DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
WïDterdieust-regeliflgeB Spoorwegen
No. 168
Honderd en dertiende Jaargang.
1911
WOENSDAG
19 JULI.
Particuliere banken van ieening.
BINNENLAND.
Natbnale
£2CéLéL&éêyz-dr
De dfie Musketiera*
1?
FEJUIHiljEïTOKr
ALKMAARSCHE COURANT.
BURGEMEESTER en. WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat, het RE
GISTER der in 1911 voor de lichting- der Nationale
Militie voor 1912 ingeschrevenen en de ALPHABETI-
SCHE NAAMLIJST ter Gemeente-Secretarie ter in
zage zijn nedergelegd van 19 tot, en met 27 Juli a.s.,
van des voormiddags 9 tot des namiddag-s 2 uur, bin
nen welken tijd daartegen bezwaren kunnen worden
ingebracht bij den heer Commissaris der Koningin in
deze Provincie, door middel van een door de noodige
bewijsstukken gestaafd verzoekschrift op ongezegeld
papier, onderteekend door hem die ze inbrengt.
Het verzoekschrift word't tegen bewijs van ontvang
ingebracht bij den Burgemeester der woonplaats, die
het terstond opzendt.
Alkmaar, 18 Juli 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo.-B.
DONATIL, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR;
Gelet op artikel 14 sub 3 der Pandhuiswet;
Brengen ter openbare kennis, dat bij hun college
zijn ingekomen verzoeken van M. IL. MANHEIM,
W. VET, E. VAN DER WAAL en de Wed. S. JUT
allen alhier, om toelating tot het houden van particu
liere banken van leening, onderscheidenlijk in de per
ceelen Verdronkeuoord 52, Verdronkenoord 5, Oude
gracht 183 en Sint Annastraat 9.
Tegen de inwilliging van deze verzoeken kan door
ieder bezwaren bij hun college worden ingebracht vóór
of op 20 Juli a.s.
Alkmaar, 18 Juli 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., lo. Burgemeester.
DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat ter Secre
tarie dier gemeente ter inzage zijn nedergelegd de
door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen en de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maat
schappij ingezonden ONTWERPEN van de WIN-
TERÜIENSTREGÈLING 1911—1912.
Eventueele opmerkingen betreffende deze ontwei
pen moeten vóór of op 1 Augustus a. s. rechtstreeks
worden ingezonden aan het' Departement van Water
staat.
Alkmaar, 18 Juli 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., lo. Burgemeester
DONATH, Secretaris.
POSTKANTOOR TE ALKMAAR.
Lijst van de %an dit kantoor ter post bezorgde brie
ven en briefkaarten, welke wegens onbekend!ieid van
de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt,
lste helft der maand Juli 1911.
Brieven.
J. Beekman, Amsterdam.
Mej. D. A. Bauling, Giesbeek.
Briefkaarten.
Mej. A. Zipree, Amsterdam,
J. Nieman,
J. Voest,
A. Cohen, -n
J. Neters, Helder.
Buitenland.
J. Nijman, Brunnen bij Cleef.
"Ti. C. Brouwer. Paris.
50)
naar
AI,EX ANDRE DUMAS.
o
„Hij moet ten mijnent wezen, Sire, dewijl ik hem
heb doen verzoeken, aan te komen, en naar het Louvre
gaande, heb ik het bevel gegeven, indien hij kwam,
hem te laten wachten."
„Dat men hem oogenblikkelijk hale."
„De bevelen Uwer Majesteit zullen volbracht wor
den, maar.
„Maar wat?"
„Maar de koningin zal misschien weigeren te ge
hoorzamen."
„Aan mijn bevelen!"
„Ja, indien zij niet weet, dat zij door Uwe Majesteit
gegeven zijn.
„Welnu, ten einde zij er niet aan twijfele, zal ik
haar in persoon gaan waarschuwen."
„Uwe Majesteit moet, niet uit het oog verliezen, dat
ik alles heb gedaan, wat mogelijk is, om ongenoegen
te voorkomen."
„Ja, hertog, ik weet, dat gij misschien zeer toege
vend! zijt; en wij zullen hierover, ik verwittig u er van
later spreken."
„Wanneer het Uwe Majesteit zal behagen, intus-
sehen zal ik mij steeds gelukkig achten en er trotsch
op zijn, Sire, mij op te offeren, ter bewaring der goede
verstandhouding, dle ik wensch tusschen den koning
en de koningin van Frankrijk te zien heerschen."
„Goed, kardinaal, goed, maar laat onderwijl den
grootzegelbewaarder roepen; ik begeef mij tot de ko
ningin."
