DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. m Honderd en dertiende J® rgang. 1911 DINSDAG 27 J U N I. BINNEN LAM th De Musketiers» MM—fe—Vi- Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs dei* gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. FEUILLETON ALRMAARSGHE COURANT. ALKMAAR, 27 Juni. Be Parijsehe bladen en de Parijsche correspondenten van vreemde couranten, o.a. N. Rott. Ct. en Berl. Ta- geblat.t schreven gisteren over twee wedrennen: over den „Grand Prix de Paris," de grootste en populairste wedrennen met een hoofdprijs van 175.000 gulden, op het veld van Longchamps en over de „course om por tefeuilles''' een wedren met hindernissen op depolitieke. renbaan met als hoofdprijs het voorzitterschap van den ministerraad. Voor den prijs in den paarden-ren was favoriet een draver van baron Rothschildt, voor dien in den ministers-ren de heer Caillaux, terwijl verder sterk werd gewed op den heer Delcassê én de heeren Clémenceau, Bourgeois en Combes op „gelijk geld" stonden. Terwijl in den paardenren een outsider den prijs en de eer wist meester te worden, beantwoordde in den politieken ren de uitslag aan de verwachting. Be correspondent der N. R. Ct. schetst dit verloop aardig aldus: Alcantara II van baron Rothschildt is het slachtof fer van de taktiek zijner concurrenten geworden. Men heeft een intrigue tegen hem opgezet, de hooge poli tiek waardig; en het mooiste, de politiek nog meer na bijkomend is het resultaat: een derde, een outsider, heeft geprofiteerd van de list, Granite werd tegen Al cantara II opgejaagd, om den favoriet uit te putten; Granite werd daarbij zelf opgeofferd, maar de eige naar offerde Granite op om zijn andere mededingende paard Matchless te doen winnen. Maar een ongevaar lijk geacht klein, pittig paardje, As d'Atout, van mar kies de Ganay, zag die list met oolijk oog aan en wist er handig van te profiteeren en de 350.000 frs. en de eer voor aller neus weg te kapen. Bij den politieken wedren heeft men een dergelijke list beproefd. Men heeft den heer Delcassé tegen den favoriet Caillaux opgejaagd, in de hoop dat ze elkan der zouden uitputten en de baan vrij zouden laten voor den ondanks zijn leeftijd, eeuwig jeugdigen en van ongeduld trappelenden.,.. Waarom namen te noemen? Be list is immers mislukt. Be beide sterke renners Caillaux en Belcassé hebben, in plaats van elkaar wild te bestrijden en uit te putten, vriendschap pelijk de koppen bij elkaar gestoken. „Onnoodig ons dood te loopen ten gerieve van. waarom namen te noemen aldus heeft de hr. Belcassé gezegd. „Ik be geer het presidentschap van den ministerraad niet. Ik heb mijn hart en mijn hoofd aan een reorganisatie van de marine gegeven. Mijn eenige wensch is die taak ten einde te kunnen brengen." „Ge zijt een edel mensch," heeft de dankbare heer Caillauxi uitgeroepen. „Wilt gij mij dus de eer en den steun geven van de. portefeuille van marine in mijn kabinet aan te nemen!" „Met geuoegen," zeide de heer Belcassé. Baar was de politieke „grand Prix" vrijwel mee be slist, Be oude, eeuwig jeugdige, trappelde, trappelde, maar hij kon er niet door. Be twee vriendschappelijk naast elkaar voortdravende heeren Caillaux en Bel cassé versperden hem geheel en al den weg." naar ALEXANDRE BUMAS. 32) o— TT Art agnan snelde naar de van steenen ontbloote plek van rlo vloer, ging op den buik liggen en luister de. Weldra werden er angstkreten gehoord, vervolgens een gekerm, dat men trachtte te smoren. Van een on dervraging was er geen sprake. „Buivelszeide d'Artagnan bij zichzelf, „het schijnt dat het een vrouw is; men onderzoekt hare kleeding, zij biedt weerstand, men doet haar geweld aan.Be ellendelingen En d'Artagnan, ondanks zijn voorzichtigheid, had moeite, niet naar beneden te snellen. „Maar ik zeg u, mijne heeren, dat ik de vrouw des huizes, dat ik juffrouw Bonacieux ben; geloof mij, ik ben in dienst der koningin!" riep de ongelukkige vrouw uit. „Juffrouw Bonacieux!" mompelde