DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Damrubriek. 4bAA P IIP, IIP. ïip' 5 No. 177 Honderd en dertiende (aargang. 1911 ZATERDAG 29 JULI Brieven uit Marokko. STADSNIEUWS. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzondei lijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Seiiaakip^iarieki A ll Telefoonnummer 3. lail wmy m. ALKMAARSCHE COURANT Et IA. VI DEBDOU. Ik heb beloofd, u de volgende maal eens- iets meer over ons kampleven te schrijven, van onzen veldtocht met generaal Toutée naar Deblou te vertellen, en nu wij eenige dagen rust hebben, maak ik gebruik van de gelegenheid, en wil u de misère zoo goed mogelijk be schrijven. Wij waren met onze compagnie door den generaal aangewezen om de werklieden der genie behulpzaam te zijn bij het aanleggen van de telegraaflijn van nit- Ta- oiirh't naar Merada en van daar naar Debdou. Zaoals u uit miju brieven weet, zijn dit een tweetal der pos ten, welke wij van de Marokkanen hebben- genomen, Tot, dat. doel vertrokken wij uit Taourirt met een vijf en twintigtal araba's, beladen met palen, gereedschap pen der genie, enz. Hoe moeilijk bet is, die palen te. vervoeren, laat zich begrijpen, daar op lederen wagen niet meer dan vier ■stuks geladen kunnen worden, omdat de wegen te ge vaarlijk zijn. Het, gaat door ravijnen of over groote steenen berg- op en berg af, zoodat het niet zeldzaam is, dat er wagens, breken of omslaan. Op twaalf mij len afstand van Taourirt werd halt gehouden en be gon de arbeid. Een peleton werd1 aangewezen, de gaten voor de pa len te graven, een andere afdeeling hield links en rechts de wacht voor het geval, dat de Marokkanen ons wilden aanvallen. Het graven der gaten is op enkele plaatsen zeer moeielijk en meermalen breekt het stootijzer af op harde steenen, welke men op een meter dippte aantreft; dan moet er gebruik gemaakt worden yan dynamiet- Met hamer en beitel wordt een klein gaatje gemaakt, juist-groot genoeg voor de patroon in te bergen; de pafroog mgt de lont wordt ei' dan in ge plaatst, een wpinig agrde er opgegooid, de lont aange stoken en dan maken we beenen. Want na eenige se conden ontploft' dei mijn en slingert de stukken steen vei' weg. Ha de ontploffing is. bet meeste werk ge beurd, de steenen zijn kapot geslagen en men behoeft bet gat slechts op diepte te maken, maar toch komt liet voor, dat twee mijnen noodig zijn, alvorens de ver- eischte diepte is bereikt. Een andere afdeeling van ons is aangewezen de pa len te stellen en tevens de genie behulpzaam te zijn de draden te spannen. Als alles goed gaat wordt op een dag' zes a zeven kilometer klaargemaakt. Wij hebben ook dagen gehad van drie a vier, niet alleen wegens den steenen bodem, doch door de1 Marokkanen, die een vooroordeel schijnen te hebben tegen de telegraafdra den. Eens kwamen wij in een „gourbi", of dorp uit tenten opgeslagen, waar wij juist met onze draden oyer heen moesten, terwijl een paal precies in het midden van het dorp kwam te staan, Alle bewoners zagen met verwondering naar onze werkzaamheden, doch nauwelijks was. de draad gespannen en bevestigd aan den tweeden paal, of allen vluchtten in bun ten ten, terwijl zij bun kinderen