DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN, No, 144 Honderd en dertiende jastrgang. 1911 WOENSDAG 21 J U N 1. De dne Musketiers» BIN N ENTaYJÏ Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Zij, die zich met 1 JULI op dit blad abonneeren, ont vangen de tot dien datum uitgegeven nummers gratis en franco. De Directie. FTBUIHiLBTO]^ ALKMAARSCHE CODRANT. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de ge meente-secretarie ter visie is gelegd liet aan hen inge diende verzoek met bijlagen vanV J. M. JANSEN, aldaar, om vergunning tot het oprichten van een gas motor van 1 P. K., dienende voor het drijven van een boekdruk-snelpers, in het perceel Verdronkenoord wijk D No. 77. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden ingediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Dinsdag 4 Juli e. k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer gemeente van de terzake ingekomen schrifturen ken nis nemen. Alkmaar, 20 Juni 1911. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. ALKMAAR, 21 Juni. Portugal zal thans wel spoedig door de andere mo gendheden erkend worden. Amerika gaf reeds het voorbeeld gelijk wij gisteren meldden heeft de zaak gelastigde der groote republiek medegedeeld, dat zij de nieuwe republiek zou erkennen. Verwacht wordt, dat Duitschhuid tot de erkenning zal overgaan, zoodra de Constituante te Lissabon de nieuwe grondwet heeft aangenomen en een president heeft gekozen, en dat Engeland en Frankrijk desgelijks zullen doen, daar de groote mogendheden kort geleden nog een afspraak in dezen geest hebben vernieuwd. Hieruit blijkt alweer, dat een wijziging van de re- geeringsvorm in een land tegenwoordig nog al kalm wordt opgenomen, en dat ëen omwenteling in een rijk andere landen niet naar de wapens doet grijpen. Blijk baar staan de mogendheden op het standpunt, dat ie der zijn eigen huishouding maar moet beredderen en regelen naar zijn inzicht. Vindt er een ingrijpende wijziging plaats wanneer bijv. de koning wordt weggejaagd dan roept men eenvoudig zijn gezan ten terug', maar voegt er aan toe: zoodra er weer orde heerscht, komen ze terug'. Gaat die wijziging gepaard met een misdaad wanneer bijv. als in Servië de ko ning en zijn gemalin worden vermoord dan duurt de erkenning wat langer en blijft men ook voor lange ren tijd minder vriendelijk gezind jegens het opvol gend staatshoofd, maar ten slotte worden de betrek kingen hersteld en leeft men aangenaam samen als goede buren. Zoo is nu eenmaal de moraal der mo gendheden, een geheel andere dan de gewone burger lijke moraal. Wie de macht heeft, heeft het recht, is de stelregel waarnaar de groote mogendheden zich gedragen. naar ALEXANDRE DUMAS. 28) _0_ Wat d Artagnan betrof, die in de hoofdstad nie mand kende, deze vond bij een priester van zijn land een ontbijt met chocolade, en bij een kornet van de gaide een middagmaal. Hij voerde zijn leger naar den pi iester, wiens voorraad van twee maanden verslonden werd, en naar den kornet, die wonderen verrichtte; maar zooals Planchet zeide: men eet slechts eens, zelfs wanneer men veel eet. D'Artagnan voelde zich dus niet weinig vernederd, slechts anderhalf maal zijn vrienden te hebben kunnen aanbieden, want het ont bijt bij deii priester kon niet voor meer dan een half maal doorgaan, tegenover de feestmalen, die Athos, Porthos en Aramis hadden weten te verschaffen. Hij beschouwde zich als een lastpost, voor de'kom- pagniesehap en zijn jeugdige goedhartigheid deed hem over het hoofd zien, dat hij de vennootschap ge durende een maand had onderhouden. Zijn onrustige geest begon nu ijverig werkzaam te zijn. Hij overwoog dat een bondgenootschap van vier, jonge, dappere, on dernemende en bedrijvige mannen een ander doel'zich moest voorstellen, dan baldadige wandelingen, scherm- partijen en min of meer geestige gesprekken. En waarlijk, vier