DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Winterdienst-regeling Spoorwegen.
No. 174
Honderd m dertiende Jaargang*
1911
WOENSDAG
26 JULI.
voor de Nationale Militie.
Woensdag 9 Augustus a.s.
De drie Musketiers»
Landweer*
Verkiezing Gemeenteraad,
Kwade praktijken bij de keuring
van lotelingen.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
FBUIIjIjETOIV
ALKMAARSCHE COURANT
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat ter Secre
tarie dier gemeente ter inzage is nedergelegd het door
(ie Nederlandsche Centraal Spoorweg-Maatschappij
ingezonden ONTWERP van de WINTERDIENST-
REGELING 1911—1912.
Eventueele opmerkingen betreffende dit ontwerp
moeten vóór of op 1 Augustus a.s. rechtstreeks worden
ingezonden aan het Departement van Waterstaat.
Alkmaar, 25 Juli 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., lo. Burgemeester.
DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente ALKMAAR brengen ter kennis van belang
hebbenden, dat de loting der in 1911 alhier voor de
lichting van 1912 voor de Militie ingeschrevenen zal
geschieden op
ton Stadhuize.
Zij worden mitsdien opgeroepen, om zich op dien
dag, des voorm. te 9 uur, aldaar te bevinden om
te loten en opgaven te doen van de redenen van vrij
stelling, die zij ter zake van de Militie vermeenen te
moeten inbrengen.
Om vrijstelling wegens eigen militairen dienst of
dien van broeders te verkrijgen, moet men overleggen
een paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uit
treksel uit het stamboek of een bewijs van werkelij-
lten dienst.
Ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst
moet men bovendien overleggen een getuigschrift, van
den burgemeester, waaruit het getal zonen, tot het
gezin behoorende, blijkt.
Eerstgenoemd bewijsstuk kan, zoo het niet reeds
ingevolge art. 39, derde 'lid van het K. B. van 2 De
cember 1901 (Staatsblad No. 230) onder den burge
meester berust, ten minste tien dagen voor den dag,
waarop de zitting van den Militieraad wordt geopend,
worden ingeleverd bij den burgemeester der gemeente
in welke de loteling, die vrijstelling verlailgd wegens
eigen militairen dienst of wegens broederdienst, voor
de militie is ingeschreven.
De opgave van een réden van vrijstelling bij de
loting ontslaat liem die vrijgesteld wenscht te worden
niet van de verplichting om bij den Militieraad de
reden van vrijstelling in te brengen, hetgeen in elk
geval bij dit college moet worden gedaan op bet daar
voor bestemde tijdstip.
Zij, die vermeenen vrijstelling te kunnen erlangen
wegens BROEDERDIENST moeten op DINSDAG
12 SEPTEMBER a.s., voormiddags te 10 uur, ten
stadhuize verschijnen, vergezeld van twee bij den bur
gemeester te goeder naam en faam bekend staande
meerderjarige ingezetenen, die bet vereischte getuige
nis kunnen afleggen en bet aldaar op te maken ge
tuigschrift onderteekenen, terwijl zij verplicht zijn
de noodige opgaven voor bet opmaken der stukken
vóór 1 SEPTEMBER a.s. ter secretarie te verstrekken.
De lotelingen worden uitgenoodigd deii oproepings
brief bij de loting mede te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo.-B.
DONATH, Secretaris.
naar
ALEXANDRE DUMAS.
56)
„Ik dank u, mijnbeer", antwoordde juffrouw Bona
cieux; „gij zijt niet moedig' genoeg, om mij in welk
opzicht ook van dienst te kunnen zijn en ik zal wel
alleen naar het Louvre terugkeeren."
„Zooals gij verkiest, mejuffrouw", hernam de ex-
winkelier. „Zie ik u spoedig terug?"
„Wel zeker, de aanstaande week; ik hoop, dat mijn
werkzaamheden mij eenige verpoozing zullen schenken
en dan zal ik er van gebruik maken, om een weinig
orde op onze zaken te stellen, die deerlijk in de war
moeten zijn."
„Goed, ik zal u w'achten. Gij zijt op mij niet ver
stoord
„Ik? In het geheel niet."
„Dan tot weerziens."
„Tot weerziens."
Bonacieux kuste de hand zijner vrouw en verwij
derde zich overhaast.
„Welaan", zeide juffrouw Bonacieux, toen haar
man de voordeur had gesloten en zij zich alleen be
vond, „dien dwaas ontbrak het nog kardinalist te zijn.