naar binnen riepen. De officier der genie vroeg* aan den „Sheik" of bur gemeester, wat de oorzaak was van den schrik zijner onderdanen, waarop deze naar de draden wees en ver volgens naar den paal, die evenals, overal, zijn eigen aardige muziek, veroorzaakt door de draden, liet lioo- ren. De officier trachtte hem gerust te stellen, door hem te zeggen, dat er heelemaal geen gevaar bij was, doch de man smeekte ons toch een andere richting te nemen, waarvan de officier natuurlijk niets wilde we ten, terwijl bij hpm bovendien bedreigde met straf, mocht bij of zijn ondergeschikten iets vernielen of be schadigen aan de geleiding. Wij trokken verder, doch ik vernam den volgenden dag van de inlandsche cavalerie, dat) het gansehe dorp verdwenen was van die plaats en eenige mijlen verder zijn tenten had opgeslagen. Menigmaal komt het) ook voor, dat zij 's. nachts de palen neerhakken en medenemen, ja zelfs hout er om heen opstapelen en in brandi steken. Natuurlijk wordt, wanneer de schuldige niet gevonden wordt, de naaste „gourbi" of stam gestraft met geldboete, welke, wan neer die niet spoedig wordt betaald, wordt veranderd in medeneming van een aantal schapen of geiten. Men neemt evenwel veel meer aan waarde mede dan de geldboete bedraagt, zoodat deze maatregel zelden be hoeft te worden toegepast. Ook gebeurt het, dat wij met de geleiding door een tuin of akker heen moeten, waarvoor natuurlijk geen permissie wordt gevraagdl van den eigenaar. Hij zou die nooit geven. Maar dan moet men de jammerklach ten liooren, wanneer een boom of struik is beschadigd, of eenige halmen zijn plat getrapt. Hij roept „Allah" tot getuige, dat hij voortaan door onze schuld een arm man is, dat zijn geheele akker vernield is, en o wee! wanneer hij een'officier aantreft, die uit medelijden nipt den man hem een schadevergoeding wil 'aanbie den. Bij Debdou waar dg grond zeer vruchtbaar is waren we genoodzaakt een tak van een vijgeboóm af te kappen, omdat die ons hinderde bij het spannen der draden. Nauwelijks hadden we hem afgekapt, of als een wild beest stormde er een Marookkaan op ons af. Denkende aan een overval, grepen wij naar de gewe ren. Hij liet zich vallen voor onze voeten en huilde als een klein kind, terwijl hij uitriep: „yan dezen boom had ilt juist gediacjit dit jaar veel vruchten te halen en nuf doodt mij als ge wilt, waarom zijt gij hier gekomen? om nnj arm fa maken? O Allah!", en hij rolde zich in het stof voor onze voeten. Onze lui tenant, die een einde wilde- maken aan het spectakel, vroeg hem, hoeveel schade hij dan wel had geleden? Waarop hij antwoordde, dat. het onherstelbaar was, in 't, kort, hij was verloren. Evenwel na. lanig' vragen of hij schadevergoeding wilde aannemen, vroeg hij even de som van tweeduizend franks, doch toen wij allen begonnen te lachen en weg wilden lompen, koos hij eieren voor z'n geld en nam genoegen met twee francs die de luitenant hem toewierp. Tot slot nog iets over ons kampleven, in de kleine tentjes, die ons nu steeds, meer dan twee maanden tot dekking dienen zoowel tegen regen en wind als ook tegen het stof eni zand der vlakte. De stofwolken zijn even dicht als in Holland erge mist. Heel