STADSNIEUWS.
Hef fabpiekimeiaied
Toen vertaalde hij dapper: „Een beroemd redenaar
en een beroemd redenaar zijn twee beroemde rede
naars."
EEN BEVEL TOT GEVANGENHOUDING TE
GEN NAPOLEON UITGEVAARDIGD.
Sinds het optreden van het groote leger uit Mos
kou, den 24sten October 1812, liep er onder de
Franscbe troepen het gerucht, dat de Russen tegen
eiken prijs zich meiester wilden maken van Napoleon.
Het moest een feit zijn, dat de kozakkenhetman Pla-
toff zijne dochter, om haar schoonheid bekend', ten hu
welijk had aangeboden aan dengeen, die hem den
Keizer levend in handen gaf. Toen admiraal Tsjitsja-
goff liet vluchtende leger den overgang over de Bere-
sina versperde, meende hij reeds gemakkelijk dezen
prijs te kunnen winnen. Uit dien tijd is ook het vol
gende signalement van Napoleon afkomstig, dat Pla-
toff onder zijn ondergeschikten liet! verspreiden. Tiet
werd in alle plaatsen aangeslagen, welke het Fransche
leger op zijn terugtocht- mo'eSt aandben. Blijkens de
„Feuilles d'histoire" luidde het signalement woorde
lijk:
„Het leger van Napoleon bevindt zich met den ver
wekker van alle ellende en verwoestingen in Europa
op de vlucht,. Wij zijn dezen man op de hielen, en het
is niet onmogelijk, dat de almachtige God aan zijn ra-
zernijen een einde maakt, door hem ons in de handen
te leveren. Te dien einde maak ik de persoonlijkheid
van dezen man algemeen bekend. Hij is klein van ge
stalte, tamelijk corpulent, en heeft een bleek gelaat;
de hals is stevig en kort, het hoofd buitengewoon
groot en met dicht1 zwart haar bedekt.
Om hem zeker mee.ster te worden, moeten alle men-
schen, op wie d'ez-e beschrijving past, aangehouden en
aan mij uitgeleverd worden. Van de belooning, welke
hem wacht, die den keizer gevangen neemt, wil ik hier
niet spreken: de wereldberoemde edelmoedigheid van
onzen verheven monarch ontheft mij van den plicht,
daarover te spreken."
modieus geldt. Dat is de korte mouw, die niet eens
tot aan den elleboog reikt. Lange handschoenen
draagt men er niet bij, men neemt1 ze wel mee, als
men uitgaat, maar houdt ze luchtigjes in de hand
Wat in Weenen zeer veel gedragen wordt, is de kimo
no-blouse met korte mouwen en uitgesneden hals, die
eigenlijk dient om over een andere blouse gedragen te
worden. Zij draagt ze evenwel zonder onder-blouse
De kleine hoed, die zich weer op den voorgrond wil
dringen, vindt in haar oogen weinig genade, maar des
te meer de reuzenhoed', die versierd wordt met bloê
men en vruchten in levendige kleuren.
PARVENU'S.
Het woord „parvenu" heeft een onaangename b'etee-
kenis. Er wordt iemand mee aangeduid, die vooruit
gekomen is. Het gaat er echter mee als met den ou
derdom. Ieder wil graag oud worden, niemand oud
zijn, ieder graag vooruitkomen, niemand een parvenu
hec-ten. In overoude tijden werden er reeds parvenu's
aangetroffen. Reeds in den Romeinschen keizertijd
speelden ze een rol. De hofmaarschalk van Augustus
Petronius Arbile heeft in zijn gastmaal van Trimal-
ehio een parvenu geschilderd, die, in het bezit van on
metelijke rijkdommen, overmoedig wordt en zich aan
de meest smakelooze verkwisting overgeeft. De dich
ter Martial breekt den staf over de menschen, die door
„huishuren en het ophalen van afval" rijk en trotsch
geworden zijn, die voor de rechtbank roemen op hun
vermogen en, hoewel ze vaak in hun jeugd g-egeeseld
werden, naar Horatius vertelt, later rijke goederen be
zitten, met ridders omgaan en mooie titels krijgen.
Een gunstige bodem voor parvenu's was later het
absoluut monarchistische Frankrijk, zoowel in het
Bourbonsche als in het Napoleonistisehe tijdperk. In
de achttiende eeuw hadden de „generale pachters,"
het heffen van belastingen van den staat gepacht en
door hun rijkdom werden ze opg-enomen in de zeer
exclusieve groote wereld.
