubbelzinnige rol speelt, door onder voorwendsel van de orde te herstellen eenvoudig het land in te palmen en Spanje tegen te werken, dat Spanje hiertegen in moet gaan en dat er nog maar meer troepen moeten worden gezonden. Men ziet dus dat de groote bladen in het buiten land in dezen tijd', de komkommertijd van weleer, waarlijk geen gebrek aan zwijgen hebben. Maar ook ziet men, dat de regeeringen tot dusverre zwijgen. HET KONINKLIJK ECHTPAAR. Het Koninklijk Echtpaar met gevolg keerde gisteren te 1.07 u. per extratrein op Het Loo terug, opgewacht door een zeer talrijk publiek. Na een kort onderhoud niet den burgemeester wandelde het Vorstelijk Echt paar met de Prinses tusschen hen in naar het Paleis. Op het perron en voor het binnentreden in de vestibu le boog' het prinsesje herhaaldelijk voor het publiek, wat geestdriftige toejuichingen ontlokte. PRINS HENDRIK. K. H. Prins Hendrik is gisterenavond naar Mecklenburg vertrokken. EERSTE KAMER. De. Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen Dinsdag 20 Juni, 's avonds te half negen. BEZOEK VAN PRESIDENT FALLIèRES. Uit Parijs wordt- bericht, dat de president der Fransehe republiek bij zijn bezoek aan Nederland zal vergezeld worden door zijn zoon, den heer André Fal- lières. Do overige den president vergezellende perso nen zijn de minister van Buitenlandsche Zaken, de heer Cruppé; diens kabinetschef, de heer Herbette; de heer Ramondou, honorair prefect-secretaris-generaal gen de vier wapenbroeders, die van hun karnt begon nen te roepen: „Te hulp, musketiersTe hulp!" Dat geroep werd gewoonlijk gehoord, want men kende de vijandigheid, die de musketiers Zijne Emi nentie toedroegen, en juist mithoofde van dien haat voor den kardinaal, was men hen genegen. Derhalve kozen de krijgslieden der overige kompagnieën, die niet tot den roeden hertog behoorden, zooals Aramis hem genoemd had, wanneer die soort van schermutse lingen plaats vonden, gewoonlijk partij voor d,e mus ketiers des konings. Varu drie gardes der kompagnie des heeren des1 Es- -sarts, die daar langs kwamen', snelden twee de vier strijdmakkers te hulp, terwijl de derde naar het hotel Trêville liep, uitroepende: ,,Te hulp, musketiers! Te hulp Als gewoonlijk was het huis van dten heer de Trê ville vol krijgslieden, die zich) haastten hun vrienden bijstand1 te verleenen; het gevecht werd algemeen, doch de musketiers behielden de overhand. Des kardi naals lijfwachten en de dienaren' van den heer de la Trémouille trokken af naar het hotel, waarvan zij de deuren tijdig genoeg sloten, om te beletten, dat hun vijand niet tevens met' hen naar binnen drong. De gekwetste Bernajoux was er reeds vroeger in gebracht en, gelijk wij zeiden, in dearniswaardigem toestand. Er heerschte een buitengewone opgewondenheid onder de musketiers en hun hondgenootenreeds be raadslaagde men, ter bestraffing' des euvelmoeds dei- dienaren van den heer de la. Trémouille, die de muske tiers des konings hadden aangevallen, of men zijn ho tel niet in brand zou steken, D'at vooirstel was met evenveel geestdrift gedaan als aangenomen, toen het gelukkig elf uur sloeg, wat aan d'Artagnan en zijn vrienden hun audiëntie herinnerde; en daar zij spijt zouden hebben gevoeld, dat een zoo fraaie vermakelijk heid in hun afwezigheid mocht plaats hebben, slaag den zij in hun pogingen, om de belhamels te doen be daren. Men vergenoegde zich met eenige stvaatstee- nen tegen de (jeureu te werpen, maar de deuren