in de verte over de bergen ziet men zoo iets aankomen, eene groo te grijze wolk, die steeds nadert. Dan wanneer wij niet gekampeerd zijn is het beste 'languit op den grond met' het gelaat tegen de aarde te gaan liggen en eene hand bij wijze van trechter voor den mond te houden. Zoo blijft men liggen tot, de wolk met veel geraas is voorbij getrokken. Men hoort niets, als het huilen van den wind, en het zand, dat wordt medege nomen, dringt overal doorheen, door kleederen en in de schoenen, oogen, neus en moond zijn dan eveneens vol met stof. Soms komt er een weinig regen bij, maar dan is het) kwaad' nog erger, dan valt er geen atof maar modder uit de lucht. Die maakt onze gewe ren onbruikbaar en zet zich als een gele korst op onze kleeren. Zijn wij gekampeerd en komt er een zandstorm op zetten, dan kruipen wij sne-1 in onze tenten en houden van binnen: met alle macht de touwen vast, om te voorkomen, dat onze tenten vliegmachines worden. Wat. wij na zoo'n zandstorm te eten krijgen, kan men zich wel voorstellen! Wel doet, de kok al het mogelijke om het zand te weren, maar zooals gezegd, het dringt overal doorheen en hoopt zich op bij plaatsen waar iets vast staat-. Onze soepketels in de keuken zitten dan voor meer dan de helft in het zand. Komen wij dan des avonds in het kamp, vermoeid1 door het werken in de brandende zon, hongerig bovendien, ja, dan weten wij reeds* wat ons te wachten staat in de keuken: n.l. rijst met zand'. v. d. V. AAN DE DAMMERS. Wij zullen ditmaal beginnen met de behandeling der beide vraagstukken uit de vorige rubriek. Probleem 140 van J. Bourquin, dat zeer moeielijk was, had den navolgenden stand: Zw. 6, 9/13, 17, -18, 20, 21, 24/27, 35. W. 23, 28, 33, 34, 3G, 37, 39, 40, 43, 44, 45, 47, 48. Opl. van den auteur: 1. 36—31 1. 27 36 2. 47—41 2. 36 47 3. 48—42 3. 47 49 4. 34?30 4. 25 25 43 5. 40—34 5. 49 40 6. 28—22 6. 17 30 7. 45 3(4 sch.) 7.24:33 8. 3 48 (3 sch.) 8. 18 29 9. 37—31 9. 26 37 10. 48 7! en wint (6 schijven,) De heer Bourquin verdient een woord van hulde voor dit mooie probleem. De laatste slag op, 7 is heel mooi. Wit houdt nu de twee resteerende zwarte schijven vast. Op 611 volgt 7:16,-16—11 en 11—50. Vraagstuk 46 van. Blijdenstein. Stand. Zw. 1, 6, 7, 11, 12, 14, 24, 29. W. 16, 18, 21, 31, 39, 43, 49. Opl. 1. 43—38 1. 12 23 2. 21—17 2. 11 22 3. 39—34 3. 29 40 4. 49—44 4. 40 49 5. 31—27 5. 49 21 6. 16:9 (5 sch.) en wint door 94. POSITIESTUDIE VAN WEISS. In den volgenden stand van den wereldkampioen for ceert wit de winst van een schijf of van de partij. 1. 28—23 2. 21—17 De .volgende fraaie ontleding verdient aller aan dacht. 1. 18 29 gedw. daar anders door 30 f0 33 22 en 21 32 de schijf verlo ren gaaf. 2. 11 22 anders 26 6 gevo-lgd' door 61 of 6 17. 3. 39—34 3. 29 40 4. 16—11 4. 7 16 5. 33—28 5. 22 33 6. 38 7 6. 2 11 7.43—39 7. 35 24 8. 39—34 8. 40 29 9. 25—20 9. 24 15 10. 26—21 ,10. 16 27 11. 37—32 12. 42 2 Zeldzaam fraai 1 11. 27 38 Daar de problemen van den heer Bourquin bij onze lezers zeer in den smaak vullen, zullen wij nogmaals in dez.e en de volgende rubriek een probleem van dezen uitstekenden componist plaatsen. Probleem 141 van J. Bourquin. Zw. 7, 8, 9, 10, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 31. W. 23, 24, 27, 28, 29, 30, 32, 34, 36, 38, 39. Vraagstuk 47 van Blijdenstein. 