DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN,
No. 163
Honderd m dtfilende jaargang.
1911
DONDERDAG
13 U L1.
De g!i*I@ Musketiers»
mond- en IClaywzeep.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
.Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel fO,ÏO. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSIER ZOON, Voordam C 9.
De BURGEMEESTER der gemeente ALK
MAAR brengt ter kennis van belangheb
benden, dat de Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel heeft goedgevonden
met ingang van 8 Juli 1911.'"op het vaste
land van de provincie Noordholland, als
mede op het eiland Wieringen, met betrek
king tot het mond- en klauwzeer bii de her
kauwende dieren en varkens, bcitek toe
passing te stellen de navolgende maat
regelen
lo. de verwijdering en de afzondering van
vee, dat verschijnselen van mond- en
klauwzeer vertoont;.
2o. het onderzoek van ziek of verdacht vee;
3o. het plaatsen der kenteekenen;
4o. het merken van ziek of verdacht of her
steld vee
5o. de afsluiting van besmette hoeven of
weiden en der naastgelegen landerijen
en erven, en het verbod van vervoer
uit en naar afgesloten kringen
60. de ontsmetting;
7o. het verbod van vervoer naar besmette
plaatsen.
B i Jtf E Ij A B.
I^JEÏ'DXJL.X-ESTOIW
keni" 1 m.mm
ALKMAARSCHE COURANT.
Alkmaar, den 12en Juli 1911.
Burgemeester voornoemd
JAN DE WIT Dz., lo. Burgemeester
ALKMAAR, 13 Juli.
In het eeuwenoude kasteel van Carnarvon heeft de
middeleeuwsche plechtigheid van de investituur, de
bevestiging in den titel en de bekleeding met de tee
kenen der waardigheid van den Prins van Wales
plaats. Drie eeuwen zijn er reeds voorbijgegaan sinds
een dergelijke openbare plechtigheid in het schoone
land van Wales plaats had. De tegenwoordige koning
houdt van herleving der historische gebeurtenissen en
deze investituur wordt, wat pracht en praal betreft,
slechts alleen overtroffen door de kroning van den
koning in de Westminster abdiy. Zij verschilt van de
kroningsplechtigheid door haar meer democratisch ka
rakter. De koning heeft ongeveer 8000 gasten op
Carnarvon Castle genoodigd, waaronder de hoogste
aristocratie, leidende staatslieden, mannen van talent,
maar ook vertegenwoordigers van schaapherders uit
de heuvels1, van boeren uit de dalen, van mijnwerkers,
schoenmakers, kleermakers, smeden uit de dorpen van
V ales. Onder de gasten zal er édn zijn, die alles wat
hij is en wat hij voor den staat beteekent, te danken
heeft aan de opofferingen van een armen ouden oom,
een schoenmaker in Wales, en die thans een sociaal
leider, een minister van financiën, een lid van den mi
nisterraad des konings is Lloyd George.
Een kleine historische herinnering is, om de be
teekenis der historische plechtigheid' uiteen te zetten
«veil gewenscht,
In vroegere eeuwen was Wales een vrij land. De
bevolking van het bergland was. trotsch op haar onaf
hankelijkheid' en steeds bereid deze te verdedigen,
wanneer de Engelschen, begeerig naar macktsuitbrei
ding, trachtten dit gebied' te veroveren. Eindelijk
moest de bevolking' evenwel den strijd opgeven: Edu
ard I slaagde er in de vorsten van Wales te verslaan
nn het land onder zijn macht te brengen. Hij liet er
het machtige kasteel Carnarvon bouwen. Maar de be
volking was op zijn bestier niet gesteld en nauwelijks
was hij vertrokken of zij toonde haar gevoelens door
den stadhouder des konings onmiddellijk aan een galg
op te hangen. De koning begreep, dat bij dit ras ge
weid niet zou baten, dat het slechts door zijn eigen
prinsen zou kunnen worden geregeerd en toen deed
liij, wat de Engelsche koning van nu vermoedelijk ook
wel binnenkort in Ierland zal doen, bij stelde een soort
zelfregeering in. Hij wist verder dat zij zouden wei
geren een Engelsch geboren prins als hun meester te
erkennen. Hij trachtte daarom door diplomatie zijn.
doel te bereiken en stelde voor zijn eigen zoon tot
prins van Wales te maken, die „voor den koning" het
land van Wales zou regeeren. Om het plan nog meer
dere kans van slagen te geven, liet liij zijn gemalin,
ondanks de guurheid van het weer naar Carnarvon ko
men, waar zij spoedig na haar aankomst aan een prins
het leven schonk, die dus in Wales was geboren, een
landszoón was en later de landstaal zou leeren spre
ken. Het verhaal gaat, dat Eduard 1 dadelijk na de
geboorte van zijn zoon, het kind in zijn schild zou
hebben gelegd en het daarop uit een der vensters van
het kasteel aan het daar buiten verzamelde volk ge
toond zou hebben met de woorden: „Eich Hyn," „Dit
is uw man, uw toekomstige heer en megster."