boden van het presidentschap; vice-admiraal Auhei't, com mandant van het eskader, dat den president naar ons land brengt en drie ordonnance-officieren. Als officieel vertegenwoordiger der Fransehe pers reist in het gevolg van den heer Fallières mede de heer Pognon, administrateur van het agentschap Havas. DE MINISTER VAN MARINE. Z. E. de minister van Marine kwam gistermorgen, vergezeld van zijn adjudant, met den trein van 10 u. 50 m. te Den Helder aan. Het doel van zijn komst was het houden van eene inspectie over de torpedoja gers. Z. Exc. maakte een proeftocht met de „Wolf" mede. Verder werd in den middag een bezoek gebracht aan verschillende inrichtingen en werkplaatsen op de Marinewerf en werden Hr. Ms. Van Speyk en Hr. Ms. Koningin Emma bezocht. AFSCHEID KOLONEL VAN ASBECK. Gistermorgen werd het bevel over het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord door den kapitein ter zee W. D. H. baron Van Asbeck neerge legd, en vertrek de kolonel met zijn familie per trein van 9.05 naar Den Haag, aan het station uitgeleide gedaan door den 9chout-bij-nacht Koster, den waarn. garnizoenscommandant Collette, den burgemeester van Helder Van Steyn en door een zeer groot aantal officieren van zee- en landmacht, leeraren van het Kon. Instituut, adelborsten en belangstellenden, die nog een laatsten handdruk met den vertrekkenden wis selden. Mevrouw Van Asbeck had een groot aantal bloem stukken in ontvangst te nemen en bij het vertrek klonk een driewerf hoera den scheidenden toe. MILITAIRE AVIATIEK. Naar de N. Ct. verneemt ligt het in de bedoeling van den minister van Oorlog om op de eerstvolgende bcgrooting een post van ongeveer 50.000 uit te trek ken ter bevordering van de aviatiek in ons leger. BEZOEK VAN KAMERLEDEN. Van de uitnoodiging der leden van de Kamer van Koophandel te Rotterdam, aan de Tweedë Kamerle den, tot bezichtiging van de havenwerken onzer ge meente, hebben gistermiddag een dertigtal volksver tegenwoordigers gebruik gemaakt, De burgemeester, mr. A. R. Zimmerman, maakte ook dezen tocht mede. Onder de Kamerleden, die met een extra-trein te ruim 2 uur aan het Maasstation aankwamen, en op de stoomboot Maasnymph door het bureau der Kamer van Koophandel werden opgewacht, merkten we o. m. op den voorzitter van de Tweede Kamer, graaf Van Bylandt, met den griffier mr. Arntzenius, de vijf Rot- terdamsche afgevaardigden, Goeman Borgesius, De Klerk, Verhey, Heemskerk en Do Jongli; voorts de heeren De Savornin Lobman, Roodhuyzen, Duymaer van Twist, Snoeek Henkemans, Dolk, enz. De sociaal-democratische Kamerfractie was het sterkst vertegenwoordigd: de heeren Troelstra, Vlie gen, Hugenholtz en Schaper hadden de uitnoodiging geaccepteerd. Van cle overige genoodigden, die mede aan boord van de Maasnymph waren, noemen we de heeren Burgdorffer en Cool, directeur en adjunct-directeur der gemeentewerken, dé heeren Willinge, havemnees»- ter, Roosing, directeur van de handelsinrichtingen, Mesdag, directeur der directe belastingen', Van Oort, ingenieur van den waterstaat, enz. Ongeveer half vijf landde de Maasnymph aan de Koninklijke Toei- en zeilvereeniging De Maas. Daar stonden electrische trams gereed, om het gezelschap naar de stations te brengen. (N. R. Ct.) weerstand en men begon moede te worden; bovendien zij die als de aanvoerders van het bedrijf moesten wor den aangezieny hadden reeds een oogenbiik geleden de groep verlaten, en richtten nu hun schreden naar het