DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 160
Honderd en dertiende fsargang
1911
MAANDAG
10 JULI.
Burgerschool en Meisjesschool
Herstemming Gemeenteraad.
BOMEHLAtfl).
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
De drie Diusketiers*
Telefoonnummer 3.
KONINGIN WILHELMINA NAAR BRUSSEL.
ALKMAARSCHE COURANT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
zij die na afloop der zomervacantie hunne kinderen
de Burgerschool of de Meisjesschool wenschen
te doen bezoeken, daarvan aangifte moeten doen vtfdr
15 Juli e.k. bij de hoofden dezer scholen, onder
overlegging van het geboorte- en inentingsbewijs van
het betrokken kind.
„VOOR KINDEREN, WIER OUDERS, VOOGDEN
„OF VERZORGERS WONEN IN NABURIGE GE
BEENTEN EN DIE NIET MOETEN WORDEN
„AANGEMERKT ALS INWONENDEN VAN ALK-
BAAR, MOETEN DE AANVRAGEN OM TOE-
BATING GERIOHT WORDEN TOT BURGEMEES
TER EN WETHOUDERS HUNNER WOON
PLAATS."
De kinderen moeten den leeftijd van zes jaren heb
ben bereikt. Kinderen, die binnen de eerstvolgende
zes maanden na het tijdstip der toelating, dien leeftijd
zullen hebben bereikt, kunnen, onder goedkeuring van
Burgemeester en Wethouders, op de genoemde scholen
worden toegelaten.
De gelegenheid tot aangifte voor de Meisjesschool
bestaat aan de woning van het hoofd dier' school aan
de Oudegracht No. 168 op Maandag en Donderdag, van
half een tot half twee uur en voor de Burgerschool
aan het schoolgebouw in de Rrillesteeg op Maandag
en Donderdag van half een tot half twee uur.
Burgemeester en Wethouders noodigen belangheb
benden uit, hunne aanvragen niet tot het laatste oogen-
blik uit te stellen.
Burgemeester en Wethouder voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt, overeenkomstig art. 55 der Kieswet, ter alge
meene kennis, dat de HERSTEMMING ter benoe
ming van VIER leden van den Gemeenteraad (drie
voor het 1ste kiesdistrict en één voor het 3de kies
district) zal plaats hebben op DINSDAG 18 JULI
a.s., van des morgens 8 tot des namiddags 5 uur.
Candidaten zijn:
Voor liet 1ste kiesdistrict:
BOESTER D, den A. G.
E N D E L, J. F. M.
FORTUIN, A.
L EGITI T, P. N.
RINGERS Sr.. F. H.
T II O M S E N, A. F.
Voor het 3de kiesdistrict:
OLOEC K, J.
RINGERS, Sr., F. H.
Artikel 128 van het Wetboek van Strafrecht luidt:
Ilij, die opzettelijk zich voor een ander uitgevende,
aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschre
ven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevan
genisstraf van ten hoogste één jaar.
Alkmaar, f Juli 1914.
[Ie Burgemeester voornoemd,
JAN DE WIT Dz„ Lo.-Burg'.
ALKMAAR, 10 Juli.
jn Marokko is efen nieuwe toestand ontstaan." Zoo
zeide de Èngelsche minister-president het Donderdag
in het Lagerhuis en zoo schijnt het inderdaad ook te
zijn. Tets anders is het, wanneer en door wien die
nieuwe toestand in het leven werd geroepen. In
Duitschland staat men op het standpunt, dat de toe
stand ontstond op het oogenblik, waarop Frankrijk
oprukte naar Fez en daardoor als het ware sultan Moe
lei Hafid onder zijn gezag plaatste. Door deze actie
heeft Frankrijk gehandeld tegen den zin van de acte
van Algeciras. Spanje heeft dit voorbeeld gevolgd.
Het heeft door de bezetting van Larrasj en Alkassar
eveneens de Algeciras-acte geschonden.
1 e Parijs redeneert men met uitzondering van
den heer Jaurès anders, betoogt men dat Frankrijk
en Spanje hebben gehandeld overeenkomstig de acte
van Algeciras, doch dat Duitschland door een oorlogs
schip naar Agadir te zenden den nieuwen toestand in
het leven heeft geroepen.