Maar eerst op zijn zeventiende jaar werd deze
knaap tot prins van Wales verheven.
Op zeventien-jarigen leeftijd zal ook thans de ver
moedelijke troonopvolger prins van Wales worden en
de bevolking is er trotsch op, dat zij zal geschieden in
de oude stad op het oude kasteel, op de geboorteplek
van den eersten prins van Wales, dat de nieuwe prins
in de al-oude taal, welke schier ongewijzigd voortleeft,
het volk zal toespreken. Deze plechtigheid wijst er op,
dat koning George niet enkel een historische gebeur
tenis wil doen herleven, maar ook rekening wil houden
met de gevoelens van .een tieren volksstam.
Het wapen van den prins van Wales bestaat uit een
kroon, waarop o.m. de woorden: „Ich dien." Wel
wordt vermoed, dat dit- een verbastering is van het
„Eich Hyn, maar de beteekenis is er aan gehecht van
ik dien.' Voorwaar, een schoone beteekenis, welke
nog des te duidelijker uitkomt, wanneer men denkt
aan de oorspronkelijke positie van dezen prins en aan
de taak, waartoe deze prins op lateren leeftijd zal
worden geroepen!
45)
aaa?
ALEXANDRE DUMAS.
o
„Weet gij die nummers?"
„Ja. No. 25 in de straat Vaugirard; no. 76 in de
straat la Harpe."
•>v „Goedzeide de kardinaal.
Bij deze woorden nam hij een zilveren tafelschel,
schelde, en een officier trad binnen.
..''9a''ze^e ïwi halfluid, „ga Rochefort roepen';dat
111.1 dadelijk kome indien hij thuis* is."
„De graat' wacht antwoordde de officier, „en ver
zoekt dringend Uwe Eminentie te .spreken."
„Uwe Eminentie, mompelde Bonacieux, die wist,
dat dit de titel was, dien men gewoonlijk den kardi
naal gaf.
„Dat hij kome, dat hij onverwijld kome", zeide Ri
chelieu driftig.
De officier snelde het vertrek uit met een overhaas
ting, welke de dienaren des kardinaals gewoonlijk in
acht namen, om hem te gehoorzamen.
„Uwe Eminentie", mompelde Bonacieux, oTOote
verschrikte oogen opzettende.
yf seconden waren nog niet verloopen, sedert het
vertrek van den officier, of de deur werd geopend en
een nieuw personage trad binnen.
„Hij is het!" riep Bonacieux.
„Wie V' vroeg de kardinaal.
„Hij, die mijn vrouw heeft ontvoerd."
De kardinaal schelde voor de tweede maal. De of
ficier verscheen opnieuw.
„Stel dien man in de handen zijner twee bewakers
en dat hi; wachte, totdat ik hem terug doe roepen."
„Neen, Excellentie, neen, hij is het nietriep Bo
nacieux uit, „neen, ik heb mij bedrogen, het is een an
der, die hem volstrekt niet gelijkt; mijnheer is een
fatsoenlijk man!"
EERSTE KAMER.
Geen der gisteren in de afdeelingen onderzochte
wetsontwerpen heeft, blijkens de uitgebrachte eindver
slagen, tot ceuig bezwaar aanleiding gegeven.
Onder die wetsontwerpen behooren die tot wijziging
der Jachtwet; tot wijziging van de wet betrekkelijk de
afgifte van zeebrieven en vergunningen tot het voeren
an de Neuerlaudsche_vlag'betreffende den bouw
De^ officier nam Bonacieux bij den arm en bracht
liern in de voorkamer, waar hij zijn twee bewakers we
dervond.
De peisoon, dien men had binnengeleid, volgde met
ongeduld'igen blik Bonacieux, totdat deze vertrokken
wa.Sj toen zeide hij,_den kardinaal driftig naderende:
„Zij hebben elkander gesproken."