In Engeland, waar parvenu's hoofdzakelijk worden
gevonden onder de menschen, die in Indië goede za
ken hebben gemaakt, werden ze minder gemakkelijk in
de aanzienlijke kringen opgenomen. De soliede en
zeer welvarende burgerstand zag met wantrouwen op
hen neer en de adel was zoo rijk, dat de Indische rijk
dommen hem niet konden imponeeren.
Ook in ons land kwamen in alle tijden parvenu's
voor. Men vindt ze geschetst in tal van geschriften
en ook iu de Camera Obscura. En sindsdien zijn ze
niet verdwenen.
DOODT DE VLIEGEN!
In Amerika heeft men den dood aan de vliegen ge
zworen. Op groote schaal wordt er in tal van plaatsen
jacht op de lastige, vaak ook nog- gevaarlijke insecten
gemaakt. Te Worcester is van den 22sten Juni tot
den 14den Juli een wedstrijd in het vliegendooden ge
organiseerd. Wie de meeste slachtoffers maakte, zou
een prijs van 100 dollars verdienen. 2.32 deelnemers
waren er en ontelbaar was het aantal vliegen, dat ze
gedood hebben. De overwinnaar beracht het alleen tot
1)5 liters. Hij had gebruik gemaakt van zelfg-evonden
vallen en noemt zich thans vol trots wereldkampioen
in het vliegen vangen, wat men hein niet kwalijk kan
nemen, want. hij is nog maar twaalf jaar.
VOOR l)i)H 8.
Kijkjes isi de modewereld.
De laatste twintig, dertig jaren is de mode zoowel
voor hoeren als voor dames internationaal geworden.
Het vereischt tegenwoordig ze'er veel menschenkennis
om, afgaande op het uiterlijk, een Engelsche of Ame-
rikannsche te onderscheiden van de vrouwen van het
continent. Niet alleen door de kleederen, maar door
de haardracht en de houding lijkeu zij allen op elkaar.
De voornaamste reden, waarom de vrouwen van ver
schillende nationaliteiten in uiterlijk zoo weinig ver
schillen, is, dat de mode in alle landen dezelfde mode
platen en -tijdschriften, dezelfde stoffen modellen,
mantels, hoeden, schoenen, enz. brengt. In Brussel
zoowel als in München, in Amsterdam zoowel als in
Berlijn, Weenen, Londen of Petersburg verschijnen te
gelijkertijd al de nouveauté's op modegebied. Maar
niettegenstaande de vrouwen dus betrekkelijk hetzelfde
dragen, is er een heel groot verschil in de manier,
waarop zij het dragen. In sommige der wereldsteden
verstaan de vrouwen de kunst om hun toiletten op de
gewensehte manier te dragen, hekend staan hiervoor
o.a. de Weensche vrouwen.
Men kan het de „Wienerin" bij den eersten oogop
slag aanzien, dat zij, als zij hare woning verlaat, er op
gesteld is er netjes uit te zien. 's Morgens als zij in
een gewone batisten blouse en voetvrije costuumrok de
stad ingaat, is haar uiterlijk niet minder keurig dan
wanneer zij 's avonds in groot toilet een concert gaat
bijwonen. En niet alleen de dames, die er bijna den
geheelen dag tijd voor hebben voor haar toilet- te zor
gen, zien er in de puntjes uit als zij zich op straat
vertoonen, evenzeer is dit het geval met de meisjes,
die op tijd op haar kantooor verschijnen moeten. Als
zij 's morgens naar haar arbeid gaan, is haar haar
zorgvuldig opgemaakt, hebben zij keurige schoenen en
handschoenen aan en dragen zij een hoed, die er uit
ziet, alsof hij den vorigen dag bij de modiste vandaan
is gekomen. De Wienerin bezit het geheim haar kl'ee-
rne bijzonder lang- in de plooi en als nieuw te houden.