In elk geval de nieuwe toestand is er. Gelukkig
schijnt de kans zeer groot, dat er ook ditmaal een be
vredigend compromis tot stand zal komen. De Algeci
ras-acte is vrijwel scheurpapier geworden en een nieu
we acte zal moeten worden opgemaakt. De heeren
Oamban, de Fransche gezant te Berlijn is thans aan
het onderhandelen met den Duitschen staatssecretaris
voor buifenlandsche zaken, den heer v. Kiderlen-
Wiichter. Het resultaat der eerste besprekingen is
geweest, dat, naar wordt medegedeeld, is gebleken dat
er geen enkele aanleiding tot ongerustheid bestaat, en
dat men aan beidé zijden wenscht tot overeenstem
ming te komen.
De onderhandelingen hebben eerst tussehen Duitsch
land en Frankrijk plaats, maar het spreekt van zelf,
dat de andere geïnteresseerde mogendheden van den
loop der onderhandelingen op de; hoogte worden ge
houden.
Het nieuwe Fransche ministerie staat dadelijk voor
een niet-gemakkelijke zaak. Ook op het gebied der
binnenlandsche politiek heeft het kabinet het niet
aangenaam. Gisteren zeide de minister-president, de
heer Caillaux aan een feestmaaltijd:
„Gij kuilt overtuigd zijn, dat ik aan 't hoofd der re-
geering geheel mijn plicht zal weten te doen, als
Fransehman en republikein tot het einde toe."
Evenwel de verwachtingen omtrent den levens
duur van het kabinet-Caillaux zijn niet hoog gespan
nen. In ons land werd, in verband met het bezoek
van den president, den heer Anna ml Fallières en zijn
ontvangst, door onze koningin te Amsterdam en te
VGravenhage, veel over Frankrijk geschreven. Het
bezoek heeft een uitnemend verloop gehad en duidelijk
is daarbij door ons land gemanifesteerd, dat wij liefst
met zoo veel mogelijk groote mogendheden op goeden
voet willen staan, zonder ons bij een hunner al te
dicht aan te sluiten,
In Por tugal gaan de zaken nog niet voorspoedig.
0ndi1nks de dementi's der republikeinsche regeering
schijnen de monarchisten veld te winnen.
Wel is het ontwerp-grondwet in de Portugeesche
constituante ingediend, maar buiten het parlement
hoorde men van ernstige monarchistische onlusten,
zelfs van een tegen-revolutie. In het Noorden van
het land schijnt het van monarchisten in khaki-uni-
form te wemelen.
De regeering verklaart nog steeds dat het rustig is,
maar ze roept ondertusschen nog maar steeds meer
lichtingen op. Duizenden soldaten zijn naar de
noordgrens gezonden en nu volgt de zending van de
troepen naar het zuiden zoodat het vermoeden is
gewettigd, dat ook daar „Portugeesche rust" heerscht.
De Albaneesche heksenketel stond ook deze week op
het vuur. Een deel der Turksche onderdanen wil zich,
naar beroemde voorbeelden, geheel onafhankelijk ma
ken, en het kleine Montenegro wil wel een handje hel
pen. 1 urkije komt echter zijn onderdanen bijzonder
tegemoet, blijkbaar volgens den alouden regel, dat men
meer vliegen vangt met honing dan met azijn.
In Kans'tantinopel vindt dit verzoeningsgezinde
standpunt echter niet algemeen© instemming en zelfs
werd aftreding van het kabinet geëischt.
Aanvankelijk onder groot rumoer heeft de Italiaan-
sche Kamer de staatsmonopolie der levensverzekerin
gen behandeld. Het resultaat is geweest dat het kabi-
net-Giolitti een vertrouwensvotum heeft gekregen. De
minister-president betoogde, dat juist de staat er bij
zonder geschikt voor is, verzekeringen op het leven te
sluiten en dat het van groot belang voor den staat is,
dezen vorm van sparen te bevorderen en tevens te be
schermen. Met 289 tegen 118 stemmen werd tenslotte
vertrouwen in het kabinet uitgesproken en besloten de
verdere behandeling van het ontwerp te vervolgen.
Na de parlementaire vacantie zal deze belangrijke
kwestie opnieuw aan de orde komen.
In tegenspraak met de dagbladberichten, die heb-"
ben gemeld, dat de Koningin van Nederland besloten
zou hebben haar verblijf te Brussel een dag te bekor
ten, wordt uit Brussel gemeld; dat II. M. volgens het
sedert lang vastgestelde programma op 26 Juli om 12
u. zal aankomen en op 28 Juli om 2 u. n.m. weer zal
vertrekken.
de bacovencultuur voor uitvoer voorschotten uit
's lands kas zijn verleend.