mannen, zooals zij, vier aan el kander, van de beurs tot aan het leven verknochte mannen, vier mannen, die elkander steeds hulp ver leenden, nooit weken en hetzij alleen of gezamenlijk, de gemeenschappelijk genomen besluiten ten uitvoer brachten; een paar armen, die dreigend zich naar de \ioi hemelstreken uitstrekten, of zich op één punt richtten, moesten onvermijdelijk, hetzij in het duister, of bij het daglicht, of langs mijnen, of door loopgra ven, of door list, of door geweld, zich een weg banen tot bet doel, Hat zij wilden bereiken, hoe goed liet ook Amerika's zaakgelastigde dan heeft den Portugce- sehen minister van buiteniandsche zaken een nota overhandigd van den volgenden inhoud: „ExcellentieDaar de nationale constitueerende vergadering heden de voor Portugal aangenomen re- geeringsvorm besloot te proclameeren, heb ik de eer, overeenkomstig de van mijn regeering ontvangen in structies, Uwe Excellentie hierdoor mede te deelen, dat de regeering der Yereenigde Staten heden de re- geering der Portugeesehe republiek officieel erkend heeft." In de oude zittingszaal is de Constituante bijeenge komen. Natuurlijk had die zaal eenige wijzigingen ondergaande kronen waren weggenomen en het ko- ningsbeeld was vervangen door een groot beeld, dat dc republiek voorstelde. Honderd zes en zeventig af gevaardigden waren aanwezig. Na eenig ceremonieel lus de voorzitter het volgende decreet voor, dat door alle aanwezigen staande werd aangehoord: De constitueerende nationale vergadering, bevesti gende de daad van kracht, welke volbracht is door het volk, leger en vloot, en bijeengekomen om een welbe wuste daad van souvereiniteit te volbrengen met 't oog op de handhaving der onschendbaarheid van Por tugal, de bevestiging van den vrede eu het vertrouwen in het recht en de bevordering van de welvaart en vooruitgang van het Portugeesehe volk, proclameert en besluit: Art. 1. De monarchie is voor altijd afgeschaft en het huis van Braganza is verbannen. Art. 2. De 'regeeringsvorm van Portugal is die der democratische republiek. Art. 3. Als weldoeners van het vaderland worden beschouwd allen die, ter omverwerping der monarchie, heldhaftig- hebben gestreden voor de zegepraal. De na gedachtenis van hen, die in die roemrijke onderne ming het leven lieten, zal voor immer heilig zijn en herdacht worden met liefdevolle erkentelijkheid," Een onbeschrijfelijk gejuich brak los, er werd met zakdoeken gezwaaid er: er werden bloemen in de zaal geworpen. Vervolgens giug de voorzitter met den griffier der Kamer naar het balcou, waar den volke de proclama tie werd voorgelezen, welke met geestdriftig' gejubel werd begroet, Spoedig werd de proclamatie in dui zenden exemplaren verspreid. Tijdens deze plechtigheid waren alle winkels dei- rijk bevlagde stad gesloten. Geen enkel incident beeft zich volgens de berichtgevers voorgedaan. In de Constituante werd inmiddels bij acclamatie besloten de voorloopige regeering in functie te laten. De regeering heeft hierna een manifest uitgevaar digd, waarin wordt uiteengezet dat de revolutie het gevolg was van een langdurige crisis, uitgelokt door de onderdrukking der volksvrijheden door de dynastie Braganza, waarin wordt geklaagd over de campagne, welke in 't buitenland tegen de republiek is gevoerd en waarin ook wordt gezegd, dat de regeering het nood zakelijk achtte de dictatuur te verlengen, om de re publiek krachtiger te maken. Men zal nu de regeering en de volksvertegenwoor diging aan den arbeid zien. Al spoedig zal blijken of zij heilzaam werk voor Portugal kunnen doen en of het waar is, dat er onder de republikeinen oneenig- heid bestaat. EERSTE KAMER. In de gister gehouden vergadering werd door den voorzitter hulde gebracht aan de nagedachtenis van den heer Berckelbach, in leven lid der Kamer en werd overgegaan tot installatie van het nieuw benoemde lid in Noprd-Brabant