d'Artagnan, „zou ik gelukkig genoeg geweest zijn om datgene te vinden waarnaar allen zoeken?" „Gij zijt het juist, die wij wachten," antwoordden de ondervragers. Be stem werd hoe langer hoe onduidelijker; een stommelend gerucht deed het houtwerk kraken. Het slachtoffer verdedigde zich zooveel, als het aan een vrouw mogelijk is, aan vier mannen weerstand te bie den. „Tk smeek u, heerenjIk....," stamelde de stem, die slechts eenige onafgebroken woorden deed hooren. „Zij stoppen haar den mond dicht! Zij gaan haar voortsleepenriep d'Artagnan, opspringende, nis door een veer bewogen. „Mijn degen! Hn! ik heb hem op zijde. Planchet 1" Keen, de heer Clémenceau kwam niet in aanmer king, den heer Caillaux werd de vorming van een kabi net opgedragen en daarbij heeft hij zich de medewer king van den heer Belcassé verzekerd. Gisteravond ontving de nieuwe minister-president reeds een aantal parlementaire journalisten in zijn oude kabinet van financiën, mededeelende dat hijVeni- gc staatslieden had bezocht, eenige politieke vrienden had ontvangen en daarna bij den president der repu bliek op bezoek was geweest. Een journalist vroeg toen „en hedenavond mijnheer de president?" Be heer Caillaux antwoordde: „Straks ga ik m'n rok aandoen, om kwart over acht dineer ik met eenige vrienden in een restaurant en dan ga ik naar bed. Xu kent ge de crisis. „En wie zullen uwe medewerkers zijn?" Be heer Caillaux antwoordde: „Misschien kan ik u daar morgen om twaalf of om zeven uur iets zekers over zeggen." Be nieuwe minister-president is blijkbaar goed voor de pers. En zijn vrienden zijn het ook, immers zij la ten zich interviewen en verklaren aan verslaggers, dat de heer Caillaux tegenstander is van de door de Kamer veroordeelde arrondissements-verkiezing, maar geen tegenstander zal zijn van een schikking, welke beide partijen der republikernsehe meerderheid bevre digt. Het teere punt is n.l. op het oogenblik het kies recht. Er wordt en niet ten onrechte geklaagd over den politieken, maar vooral over den parlemen tairen toestand en nu zijn er, die van meening zijn, dat de verdeeling van de republiek in kleine districten een kwaad ding is en dat men de verkiezingen in ar rondissementen moet doen plaats hebben, omdat dan daardoor allerlei kleine belangetjes minder goed kun nen spreken en allerlei invloedrijke kiezers, thans mannen van beslissende beteekenis in een arrondisse ment, niet zooveel meer te zeggen zullen hebben. Be radicale partij wil van die groote districten niet weten, evenmin als van invoering van evenredige vertegenwoordiging. Be kiesrecht-kwestie blijft dus en daarmee zal het nieuwe kabinet, waarvan de nieuwe mannen natuurlijk reeds ivorden genoemd, eigenlijk al bekend waren toen het ministerie bij het vliegongeluk te Issy les Mouli- neaux zijn kracht had verloren, in den eerstkomenden tijd ernstig te rekenen hebben. Niet onmogelijk, dat de heer Caillaux nog korter en nog minder pleizier van zijn premierschap beleefd dan zijn voorganger! PRINS HENBRIK TE LONDEN. Be oude Ilollandsclie kerk in Austin Eriars te Lon den was Zondag welgevuld, bij de aangekondigde komst van Prins Hendrik, die, vergezeld van zijn Ne- derlandsch gevolg en van Leopold Swaine, plaats nam vlak tegenover den kansel, waarvan het onderdeel prijkte in een groep van palmen en bloeiende planten. De morgen was zeer regenachtig en donker, zoodat de lichten den geheelen tijd aan moesten blijven. Vele leden der Nederlandsche kolonie vulden met hun dames het binnenruim, waar ook vele bekende „Mijnheer 1" „Ga spoedig Athos, Porthos en Aramis halen. Eén van drieën zal zeker thuis zijn, misschien wel alle drie. Laten zij zich wapenen; dat zij zich spoeden hier te komen. Wachtik herinner mij, Athos is bij den heer de Tréville!" „Maar waarheen gaat gij, mijnheer? Waarheen gaat gij?" „Ik ga het venster uit om des te eerder beneden te zijn; leg gij de steenen weer op hun plaats, veeg den vloer, ga de voordeur