De mode van den tegenwoordigen tijd is haar bij
zonder naar den zin. De nieuwe, korte rok is, niette
genstaande de spot, waarmee hij aanvankelijk begroet-
werd, een geliefd kleedingstuk geworden, zonder welke
een echte Wienerin zich niet vertoont. Zij heeft het
bovendien in zeer korten tijd aangeleerd zich gracieus
in dit nauwe kleedingstuk te bewegen. Meer dan ooit
merkt men nu op, dat de Weensche dames die bijna
zonder uitzondering kokette, lage schoentjes dragen,
die er altijd uitzien alsof ze nieuw zijn veel aan
dacht aan haar schoeisel schenken. Ook houdt zij er
van mooie kousen te dragen, die meestal het kli
maat veroorlooft het zeer dun zijn. Van dun en
luchtig hooudt zij over 't algemeen veel. In Weenen
is er dan op 't oogenblik ook maar één mouw, die voor
Ingezonden Mededeeliaigeu.
De alom bekende autoriteit op het gebied van spijs-
verterings-ziekten, prof. von Leube, schrijftHet na
tuurlijke Franz Joset-bitterwater brengt zelfs bij
personen met prikkelbaren darm pijnloozen stoel
gang teweeg.
De meisjes van de fabriek van den heer Keiter bad
den een feestje georganiseerd met zang, muziek en
dans, allen die in de fabriek werkten hadden ze ge
noodigd en den jongen Harold Keith hadden ze zelfs
gevraagd als voorzitter te willen optreden. Eerst had
de jonge patroon geweigerd, maar toen hij hoorde dat
Well Robinson mede zou werken, had hij gezegd:
„Neem me maar als president. Ge zult me moeten
nemen, zooals ik ben, maar ik geloof wel, dat mijn
taak gemakkelijk zal zijn. Wij zijn patroon en werk
lieden onder het werk, maar, naar ik hoop, altijd goede
vrienden."
Een vreemd meisje was Well Robinson. Mooi, be
scheiden, innemend; niemand betwistte haar het recht
van eerste favorite in Keith's fabriek. Ouders had ze
niet meer; zij stond geheel alleen en kon zich zelfs
haar ouders niet meer herinneren. Zij was opgevoed
bij haar grootvader, een oud veteraan van de fabriek,
met liefde voor de muziek in zijn hart. Nell had deze
passie van hem geërfd. Toen zij nog een kind was,
had grootvader zijn geliefde viool in haar teere hand
jes gegeven en de aardige, kleine leerling bleek even
knap als levendig te zijn.
Nu grootvader dood was, trachtte Nell haar smart
tot bedaren te brengen d'oo-r in eenzame uren zijn ge
liefkoosde melodieën te spelen. Om het voorbijgaande
plezier dat den geest der meeste meisjes vervulde, gaf
zij niets. Zij hield van de muziek -om de muziek en
had eigenlijk zelf geen idpe van haar eigen buitenge
woon talent.
Belterton Hall was schitterend op den ayond van
het feest en er is dien nacht stellig geen liefelijker
tooneel te zien geweest dan daar. Honderden vroolijke
fabrieksmeisjes, met smaak gegkleed, leverden een
aanblik op, die elk man aangenaam moest aandoen.
Harold Keith kwam met een vriend.
„Ik heb mijn vriend niet meegebracht om mijn
moed te sterken", zeide de jonge eigenaar lachend in
zijn speech. „Toevallig bezocht de oudste vriend van
mijn vader, professor Hauffman, ons vandaag. De
professor is een beroemd muziekbeoordeelaar; zijn au
toriteit- is in heel Europa gerespecteerd. Toen ik hem
vertelde dat alieen het personeel van de fabriek bet
programma zou uitvoeren, verzocht hij mij mee te mo
gen gaan en in uw aller naam heb ik hem uitgenoo-
digd."
Of het de eer van de fabriek was, die het deed, of de
tegenwoordigheid van den professor, dat kan niemand
zeggen, maar Keith's fabriekspersoneej ovprtrofzich
zelve.
Het enthousiasme steeg echter ten top toen Nell
Robinson optrad met haar viool. In een eenvoudige
witte japon, een bloem in het haar, stond Nell daar,
de mooiste onder honderd mooie meisjes. Volmaakte
stilte en zachte melodieuze klanken. Nooit had mu
ziek een meer t-oegewijde leerling-. Dé ziel der vrouw
ging over in de melodie en haar makkers luisterden
geboeid.
Professor Hauffmann was een bescheiden man,
maar aan het slot van het lange programma zei hij
zachtjes tot Harold Keith: „Ik zou juffrouw Robin
son graag willen spreken."