En Lode wijk XIII, de gemeenschapsdeur openende,
begat zich in de gang, die tot de. vertrekken van Anna
van Oostenrijk leidde.
De koningin was omringd! door haar hofdajnes: me
vrouw de Guitaut, mevrouw de Sablé, mevrouw de
ALKMAAR, 19 Juli.
De Keizer-koning van Oostenrijk-LIongarije heeft
ondanks zijn hoogen leeftijd en ondanks zijn ongesteld
heid van onlangs zijn zomer-verblijf in Ischl verlaten
om in persoon den Rijksraad' te Weenen te openen en
zelf de troonrede te lezen. In het staatsstuk, dat blij
kens een Reuter-telegram zeer werd toegejuicht, werd
aangedrongen op de noodzakelijkheid van de ontplooi
ing- der militaire macht, waaraan geen staat zich kan
onttrekken, als hij den vredestoestand wil handhaven;
op aanneming van de ontwerpen betreffende de Oos-
tenrijksch-Hongaarsche Bank, op het scheppen van
nieuwe bronnen van inkomsten en op herziening van
het reglement der Kamer.
Dc Keizer hoopte, dat de vrede verzekerd zal blijven
dank zij dé zeer gunstige verhouding met do verbon
den mogendheden en de vriendschappelijke betrekkin
gen met de overige.
Wat zal er van het programma, dat de monarch ont-.
wikkelde, terechtkomen?
Er is reden om aan te nemen, dat het niet zeer veel
zal zijn, immers de parlementaire toestand in het
dubbele rijk is buitengemeen verward.
In Oostenrijk zal een nieuwe: minister-president en
een nieuwe Kamer een meerderheid moeten zoeken,
immers vrijheer von Gautsch werd officieel aange
steld om een „nieuwe orienteering" onder de partijen
te verrichten, te trachten dfe Kamer zoover te krijgen,
dat er mede gewerkt kan worden.
In Hongarije wordt in het Huis van afgevaardigden
een obstructie gevoerd, welke scherpe vormen dreigt
aan te nemen, nu de dwarsdrijverij tot het uiterste is
aangekondigd.
En beide Huizen zuilen gemeenschappelijke beslis
singen hebben te nemen!
Reeds thans heeft de regeering ervaren, dat zij op
niet al te snelle afdoening moet rekenen. Zij had ge
hoopt, dat de Oostenpijksche Kamer niet al te veel
bij de Hongaarsche zou achterblijven ten aanzien van
liet wetsontwerp betreffende de weermacht en zich
voorgesteld dat liet, na afdoening van bet bank-ont-
werp, omnidifellijk naar de commissies zou worden
Verwezen. Door den tegenstand van verschillende in
vloedrijke partijen te Weonen en door de parlementai
re dwarsdrijverij te Boedapest komt hier voorloopig
niets van. De Tsjechen te Weenen hebben alreeds
verklaard, dat ze geen regeerings-ontwerp zullen aan
nemen, zoolang zij niet een paar ministerie-portefeuil
les hebben ontvangen. De Duitschers wenschen eerst
eens af te wachten wat Llongarije zal doen, omdat ze
zich herinneren, dat het Oostenrijksclue ILuis van afge
vaardigden reeds 'eenmaal onder het kabinet-Kör-
ber tot verhooging van het recruten-contingent be--
sloten had, terwijl het Hongaarsche Lluis spoedig
daarop een eensluidend ontwerp verwierp, zoodat de
Oostenrijksche afgevaardigden gedwongen waren hun
inwilliging weer terug te nemen.
Intusscheij heeft onder de openlijke leiding van
oud-ministers en hoogwaardigbeidsbekleeders in Hon
garije een soort parlementaire revolutie tegen het
wetsontwerp plaats gehad. Het leger is daar altijd
minder een instelling ter bescherming en ter verdedi
ging- van het rijk, ter handhaving- van orde en gezag
geweest, dan wel een mooi middeltje ter bereiking
van neven-doeleinden. Men zegt voor militaire ent
werpen zijn steun niet toe, zonder tegelijkertijd iets
anders te vragen. Ook is een militair ontwerp een ge
schikt middel, om een ander van het kussen te stooten
en er zelf op te gaan zitten.
„De militaire kwestie heeft „elke regeering vermor
zelf" zeide graaf Opponyi. Hij wilde daarmede ver
moedelijk zeggen, dat het ministerie-Khuen thans weer
aan de beurt was om vermolmd te worden. En waar
sollijulijk moet de obstructie onder zijn leiding het
vernietigingsproces een weinigje verhaasten.