TRAOTEMENTEN DEPARTEMENTS
AMBTENAREN.
Op de verschillende hoofdstukken der Staatsbegroo-
ting voor het dienstjaar 1912 zullen geen gelden wor
den uitgetrokken voor uitbreiding van de periodieke
I traktementsregeling tot de rangen van adjunct-com-
mies, hoofdcommies en referendaris, als bedoeld in de
onlangs door de Tweede Kamer der Staten-Generaai
aangenomen motie-Terlaan. Eerst wanneer de door
de regeering toegezegde afzonderlijk in te dienen voor
stellen zijn aangenomen, zidlen de benoodigde gelden
bij suppletoire begrooting worden aangevraagd.
VERKIEZING PROV. STATEN NOORD-
IIOLLAND.
De heer jhr. mr. P. Teding, van Berkhout te Bloe-
mendaal, zal in het Staten-District Haarlemmermeer,
ter vervanging van den heer mr. Zubli, die tot burge
meester van Rijswijk is benoemd, de candidaat zijn
der Christelijk-Historischen.
De Centrale Anti-revolutionnaire Kiesvereeniging
heeft zich ter vervulling der vacature uitgesproken
voor een candidaat en wel landbouwer nit de gemeen
te.
De Kiesvereeniging te Ha a rlemmerlie de c. a. stelde
de heeren B. Biesheuvel, wethouder te Haarlemmer
meer en G. A. A. Knaap, landbouwer aldaar.
Gemengd nieuws.
DE VISSCHERIJWET.
De Visscherijcourant verschijnt deze week in rouw
rand, naar aanleiding van de afgekondigde algemeene
maatregelen van bestuur voor de Zuiderzeevisscherij.
Zij schrijft daarbij:
„De algemeene maatregelen van bestuur voor de
binnenvisscherij verwierven algemeene afkeuring.
Noch de riviervisschers, noch de binnenvisschers, noch
de sport, noch de handel waren tevreden. Of beter
allen waren zeer ontevreden. Maar, hoe onachtzaam
ook men de^ door den minister ingestelde commissie
tot ontwerping der algemeene maatregelen van be
stuur voor de binnenvisscherij had behandeld, hoe wei
nig ook de algemeene maatregelen van bestuur beant
woorden aan de wenschen van de mannen van het be
drijf, de binnenvisscherij* blijft mogelijk, ondanks de
genomen besluiten.
„Met de Zuiderzeevisscherij is het anders. Die
wordt ten gronde gericht door de alg-emeene maatrege
len van bestuur thans- ingesteld.
„En daarom verschijnt de Visscherijcourant in
rouwrand."
VEZELCONGRES TE SOERABAJA.
Het vezelcongres te Soerabaja, met daaraan ver
bonden tentoonstelling, is geëindigd. Het is een
groot succes geweest, dank zij de uitnemende voorbe-
leiding en de aanwezigheid van talrijke deskundigen,
liet oordeel van vreemde vertegenwoordigers, die
druk hebben deelgenomen aan de discussies, was zeer
gunstig. Talrijke nieuwe mogelijkheden tot uitbrei
ding van verschillende cultures voor Europeanen en
inlanders werden aangeduid.
DE B AGO VENCULTUUR IN SURINAME.
Dezer dagen heeft een wetsontwerp het departement
van koloniën verlaten, houdende voorzieningen in zake
de uitstaande vorderingen der kolonie Suriname op de
onderneming-en aldaar, waaraan tot het drijven van
DE STAKING IN DE DIAMANT-INDUSTRIE.
In de staking bij de firma Van Dam te Amsterdam
is nog geen verandering gekomen. De geheele fabriek
is stopgezet. Tot dusver gaat de zaak buiten de Alge
meene Juweliers-Vereeniging om en het is ook zeer
wel mogelijk, dat deze vereeniging in dit conflict niet
gemoeid zal worden.
Naar de T el. uit Antwerpen verneemt zijn de ge-
royeerden uit den Algemeenen Diamantbewerkersbond
daar allen aan het werk gebleven. De staking omvat
in Amsterdam, naar de firma mededeelde, 500 man.
u ,-j j naar
ALEXANDRE DUMAS.