„Wie?" vroeg Zijne Eminentie.
„Zij en hij."
„De koningin en de hertog?" riep Richelieu uit.
„Ja."
„En waar?"
„In het Louvre."
„Wie heeft het u gezegd?"
„Mevrouw de Lannoy, die, zooals gij weet, Uwe
Eminentie volkomen is toegedaan."
„Waarom heeft; zij het niet eer gezegd?"
„Hetzij toevallig of uit wantrouwen, heeft de ko
ningin mevrouw de Sargis in hare kamer doen slapen,
en den geheelen dag bij zich gehouden."
„Het is wel, wij zijn overwonnen! Laat ons trach
ten weerwraak te nemen."
„Ik zal Uwe Eminentie uit al mijn vermogen hel
pen, wees hieromtrent gerust."
„Maar hoe heeft het zich toegedragen?"
„Le middernacht bevond zich de koningin bij hare
hofdames."
„Waar?"
„lm hare slaapkamer." 1
„Goed."
„Toen is men haar een. zakdoek van wege hare lijn
waadopzichtster komen" ter hand stellen."
„-Daarna
„Onmiddellijk daarop ontwaarde men bij de ko
ningin een hevige ontroering en ondanks liet blan
ketsel, dat haar, gelaat bedekte, zag men haar verblee-
„Vervolgens
„Toen stond zij op, en met een gebroken stem zeide
zij: „Dames! wacht mij hier gedurende tien minuten,
dan zal ik terug- wezen." En de deur barer nlcoof ope
nende, verdween, zij er door."
r
van een nieuw Koloniaal etablissement te Amsterdam
den aanleg van een spoorweg van Bandrjar naar Pari
gi; tot onteigening in Den Haag voor den aanleg van
een haven ten behoeve van met licht ontvlambare stof
fen geladen vaartuigen, enz.; tot onteigening voor een
spoorweg van Metsla wier naar Anjum; tot goedkeu
ring van het verdrag met Zwitserland nopens overne
ming van onderdanen en. oud-onderdanen en van het
verdrag met de Argentijnsche Republiek nopens ge
nceskundige hulp aan onvermogenden en tot onteige
ning voor het verbreeden van de rechter Rottekade en
van Katshoek te Rotterdam.
Geiueugd uieuwa.
DE BRAND TE ZAANDAM.
Een enorme mensche-nmassa was gistermiddag te
Zaandam op de been, om getuige te zijn van de begra
fenis der overblijfselen van de slachtoffers van den
vreesdij ken brand, die aldaar Zondagnacht woedde.
Precies lialftwee verliet de stoet de woning der fa
rnilie Heij, waar de lijkkisten tijdelijk waren binnen
gebracht. De stoet telde drie lijkkoetsen en 9 volgrij-
tuigen, waarin de familie en kennissen hadden plaats
genomen.
Men reed langs het- terrein van den brand, waar
een oogenblik halt gehouden werd. Meniger oog werd
vochtig bij het zien, van den dïoevigen stoet.
I11 de eerste lijkkoets was de kist van het stoffelijk
overschot van den man gezet'; de kist was- gedekt met
een krans van de Zuid-Hollandsche bierbrouwerij. In
het tweede rijtuig waren de overblijfselen der kinderen
gezet, eveneens gedekt met een krans en tenslotte
volgde het rijtuig met het stoffelijk hulsel der moeder,
op wier kist een krans was gelegd met de woorden:
„Rust zacht lieve Moeder." De twee geredde zoons
waren zeer bedroefd doch de omstandigheden in aan
merking genomen, uiterlijk kalm.
Aan de geopende groeve werd het woord gevoerd
door ds. W. Breukelaar, die in gevoelvolle woorden de
droeve ramp schetste -en woorden van tro-ost tot de
beide zoons sprak. Vervolgens spraken een broeder
van mej. Heij en de heer Harms, het hoofd der school
waar twee der kinderen onderwijs ontvingen. Een broe
der Van den heer Heij dankte voor de laatste eer.
MEVROUW CURIE TE LEIDEN.
In den loop der volgende week zal mevrouw Curie
te Leiden komen om in het kryogeen-laboratoriimi van
prof. KamerKngh Onnes onderzoekingen te doen over
het radium en de radio-activiteit bij lage tempera tu-
HET OPTREDEN DER LEEUWARDER
POLITIE.