hotel des heeren de Tréville, die hen wachtte, het be richt der nieuwe baldadigheid ontvangen hebbende. „Spoedig naar het Louvre", zeide hij, „naar het Louvre, zonder eem oogenbiik te verliezen; zorgen wij den koning te spreken, alvorens hij den kardinaal heeft gezien. Wij zullen hem het gebeurde als een gevolg- van het gisteren plaats gehad hebbende voor stellen, het zal dan voor ééne zaak doorgaan." De heer de Tréville, vergezeld van de vier jonge lieden, begaf zich naar het Louvre; doch tot zijn groote verwondering berichtte men den kapitein der musketiers, dat de koning zich naar het- bosch van St. Germain ter hertenjacht had begeven. De Tréville liet zich dat nieuws tot*tweemaal toe herhalen, waar bij telkens zijn krijgslieden zijn gelaat zagen verduis teren. „Had Zijne Majesteit", vroeg hij, „gisteren reeds 't voornemen ter jacht te gaan?" „Neen, Uwe Excellentie!" antwoordde de kamerdie naar, „hedenmorgen kwam de opperjachtmeester tij ding brengen, dat men des nachts een vijfjarig hert voor hem had opgejaagd. Aanvankelijk weigerde hij er aan deel te nemen, maar eindelijk haalde het voor bereid vermaak hem over en na het middagmaal is hij vertrokken." „En heeft de koning den kardinaal gesproken?" vroeg de heer de Tréville. „Waarschijnlijk", antwoordde de kamerdienaar, „want dezen morgen heb ik de paarden voor liet rij tuig van Zijne Eminentie gezien. Ik vroeg werwaarts hij voornemens was te gaan; en men antwoordde mij naar St. Germaan." „Men is ons vóór geweest, mijne heeren 1" zeide de heer de Tréville, „ik zal den koning vanavond spreken en wat u betreft, heeren, ik raad u, zulks niet te wa- i :j IIET BELGISCHE STELSEL VOOR OUDER- DOMS VERZEKERING. Door den bond van Vrije Liberalen1 werd in zijn vergadering van 1 Mei 1900 een commissie benoemd om rapport uit te brengen over de werking van het Belgische stelsel van ouderdoms-verzekering. Deze commissie, bestaande uit de heeren: mr. J. v. Sehevichaven, voorzitter; mr. G. II. M. Delprat, mr. dr. J. E. Millard, jhr. mr. II. Smissaert en F. J. W. Drion, secretaris, heeft- thans rapport uitgebracht, eu ook getracht, in ruwen omtrek, een regeling voor Ne derland te schetsen. De commissie komt tot de volgende conclusie. I. Het Belgische stelsel van ouderdomsverzorging onderscheidt zich, dank zij een gelukkige combinatie van vrijwillige verzekering met aanmoediging en steun van staatswege, zoowel door zijn moreel uitnemende grondslagen als door zijn pract-ische bruikbaarheid. II. Het vergt van hen, die bij de invoering ervan den middelbaren leeftijd niet overschreden hadden, niet hoogero financieele offers dan ook door zeer ma tige inkomens gebracht kunnen worden. III. De practische resultaten, er mede verkregen, zijn bevredigend, en geven recht in afzienbaren tijd een zoo ruime toepassing te Verwachten, dat hoogstens eenige aanvulling noodig zal zijn. IV. De Belgische Pensioenkas telt hare verzeker den bijna uitsluitend onder dé minvermogenden. In- tussehen verleenden zoowel de werkgevers als de arbei ders in de grootere ondernemingen onvoldoende mede werking bij d;e toepassing van het stelsel. Dit moet meerendeels aan de politieke omstandigheden in Bel gië worden toegeschreven. V. De overgangsbepalingen zijn onvoldoende, en bleven zonder bevredigende uitwerking. VI. Het verdient aanbeveling in Nederland een soortgelijk, maar gewijzigd, stelsel in te voeren, als het meest passend bij onzen natiomalen geest, en in moreel