En ik, die mij voor hem bij de koningin verantwoorde
lijk heb gesteld, ik, die mijn arme meesteres heb be
loofd. Ach, mijn hemel! mijn hemel! Zij zal mij
beschouwen als een dier eelendelingen, van welke het
paleis wemelt en die haar omringen, om haar te be
spieden. Ach, Bonacieux, ik heb u nooit erg lief
gehad, maar thans, thans haat ik u en op mijn woord,
gij zult het mij betalen."
Terwijl zij deze woorden sprak, deed een slag tegen
de zoldering haar het hoofd opheffen en een stem, die
haar door de planken in de ooren ldonk, riep haar toe:
„Lieve mejuffrouw Bonacieux, open mij de kleine
gangdeur, dan zal ik bij u komen."
De Directeur «Ier Gemeentewer
ken herinnert be'anghebhenden
aan «Ie inzending hunner HA LFJAARLIJK-
SG'HE ItF.KKXIXGlLV
De Directeur voornoemd
G. LOOMAN.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
herinnert den Verlofgangers der Militie van de lich
ting 1903, die bestemd zijn om opi 1 Augustus 1911
naar de Landweer over te gaan, aan hunne verplich
ting om zich na 1 Augustus 1911, doch vóór of op 30
Augustus d. a. v., ter Gemeente-Secretarie aan te mel
den, onder overlegging van hun militair zakboekje.
De Burgemeester voornoemd,
JAN DE WIT Dz., lo. Burgemeester.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR
Gelet op artikel 9 der Gemeentewet
Brengen ter algemeene kennis, dat de verkiezing
van een li«l van den tiemeenteraad in het 3e
kiesdistrictin verband met de omstandigheid, dat
de heer F. H. RINGERS Sr., gekozen voor de districten
I en III, heeft verklaard voor het le kiesdistrict te
•willen zitting nemen, zal plaats hebben op Dinsdag
1 Augustus a.s. en dat de stemming en her
stemming, zoo noodig, zijn bepaald op Maandag
14 en Dinsdag 33 Augustus a.s.
De tot invulling bestemde formulieren voor de op
gaven van candidaten zijn kosteloos ter Secretarie dei-
gemeente verkrijgbaar.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, JAN DE WIT, Voorz., 10. Burg.
24 Juli 1911. DONATH, Secretaris.
De BURGEMEESTER VAN ALKMAAR,
Overwegende, dat gebleken is, dat er nog steeds
personen zijn, die er hunne praktijk van maken, om
aan lotelingen, tegen betaling yan eene som gelds,
hunne hulp aan te bieden, ten einde hunne onge-
schiktverklaring voor den militiedienst te verkrijgen.
WAABSCHUWT voor i>ovenbe«ioel«le
praktijken en wijst belanghebbenden met nadruk
op het bepaalde in art. 206 van het Wetboek van
Strafrecht, luidende als volgt
„Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
jaar wortlt gestralt:
10. hij, die zich opzettelijk voor den dienst bij de
militie ongeschikt maakt of laat maken;
2'. hij, die een ander op diens verzoek opzettelijk
voor den dienst ongeschikt maakt. Indien in
het laatste geval het feit der.i dood tengevolge
heeft wordt gevangenisstraf van ten hoogste
zes jaren opgelegd.
Brengt verder te hunner kennis, dat de bemoeiing-
van bovenbedoelde personen in geen enkel opzicht tot
afkeuring- van den betrokkene- kan leiden, terwijl de
raadpleging dier personen den loteling slechts finan
cieel nadeel kan berokkenen.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
26 Juli 1911. JAN DE WIT Dz., lo. Burgemeester.
XVIII.
AANBIDDER EN ECHTGENOOT.
„O, lieve juffrouw!" zeide d'Artagnan, door de deur
binnenkomende, welke de jonge vrouw voor hem open
de, „veroorloof mij het u te zeggengij bezit al een
zeer zonderlingen echtgenoot."
„Hebt gij dan ons gesprek gehoord?" vroeg' juf-
froouw Bonacieux haastig, d'Artagnan met ongerust
heid aanziende.
„Geheel en al."
„Maar op welke wijze, mijn God!"
„Dooor een aan mij bekend middel, 'en door hetwelk
ik ook het meer geruchtmakend gesprek van u met de
gerechtslieden des kardinaals hoorde."
„En wat hebt gij verstaan van hetgeen wij zeiden?"