43) o
„Ja, mijnheer!" antwoordde de winkelier .bevende,
reeds vooruitziende, dat dit het punt was, waar de
knoop lag „dat is te zeggen, ik had er eene."
„Hoe? Gij hadt er eene? Wat hebt gij met haai'
gedaan, indien gij ze niet meer hebt?"
„Men heeft ze mij ontvoerd, mijnheer!"
„Men heeft ze u ontvoerdherhaalde de commissa
ris. „Zoo 1"
Bonacieux begreep op dat: Zoo! dat de zaken hoe
langer hoe meer zich verwikkelden.
„Men heeft ze u ontvoerd", hernam de commissaris,
„en kent'g.j den man, die dien roof heeft bedreven?"
„ik meen hem te kennen."
„Wie is hij?"
„Bedenk dat ik niets bevestig, en ik slechts ver-
moed, mijnheer de commissaris'!"
„Wien verdenkt gij Kom, antwoord openhartig
Bonacieux bevond zich in de grootste verlegenheid
moest hij alles ontkennen of alles openbaren? Dooi'
alles te ontkennen, zou men hebben kunnen 'denken
dat hij al te veel wist, om iets te bekennen; door alles
tc zeggen, gaf hij blijk van een goeden wil.
„Ik heb vermoeden op een grooten, bruinen man,
van een trotsch voorkomen en die al het uiterlijk van
een edelman heeft", zeide hij, „hij heeft ons menig
maal gevolgd, naar het mij toescheen, wanneer ik
mijn vrouw voor de poort van het Louvre wachtte, om
haar naar huis te brengen."
De commissaris scheen eenige ongerustheid te koes
teren.
„En zijn naam?" vroeg hij.
zijn naam ken ik volstrekt niet; maar als ik
hem ooit weer ontmoet, zal ik hem dadelijk herkennen,
dat verzeker ik u, al was hij onder duizend."
;I-et voorhoofd van den commissaris verduisterde
zich.
„Gij zoudt hem onder duizend herkennen, zegt gij?"
ging hij voort.
„Dat is te zeggen", hernam Bonacieux, die bemerk
te, dat hij een verkeerden weg insloeg, „dat is te zeg
gen
„Gij hebt geantwoord, dat gij hem zoudt herken
nen zeide de commissaris, „dat is goed, en voor van
daag' hebben wij gedaan. Alvorens- verder te gaan
dient er iemand bericht te worden, dat gij den ont
voerder uwer vrouw kent."
„Maar ik heb u niet gezegd dat ik hem kende!"
nep Bonacieux tot wanhoop gebracht. „Ik heb u het
tegendeel gezegd."
„Biengt den gevangene weg", zeide de commissaris
tot de beide gardes.
,En waarheen moet hij gebracht worden?" vroeg de
griffier.
„In een cachot."
„In welk?"
„Och, mijn hemel, in het eerste heb beste, als het
maar goed sluitantwoordde de commissaris met een
onverschilligheid, die den armen Bonacieux van schrik
deed verstijven.
„O wee! o wee!" zeide hij bij zichzelf, „het ongeluk
is over mij gekomen; mijn vrouw zal een of andere
verschrikkelijke misdaad hebben bedreven, men houdt
mij voor den medeplichtige, zij zal bekend hebben mij
alles te hebben toevertrouwd. Een vrouw is zoo zwak.
In een cachotIn het eerste' hét beste! Fraai! Een
nacht is spoedig voorbij en morgen op het rad, aan de
galg! Ach, mijn hemel! mijn hemel! Heb medelijden
met mij
Zonder in het minst naar de jammerlijke weeklach
ten van meester Bonacieux te luisteren, weeklachten
trouwens, waaraan zij gewoon waren, vatten de twee
dienaars den gevangene elk bij een arm en voerden
iiem weg, terwijl de commissaris overhaast een brief
schreef, waarop zijn griffier wachtte.
Bonacieux sloot geen oog, niet omdat zijn kerker
hem te onaangenaam, maar omdat zijn angst te groot
was. Ilij bleef den gebeelen1 nacht op zijn bankje zit
ten, schrikkende op^het minste gerucht; en toen het
eerste daglicht in zijn gevangenis drong, schéén hem
de zon in floers gehuld.
Eensklaps hoorde hij de grendels verschuiven, hij
deed een verschrikkelijken sprong. Hij dacht, dat men
hem kwam halen, om hem naar het schavot te voeren.