5^, •S3» Zw. 3, 6, 9, 12, 18, 1!* en dam op 13 W. 21, 28, 29, 30, 31, 36, 44. Eenvoudig maar mooi. Opl. voor of op 3 Aug. worden vermeld in de ru briek van 12 Augustus, 3fo. 30». 3de Prijs. JOS. DE KONING te Amsterdam. (8.) Mat in 2 zetten. Oplossing van No. 297 (CARL SOHLECHTER). 1 Lf8 h6 enz. Oplossing van No. 298 (G. H. GOETHABT Jr.) 1 Tf8 f4 enz. Goede oplossingen ontvingen wij van: P. J. Boom, F. Böttger, O. Brame-r, G. Imhiilsen1) en C. Visser te Alkmaar, G. van Dort te Leusden, Mr. Oh. Enschedé te Haarlem, P. Bakker, Jos. de Koning en H. Wee llink te Amsterdam, J. Vijzelaar te 's-Gravenhage, G. II. B. ITogewind te Utrecht, A. Tates te Heiloo1), C. J. Oosterholt te Groenloo, S. te S.1), J. Reeser te Voorburg, J. Deuzeman te Erederiksóord', H. Strick v. Liiischoten te Rijswijk en O. Boomsma te Kampen. Tot ons leedNvezen verzuimden wij te zijner tijd de goede oplossing van No. 296 van A. Tates te Heiloo te vermelden. Ad. 298. Zooals de componist en de heer Jos. de Koning te recht opmerkten, belet in dezen 2zet de pion op d2 niet minder dsm veertien nevenoplossingen Want, zonder dien pion zonden ook opgaan: Zes tempozetten met den koning (1 Ka5, 1 Kb5, 1 Ka4, 1 Ka3, 1 Kb3 en 1 Kc3). Twee tempozetten met de 'Dame (1 Df4 en 1 Dh2). Eén met den pion g5. Alzoo negen tempozetten in het geheel. Voorts de dreiging 1 Kc5 (2 De3 mat), d© drei ging 1 Dd3 (2 Dd5 mat) en 1 Tf3, 1 Tf2, 1 Tfl met de matclreigingen 2 Te3, 2 Te2, 2 Tel. Dit zijn er dus* maar eventjes 14. Aardig ook: na 1 Kc5 helpt alleen d!2 dl (Paard) (Paard) Alleen van No. 297. VOOR DAMES. Om de warme dagen, die velen onbehaaglijkheid en benauwdheid brengén, wat beter te verdragen, kan men verschillende maatregelen treffen. Door gordij nen of jalouzieën kan men de zon buitensluiten, door tocht of het ophangen van natte doeken, het neerzet ten van water in poreuse vaten of van ijs in schalen kan men de temperatuur in een vertrek afkoelen. Moëilijker is het echter met heet weer den dorst te lesschen. Hoe meer men drinkt, des te1 meer transpi reert men, waardoor men telkens weer moet drinken en bijgevolg zich meer en meer onbehaaglijk begint te gevoelen. Het is, alsof de vloeistof, die aan het lichaam is toegediend, zich met geweld weer door de poriën naar buiten dringt. Liet doel van het drinken: het lichaam de benoodigde vloeistof toe te. dienen, wordt dus niet bereikt' en men komt op de gedachte liever met geweld den dorst te onderdrukken. Onge twijfeld is, de dorst een aanmaning: van de natuur, om aan te, toonen dat het lichaam dan vloeistof noodig heeft. Het is daarom niet goedi om aan deze aanma ning geen gehoor te geven. Men drinke echter op warme, dagen niet plotseling een vol glas leeg, maar men neme de vloeistof langzaam en met mate tot zich. Alcoholische dranken moeten dan in elk geval verme den worden, zij verergeren den dorst en verhitten het bloed. Minerale wateren in de meest verschillende soorten zijn wel het meest aan te hevelen. Men zorge er echter voor, dat men geen slechte, mousseerende dranken