„Duizenderlei zaken: vooreerst, dat uw man een zot,
een dwaas is; gelukkig, dat gij in verlegenheid zijt,
waarover ik zeer verheugd hen, immers dit stelt mij
in de gelegenheid u van dienst te zijn, en den hemel
is het bekend, hoe ik er naar streef, om voor u door
het vuur te loopen en eiindelijk dat de koningin een
moedigen, verstandigen en trouwen dienaar behoeft
om voor haar een reis naar Londen te doen. Ik heb
tenminste twee der hoedanigheden, die er vereischt
worden en ik ben gereed."
Juffrouw Bonacieux antwoordde niet; maar haar
hart klopte van blijdschap en 'n heimelijke hoop schit
terde in haar ooogen.
„En welken waarborg zult ge mij geven, indien ik u
met deze zending belast?" vroeg zij.
„Mijn liefde voor u. Welaan, spreek, beveel, wat
moet ik doen?"
„Ach, mijn hemel!" mompelde de jonge vrouw,
moet ik u een dergelijk geheim toevertrouwen, mijn
heer, gij zijt nog zoo jong."
„Nu, ik zie, dat gij iemand verlangt, die voor mij
verantwoordelijk blijft."
„Ik beken, dat zulks mij zou geruststellen."
„Kent gij Athos?"
„Neen."
Gemengd nieuws.
KURHAUSBAR.
In een levendig Ilaagsch schetsje van de „N. Rott.
Ct," wordt liet een en ander verteld over Haagsche
dranken.
Wel verbazend, zoo heet het daarin, wat is toch een
Amerikaan, die dorst heeft, een gecompliceerd wezen!
Hoeveel jaren studie is er voor noodig hem te be
grijpen en trouwens: met studie alleen komt men er
niet, er is talent, handigheid, noeste vlijt en ijver toe
noodig.
Nu en dan gebeurt het, dat een „boertje van bui
ten" argeloos de Kurhausbar binnentreedt en in zijn
duivenonschuld een glas jenever bestelt.
Dan vraagt de kellner hem glimlachend, wat hij ver
staat onder „een glas jenever".
En als het boertje zich dan in zijn nog steeds onge
repte Onschuld verbaast over zóó weinig begrip bij een
kellner, een man van het vak, dan moet hij antwoorden
op de vraag, of mijnheer een jenever-cocktail bedoelt
of een jenever-sour en zoo niet, of hem dan een jene-
ver-sangaree meer bekoren kan, dan wel hij een lief
hebber is van jenever-smash, jenevcr-sling of jenever-
flip en mocht hij op dat alles niet reageeren dan laat
de kellner nog de keus tusschen een jenever-fizze en
een jenever-julep om dan ten einde raad tot de conclu
sie te komen, dat de klant dan wel dadelijk had kun
nen zeggen, dat hij een jenever-rickey bedoelde, hetzij
dan gin-daisy rickey of gin-rickey tout court, want
dat een gewoon glaasje klare of zelfs een grog van je
never gewild zou zijn, mag een Kushausbar-kellner
niet veronderstellen van een fatsoenlijk mensch.
Als voorbeeld namen we hier een glas jenever, maar
met brandewijn zou hetzelfde geschied zijn, ook met
sherry, ook met vermouth.
We vroegen eens aan een American drinks-geleerde
of kunstenaar, een American drinks-genie, de samen
stelling- van één, willekeurig' a tout liasard uitgepikte
drink, maar het ging ons als wijlen den hekenden
Spartaanschen bevelhebber: lang voordat het genie
aan het eind gekomen was, hadden we het begin al
vergeten, waardoor het onmogelijk werd, het eind te
begrijpen.
Toen ontstond de lust, ons met eigen tong en ver
hemelte te overtuigen, want men voelt zich zoo stum
perig' in zoo'n Americanbar, waar men niet van
iemand zegt, dat hem knollen voor citroenen te ver-
koopen zijn, maar dat hij een rickey voor een sling
uitdrinkt.
Ik sloeg den American drinkscodex op om mijn stu
die stelselmatig aan te vangen, maar zie: terwijl op
de linkerzijde der bladzijden de geheimzinnige namen
staan, heeft men rechts een geheel-onthouders-trac-
taatje afgedrukt van beslist propagandistische kracht.
Mij bracht de onopgesmukte, eenvoudige maar krach
tige taal van dit tractaatje van mijn voornemen te
rug' het geheele geschrift bestond uit cijfers, uit prij
zen. Het allergoedkoopste glaasje American-drink
kost 40 cents en dat klimt, op tot. 2.50 met een
gemiddelde van ongeveer 80 cent.