mr. A. J. I. M. Smits. Besloten werd Donderdag te 11 uur in openbare ver gadering te behandelen het wetsontwerp betreffende de toetreding tot de Berner Conventie en eenige klei ne wetsontwerpen. De voorzitter zeide nog dat het zijn voornemen was geweest ook aan de orde te stellen de wetsontwer pen in zake de reorganisatie van het landbouwonder wijs en betreffende de kaascontrole, maar dit bleek onmogelijk, omdat de minister van landbouw in de Tweede Kamer aanwezig moest zijn. De vergadering wordt daarna verdaagd tót Donder dag 11 uur. lig- verdedigd of hoe verwijderd het ook mocht zijn. Het eenige, wat d'Artagnan verwonderde, was, dat zijn vrienden hieraan nog niet gedacht hadden. Maar hij dacht er aan in vollen ernst, zich de hersens kwel lende, ten einde die viervoudige tot één gebrachte kracht een richting te geven, niet twijfelende, of hij zou daarmede, zooals met den hefboom, gelijk Archi medes beweerde, de wereld opheffen. 1 erwijl hij hierover peinsde, werd er zacht aan de deur geklopt. D'Artagnan wekte Planchet en beval hem te openen. De lezer verbeelde zich niet, door deze woorden „d'Artagnan wekte Planchet", dat het nacht was, of dat de dag nog niet gekomen was. Neen, het was vier uur in den namiddag. Twee uren te voren was Plan chet zijn meester om zijn middagmaal komen verzoe ken, die hem met het spreekwoord had geantwoord: „Wie slaapt, die eet.' En Planchet at door te slapen. Een persoon van een eenvoudig- uiterlijk, blijkbaar een burgerman, werd binnengeleid. Planchet had gaarne tot dessert het gesprek willen afluisteren, maar de burger verklaarde aan d'Artagnan, dat het geen. Hij hem te zeggen had, van het uiterste belang was en slechts in vertrouwen hem lion worden mede gedeeld, zoodat hij een afzonderlijk gesprek vevrlang- de. D Artagnan liet Planchet vertrekken en verzocht zijn bezoeker plaats te nemen. Er heerschte een oogenblik een diepe stilte, gedu rende welke beide mannen elkander beschouwden, als om vooraf elkander te doorgronden, waarna d'Artag nan zich boog, ten teeken dat hij zich tot luisteren ge reed hield. „Ik heb van den heer d'Artaguan hooren spreken, als van een zeer dapperen jongeling", zeide de burger man, „en die roem, welken hij zoo rechtmatig verdient, heelt mij genoopt, hem een geheim toe te vertrouwen." „Spreek, mijnheer, spreek!" zeide d'Artagnan, die inwendig hierin iets voordeeligs meende te gespeuren. De burger hield een nieuwe pauze en hernam „Ik heb een vrouw, mijnheer, die in den dienst der koningin over het lijnwaad het opzicht heeft en aan TWEEDE KAMER, Aan de orde was gisteren de behandeling van de door de commissie van voorbereiding voor de wetsont werpen tot regeling van arbeiders-ziekteverzekering gestelde volgende vraagpunten: le Is het wenschelijk de wettelijke ziekteverzekering- te beperken tot uitkeering van ziekengeld, met uitslui ting van de zorg voor geneeskundige hulp? 2e. Is het wenschelijk de ziekteverzekering uitslui tend te doen plaats hebben bij van overheidswege in te stellen organen? 3e. Is het wenschelijk raden van arbeid in te stellen belast met de taak om mede te werken tot uitvóeri van wetten betreffende den arbeid? De voorzitter stelde elk dezer vraagpunten af zonderlijk aan de orde, en deed opmerken dat de be spreking zich moet bepalen tot de vraagpunten zelf en niet mag ontaarden in eene discussie over het Ziekte verzekering-ontwerp. ooi'ts, dat amendementen op de vraagpunten niet toelaatbaar zijn; hetgeen niet uitsluit het indienen vau moties, over welker toelaatbaarheid eventueel een besluit .zal worden uitgelokt. De beer D u ij s bestreed in 's ministers stelsel uitschakelen van de zorg- voor geneeskundige hulp. Nu zegt de minister wel, dat hij geen dwang opleggen, met betrekking tot het zich verzekeren va geneeskundige behandeling, en hulp, maar zoo vroeg spreker is het dan 'geen dwang wanneer men een