DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 167 Honderd en dertiende Jaargang, 1911 18 JULI. DINSDAG Üe drl® ISusketiersi 8T A 1)SN IE h'whS. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. VERBETERING VAN VOLKSHUISVESTING. ALKMAARSCHE COURANT. i ALKMAAR, 18 Juli. De republiek der Vereenigde Staten krijgt weer te stellen met een tweetal kleinere republiekjes waar tegen het bestaande bewind weer verzet gepleegd schijnt te worden. Allereerst is het in. Venezuela niet in den haak. Oipria.no Oastro, die eens den titel van „restaurator" kreeg, daar hij het land opnieuw tot bloei heette te hebben gebracht, is er weer opgedoken. Nog is het een geheim hoe de gewezen president er in geslaagd is aan den geheimen bewakingsdienst van verschillende mogendheden te ontsnappen, maar een feit is het, dat hij den vaderlandschen bodem weer onder de voeten heeft en in de bergen een leger verzamelt, waarmede hij als bevrijder en triomfator in zijn oude hoofdstad Caracas hoopt terug te keeren. Twaalf jaar is het geleden, dat „generaal" Castro ieder die zich zelf respecteert en een klein beetje gerespecteerd wordt is generaal in Venezuela en der gelijke republieken met 23 man zijn beroemden duizend-mijlen-marsch over de Andes naar Caracas verrichtte en, na binnen een maand een leger voor zich te hebben geworven, de hoofdstad veroverde, den president Andrade naar Suriname deed vluchten en zich zelf op het Plaza Dolivas, het marktplein, tot dictator van Venezuela uitriep. Vier jaar later liet. hij zich „door een vrije volks stemming" voor den tijd van zes jaar tot president kiezen. Hij heersohte als een despoot en bleef daar door de baas van vele onlusten en ettelijke opstanden. Maar toen hij in 1908, door jicht gekweld naar Europa ging, verhing men te Caracas snel de bordjes en de vriend van president Castro, de vice-president Gomez, wien hij tijdens zijn afwezig'heidl het presidentschap had opgedragen, was wel zoo „vriendelijk" te maken, dat Castro door het congres verbannen werd en dat zijn bezittingen werden geconfisceerd. Castro evenwel, kennend zijn land, zijn volk en zijn vrienden, had ge zorgd, dat hij niet alles thuis had gelaten alleen bij een Parijsche bank had hij een 13 millioen gulden gedeponeerd, terwijl hij ook bij Engelsche en Duitsche banken voor een behoorlijk tegoed zorgde. Met dergelijke kapitalen kan men in Venezuela wel een revolutie op touw zetten en winnen. In de Vereenigde Staten vindt men het natuurlijk weinig aangenaam, dat de 55-jarige Guerilla-generaal, die zich zelf eens met! Napoleon I vergeleek, weer een avontuur is begonnen, dat hem nieuw succes zal kun nen geven trouwens voor Nederland is het ook niet te hopen, dat hij andermaal de baas in Venezuela wordt. En toch durft men in Amerika voorloopig nog niets tegen hem te doen, bevreesd als men is, daardoor verdenking bij de andere Zuid-Amerikaansche repu blieken op te wekken. Voorloopig blijft men dan ook in Washington maar toezien. Scheen in de andere republiek, die veel van zich deed spreken en waarbij Amerika's belangen betrokken zijn, in Mexiko, met: het vertrek van den ex-president Diaz de rust hersteld en de voorwaarden van een ge- naac ALEXANDRE DUMAS. 49) -o- Tréville boog eerbiedig', met een blijdschap, die niet onvermengd van vrees was; hij zou liever gezien heb ben, dat de kardinaal halsstarrig weerstand hadde ge boden, dan zoo gemakkelijk toe te geven. De koning teekende het bevel van invrijheidstelling en I réville nam het oogenblikkelijk mede. loen hij gereed was1 zich te verwijderen, glimlachte de kardinaal hem toe, en zeide tot den koning: „Er heerscht een zeer goede verstandhouding tus schen de hoofden en de soldaten uwer musketiers, Si re, dat is zeer voordeelig voor den dienst en loffelijk voor allen." „Hij zal mij onvermijdelijk den een of anderen lee- njken treil sjielen,dacht Tréville; „men heeft nooit het laatste woord met zoo iemand. Doch laat ons haast maken, want de koning