Er zijn wel studies, die goedkooper komen!
Het speet mij om de fancy-drinks.
Ik wilde weten, of er waarlijk'tusschen de namen en
den smaak verband staat. In de muziek faalde ik.
Men kan mij een zomeravondstemming voorspelen,
die ik even goed als wintermorge.nmeditat.ie aanvaard,
maar mag' ik 80 cent spendeeren om te weten of ik bij
het drinken van een „maiden blush", 60 cent om te er
varen of ik bij het genot van een „pousse Pamour"
•..«Èö-aagÊfeggtó
„Porthos?
„Neen."
„Aramis
„Neen, wie zijn die beeren?"
„Musketiers van den koning. Kent gij den heer de
Tréville, hun kapitein?"
„O, ja, hem ken ik, wel niet persoonlijk, maar door
dikwijls de koningin over hem te hebben hooren spre
ken, als van een moedigen en trouwen edelman."
„Gij vreest niet, dat hij u aan den kardinaal zal
verraden, nietwaar?"
„O, neen, volstrekt niet."
„Welnu, openbaar hem uw geheim en vraag liem of
gij, hoe gewichtig, hoe vreeselijk, hoe kostbaar dit ge
heim ook zij, liet mij kunt toevertrouwen."
„Maar dat geheim behoort mij niet; en ik mag het
zoo maar niet openbaren.."
„Gij hebt het wel den heer Bonacieux willen mede-
deelen", zeide d'Artagnan gebelgd.
„Zooals men een brief aan de holte van een boom,
aan den vleugel eens vogels of aan den halsband van
een hond toevertrouwt."
„Maar gij weet, dat ik u liefheb."
„Gij zegt het,"
„Ik ben een man van eer."
„Ik wil het gelooven."
„Ik ben moedig."
„O, hiervan hen ik overtuigd."
„Welnu, stel mij daru op de proef."
J uffrouw Bonacieux beschouwde den jongeling met
teii laatste weifeling. Maar in zijn oogen schitterde
een zóó vurige gloed, in zijn stem lag- zooveel overtui
ging, dat zij zich eindelijk overgehaald voelde, op hem
te vertrouwen. Bovendien bevond zij zich im een dier
omstandigheden, waarin men alles moet wagen. De
koningin was evengoed verloren door een te ver ge
drevene achterhoudendheid, als door een al te groot
vertrouwen.
Vervolgens, wij moeten het bekennen, de onwille
keurige gewaarwording, die zij voor dien jongen be
schermer gevoelde, noopte haar te spreken.
„Luister", aeide »ij. „U» geloof uvr betuigingen en
de overeenkomstige gewaarwording beleef'?
Er zijn ook „Schevaning-kisses" te krijgen.... als
fancy drink, maar behooren die niet eigenlijk ondei'
de fizzes? De kussen der echte Scheveningsche schoo-
nen moeten immers tamelijk vischaehtig zelfs schar-
achtig smaken.
Daar ik mij de weelde van éénmaal in mijn leveu
een „cup-menp" te drinken, met een halven gulden
kan veroorloven, wil ik weten of ilc in den smaak iets
eupp'erigs of ten minste iets menperigs kan proeven,
maar den rijksdaalder, dien een Ohampagne-bowle-
tour Eiffel kost, houd ik in mijn zak. Ik begrijp het
zoo weldat heet „tour Eiffel" omdat je er de hoogt#
van krijgt.
SNIPPERS UIT HET HBLD.
-Een niet over gebrek aan gasten klagende hotel
houder in de provincie ontving het volgende schrijven
uit Amsterdam
„Men Heer wees soo goet en stuurt me een sehreibe
hoe duur het kost voor 3 daage 232425 Juli voor
lcosie en Diene voor tee per zoonp en oh Reide 2 daag
in ai-hen in een dag in Nijnmege in omstreeke maar
al de onkosten er bei in of wagten na groete".
Uit het jaarverslag van een „Krankzinnigenge
sticht:
„De meeste rijkspatiënten zijn afkomstig- van Bin-
nenlandsche Zaken."
Op een restaurant te Muiderberg gelezen:
„Restaurant voor fietsen."
UIT OITDE-NIEDORP.
De raad dezer gemeente vergaderde Maandagmorgen.