zieken arbeider straft met niet-uitkeering van ziel leengeld, indien hij niet heeft gezorgd, voor genees kundige behandeling? Vele arbeiders zullen zich dus wel een dergelijke behandeling verzekeren; maar ook zullen velen het er op wagen, dat zij niet ziek worden, met al de nadeelige gevolgen van deze zorgeloosheid, welke het ontwerp dus aankweekt. Maar bovendien erkent de minister zelf, dat do arbeider meer belang heeft verzekerd te ziju van geneeskundige behande ling eii hulp dan bij verzekering vau ziekengeld. Eu uiettegenstaandê die eigen erkenning, meent de mi nister wol ten aanzien van dit mindere dw.ang te kun nen opleggen, maar niet met betrekking tot het boven bedoeld meerdere belang. het wil wie braafheid noch schoonheid ontbreekt. Men heeft luij haar, ongeveer drie jaar geleden, ten huwelijk ge geven, hoewel zij niet zeer bemiddeld was, daar het de heer de la Porte, de slipdrager der koningin, haar pleegvader, was, die voor haar zorgde." „Welnu, mijnheer?" vroeg d'Artagnan. „Welnu, mijnheer!" hernam de burger, „mijne vrouw is gisterochtend ontvoerd geworden, toen zij hare werkkamer verliet." „En wie heeft uw vrouw ontvoerd?" „Ik weet hiervan niets met zekerheid; maar ik heb vermoeden op zekeren persoon." „En wie is de persoon, dien gij verdenkt?" „Iemand, die haar reeds sedert geruimen tijd volgt". „Duivels!. „Maar laat ik u eerst zeggen, mijnheer!" ging- de burger voort, „ik ben overtuigd, dat hieronder minder liefde dan staatkunde schuilt." „Minder liefde dan staatkunde?" hernam d'Artag nan op peinzenden toon, „wat vermoedt gij dan?" „Ik weet niet, of ik u wel mag- zeggen, wat ik ver moed." „Mijnheer, ik moet u doen opmerken, dat ik u vol strekt niets gevraagd heb. Gij zijt het, die mij een bezoek zijt komen brengen. Gij zijt het, die mij hebt gezegd, mij een geheim te willen toevertrouwen.... Doe dus naar uw welgevallen, het is nog tijd u terug te trekken." „Neen, mijnheer, neen, g-jj schijnt mij een zeer eer- lijk jongeling; ik wil daarom vertrouwen in u stellen. Neen, ik geloof niet, dat het uit liefde is, dat men mijn vrouw heeft ontvoerd; maar wel ten gevolge der liefde eener meer voorname vrouw dan zij." „Ha! ha! Zou het een gevolg zijn.der liefde van mevrouw de Bois-Tracy?" riep d'Artagnan uit, die den schijn aannam met de hofzaken goed bekend te zijn. „Nog hooger, mijnheer, nog hooger." „Van mevrouw d'Aiguillon?" „Nog hooger" „Van mevrouw de Chévreuse?" „Nog hooger, nog veel hooger." Spreker begreep niet, dat de minister beweren kon, dat ten aanzien van dit meerdere geen rechtsgrond te vinden is. Spreker critiseerde uitvoe'rig- het ontbreken van de zorg voor geneeskundige behandeling en hulp in des ministers stelsel, betoogende, dat hiervan vooral de ar beiders ten plattenlande het slachtoffer zullen, worden. Vooral deze arbeiders zullen overgeleverd zijn aan de willekeur van doktoren. Achtereenvolgens trad spreker in eene weerlegging van de argumenten door den minister voor het door hem gevolgde stelsel aangevoerd. Spreker beriep zich o. a. op de ontwerpen der ministers Kuyper en Vee- gens, en op de door minister Regout ontworpen ziek teverzekering-regeling, ten betooge dat verschil in aard tusschen eene regeling van ziekengeld-uitkeering en eene regeling van de zorg voor geneeskundige be handeling en hulp volstrekt niet noodig of wensche lijk maakt de bedoelde regelingen van elkander te scheiden. Na aldus 's ministers argumenten tegeu de samen koppeling dier regelingen te hebben bestreden, somde spreker de bezwaren op, welke zijns inziens aan de uit schakeling van de zorg voor geneeskundige behande ling en hulp verbonden zijn. Door die uitschakeling- wórde de voorgedragen regeling gemaakt tot een dor, duf, dood ding, dat niet verdient den naam van ar beiders-ziekteverzekering, maar van eene regeling van ziekengeld-uitkeering. Door die uitschakeling- wordt