Toen hij dan ook, in plaats van den scherprechter, den
commissaris en den griffier van den vorigen dag zag
verschijnen, was hij op het punt hen om den hals te
vallen.
„Uw zaak is^ niet weinig verward geworden sedert
gisteravond, mijn beste man," zeide hem de commissa
ris, „en ik raad u, de oprechte waarheid te zeggen,
want uw berouw kan alleen den toorn des kardinaals
doen bedaren.
„V el, ik ben bereid alles te zeggen," riep Bona
cieux, „althans al wat ik weet. Ondervraag mij, als
het u belieft."
„Vooreerst, waar is uw vrouw?"
„Maar ik heb u immers gezegd, dat men haar ont
voerd heeft?"
Ja, maar sedert gisterennamiddag vijf uur, is zij,
door u geholpen, ontvlucht."
„Is mijn vrouw ontvlucht?" riep Bonacieux uit. „O,
de rampzalige!. Mijnheer, ik bezweer u, dat indien zij
ontvlucht is, zulks mijn schuld niet is!"
„Wat g'ingt gij dan toch bij den heer d'Artagnan
uw buurman, met wien gij u dien dag zoo lang hebt
onderhouden, doen?"
„Och ja, mijnheer de commissaris, dat is waar en ik
beken mijn ongelijk. Ja, ik ben bij den heer d'Artag
nan geweest."
„Wat was het doel van dat bezoek?"
„Hem te verzoeken, mij in het wedervinden mijner
vrouw de behulpzame hand te bieden.
Ik meende het recht te hebben, haar terug te eischen;
het schijnt, dat ik mij bedrogen heb, en ik vraag u er
vergiffenis voor."
„En wat heeft de heer d'Artagnan geantwoord?"
„De lieer d'Artagnan heeft mij zijn hulp beloofd;
maar spoedig bemerkte ik, dat hij mij verried."
„Gij maakt de justitie wat wijs! Dé heer d'Artagnaii
heeft een overeenkomst met u gemaakt, en ten gevolge
dier overeenkomst, heeft hij de lieden der politie op
de vlucht gejaagd, die uw vrouw hadden m hechtenis
genomen en haar aan hun nasporingen onttrokken."
„Heeft de heer d'Artagnan mijn vrouw ontvoerd?
Wel zoo, wat zegt gij mij daar!"
„Gelukkig' is de heer d'Artagnan in onze handen en
men zal hem in uw tegenwoordigheid brengen."
„O, mijn God! Ik vraag niet beter!" riep Bonacieux
uit, „het zal mij niet onaangenaam zijn, een bekende
te zien."
„Laat den heer d'Artagnan binnen," zeide de com
missaris tot de drie dienaren, die Athos binnen lieten.
„Mijnheer d'Artagnan!" zeide de commissaris, zich
tot. Athos wendende, „verklaar, wat er tussehen u en
mijnheer is voorgevallen."
„Wel!" riep Bonacieux uit, „dat is de heer d'Artag
nan niet, dien gij bij mij brengt."
„Hoe! Is dat de heer d'Artagnan niet?" vroeg de
commissaris.
„Volstrekt niet," antwoordde Bonacieux.
,,IIoe heet mijnheer dan?" vroeg de commissaris.
„Ik kan liet-u niet zeggen, ik ken hem niet."
„Iloe! Gij kent hem niet?"
„Neen."
„Hebt gij hem nooit gezien?"
„Jawel, maar ik weet niet, hoe hij heet."
„Uw naam," vroeg de commissaris.
„Athos," antwoordde de musketier.
„Maar dat is geen menschennaam, dat is de naam
van een berg!" riep de arme ondervrager uit, die in
de war begon te raken.
„Maar gij hebt gezegd, dat gij d'Artagnan heette."
„Ik
„Ja, gij!"
„Dat is te zeggen, dat men mij heeft gezegd; „Gij
zijt de heer d'Artagnan, en ik heb geantwoord: Zoudt
ge denken? De gardes hebben daarop uitgeroepen, dat
zij er zeker van waren. Ik heb hen willen tegenspre
ken. Bovendien, ik had mij kunnen bedriegen."
„Mijnheer, gij beleedigt de majesteit der justitie!"
„In geenen deele," antwoordde Athos rustig.
„Gij zijt de heer d'Artagnan!"
„Ziet gij nu wel, gij zegt het mij immers zelf
(Wcrdt vervolgd.)