Afwezig waren de. heeren J. Stam en O. Over Klz., met
kennisgeving.
Voorzitter d© heer A. Wonder Pz., burgemeester,
die o.a. mededeelde, dat de rekening dezer gemeente
dienstjaar 1910 van burgemeester en wethouders is
ingekomen sluitendede ontvang oj 12222.62, de uit
gaaf op 11192.46, voordeelig saldo 1034.22.
De rekening werd tot onderzoek in handen gesteld
eoner commissie bestaande uit de heeren C. Rempt.
J. Ligthart en J. v. d. Oord.
Verder werd medegedeeld dat dte heer J. J. Busch,
benoemd onderwijzer te Zijdewind, zijne benoeming
alszoodanig heeft aangenomen.
Hierna werden de geloofsbrieven van de heeren O.
Over Klz., J. Ligthart en P. Wit, de twee eerstge
noemde herbenoemd en de laatste benoemd lid) van den
Raad, onderzocht door de heeren J. Wit, J. v. d. Oord
en O. Rempt. Na onderzoek werd gerapporteerd, dat
de stukken iii orde waren, zo'odat tot1 toelating werd
besloten.
Verder was nog ingekomen een schrijven van de
tiendcommissie in het 5e tienddistrict, vergezeld van
een bezwaarschrift van het burgerlijk armbestuur te
Heer-Hugowaard-, tegen de schatting van een blok
tienden, waarvan genoemd bestuur eigenaar was. Het
burgerlijk armbestuur was van meening- dat nog 8
stukken weiland waarvan deze gemeente eigenares was
ook tiendplichtig waren.
He voorzitter werd gemachtigd wanneer hij opgeroe
pen wordt voor genoemde tiendcommissie, tegen de
heffing van tienden van die 3 stukken land op te ko
men.
Het opmaken van een suppletoir kohier hondenbe
lasting werd uitgesteld tot een volgende vergadering.
Niets meer aan de orde zijnde ging de Raad over in
geheime zitting tot het opmaken van het suppletoir
kohier hoofdelijlten omslag en tot het behandelen van
eenige reclames Iloofdelijken Omslag.
onderwerp mij aan uw verzekering. Maar ik zweer
u, dat, indien gij mij verraadt en mijn vijanden! mij al
mochten vergeven, ik mij echter het leven! zal ontne
men en u van mijn dood beschuldigen."
„En ik zweer u, juffrouw", zeide d'Artagnan, „dat
indien ik gevangen word genomen, terwijl ik de beve
len zal ten uitvoer brengen, welke gij mij geeft, ik lie
ver sterven zal, dan iets te zeggen of te doen, wat
iemand in gevaar zou kunnen brengen."
Toen deelde de jonge vrouw hem het verschriikke-
lijke geheim mede, van welk het toeval hem reeds een
gedeeltevóór de Samaritaine had geopenbaard. Het
was een wederzijdsche liefdesverklaring. D'Artagnan's
gelaat blonk van vreugde en hoogmoed. Dat geheim
hetwelk hij bezat, die vrouw, welke hij liefhad, het
vertrouwen en de liefde maakten hem tot een reus.
„Ik vertrek", zeide hij, „ik vertrek oogenblikkelijk."
„Hoe, gij vertrekt?" riep juffrouw Bonacieux, „en
uw kompagnie, uw kapitein?"
„Op mijn eer, gij hebt mij dat alles doen vergeten,
lieve Constance, ja, gij hebt. gelijk, ik heb een verlof
noodig."
„Wederom een hinderpaal," fluisterde juffrouw Bo
nacieux smartelijk.
„O," riep d'Artagnan uit, na een oogenblik van
overweging,, dien zal ik weten te overkomen, wees go-
rust."
„Op welke wijze?"
„Ik zal nog hedenavond den heer de Tréville een
bezoek brengen, ik zal hem belasten, die gunst voor
mij van zijn schoonbroeder, den heer des Essarts, t«
verzoeken."
„Maar nu iets anders 1"
„Wat?" vroeg d'Artagnan, de aarzeling van juf
frouw Bonacieux bemerkende.
„Gij hebt misschien geen geld."
„Misschien, is te veel g&egd," zeide d'Artagnan
glimlachende.
„Dan," hernam juffrouw Bonacieux, een kast ope
nende, en uit deze kast' den zak halende, dien een half
uur te voren haar echtgenoot met zooveel teederheid
streelde, „neem dien aak."
JSÖr'' jfWordt vervolgd.)