uit en begeef u daar, waar ik u zeg." „O, mijnheer! mijnheer! Gij zult den hals breken!" riep Planchet. „Zwijg, uilskuiken", zeide d'Artagnan. En met de eene hand zich aan den rand van het venster vasthoudende, liet hij zich van de eerste ver dieping op straat vallen, zonder het minste letsel te bekomen, daar de hoogte niet veel beteekende. Ver volgens klopte hij onmiddellijk aan de deur en mom pelde bij zichzelf: „Ik zal op mijn beurt mij in den val laten vangen; maar ongelukkig de katten, die zich aan een muis als ik zullen wagen." Nauwelijks was de klopper onder de hand des jonge- lings neergevallen, of het gerucht hield op en voet stappen naderden, de deur weTd opengedaan, en d'Ar tagnan stormde met. blooten degen het vertrek van baas Bonacieux binnen, van. welke de deur, waar schijnlijk door een veer, vanzelf achter hem dichtviel. Zij, die toen het rampzalig huis van Bonacieux be woonden en ook de naaste buren, hoorden een luid ge schreeuw, voetgetrappel en degengekl-etter en een on ophoudelijk gedruis van brekend huisraad. Een oogen blik daarna konden zij, die opmerkzaam door dat ge weid gemaakt, aan de vensters waren gekomen, om Cr de oorzaak van te ontdekken, de deur zien openen en wier in liet zwart gekleede mannen er niet zien uit gaan, maar als verschrikte raven uitvliegen, terwijl zij op den grond en op de hoeken der tafels de veeren hunner vleugels achterlieten, dat is te zeggen, de lap pen van hunne kleederen en de slippen van hun man tels. Afrikaanders gezeten waren. Onder deze merkte ik op: generaal en mevrouw Botha, de heeren de Waal, Malan, de Villie'rs Graaf, Hawkins en, mevrouw Haw kins, geb. Botha, hier in deze kerk gehuwd, en ande ren. i De dienst begon kwart over elven met het zingen van Gezang 9, vers 1. Daarop las dr. Baart de la Faille voor Psalm 103: „Loof den Heere, mijn ziel! En al wat binnen in mij is Zijn heiligen naam." Een gebed volgde daarop, waarin de predikant zinspeelde op de kroning en op de burgerplichten, welke zij mede brengt, ook voor de buitenlanders, die hier gastvrijheid genieten. Be taak, op de schouders van den nieuwen en jongen koning gelegd, is een zware taak; ook de Nederlandsche burgers, hier ingezeten, kunnen ertoe bijdragen haar te verlichten. Steunen wij de ge kroonde hoofden naar ons vermogen! In een aan de preek voorafgaand inleidingswoord stond ds. Baart de la Faille eenigen tijd stil bij de ge wichtige gebeurtenissen der jongste dagen, na erop gewezen te hebben, dat de Nederlandsche ingezetenen hier te lande even inniglijk aan de kroningsfeesten hebben deelgenomen als de Britsehe en andere burgers. Spreker weidde ook uit over de innerlijke beteekenis van dit feest der kroning, over het indrukwekkende zinnebeeld, dat erin gelegen is. Uit alles blijkt, hoe hecht het monarchale beginsel in Engeland geworteld is, even hecht hier als bij ons te lande met het door luchtige stamhuis van' Oranje-Nassau. Engeland en Nederland houden zich aan liet monarchale beginsel vast, ook omdat de geschiedkundige overlevering hun heeft aangetoond en bewezen, dat liet 't beste is onder de eigen omstandigheden, mogen ook andere beschaaf de volkeren, onder de hunne, bevonden hebben, dat een andere regeeringsvorm beter of evengoed voor hen paste. In Engeland, gelijk in Nederland, rust de mo narchie op den breeden grondslag aener vrijzinnige grondwet, welke alle burgerrechten ten volle waar borgt en den regeerenden vorst de dankbare genegen heid zijner millioenen onderdanen verzekert. Br. Baart de la Faille ontleende den tekst zijner preek aan Hand. XVI :25 „En omtrent den midder nacht baden Paulus en Silas, en zongen God's lofzan gen; en de gevangenen hoorden naar hen." Prins Hendrik, die later aan eenige vrienden, on der wie dr. Baart de la Faille, ten zijnent, in Hill Street, Mayfair, een noenmaal aanbood, verwijderde zich niet, zonder een milde gift te 'storten in de ar men kas der kerk. De kerkeraad en eenige anderen nog, met