Nell kwam bij hem met verwondering in haar zacht
blauwe oogen.
„Ik wensch u te bedanken voor een groot genoegen,
en een groote verbazing, miss Robinson; ik wilde u
vertellen dat u talent hebt. Denk niet dat ik maar
eenvoudig aardige dingen zeg. Ik heb duizenden jon
ge dames ontmoet, waarbij het voordeelig1 was geweest
zulke dingen te zeggen, maar geen van haar had uw
gaven. Mr. Keith zegt mij dat u een fabrieksmeisje
bent. Het is een schande. Maar u moet een andere
loopbaan kiezen. Ik heb een naam dien ik niet graag
zou willen wegwerpen, maar ik ben bereid openlijk te
verklaren clat u een talent voor de viool hebt, grooter
dan eenige vrouw die ik o-oit gekend heb. Denk eens
ernstig over deze dingen na en handel dan dapper.
Het zou droevig zijn, dat vingers; met zulk een godde
lijke macht, katoen zouden spinnen in een Belterton-
fabriek."
De professor voegde zich weer bij Harold Keith.
Nell ging de gelukwenschen van haar vrienden in ont
vangst nemen.
Dien nacht echter sliep Nell Robinson niet en zij
wenschte ook niet te slapen. De woorden van den pro
fessor hadden haar ten diepste ontroerd en de sterkste
ambitie van haar geest aangevuurd.
Twee avonden later keerde Nell in de schemering
huiswaarts. In Dirlton Lane zag zij een man rond
slenteren. Haar verbazing nam nog toe toen zij Ha
rold Keith herkende.
..Ik beken terstond, miss Robinson, dat- ik op u sta
Ie wachten", zei de jonge fabriekseigenaar. „Ik weet
dat ik gelegenheid geno-eg heb in de fabriek, maar ik
wou u hier ontmoeten omdat ik wensch dat u onze
verhouding in de fabriek zult vergeten. Hier ontmoe
ten we elkaar als gelijken, ik hoop als vrienden. Het
teit is, dat ik niet wist wat professor Hauffmann u
wenschte te zeggen op dien avond, maar al wat hij u
toen zeide, herhaalde hij met meer nadruk tegenover
mijn vader, toen wij waren thuisgekomen. De profes
sor is geen rhapsodist. Ondervinding heeft hem spaar
zaam met lof gemaakt, behalve waar lof verdiend is
en hij heeft niets dan hoogen lof en prachtige voor
stellingen voor u. Mijn vader was. verrukt. Hij be
sloot onmiddellijk dat gebrek aan geld geen beletsel
zou zijn voor uw succes. Morgen wil mijn vader met u
spreken. U zult professor's raad en vader's hulp moe-
tou aannemen. .Een carrière, meer in overeenstem
ming met uw talenten, zal u worden aangeboden."
Nell luisterde ongeloovig. Jarenlang had zij ver
langd naar de kansen van een muzikale carrière. Hoe
onmogelijk had dat altijd geschenen. Nu werd haar
dat ineens toegeworpen.
Blijde tranen -glinsterden in haar oogen. Harold
Keith zag het en kwam dichterbij.
„Vergeet wat ilc heb gezegd", fluisterde hij op ern-
stigen toon. „Mijn doel met deze ontmoeting was u
te waarschuwen voor mijn vaders aanbod en u te smee-
ken het te weigeren. Want ook ik heb u een aanbod
te doen. Kunt ge het raden? Hebt ge het ooit gera
den dat ik u al lang in geheim heb bewonderd en
hartstochtelijk heb liefgehad! Neil, wil je de mijne
zijn? Je kunt je zelf berownd /naken, of mij geluk
kig. Wat wil je? Ik weel dSt je gaven door een groo
ter wereld dan die van Belterton bewonderd kunnen
worden. Ik weet dat het zelfzuchtig is het te vragen,
maar ter wille van d'e liefde zou je het kunnen doen.
Nell? Denk niet, dat het een plotselinge, wilde nei
ging is; dat, is het niet. Al lang heb ik het mooiste
fabrieksmeisje in Belterton liefgehad. Mijn voortdu
rende droom is geweest haar tot- mijn vrouw te maken.
Nell, zal de droom waarheid worden?"
Zij schudde haar hoofd.