kan alle oogenblikken van denkwijze veranderen; en bij slot van rekening is het moeilijker iemand in de Bastille of het fort l'Evêque te brengen, die er uitkomt, dan er een ge vangen in te houden, die: er reeds in is." Do heer de Tréville deed een zegevierenden intocht in het fort l'Evêque, waaruit hij den musketier be vrijdde, wiens kalme onverschilligheid hem niet een oogenblik verlaten had. Vervolgens., toen hij voor het eerst d'Artagnan wederzag, zeide hij tot dezen: „Gij zijt het aardig ontsnapt; uw degenstoot, Jussac toegebracht, is nu betaald. Nu blijft die van Berna- joux nog over, wees dus op uw hoede." Trouwens, de heer de Tréville had gelijk den kardi naal te wantrouwen en te gelooven, dat alles nog niet gedaan was, want nauwelijks had de kapitein der mus ketiers de deur achter zich gesloten, of Zijne Eminen tie zeide tot! den koning: Ikaus, nu wij slechts alleen met on* beiden zijn, ordend staatswezen aanwezig, deze verwachting is niet in vervulling gekomen. Berichten uit dit land gewagen van bloedige onlus ten tusschen „regeeringstroepen" en „aanhangers van Madero." Heel duidelijk is dit niet, immers1 de leider der revolutie Madero is regeeringsman geworden, zijn terugkeer in de hoofdstad was een zegetocht, in hem zag men den man, die het land van de groote en klei ne tyrannen had bevrijd. Vermoedelijk zal het wel zóó zijn, dat zijn revolutionnaire aanhangers zich ook niet met den tegenwoordigen staat van zaken kunnen ver eenigen, dat hij zijn invloed op hen kwijt geraakt is, dat zij opnieuw naar de wapens gegrepen hebben en thans door de regeêringstroepen worden bevochten. Toevallig lezen we van ochtend in een buitenlandseh blad een brief van een lid van het Mexikaansehe con gres, R. Garcia Granados geheeten, blijkbaar een groot vriend van Madero, waarin o.m. gezegd wordt: „Zal op den vrijheidsroes de ontnuchtering onmid-* dellijk volgen? De veronderstelling ligt voor de hand, omdat van iedere revolutie meer verwacht wordt, dan zij geven kan. Men mag niet verwachten, dat het volk dadelijk de banen van de zuivere democratie zal in slaan, maar niet mag worden onderschat, dab degenen, die meenden het volk straffeloos te kunnen uitbuiten, een harde les hebben gekregen, en al zal liet volk in de toekomst in zijn vrijheidslievend streven menigmaal dwalen, toch is gerechtigd te verwachten, dat de tijden van het onverantwoordelijk despotisme en van militai re staatsgrepen voor altijd voorbij zijn.' Duidelijk is gebleken, dat de schrijver zich niet ten onrechte bezorgd maakte, nu er tusschen regeerings troepen en aanhangers van Madero opnieuw gevochten wordt. Het zal echter nog moeten blijken of deze hernieuw de revolutionnaire beweging" wel van zoo korten duur zal zijn, als hij zich voorstelt. Te Washington, waar men natuurlijk liever zou hebben gezien, dat verder alles in Mexiko van een leien dakje was gegaan, is men echter ook van mee ning, dat Madero' en de zijnen aan de nieuwe moeie- lijkheden wel het hoofd kunnen bieden en geleidelijk het land weer tot kalmte zullen brengen. Dat men in dé Vereenigde Stateu weinig verlangt naar een nieuwe Mexikaansehe revolutie laat zich, waar de onaange naamheden en de strubbelingen, welke voortvloeiden uit de vorige, nog- versch in het geheugen liggen, wel denken De Vereeniging voor volkshuisvesting „Alkmaar" heeft zich onder dagteekening van 12 April 1.1. tot den Raad gewend met een adres1 van den volgenden in houd Geven met eerbied' te kennen, M. Uitenbosch en P. A. de Lange, respectievelijk voorzitter en secretaris der Ver. ter verbetering van volkshuisvesting „Alk maar te Alkmaar, érkend bij Kon. Besluit No. 717, en toegelaten als vereeniging uitsluitend werkzaam in willen wij eens ernstig spreken, indien Uwe Majesteit dit behaagt. Sire, de hertog van Buckingham was sedert vijf dagen te Parijs en is niet vóór hedenoch tend vertrokken." XVI. HOE DE GROOTZEGELBEWAARDER SE GUI ER ZICH VAN ZIJN TAAK KWEET. Het is niet