wie Z. K. II. zich enkele oogenblikken onder hield, deden hem uitgeleide aan de hoofddeur. Daar bevond zich toen ook generaal Botha, met wien prins Hendrik een handdruk wisselde en een poosje bleef praten, zegt de corresp. der N. R. Gt. Generaal Botha, die er, naar het mij voorkwam, be ter uitzag dan gedurende de vermoeiende dagen van verleden week, zeide mij naderhand, dat hij wel niet in de gelegenheid zou komen, om vroeger dan Zater dag e.k. het land te verlaten en zich naar Kissingen te begeven voor zijn kuur. Gisterenavond dineerde Prins Hendrik bij den Ne- derlandsohen gezant, baron Gericke van Herwijnen, die niet in de Tlollandsche kerk was. NE B E RL AN DSCHE LANDBOUWKUNDIGEN IN ENGELAND. De Londensche berichtgever van liet Hbld. seint: Een gezelschap van ongeveer 7CL leden van de Kon. Nederlandsche Landbouw-vereeniging bezoekt in den loop dezer week verschillende plaatsen in Norfolk en Suffolk. D'Artagnan, dit moet gezegd worden, kostte het Weinig moeite, overwinnaar te zijn, want één slechts der politiedienaren was gewapend en verdedigde zich alleen in schijn. Het is waar, dat de drie anderen den jongeling met stoelen, zitbankjes en aarden potten naar liet hoofd wierpen, maar een paar schrammen, door de kling van den Gaskonjer hun toegebracht, hadden hen schrik aangejaagd. Tien minuten waren voldoende geweest, om hen op de vlucht te jagen en d'Artagnan was meester van het slagveld gebleven. De buren, die hun vensters hadden geopend, met die koelbloedigheid, die den bewoners van Parijs, in die tijden van oproer en eeuwigdurende vechtpartijn-en, zoo eigen was, sloten ze weer, na de vier in het zwart gekleede mannen te hebben zien weg- loopen, bij zichzelf verzekerd, dat voor het oogenblik alles gedaan was Bovendien1 was liet reeds laat en toen, zooals nog tegenwoordig, ging men in de wijk van liet Luxembourg vroegtijdig te bed. D'Artagnan, nu alleen met juffrouw Bonacieux gebleven, wendde zich tot haar. Be arme vrouw lag op een leuningstoel, bijna in zwijm. D'Artagnan beschouwde haar met een vluchtigen blik. Zij was een bekoorlijke vrouw van vijf- of zes- en-twintig jaar, een brunette, met blauwe oogeu, een klein wipneusje, schitterende witte tanden en prach tige gelaatskleur. Bit was alles, wat haar voor een voorname dame zou hebben doen aanzien, want hoe zeer blank, waren de handen niet teer en de voeten duidden geene adellijke afkomst aan. Gelukkig was d'Artagnan nog zoo ver niet gevor derd, om bij deze bijzonderheden stil te staan. Terwijl d'Artagnan juffrouw Bonacieux stond te beschouwen en hij, zooals wij zeiden, hiermede tot aan de beenen was gekomen, zag hij op den grond 'n fijn batisten z-akdoek liggen, op welks punt hij hetzelfde naamcijfer herkende, dat hij op den zakdoek had ge zien, die bijna de oorzaak van een gevecht tusseben hem en Aramis was geweest. Sedert dat oogenblik vertrouwde li ij de zakdoeken, waarop geborduurde ge slachtswapens stonden, maar zeer weinig meer; hij stak dan ook, zonder één woord te «preken, dengenen De heeren kwamen Zondagochtend via Harwich aan en brachten eerst een bezoek aan Ipswich en de proefvelden te Samundham en aan de boerderij van den heer Robinson te Beccles, waar zij schitterend werden ontvangen. In het Grond Hotel te Lowestoft, waar zij snachts logeerden, bracht de president, Jhr. Ruys de Beeren- brouck, een dronk uit op de Koningin en Prins Hen drik, aan wie ook telegrammen van hulde werden ge zonden. EEN OPEN BRIEF. De veelbesproken wethouder van Onderwijs, mr. S. de Vries Czn. te Amsterdam heeft een open brief ge richt aan den voorzitter der commissie van toezicht op liet midd. onderwijs, dr. O. Bellaar Spruyt, die met vooropstelling van zijn qualiteit de verklaring lind af gelegd te hebben waargenomen, hoe bedenkelijk het is een man van rechts wethouder van Onderwijs te ma ken. In 't bijzonder acht de heer De Vries zich gekrenkt door de op bovenbedoelde verklaring volgende woor den: „Dit kan men