opzicht te verkiezen boven dwangverzekering en staatspensionneering. VII. Bij de toepassing in ons land zou de Staat subsidies moeten geven voor vrijwillige stortingen bij een van staatswege op te richten, bank, hij de daarvoor in aanmerking' komende particuliere verzekeringmaat schappijen of bij onderlinge vereenigingen, en wel a. ten behoeve van een ouderdomspensioen; b. ten behoeve van een kleine levensverzekering ten goede komend aan de naaste betrekkingen van den verzekerde. VIII. Voor deze subsidies zouden, behoudens uit zonderingen, in aanmerking moeten komen allen die lid zijn van daartoe op te richten ondërlinge vereeni gingen of die niet meer dan een zeker bedrag aan di recte belastingen, betalen. IX. Aan allen die bij de invoering van het stelsel den 50-jarigen leeftijd hebben bereikt en mitsdien te oud moeten geacht worden om nog een voldoend be drag te kunnen storten,, zou de Staat van hun 70ste jaar af een ondersteuning moeten uitkeeren naar de mate hunner behq^ften en zoolang zij d'oor een waar dig gedrag daartoe aanleiding geven. X. De kosten der toepassing van het eigenlijke stelsel zullen' geheel afhangen van de meerdere of mindere deelneming, en zijn dus niet te vergrooten. Die voor de staatsondersteuuingen zouden, de Fran sehe ervaring tot grondslag genomen, zeer ruw op on geveer zes milioen gulden1 per jaar geschat kunnen worden. Gemengd nieuws. DE VERGIFTIGING IN DE NIEUWE MEER. De rechtbank te Haarlem heeft voor de derde maal de gevangenhouding van Van Exter en vrouw Hoo- genhout verlengd. Die raad was te verstandig en. werd bovendien dooi' een man gegeven; die al te veel den koning kende, om door de vier jongelieden niet te worden gevolgd. De heer de Tréville verzocht hen dan naar huis terug te keeren, in afwachting van nadere tijding van hem. In zijn hotel teruggekomen, overtuigde zich de Tré ville, dat hij zich de zaak aantrekken en het eerst zijn klacht doen moest. Hij zond derhalve een zijner die naren tot den heer de la Trémouille, met een brief, waarbij hij hem verzocht, den lijfwacht des kardinaals zijn huis te doen ontruimen, en zijn lieden te bestraf fen over hun euvelmoed; de musketiers des konings te hebben aangevallen. Maar de heer de la Trémouille, reeds door ziju schildknaap, den bloedverwant van Bernajoux, onder richt, liet. hem antwoorden, dat de heer de Tréville noch zijn musketiers reden hadden tot klagen, maar hij integendeel, daar zijn lieden door dé musketiers waren aangevallen geworden, die daarenboven zijn ho tel in brand hadden willen steken. En daar dc twist dier edellieden van langen duur had kunnen zijn, daar beiden meenden recht- te hebben, ging de Tréville tot een maatregel over, die ten doel had alles in der minne te schikken, namelijk dien, van den heer de la Trémouille in persoon te gaan spreken. Diensvolgens begaf hij zich onverwijld naar deszelfs hotel en liet zich aanmelden. Beide edellieden groetten elkander vriendelijk; of schoon er tusschen hen geen vriendschap bestond, droegen zij elkander wederzijdsche achting toe. Zij waren beide dappere, achtenswaardige mannen; en de wijl de heer de la Trémouille, die protestant was en zelden den koning bezocht, tot hoegenaamd geene par tij behoorde, vertoonde hij meestal in zijn maatschap pelijke betrekkingen niet de minste partijdigheid. Nu echter was zijn onthaal, hoezeer beleefd, koeler dan gewoonlijk. (Wwdk vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1