Het ligt voor d'e hand! dat onder deze omstandighe
den het militaire ontwerp het zomerprogramma van
den Oostenrijksclien Rijksraad1 is geschrapt. Voorloo
pig zal er wel weinig anders overblijven, dan bespre
king van enkele* onderwerpen als de ifloedige verkie
zingen te Drohobicz en een sociaal-democratische aan
klacht wegens het financieels beleid' van het vorige
ministerie. Maar die besprekingen zullen heftig kun
nen worden menig nieuw lid zal zich haasten in
den Parlementairen slag de eerste sporen te verdie
nen. Komt het Bank-ontwerp, dan zullen de Tsjechen
in obstructie komen.
De veronderstelling ligt voor de hand, dat het parle
ment, waar het voorloopig' toch weinig kan uitvoeren
zoo spoedig „huistoe" zal gaan.
Eerst, wannéér de Bobeemsche adel tegen het eind
vu.ii den herfst te Praag terugkeert, dus de nationale
geschillen in Bohemen worden besproken, en wanneer
te Weenen de eischen der, Tsjechen zijn overwogen,
zal de nieuwe regeeriug- weten wat zij aan den nieu
wen Rijksraad heeft. Dan zal er ook te Boedapest een
nieuwe toestand zijn ingetreden. Eerst dan zal blij
ken, hoeveel of hoeweinig er van het programma, dat
de grijze monarch gisteren heeft, aangekondigd, te
recht zal komeu.
Montbazon en mevrouw de Guémené. In een hoek zat
de Spaansche kamenier, die haar van Madrid gevolgd
was. Mevrouw de Guémené las voor, en allen luister
den met aandacht naar de lezeres, behalve de ko-
ningin, die alleen deze voorlezing' had uitgelokt, teu
einde te luisteren, den draad van haar eigene denk
beelden te kunnen volgen.
Die denkbeelden, hoe verg-uld ook door een laatsten
liefdegloed, waren er niet minder tereurig om.
Anna van Oostenrijk, van het vertrouwen van haren
man beroofd," vervolgd door den haat des kardinaals,
die haar niet kon verg-even een meer teeder. gevoel van
zijn zijde te hebben afgewezen, voor haar oogen het
voorbeeld der koningin-moeder hebbende, die deze
haat gedurende haar gansche leven had gefolterd, hoe
wel Maria de Médicis, (althans zoo wij de gedenk
schriften van dien tijd! moeten gelooven), begonnen
was, den kardinaal .het gevoel te schenken, dat Anna
van Oostenrijk hem steeds bleef weigeren. Anna van
Oostenrijk hadi hate trouwste dienaars, haar ver
trouwdste vrienden, haar waardste gunstelingen zien
vallen en zoo als sommige rampzaligen, met. een nood
lottige eigenschap begaafd, bracht zij ongeluk aan al
len die haar omringden; hare vriendschap was een on
heilspellend teeken, dat vervolging uitlokte. Mevrouw
de Chevreuse en mevrouw de Vernel waren reeds ver
bannen en la Porte verborg het niet aan zijn meeste
res, dat hij verwachtte, alle oogenblikken te worden in
hechtenis genomen.
In dat oogenblik, dat zij verdiept was- in de somber
ste beschouwingen, werd de deur der kamer geopend
en de koning trad' binnen.
De lezeres zweeg oogenblikkelijk, al de dames ston
den van hare zitplaatsen op en er liieerschte een diepe
stilte.
Wat. den koning- betreft, deze betoonde niet de min
ste beleefdheid; en voor de koningin blijvende staau,
zeide hij, met een ontroerde stem:
„Gij kunt het bezoek van den kanselier verwachten,
die u eenige zaken zal mededeelen, waarmede ik hem
heb belast."
De ongelukkige koningin, die men .herhaaldelijk met
DE PRINS NAAR BRAKEL.
Prins Hendrik met gevolg passeerde gistermiddag
per auto Zalt-Bommel op reis naar Brakel. De Prins
vertoefde ruim U/2 uur te Brakel, waar hij het geheele
terrein van den brand in oogenschouw nam. Z. K. TL
bracht een bezoek bij den burgemeester en ten huize
van den heer Van Dam, waar vele dakloozen een on
derkomen hebben gevonden.
De Prins betuigde namens de Koningin deelneming
niet den ramp en zeide dat II. M. voortdurend op de
hoogte wenschte te worden gehouden. Toezegging
werd gedaan van een gift van 400 van het Oranje-
kruis.
Du jongejuffrouw Warnsinck, collectante, ontving
namens den Prins 100.
VERKIEZING EERSTE KAMER.