mogelijk zich een denkbeeld te vormen van den indruk, welken deze weinige woorden op Bo dewijk XIII te weeg brachten; hij werd beurtelings bleek en rood, en de kardinaal bemerkte al dadelijk, dat hij in eens alles herwon, wat hij verloren had. De hertog van Buckingham te Parijs?" riep hij uit, „en wat komt hij hier doen?" „Zeker samenspannen met uw vijanden: de Hugeno ten en de Spanjaarden." „Neen, pardieu! neen! Samenspannen tegen mijne eer met mevrouw de Chevreuse, met mevrouw de Longuevilie en de Condé's." „O, Sire, welk een denkbeeldDe koningin is te deugdzaam en bemint Uwe Majesteit hiervoor te veel." „Dé vrouw is zwak, mijnheer de kardinaal," zeide de koning-; „en wat haar groote liefde voor mij betreft, hieromtrent staat mijn denkwijze onwrikbaar vast." „Ik blijf intusschen volhouden, dat de hertog van Buckingham alleen met een statakundig oogmerk te Parijs is gekomen." „En ik, ik ben zeker, dat hij voor geheel1 iets anders is gekomen, mijnheer de kardinaal; maar indien de koningin schuldig mocht zijn, zal het haar berouwen!" „Inderdaad,' zeide de kardinaal, „welken weerzin ik ook heb een dergelijk verraad te veronderstellen, maakt Uwe Majesteit er mij echter opmerkzaam op: Mevrouw de Lannoy, die ik, tengevolge het bevel Uwer Majesteit, meermalen heb ondervraagd, heeft mij he denmorgen gezegd; dét den nacht voor dezen, Hare Majesteit zeer laat was opgebleven, dat zij dezen mor gen Teel geweeud en den geheel »n dag geschreven het belang van volkshuisvesting, dat de vereeniging meent, dat de aanbouw van klei ne woningen geen gelijken tred houdt met de behoefte daaraan, dat zonder vermeerdering van het aantal kleine woningen geen verbetering van woningtoestanden in deze gemeente kan worden verkregen, dat de vereeniging in hare algemeene vergadering- gehouden 10 April 1911 besloten heeft haar bestuur op te dragen aan IJwen raad mede te deelen dat de veree niging om tot dit doel te geraken, gaarne zal gebruik maken van het aanbod van B. en W. van Alkmaar No. 152 dato 30 Januari 1911, waarbij deze aanbieden Uwen raad voor te stellen, haar onder bepalingen in gemeld schrijven vervat, af te staan in eigendom een strook grond ter breedte van 18 Meter gelegen ten Zui den van de huizen langs de Overdiestraat en reikende van het Baanpad tot aan de eerste Kabelstraat, voor den prijs van f 0.40 (veertig cents) per M2., dat Uw raad der vereeniging zal willen leenen een som van het hoogste 70.000 (zeventig duizend gul den) ten einde haar in staat te stellen over te gaan tot den defiuitieven aankoop van genoetmd perceel en de aanbesteding van 40 geprojecteerde woningen, van welke som de vereeniging zal worden bereid gevonden te betalen aan rente en aflossing een bedrag overeen komende met 4.10 zooals dit wettelijk is voorge schreven. 't Welk doende, enz. Dit adres werd in den Raad van 19 April 1.1. in han den van B. en W. gesteld om bericht en raad. B. en W. herinneren er in hun uitvoerige bijlage aan, dat tenslotte door de vereeniging werd aanvaard het aanbod der gemeente om haar in'eigendom af te staan een strook grond1, ter breedte van. 18 Meter, ge legen ten zuiden van de huizen langs de Overdiestraat en reikende van het Baanpad tot aan de Eerste Ka naalstraat, voor den 'prijs van 0.401 per M2., evenwel onder voorwaarde, dat het dempen van de sloot aehtef de huizen van de Overdiestraat en van de scheidings- sloot langs het Baanpad, het maken van eene schut ting langs de noordzijde van eerstgenoemde sloot, het ophoogen van te maken straten, het plaatsen van een hek langs de zuid- en oostzijde dier straten, het aan leggen van gasleiding, het plaatsen van een brand1- kraan, bet aansluiten van huisriolen op het riool in de Eerste Kanaalstraat en het ophoogen van open terreinen bij de te houwen woningen, door en voor ha-> re rekening tot uitvoering kome. En dan zeggen ze verder: Wordt dit' gedeelte van haar verzoek door Uwe Ver gadering ingewilligd zeggen B. en W„ dan is het de bedoeling