„Dit is zoomin goed voor u als voor mij", zeide zij
„Denk aan de kloof, die ons scheidtik ben maar een
fabrieksmeisje. U te weigeren, is u te redden- van de
dwaze daad, die men den jongen fabriekseigenaar
nooit zou kunnen vergeven. Bovendien, liefde, en hu
welijk bestaan voor mij niet. Voor zulke genoegens wil
ik geen toekomst vol roem ruilen. Ik zou liever ontel
bare jaren alleen bij mijn weefgetouw willen staan,
dan ontrouw te zijn aan het diepste, dat ik in me ge
voel. Ik wensch eenvoudig te weten of de wereld mij
waardig vindt, gerekend te worden onder degenen
wien de godin der muziek goedgunstig is geweest."
De opwinding verhoogde haar schoonheid. Den
man, die haar in stilte aanzag, scheen zij een godde
lijk wezen toe. Tets droefgeestigs, smartelijks in zijn
oogen trof het hart der vrouw. Zij dacht aan wat hij
haar zoo vol geestdrift had aangeboden en wat zij zoo
maar had geweigerd,
„Vergeef mij", zeide zij, „als ik ondankbaar schijn;
ik hen het niet. Ik kan de woorden die u gesproken
hebt, gelooven; ik kan mij de toekomst die ge voor
mij woudt scheppen, voorstellen. Het zou mij aan
niets ontbreken, wat uw liefde kan verschaffen. Mijn
hart zou spoedig leeren u lief te hebben; maar voor
niets ter wereld wil ik mijn eerzucht opofferen. Ik
zal aan dit uur denken zelfs ofschoon het mij stellig
in mijn besluit zal doen aarzelen; want, wat ook de
toekomst mag brengen, ik weet dat het niets zal bren
gen dat meer waarde heeft voor een vrouw, dan de
zuivere liefde, het vriendelijke hart en de naam wel
ken gij dezen nacht hebt aangeboden aan een arm fa
brieksmeisje van- Belterton. De hemel zegene u daar
voor, en goeden nacht."
Den volgenden dag vloog het nieuws door de stad
Belterton. Mr. James Keith zond één zijner fabrieks
meisjes weg voor een muzikale opleiding' van twee ja
ren.
Nell Robinson had bet aanbod aangenomen met de
belofte dat, zoodra zij in sta&t was zulks te doen, zij
Mr. Keith elke penning die hij voor haar uitgaf, zou
mogen terug betalen. Mocht zij de voorspellingen van
professor Hauffmann te schande maken en nooit in
staat zijn het geld terug te betalen, welnu, dat was
de risico voor Mr. Keith. Mr. Keith zei dat hij het
graag doen wilde.
Op den avond dat Nell Robinson vertrok, bracht het
personeel van Keith's fabriek haar naar den trein.
Nell schudde een leger yan glimlachende kameraden
de hand. Te midden van pen sal^P yan toejnichin
gen zette de trein zich in beweging. Maar aan hei
einde van dp groote menigte stond een man, die niet
juichte en niet glimlachte.
Het veel geëerde fabrieksmeisje zag hem; hun
oogen o-pt-moett-en elkaar. Een blik van innig gevoel
en het oogenblik was voorbij.
Maar de eenige levendige indruk dien Nell Robin
son met zich meenam uit haar oude leven in het nieu
we, was het gezicht van Harold- Keith, die daar ver
van de anderen, zwijgend en eenzaam stond. De zee
van vroolijke gezichten werd weldra een wazig tafreel,
maar steeds rees voor Nell Robinson's oogen op het
vizioen van Harold Keith's liefhebbenden afscheids-
blik. Haar oor hoorde steeds de lieve en plechtige
woorden, die hij had gesproken ln Dirlton Larie.
Nell Robinson ging van den penen triomf in den
andere. Tegenover d-e beste leerlingen van het con
servatorium te Leipzig won zij de hoogste prijzen. Op
het eind van liet- jaar had zij met trotsch James Keith
afbetaald en kon zij zich zelf onderhouden.
Maar in weerwil van haar succes, kon zij de herinne
ring van de voorbijgegane dagen niet verdringen. Dik
wijls zag zij de geliefde fabriek en tusschen de oor-
streelende muziek van het conservatorium door, hoor
de zij het bekende geluid van de weefstoelen en het
vroolijk gelach van de meisjes.