Aangezien de heer Westerdijk d'e benoeming tot lid
echtscheiding, verbanning en veroordeeling bedreigde,
verbleekte onder haar blanketsel en kon zich niet
weerhouden te zeggen
„Maar waartoe dat bezoek, Sire? Wat heeft de kan
selier mij te zeggen, dat Uwe Majesteit mij zelf niet
kan mededeelen
De koning draaide zich, zonder antwoord te geven,
op zijn hielen om en bijna tegelijkertijd meldde de ka
pitein der Gardes, de heer de Guitaut, het bezoek des
heeren kanseliers.
Toen de kanselier versoljeen, was de koning reeds
door een andere deur verdwenen.
De kanselier trad half glimlachende, half blozende,
zooals wij hem waarschijnlijk in den loop dezer ge
schiedenis zullen wedervinden, binnen; het kan geen
kwaad, dat onze lezers nu met. hem kennis maken.
De kanselier was op aanbeveling- in dienst getreden
van den kardinaal. Hij werd magistraatpersoon, daar
na president van het parlement in plaats van zijn oom,
liij omhelsde geheel de partij van den kardinaal, het
geen niet weinig wijsheid verried, vervolgens werd hij
kanselier, diende Zijne Eminentie met ijver in diens
haat jegens de koningin-moeder en zijn wraak tegen
Anna van Oostenrijk; spoorde de rechters in de zaak
van Chalais aan, moedigde de proefnemingen van den
heer de Laffemas, groot galgenaasleverancier van
Frankrijk, aan; eindelijk, al het vertrouwen van den
kardinaal bezittende, een vertrouwen, dat hij zoo wel
had verdiend; werd hij belast met de zonderlinge zen
ding, tot, wier uitvoering hij zich voor de koningin
vertoonde.
De koningin stond nog overeind, toen hij binnen
trad, maar nauwelijks had zij hem gezien, of zij zette
zich opnieuw op haren leuningstoel en gaf een teeken
aan hare vrouwen, op hare kussens en bankjes weer
plaats te nemen e-n op een hoogen, trotschën toon
vroeg Anna van Oostenrijk:
„Wat begeert gij, mijnheer en met welk oogmerk
vertoont gij u hier?"
„Om, in naam des konings, mevrouw, en met al den
eerbied, dien ik de eer heb mevrouw verschuldigd te
zijn, een nauwkeurig onderzoek in al uw papieren te
der Eerste Kamer voor Groningen niet heeft aangeno
men, kozen de Provinciale Staten van Groningen gis
termiddag tot Eerste-Kamerlicl den heer O. Zijlstra,
oud-lid der Tweede Kamer, 25 van de 39 stemmen.
PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-
HOLLAND.
In de gisteren gehouden vergadering was ingeko
men een motie van dr. D. van Embden, luidende:
De Provinciale Staten van Noord-Holland, kennis
genomen hebbende van de gedachtenwisseling- aan
gaande de wettelijke mogelijkheid van progressieve
heffing der opcenten op de hoofdsom der personeele
belasting, noodigen Gedeputeerde Staten uit, voor
zulk een heffing een schaal te willen ontwerpen ên
deze in hun eerstvolgend voorstel tot heffing dezer
opcenten in toepassing te brengen.
Goedgekeurd) werd: de rekening over 1909 met een
nadeelig slot van 93.317.28. Dit nadteélig slot zal op
de begrooting van 1912 worden geregeld.
Toegestaan werd' o.m.:
aan de ambachtsschool te Hoorn 2000 per jaar
voor de jaren 1912/14; aan de te stichten school voor
het maken van manden en het vlechten van stoelen te
Urk voor 1912 1500; voor de Handelsschool te Alk
maar 2500 per jaar;
voor de school in de Zeevaartkunde op Vlieland
werd de subsidie verhoogd van 1000 tot! 1500; te
vens werd aan die school voor de vergrooting van haar'
lokaliteit van 1 Januari 1912 af 200 per jaar toege
zegd, alles op voorwaarde, dat het rijk dezelfde som
men zal verleenen. Het subsidie aan de Zeevaart
school in het Zeemanshuis te Amsterdam werd ver
hoogd van 800 tot 1050 per jaar.
Afwijzend werd beschikt op het verzoek van de ver
eeniging voor de jeugd te Amsterdam om subsidie.
Ten behoeve van de R^'kslandbouwproefvelden in
Noord-Holland' werd! «ver 1912/14 250 toegestaan;
voor het landbouwhuishoudonderwijs aan Noordhol-
landsche boerendochters voor de jaren 1912/15 600
per jaar; aan de Vereeniging het Kaascontrolestation
Noord-Holland te Hoorn werd over de jaren 1911 en
1912 een crediet verleend van 1000. Voor een proef
tuin te Avenhorn werd 150 toegestaan.