op den bedoelden grond een 40-tal woningen te doen bouwen, n.l. 20 volgens type A, elke woning beneden met een ruime kamer en dito keuken en bo ven met twee slaapkamers en beschoten zolder, en 20 volgens type B, beneden met een ruime kamer, een keuken en een slaapkamer en boven met gelijke indee ling als voor type A, een en ander volgens overgelegde teekeningen. Het komt ons voor dat de bouw van goede werk manswoningen, zooals in het voornemen der Vereeni ging ligt, door Uwe Vergadering krachtig behoort te worden besteund. Uit het door dé Gezondheidscommissie in de jaren 1907 en 1908 ingestelde onderzoek krachtens art. 16 der Woningwet, 't welk zich uitstrekte over 2711 wo ningen, kwamen ongeveer 140 woningen ernstig voor onverwijlde afkeuring in aanmerking-, waarbij gezwe gen werd van de tallooze perceelen, die zeer belangrij ke verbeteringen eischen. Dgt sedert in dezen toe stand geen noemenswaardige verbetering is gekomen had." „Dat is het!" riep de koning uit; „zeker aan hem, kardinaal; ik wil de papieren der koningin inzien." „Maar hoe ze te krijgen, Sire? Het schijnt mij, dat ik, noch .Uwe Majesteit, ons met een dergelijke bood schap kunnen belasten." „Hoe heeft men gehandeld met mevrouw- d'Ancre?" riep de koning, in den hoogsten graad van toorn; „men heeft hare kasten doorzocht en eindelijk haar zelve." „Mevrouw d'Ancre was niet meer dan de erouw van een maarschalk, een Florentijnsche gelukzoekster, Si re, niet meer, terwijl de doorluchtige echtgenoot Uwer Majesteit, Anna van Oostenrijk, koningin van Frank rijk, dat is: een der grootste vorstinnen van de wereld is." „Zij is daardoor niet minder schuldig, mijnheer de hertog-! Hoe meer zij den hoogen rang uit het oog- verliest, dien zij bekleedt, des te lager is zij gedaald. Reeds sinds lang, buitendien, heb ik besloten, een ein de te maken aan al die liefde-entrigues. Zij heeft ook in haren dienst zekeren la Porte. „Dien ik, ik beken het", zeide de kardinaal, „als het voornaamste werktuig van dat alles beschouw." „Gij denkt dus, zooals ik, dat zij mij bedriegt?" vroeg de koning. „Ik geloof en ik herhaal het aan Uwe Majesteit, dat de koningin tegen de macht van haren koning samen zweert, maar ik heb niet gezegd tegen zijn eer." „En ik zeg u, dat zij een ander bemint; ik zeg u, dat zij dien schandelijken hertog van Buckingham be mint! Waarom hebt! gij hem niet in hechtenis doen nemen, terwijl hij in Parijs was?" „Den hertog in hechtenis nemen? Den eersten mi nister van Karei I? Hoe komt het u in de gedachte, Sire! Welk een daad! En indien dan eens de ver moedens Uwer Majesteit, waaraan ik blijf twijfelen, eenigen grond hadden, wat vreeselijke ruchtbaarheid1, wat noodlottig schandaal zou hieruit dau niet ont staan!" „Maar dewijl hij zich als een Jandlooper en dief blootstelt, moest menJ moge blijken uit het feit, dat na de verschijning van het naar aanleiding van gemeld onderzoek uitgegeven rapport, onbewoonbaarverklaring van woningen is uit gesteld. Slechts in een tiental' voor onbewoonbaarver klaring in aanmerking komende perceelen werdén de noodige verbeteringen aangebracht, zoodat zij alsnog aan de voor bewoonbaarheid1 gestelde eischen kwamen te voldoen. Voor verbetering van de volkshuisvesting ligt in de ze gemeente dus een belangrijk terrein braak en naar mate er op de wijze als thans door adressante bedoeld, in de behoefte aan goede, gezonde woningen zal wor den voorzien, zal in de bestaande woningtoestanden, hetzij door het aanbrengen waar mogelijk van verbeteringen, hetzij door onbewoonbaarverklaring, verandering kunnen worden gebracht. Tegen het verleenen van het gevraagde voorschot kan, naar wij meenen, dus geeil bezwaar bestaan, in dien slechts de gemeente een voorschot van gelijk be drag van het Rijk ontvange e.n o.m. worden voldaan aan de voorwaarden gesteld in de artt. 15 en 16 van het Kon. besluit van 28 Juli 1902 (Staatsblad nr. 274) en 5 Nov. 1906 (Stbl. nr. 277). Immers de huurprijzen van de