In het zwarte jaar in den katoenhandel, dat ongeluk
deed zweven boven Belterton, had het eerste optreden
van miss Helena Robinson te Jamden plaats. Eerst
had de kunstenares dien avond geweifeld, maar plot
seling was haar blik gevallen op iets in een ververwij-
derden hoek van de zaal, een glimlach was over haar
gelaat gegleden en met moed had zij toen gekampt
voor de goede opinie van het muzikale Londen en
schitterend overwonnen,
Wat was het geval?
Achter in de zaal had ze twee fabrieksmeisjes uit
Belterton ontdekt, die van haar eerste optreden getui
gen hadden willen zijn.
Na afloop van het concert was er een bediende ge
komen en die had de meisjes naar een sierlijk gemeu
belde wachtkamer gebracht, waar Nell Robinson Nan
Dickson en Kate Morran heel lang aan de praat had
gehouden. De meisjes hadden verteld, dat de fabriek
wankel stond en dat Harold Keith met miss Leyburn
uoz trouwen, die tweemaal zoo oud was als hij, maar
wel twintigmaal zoo rijk was.
Tiet was drie maanden later toen Harold Keith op
een goeden dag langs Dirlton Lane naar huis wandel
de Hij dacht peinzend aan de schaduwen die voor
hem opdoemden. Hij bemerkte nauwelijks de zachte
voetstappen uaast. hem.
„Pardon, mr. Keith, zoudt u me nog een plaatsje in
uw fabriek kunnen geven
Hij keek verrast op.
Lk ben bang dat de zaken.... Genadige hemel,
Nellben jij het Wat doe jij hier, gekleed in je oude
fabriekskleeren en een betrekking zoekend? Ik dacht
dat- jij verheven was boven grappen van dit soort."
„Het is volle ernst. Ik wil mijn plaats aan. de weef
stoel terug hebben."
„Wel, je krijgt ze niet. Ik dacht, we dachten alle
maal dat je goed en wel op weg was om beroemd te
worden. Waarom kom je teurg?"
..Omdat ik ongelukkig was. Ongetwijfeld zijn er
overal vriendelijke menschen, maar ik heb ze niet kun
nen vinden. Nan Dikson en Kate Morran waren bij
mijn eerste optreden. Toen ik hen zag bemerkte ik
pas hoe ledig, doelloos mijn leven eigenlijk was. Ik
trachtte het ontbrekende aan te vullen, maar ik kon
niet. Ik wist. dat het moeilijk te verdedigen was, maar
het kon mij niet schelen, want ik was ziek en droef
van hart. Ik voel dat ik een ondankbaar meisje ben,
na al wat uw vader voor mij gedaan heeft. Maar ik
heb hem mijn schulden afgelost; ik sta bij niemand in
de schuld. Nu verlang ik naar mijn vrienden en" ken
nissen terug te keeren. Ik stam af van een geslacht
van fabrieksarbeiders. Hun stemmen schenen mij zoo
zoet in de ooren te klinken, herinnerden mij aan mijn
vroeger leven, aan de oude weefstoel. En ik ben ge
komen. Ik kan weer weggaan en een hoop g-eld ver
innen en omgaan met elite-kringen, maar ik verlang
daar heelemaal niet naar; ik wensch terug te komen
in het intieme leven van degenen in wier midden ik
geboren ben. Ik heb mijn viool nog. Al wat- ik zoek
■is afzondering en de omgeving en de vrienden tus
schen welke ik steeds gelukkig was."
Harold Keith keek haar zwijgend aan. Hij keek we
der in de oogen, die hij liefhad. De oude betoovering
kwam over hem.
„Nell", fluisterde hij hartstochtelijk, „je hebt mij je
geschiedenis verteld. Nu moet je de mijne hooren.
Herinner je je wat twee jaar geleden op deze plaats
gbeeurd is? Wel, de liefde, waarvan ik toen sprak,
is elk uur sterker geworden. Nu je teruggekeerd zijt,
vindt je mij, zonde doende jegens mijn eigen hart en
dat van een vrouw. Nell, ik bemin je, jou alleen en
voor altijd, en toch ga ik Amelia Leyburn trouwen
ter wille van haar geld. Om mijn vader te redden,
moet ik geld hebben of tijd één van tweeën is vol
doende; zonder één van beiden gaat het niet. Wij zit
ten zwaar in de schuld. Binnenkort komen ze ons
overvallen en wij zijn verloren. Ik vertel je deze din
gen omdat jij dje eenige vrouw bent op aarde, waaraan
ik alle geheimen van mijn leven zou willen vertellen.