niet altijd beoordeelen naar wat er in het Gemeenteblad komt, want er zijn altijd al lerlei dingen, die niet uitgevoerd wórden, omdat men er niet toe komt." Be heer Be Vries is door deze woorden, naar zijn schrijven, in zijn eer aangetast en vraagt aan dr. Bel laar Spruyt als man van eer bewijs voor zijn bewering. Gemengd nieuws. ONTSLAG INGETROKKEN. Het bestuur der school voor Christ, Nationaal oy- derwijs te Enschede heeft den onderwijzer, die wegens sollicitatie naar de openbare school ontslag was aan gezegd tegen- 1 October a.s., medegedeeld, dat dit ont slag is ingetrokken en in zooverre gewijzigd dat den betrokkene thans tijd wordt gegeven tot het uitzien naar een andere betrekking. BESTRIJDING PLANTENZIEKTEN. De vereen, van leerlingen landbouwwinteroursusseu te Wij denes, Venhuizen en- omstreken heeft een zeer vruchtbaar plan in bewerking. Zij wenscht n.l. een krachtige bestrijding van plantenziekten, speciaal dia van de aardappelziekten en het schurft bij de vrueht- boomen ter hand te nemen. De bestrijding toch is in deze streken nog lang niet algemeen. Volgens het bestuur zijn de voornaamst* beletselen hiervan: le. Gebrek aan personen, die zich willen belasten met het besproeien van het gewas bij hen, voor wie het niet de moeite is, zelf een besproeier aan te schaf fen; 2e. .gebrek aan tijd; 3e onverschilligheid; 4-e de meening dat men hij het besproeien nog meer zieke aardappelen krijgt. Tiet"bestuur stelt zich de werkwijze aldus voor:, Door de vereeuiging wordt een aantal besproéiers aangeschaft. Zij stelt d'oor haar bezoldigde personen aan, die met het besproeien zullen worden belast. Het plan voor deze proeven is opgemaakt na overleg- met den Rijkslamlbouwl-eeraar voor N.-IL BENOEMD. Tot leden der commissie aan welke is opgedragen het examineeren van hen die een akte van bekwaam heid verlangen tot het geven van middelbaar onderwijs in land- of tuinbouwkunde of houtteelt of tot het ge ven van lager onderwijs in land- of tuinbouwkunde, bedoeld bij het koninklijk besluit van 26 Mei 1897 (Staatsblad no. 161), voor het jaar 1911, welke zitting- zal houden te Wageningen, zijn o.a. benoemd de hee- dien hij had opgeraapt, in den zak van juffrouw Bo nacieux. Juist kwam juffrouw Bonacieux tot bewustzijn; zij opende de oogen en' zag angstig rond, bemerkende, dat liet vertrek ontruimd was en zij zich alleen met haren bevrijder bevond. Dadelijk reikte zij hem glimlachend hare hand toe. Juffrouw Bonacieux had den bekoorlijksten glimlach, dien men zich denken kon. „O, mijnheer!" sprak zij, „zijt gij het, die mij gered heeftVeroorloof mij, u mijn dankbaarheid te betui gen!" „Juffrouw!" zeide d'Artagnan, „ik heb niets meer gedaan, dan hetgeen ieder edelman in mijn plaats zou gedaan hebben; gij zijt mij dus niet de minste dank baarheid verschuldigd." „Jawel, mijnheer, en ik hoop u het bewijs te geven, dat gij geen ondankbare een dienst hebt bewezen. Maar wat wilden toch die lieden, die ik aanvankelijk voor dieven aanzag en hoe komt het, dat de lieer Bo nacieux niet hier is?" „Mejuffrouw, die lieden waren oneindig gevaarlij ker dan dieven zouden kunnen zijn, want het waren politie-agenten van den kardinaal; en was uw man, den heer Bonacieux betreft, deze is niet thuis, dewijl men hem gisteren in hechtenis heeft genomen, 0111 hem naar de bastille te brengen." „Mijn man in de bastille!" riep juffrouw Bonaci eux uit. „Ach, mijn hemel! Wat heeft de goede, ar me man toch uitgevoerd! Hij de onschuld zelf." En iets, naar een glimlach gelijkende, zweefde op het nog angstige gelaat der jonge vrouw. „O, juffrouw, wat hij heeft uitgevoerd", zei d'Ar tagnan, „ik geloof, dat zijn eenige misdaad die is, van tegelijk liet geluk en het ongeluk te hebben, uw man te zijn. „Hoe, mijnheel', gij weet dan....! „Ik weet, mejuffrouw, dat men u heeft ontvoerd." „En door wien weet gij dat? O, indien gij het weet, zeg- het mij dan." 0 -» (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1