woningen volgens type A berekend! op 1.90, volgens type B op 2.20 per week, zijn van dien aard, dat zij onder het bereik zullen vallen voor het meeren- deel van hen, die thans gehuisvest zijn in woningen, waar het aanbrengen van verbeteringen dringend! noodzakelijk is of die in zoodanigen slechten toestand verkeeren, dat zij niet meer in bewoonbaren staat kun nen worden gebracht, zoodat met dezen aanbouw wer kelijk zal worden voorzien in de door onbewoonbaar verklaring te ontstane behoefte. Op één zaak dient thans nog de aandacht te worden gevestigd. De Vereeniging verklaart zich in haar adres bereid aan rente en aflossing te betalen eeil jaarlijksch bedrag, overeenkomende met. 4.16 De bedoeling hiervan is vermoedelijk deze, dat de Veree niging voor rente en aflossing van het haar eventueel te verleenen voorschot, zal1 willen voldoen eene annuï teit, groot 4.168 ten ho,nderd, wasirbij dan gerekend wordt op eene aflossing in 50 jaren. Wettelijk ia evenwel de annuïteit niet vooraf te bepalen omdat, wordt door het Rijk aan de gemeente een gelijk voor schot verstrekt als zij aan de Vereeniging wenscht te verleenen, art. 19 van het K. B. van 28 Juli 1902 S. 160 bepaalt, dat de rente in elk bijzonder geval zal worden vastgesteld ongeveer op het bedrag aan rente, hetwelk in verband met den koers van het oogenblik op de beurs te Amsterdam de 3 percents Nationale Schuld afwerpt. Als koers van het oogenblik wordt geregeld aangenomen de koers, gelijk die voorkomt in de „Prijscourant tot bemaling der waarde van de ef fecten voor de regeling van de rechten van successie en overgang," zooals deze laatstelijk is gepubliceerd in de Staatscourant voorafgaande aan den datum, waar op het raadsbesluit, ter uitvoering waarvan het Rijks- voorschot. wordt gevraagd, is genomen. Waar dus de rente van het Rijksvoorschot wisselval lig is, is dit met de jaarlijksche annuïteit, die zich naar den rentevoet regelt, evenzeer het geval. Wij kunnen tenslotte mededeelen, dat de Gezond heidscommissie bij schrijven van 2 Mei 1.1. heeft gead viseerd tot inwilliging van het verzoek en dat de Com missie voor de Publieke werken, ter zake gehoord, ver klaard heeft zich met onze voorstellen te kunnen ver eenigen. B. en W. stellen na déze uitvoerige toelichting den Raad voor te besluiten aan de Vereeniging voor volks huisvesting „Alkmaar" te Alkmaar, In eigendom af te staan tot aanbouw van woningep in het belang der volkshuisvesting, de bovenomschre- Lodewijk XIII bleef eensklaps het stilzwijgen bewa ren, verschrikt over hetgeen hij wilde zeggen, terwijl Richelieu, met vooruitstekenden hals, vruchteloos het woord wachtte, dat hem op de lippen zweefde. „Men moest?. „Niets", zeide. de koning, „niets. Gij hebt hem in tusschen zoolang hij te Parijs is geweest, niet uit het oog verloren?" „Neen, Sire!" „Waar logeerde hij?" „In de straat la Harpe, No. 76." „Waar is dat?" „In de nabijheid van het Luxembourg." „Eh zijt gij zeker, dat hij de koningin niet gespro ken heeft?'' „Ik geloof, dat de koningin te zeer getrouw is aan haren plicht, Sire!" „Maar zij hebben briefwisseling met elkaar gehou den; het is aan hem, dat de koningin den geheelen dag heeft geschreven, mijnheer de hertog! Ik wil dis brieven „Sire, maar. „Mijnheer de hertog, het kostte wat het wil, ik wil ze „Ik zal echter Uwe Majesteit doen opmerken...." „Verraadt gij mij dan ook, kardinaal, door u steeds tegen mijn wil te verzetten? Zijt gij het dan ook eens met den Spanjaard en den Engelschman, met me vrouw de Chevreuse en de koningin?" „Sire", antwoordde de kardinaal glimlachende, „ik meende voor een dergelijke beschuldiging gevrijwaard te zijn." „Mjjnheer de kardinaal', gij hebt mij verstaan, ik wil die brieven." ,,Er is slechts één middel." „Welk?" „Met die zending den grootzegelbewaarder Seguir te belasten. Die zaak behoort volkomen tot de plich ten van zijn ambt." „Dat men hem oogenblikkelijk doe komen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1