Wij zijn beiden ongelukkig Nelly; maar ik weet hoe
één van ons onnoemelijk gelukkig zou worden. Ik wil
alles opgeven, moedig mijn toekomst tegemoet gaan,
als jij die toekomst met mij deelen wilt. Grooter dan.
mijn toewijding voor mijn vader, is mijn liefde voor
jou. Ik wil de armste man in Belterton zijn en wil
het zwaarste en nederigste werk doen, als jij je nog
eens bedenken wilt, Nell. Je hebt geen voldoening
gevonden in de -groote wereld daarginds. Je bent naar
Belterton teruggekeerd om geluk voor je zelf te zoe
ken. Wil je mij ook niet gelukkig maken?"
Hij kreeg- geen antwoord in woorden, maar in Nell
Robinson's oogep verscheen de glans, die een vrouw
niet kan verbergen en waarin een man zich niet ver
gissen kan. Zonder iets te zeggen opende hij zijn ar
men zonder iets te zeggen zonk zij er in. Al het
andere was vergeten. Om hun toekomst, goed of
slecht, bekommerden zij zich niet. Nell maakte er ten
slotte een eind aan.
„Oogenblikkeu van liefde zijn oneindig zoeter dan
oogenblikken van triomf", fluisterde zij.
„Je wilt mijn liefde aannemen?" vroeg hij angstig.
„Dat was juist wat ik kwam zoeken", glimlachte zij.
„Op diezelfde plaats heb je mij eens laten kiezen tus
schen liefde cn roem. Ik koos het verkeerde. Trots
over mijn succes, steunde mij eerst, maar de herinne
ring aan de kostbare woorden die je hier sprak, brach
ten mij ten slotte terug. Mijn hart werd koud toen ze
mij vertelden van Amelit Leyburn. Toen merkte ik,
dat niets in de wereld mij iets waard was, behalve de
liefde van Harokl Keith. Ik verlangde terug naar mijn
oude plaatsje aan het, weefgetouw. Al wat ik wensch
te was bij jou te zijn,"
„Je wensch zal vervuld worden, maar bedenk dat
het beteekent bedelen voor ons beiden."
„O. neen, dat beteekent het niet. Wat meende je,
toen je zei dat tijd je kon redden evengoed als geld?"
„Wij zitten tot over de ooren in de hypotheek. De
rente zijn wij al schuldig. De bank heeft reeds een
laatsten betaaldag' bepaald en wij zijn niet in staat te
betalen."
„Wil je toestaan dat ik je help?"
„Jij i
„Ja, ik maak aanspraak op iets beters dan jou tot
een bedelaar te maken, terwijl je mij tot je vrouw
maakt. Sedert mijn eerste optreden is het geld mij
toegevloeid. Zou ik de zaken van het huis Keith niet
kunnen red-den? Zoo lang als je de rente betaalt, zal
de bank je niet j„ bezittingen ontnemen?"
„Neen. En de periode van de pressie is bijna geëin
digd. Als we het een weinig langer kunnen uithouden
zijn wij gered."
„Dan zal ik stilletjes weer naar Londen gaan en
trachten de eer te redden van den naam die de mijne
zal worden."
Nooit heeft iemand geweten dat Nell in Belterton
geweest was. Maar in de muzikale wereld herinnert
men zich nog steeds de serie schitterende voorstellin
gen door de jonge violiste Miss Helena Robinson.
Louden was dol op haar. Haar toch door de provin
ciën was een triomftocht.
Iedereen wist dat zij veel geld verdiende, iedereen
meende dat zij een schitterend huwelijk zou sluiten,
slechts één persoon een jonge man in Belterton
wist iets omtrent Nell Robinson's geld of Nell Robin
son's huwelijk.
En de Belterton Bank was verbaasd- te zien dat de
jonge Keith zijn rente regelmatig betaalde, en zelfs
zijn hypotheken afloste. Keith's fabriek kwam steeds
tot grooter bloei.
En niemand zou ooit vernomen hebben hoe dit alles
gebeurd was, als Harold de zaak niet- zelf verteld had.
Dit was de eenige wensch die Harold zijn jonge vrouw
niet wilde vervullen.