Gedeputeerde Staten stelden voor, aan de Noordhol-
landsche Vereeniging tot bestrijding dier Tuberculose
over de jaren 1912/14 10.000 per jaar te verleenen.
De commissie van rapport stelde: bij motie voor, aan
Oed. Staten in overweging te geven, het bestuur der
Vereeniging tot bestrijding der tuberculose uit te noo
digen, hare speciale aandacht te wijden aan het koste
loos beschikbaar stellen van eenige bedden voor- de
verpleging van min- of onvermogende kinderen uit de
provincie Noord-Holland in het op te richten Kinder
sanatorium.
Na uitvoerig debat, waarbij bleek, dat met de motie
werd bedoeld een uitnoodiging- aan de vereeniging en
een aanvraag te doen om subsidie voor kostelooze bed
den, werd de motie verworpen met 34 tegen 31 stem
men.
Het veiligheidsmuseum te Amsterdam wenscht een
nieuw gebouw te stichten en vroeg- daarvoor den steun
der Staten in den vorm van 10.000 subsidie. Gedepu
teerde Staten waren van meaning, dat-het hier geen
speciaal Noordhollaudsch belang- betrof, en dat het
verzoek dus behoorde te worden afgewezen.
De meerderheid der commissie stelde voor 300 als
bijdrage toe te staan.
Gedeputeerden namen dit voorstel over.
De heer van de Aarden wilde 5000 geven; de heer
Boissevain c. s. stelde voor 10.000 voor eens toe te
staan.
Na uitvoerig debat werd liet voorstel Boissevain o.
s. aangenomen met 40 tegen 26 stemmen.
Afwijzend werd beschikt op het verzoek van den Ne-
derlandschen Bond van Lichamelijke Opvoeding om
financieelen steun; eveneens op het verzoek van de
Noordhollandsche Propagandacommissie der Neder-
landsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholhou
dende dranken.
Goedgekeurd werd de rekening van Meerenberg over
1910 met een batig slot van 37,678.121/2; een tweede
suppletoire begrooting voor dat gesticht over 1911 tot
een bedrag- van 130,406.5^2, en tie, begrooting- voor
1912, sluitende in ontvangst en uitgaven met
585.707.
doen."
„Hoe, mijnheer, een onderzoek in mijne papieren.
Bij mij Maar dat is allerlaagst."
„Vergeef het mij, mevrouw, doch in deze omstandig--
heid ben ik slechts het werktuig van hetwelk de ko
ning- zich bedient. Is Zijne Majesteit niet hier ge
weest en heeft Hij u niet in eigen persoon verzocht,
u tot dat onderzoek voor te bereiden?"
„Volvoer dan uw nazoekingen, mijnheer; naar het
schijnt, ben ik een verdachte. Estafania geef de sleu
tels mijner tafels en van mijne secretaire."
De kanselier onderzocht voor den vorm het huis
raad, maar hij wist wel, dat het. niet in, een meubel
stuk was, dat de koningin den belangrijken brief zou
g-esloten hebben, dien zij in den loop van den (lag bad
geschreven. Toen de kanselier twintig- malen de la
den van de schrijftafel had geopend en wederom ge
sloten, moest hij wel, hoe hij ook aarzelde, tot het ei
genlijke der zaak overgaan, dat is: de koningin aan
den lijve onderzoeken.
De kanselier naderde Anna van Oostenrijk met ver
legen houding en op zeer droevigen toon zeide hij
„En thans blijft mij over tot bet voornaamste on
derzoek over te gaan."
„Welk?" vroeg- de koningin, die niet begreep of
liever niet wilde begrijpen.
„Zijne Majesteit! is zeker, dat door u, in den looi>
van den dag een brief is geschreven; het is hem be
kend:, dat die nog niet aan het adres is bezorgd ge
worden. Die 'brief bevindt zich' noch in uw tafel,
noch in uw secretaire en toch moet die brief ergens
zijn."
„Zoudt gij u durven verstouten, de hand! aan uwe
koningin te slaan?" vroeg Anna van Oostenrijk, van
haren stoel in hare geheele lengte zich opheffende en
op den kanselier een blik werpende, die naar een be
dreiging zweemde.
,Ik ben een getrouwe onderdaan des konings, me
vrouw, en al wat Zijne Majesteit zal bevelen, moet ik
ten uitvoer brengen."
Wordt vM-volgd.