In de Dinsdag gehouden raadsvergadering te Leeu
warden was o.a. de volgende interpellatie van den
heer Besuyen aan de orde:
lo. Is de burgemeester bereid, de politie tot een
kalm en taktisch optreden aan te manen? 2o. Wil de
burgemeester zijn invloed aanwenden, ter voorkoming,
dat maréchaussee en rijksveldwacht tot speciale poli
tiediensten in onze gemeente worden gecommandeerd?
De voorzitter verwees den heer Besuyen met deze
vlagen naar de werkkamer van den burgemeester,
waarna de heer Besuyen de volgende vragen stelde:
zijn B. en W. bekendi met het optreden der politie en
is het hun bekend, op wiens last of verzoek marechaus
sees of rijksveldwachters voor speciale politiediensten
in deze gemeente worden gecommandeerd? Met 9 te
gen 7 stemmen besloot de- raad, het verlof tot deze in
terpellatie te weigeren.
Aan het einde van de vergadering kwam de heer Be-
„\Y aarom is mevrouw de Lannoy u hiervan niet op
hetzelfde oogenblik komen verwittigen?"
„Er was geen genoegzame zekerheidbovendien, de
koningin had gezegd Dames, wacht mij, en zij durfde
der koningin niet ongehoorzaam wezen."
„En hoe lang is zij uit de kamer afwezig geweest?"
„Drie kwartieruurs."
„Vergezelde haar niet de een of andere harer da
mes
„Alleen Donna Estafania."
„E11 is zij weer terug gekomen?"
„Ja, maar om een klein, met haar naamcijfer prij
kend rozenhouten kistje te halen, waarmede zij onmid
dellijk zich weer verwijderd heeft."
„En later terugkeerende, 'bracht zij toen het kistje
mede?"
„Neen."
„Wist mevrouw de Lannoy wat dat kistje bevatte?"
„Ja, de diamanten haken, die de koning aan de ko
ningin ten geschenke heeft gegeven."
„En zij is zonder dat kistje teruggekeerd?"
J a."
„Mevrouw de Lannoy vermeent zeker, dat zij ze aan
den hertog van Buckingham heeft gegeven?"
„Zij is er zeker van."
„Hoedat?"
„In den loop van den dag heeft mevrouw de Lan-
óy, in hare hoedanigheid van bewaarster der kost
baarheden van de koningin, het kistje gezocht, vein
zende, over het. gemis er van ongerust te zijn, zoodat
zij eindelijk de koningin er naar vroeg."
„En wat zeide de koningin?"
„De koningin word bloedrood en antwoordde, dat
den vorigen dag, een harer diamanten haken gebroken
zijnde, zij die ter herstelling naar een goudsmid had
doen brengen."
„Men moet daar aangaan, en zich verzekeren of het
waar is of niet."
„Ik ben er reeds geweest."
„En de goudsmid?"
„Weet van niets."
„Goed, goed, Rochefort! Alles is nog niet verloren,
suyen met de door hem beloofde, nieuwe vragen. Zij
luiden: Zijn burg', en weth. bekend met het optreden
der politie Is het hun bekend, op wiens, last of ver
zoek marechaussees en rijksveldwachters voor speciale
politiediensten in onze gemeente worden gecomman
deerd
DEGRESSIE IN DEN HOOEDELIJKEN OM
SLAG TE LEIDEN.
Als antwoord op een paar adressen van werklieden
verenigingen. aan den gemeenteraad te Leiden, hou
dende het verzoek, om de verordening, regelende de
heffing van een plaatselijke directe belasting' zoodanig
te wijzigen, dat de lagere inkomen eenigszins worden
ontheven.
B. en W. zijn nu meteen voorstel van deg'ressie geko
men, waarbij inplaats dat van ieders inkomen een
evenredig percentage wordt geheven, liet heffingsper
centage wordt berekend volgens een aangegeven pro-
gressiestaat.
Bij beschouwing van den staat ziet men, dat voor
alle aanslagen over de eerste 50 belastbaar inkomen
d. i. het zuiver inkomen, verminderd met de som van
noodzakelijk levensonderhoud en den kinderaftrek),
liet percentage slechts het vermenigvuldigingscijfer
X 0.4 bedraagt, voor de tweede 50 dat cijfer X 0.5
over de derde 50, dat cijfer X 0.06, over de vierde en
vijfde 50, dat cijfer X 0.07, over de zesde en zevende
50, dat. cijfer X 0.8, over de achtste en negende
J 50, dat cijfer X 0.9 en over het verder gedeelte van
het inkomen, dat cijfer X 1.