in het ontwerp gemist het groote sociale element. Tevens blijkt uit de voorgedragen regeling, dat de minister mist bet besef, dat het instituut ziekteverze kering dienstbaar gemaakt moeten worden aan de al gemeene volkshygiëne. Een goede ziekteverzekering moet iu de voornaamste plaats gebaseerd zijn op de zorg, dat de zieke arbeider zoo spoedig' mogelijk en zoo volkomen mogelijk geneest. Dit denkbeeld zat ook voor bij minister Regout, blijkens diens uitlatingen met betrekking tot de regeling der ziekteverzekering. Spreker voorzag van de door den minister gemaakte splitsing veel conflicten tusschen ziekenkassen en zie kenfondsen. Ook zal door die splitsing verijdeld wor den de zoozeer wenschelijke decentralisatie en vereen voudiging- met betrekking tot de ongevallenverzeke ring. In de door den minister gemaakte splitsing zag' spreker een broeinest van allerlei strubbeling en mi sère, waardoor de zaak duur en slecht wordt gemaakt. Die splitsing is eenvoudig- een docterseisch, waarvoor de minister gewoonweg op den loop is gegaan. Maar wij maken hier toch geen verzekering' voor doctorren, maar wel een verzek-eriDg voor arbeiders. De belan gen der arbeiders mogen dus niet worden opgeofferd aan het beroepsbelang- van de doctoren. Bij den mi nister heeft echter dat beroepsbelang van de doctoren op den voorgrond gestaan. Hiertegen protesteerde spreker onder opmerking, dat de actie, door de docto ren gevoerd, een zuiver materieele was. Wil de ziek teverzekering een werkelijk nationale regeling zijn, dan mag er niet in gemist worden de zorg voor ge neeskundige hulp en behandeling, waarbij de arbei ders in de allereerste plaats belang hebben. Spreker kwam dan ook tot de conclusie dat het eerste vraag punt niet anders dan ontkennend door de Kamer kan worden beantwoord. De heer Passtoors merkte tegenover den heer Duys op dat niet slechts de Maatschappij voor Genees kunst voor splitsing was, tusschen de regeling van ziekengeld-uitkeering en de regeling van geneeskundi ge behandeling', maar dat- die splitsing' ook in een breeden kring van arbeiders wordt gewenscht, met na me door de federatie van R. K. arbeiders. Tegenover den heer Duys wees spreker er bovendien op, dat bij het sectieonderzoek van het ontwerp-Veegens ook ver- B— I I I her stem „Van. D'Artagnan hield op. „Ja, mijnheer!" antwoordde de ontstelde burger zoo zacht, dat men hem nauwelijks kon verstaan. „En met wien?" „Met wien kan het anders zijn dan met den tog van. „De hertog van „Ja, mijnheer!" antwoordde de burger, zijn nog' meer smorende. „Maar hoe weet gij dat toch?" „Wel! Hoe ik het weet?" „Ja, hoe weet gij het? Geen half vertrouwen, of., gij begrijpt." „Ik weet het van mijn vrouw, van niemand anders dan van mijn vrouw. want zij weet het zeer goed." „Van wien weet zij het?" „Van den heer de la Porte. Ik heb u immer-s ge- zegd, dat zij de pleegdochter van den heer de la Porte, den vertrouweling' der koningin is. Welnu, de heer de la Porte heeft haar in dienst van Hare Majesteit doen treden, aan wien zij haar vertrouwen kon scheu ken; verlat-en, zooals zij is, door den koning, bespied door den kardinaal, en door de geheele wereld verra den." .„Ha! ha! Ziedaar tenminste eenige nadere aan duiding", zeide d'Artagnan. „En mijn vrouw, mijnheer, kwam vier dagen geleden thuis, daar een der voorwaarden van haar dienst is, dat zij mij tweemaal in de week een bezoek moet ko men brengen, want, zooals ik de eer had u te zeggen, mijn vrouw draagt mij veel liefde toe. Mijn vrouw was dan thuis gekomen en verhaalde mij in vertrou wen, dat in dit oogenblik de koningin in grooten angst verkeerde." „Waarlijk?" „Ja. De kardinaal schijnt haar meer dan ooit te ver volgen en te pingen. Hij kan haar de geschiedenis der Sarabanda nog maar in het geheel niet vergeven. Gij kent die historie immers?'' (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1