Op de eerste jaarlijksche bijeenkomst na hun huwe
lijk, vertelde hij het heele geval aan zijn fabrieksarbei
ders. Geheel Belterton vernam het met trots en
vreugde.
En tot op dezen dag zal de oudste inwoner of het
jongste kind van Belterton u met trots het verhaal
doen, hoe mr. Harold's mooie en lieve vrouw, eens een
fabrieksmeisje was en de fabriek van den ondergang-
redde.
GEVESTIGDE PERSONEN,
G .Zeeman, dienstbode, n. h„ Groenelaantje 30. ,T.
TI. S. Oorusbrouck, verpleegster, n. h., Spoorstraat 81.
T. Leek, dienstbode, r. c., Breedstraat. 33. J. Liefting,
melkslijter, r. c., Varnebroek 41. J. TI. Waijboer, be
hanger, e. 1-, Houttil 48. J. Koster, mandenmaker, r.c.,
Popelmanslaan 9. O. Jonker, arbeider, r. c., Scharloo
13. J. van der Lingen, klerk rijks directe belastingen,
geene, Kinheimstraat 28. J. Waal, zonder beroep, n.h.,
Nieuwesloot- 24. J. Schreuder, sigarenmaker, geref.,
Baansloot 13a. G. Bruin, dienstbode, r. c., Ramen 26.
W. van Ommen, kantoorbediende, r. c., Verdronken -
oord 73. N. Tromp, timmerman, r. c., Achterdam 15.
L. E. Koersen, sigarensorteerder, r. c., Wildeman
straat 10. .J. L. Sostman, meubelmaker, e. 1., Hekel-
straat- 3. Wed. TI. W. Pruijssen-Keijzer, zonder beroep,
n. h., Luttik-Oudorp 46. M. Geurs, dienstbode, geene
Kennemerstraatweg 140. A. Keulen, leerares landbouw
huishoudonderwijs, d. g., Oudegracht 263. A. Hulsber
gen, echtgen. van F. H. Besuijen, winkelierster, n. h.,
Hoogst raat 18. C. van der Oord, koopman in vee, n. h..
Kanaalkade 44. M. Poppes, zonder beroep, n. h., Hei
ligland 19. J. Mosk, slagersknecht, geene, Huigbrou-
werstraat 5. C. Austin, zendeling, mormoon, Forestus-
straat 4. E. T. Irandsen, zendeling, mormoon, Fores-
tusstraat 4. J. Langedijk, letterzetter, apostolisch.
Tuinstraat 43.
VERTROKKEN PERSONEN.
W. P. M. Jonker, zonder beroep, r. c., Nieuwpoorts-
laan 57, Breda. IT. K. L. J. M. de Sonnaville, zonder
beroep, r. c., Langestraat 68, Bergen.P. J. Hammes,
instrumentmaker, e. 1., Nieuwstraat 13, Dordrecht. R.
F. Boijenga, onderwijzeres, d. g„ Spoorstraat 53, _'t
Bilt. W. Draijer, zonder beroep, r. c„ Hofstraat 27,
Budel. A. P. M. Tussenbroek, huishoudster, n. h., Ken-
nemerpark 18, Amsterdam. G. de Ruiter, meubelmaker,
n ,h„ Burgerweeshuis, Amsterdam. Wed. IT. E'ckstein-
Oldenwold, zonder beroep, n. i., Oudegracht 156, Am
sterdam. Th. W. Broere, slager, r. c., Laat 180, Am
sterdam. Ch. V. M. Laboirie, kelner, r. c., Stationsweg
18, Nijmegen. G. Vreijling, dienstbode, r. c., Bierkade
17, Zaandam. J. II. Habich, orgelmaker, r. c., Linden-
gracht- 6, Amsterdam. S. Ballema, wafelbakker, e. 1.,
ITelderscheweg 19, Amsterdam. C. M. de Jong, dienst
bode, r. e., Kennemersingel 30, Beverwijk. V. Nieuw-
land, stoker, r. c., Geestersingel 43, Zijpe. D. A. Mid
delburg-Bolt, winkelbediende, n. h., Langestraat 30.
Amsterdam. A. de Vries, huishoudster, n. h., Lut-tik-
Oudorp 15, Arnhem. H. van Essen, drukker, geref.,
Snaarmanslaan 68, Vught.