Aangezien derhalve het percentage der toeneming
nimmer hooger is dan 1, wordt- voorkomen, dat in
plaats van een degressieve heffing tot een progressie
ve heffing wordt overgegaan.
Volgens berekening zou in 1910 inplaats van 4.90
5.48 bedragen. Om die betrekkelijk aanzienlijke
verhooging nog iets te verminderen, hebben B. en W.
bovendien voorgesteld om ongehuwden, die niet als
kostwinners van een gezin zijn, aan te merken te ver
lagen van 400 op 300.
Volgens dit stelsel zullen inkomens van niet hooger
dan J 2100 nog eenigszins worden ontlast. Hoogere
inkomens zullen een weinig zwaarder worden getrof
fen.
DE INTERNATIONALE STAKING AAN DE
HAVENS.
Tusschen de 40 en 50 stoomschepen zijn te Rotter
dam tijdens- de staking geheel of gedeelte-lijk met men-
schen bemand, die de stakers vervangen hebben. Op
den terugkeer van die schepen in de haven wachten de
gt wezen stakers nu om wederom geplaatst te worden.
Elk schip, dat een bemanning noodig heeft, heeft, deze
nu -onmiddellijk. Gistermorgen werd bij den water
schout als- van oud-s- gemonsterd. Zoo zullen langza
merhand de menschen weder op hun plaats komen.
I)e maatregelen van orde- die de politie in de dagen
van staking nam, blijven voorloopig gehandhaafd.
In het transportbedrijf in de haven te Amsterdam
staken thans alle categorieën, behalve de voerlieden en
vaste veemarbeiders, die gisteravond een beslissing
zouden nemen. D© organisatie der laatstgenoemde ca
tegorie is niet. bij de Plaatselijke Federatie van Trans
portarbeiders aangesloten, doch haar bestuur was aan
wezig in de gecombineerde besturenvergadering dezer
federatie, welke Woensdagavond in cfGeelvinck werd
gehouden. Er zijn thans meer dan 1000 zeelieden in de
staking te Amsterdam betrokken.
Op welk een -kinderachtige wijze de stakers- meenen
hun belangen te moeten dienen, schrijft het Hbld.,
blijkt wel uit. het feit dat een onzer ioopers, die de
bulletins, meldend de opheffing van de staking der
en misschien is alles ten beste."
„Het is waai', ik twijfel niet, dat het genie Uwer
Eminentie-
„De domheid van zijn agent herstelle, nietwaar?"
„Dat was mijn- meening, indien Uwe Eminentie mij
niet in de rede was gevallen."
„Maar nu, weet gij waar de hertogin de Chevreuse
en de hertog van Buckingham zich verborgen hiel
den?"
„Neen, Uwe Excellentie, mijne lieden hebben mij
deswege niets stelligs kunnen mededeelen."
„Ik weet het."
„Gij, Uwe Excellentie?"
„Ja, ik veronderstel tenminste het te weten. Zij
bevonden zich, de eene in de straat Vaugirard no. 25,
en de andere in no. 76 der straat la Harpe."
,L erkiest Uwe Excellentie, dat ik ze beiden in hech
tenis doe nemen?"
Liet zal te laat- zijn, en zij zullen wel reeds vertrok
ken zijn."
„Om het even, men kan er zich van verzekeren."
„Neem tien mijner gardes en doorzoek beide hui-
n."
„Ik ga, Uwe Excellentie."
En- Rochefort spoedde zich voort.
Dg kardinaal, nu alleen zijnde, bleef een oogenblik
in overpeinzing en schelde voor de derde -maal.
Dezelfde officier trad binnen.
„Laat den gevangene binnenkomen", beval de kar
dinaal.
Bonacieux werd opnieuw binnengeleid en op een
wenk van den kardinaal verwijderde zich de officier.
„Gij hebt mij bedrogen", zeide de kardinaal toornig.
„Ik riep Bonacieux, „ik, Uwe Eminentie bedrie-
gen
„Toen uw vrouw naar de straten Vaugirard en La
Harpe ging, begaf zij zich niet naar linnenkoopers."
„En waarheen dan? Gerechte hemel!"
„Zij begaf zich tot de hertogin de Chevreuse,en tot
den hertog van Buckingham."
Wordt vervolgd.