drinkt. Gemakkelijk kan nagegaan worden, of een mousseerende drank betrouwbaar is. Dit is zij, wanneer minuten lang, nadat zij ingeschonken is, steeds parelende blaasjes, aan de oppervlakte komen. Zeer slecht is het op heete dagen ijs te gebruiken of limonadte met ijs te drinken, daar dit den maag be derft. Een weldadige uitwerking daarentegen heeft koude koffie en thee en zure melk. In het warme jaargetijde mag men zich niet aan het gevaar blootstellen, in 'fc geheel geen vast voedsel tot zich te nemen. Integendeel, flink eten is' juist hij warm weer een eerste levensvoorwaarde, terwijl men niet meer moet drinken dan noodzakelijk is; op die manier voorkomt men sterk transpireeren. Bovendien is* het aan te bevelen het gelaat en de handen meermalen in koud: water te dompelen om de lich aamstemperatuur te verlagen. Kan men evenwel den dorst niet gelescht krijgen, dan neme men een mengsel van drie deelen water en een deel roode wijn of vruchtensap, 's Morgens vroeg kookt men een groote hoeveelheid water, die men in een steenen vat schenkt, dit. omwikkelt met vochtige doeken en het zoo mogelijk op den tocht zet. Op deze wijze kan men den geheelen dag water drinken, dat zeer gezond is en niet ijskoud in de maag valt. Houdt men niet van de smaak, dan voegt men er wat vruch tensap bij. Voor herstellende zieken en kinderen is aan te be velen een drank va,n goedi havermeel gekookt en ver mengd' met een scheutje aardbeien-, kersen- of bessen sap. Het is licht verteerbaar en geheel onschadelijk voor de darmen. GEVESTIGDE PERSONEN. W. Smorenberg, r. c., smid1, Popelmanslaan 6. G. A. L. van der Sanden, r. c., boekbinder, Geest 36. C. Ilandgraaf, r. c., liefdezuster, St. Elisabethsgesticht. G. J. van Zuuk, n. h., kleermaker, 2de, Tuindwars straat- 10. P. Velthuis, n. h., machinist, St. Anna- straat 41. O. M. van der Stok, r. c., koopman, Kweeren- pad 3. H. Schouten, geene, groenten-handelaar, 1ste Kanaalstraat 18. O. M. J. Delamarre, r. c., zonder be roep, Luttik-Oudorp 33a. Oh. van Beek, r. c., zonder beroep, Stationsstraat 82. P. J. Broërken, r. c., klerk telegrafie, Spoorstraat 91. T. Blokker, r. c., zonder beroep, Varnebroek 41. G. Velthuis, n. h., zonder be roep, 1ste Kanaalstraat 12. H. M. van der Hart, r. c., winkeljuffrouw, Mient 9. G. van Boerum, n. h., leer ling- machinist, Veerstraat 14. IT. V. Polman, e.l., win- kelbediendte, Fnidsen 103. VERTROKKEN PERSONEN. I). Albers, gep. stadsarbeider, n. h., Zeglis 16, Am sterdam. J. Mus, kapper, n. h., Ritsevoort 38, Zuidi- scharwoude. W. II. C. Smit, leerares huishoudschool, r,. h., Langestraat 10/12, Amersfoort. P. C. Vis, sla ger, n. h„ Noorderkade 63, Amsterdam. M. Paarlberg, dienstbode, n. h., Tuinstraat 22, Oudkarspel.J. Hoep, machinist, n. h., Zeglis 16, Amsterdam. Wed, Th. Gel- edr-Pik, zonder beroep, n. li., Groot Nieuwland 51, Hoorn. S. P. Zijlstra-Duursma, zonder beroep, n. h., Kinheimstraat 14, Amsterdam. J. O. Slegtkamp, ban ketbakker, geene, Varnebroek 7, Rotterdam. E. Schoe- huijs-Misset, zonder beroep, n. h., Kennemerstraatweg 60a, Haarlem. J. Prins, winkeljuffrouw, geene, Fnid sen 82, den Ilaag. J. E. Revers, dienstbode, r. c., Rop- jeskuil 24, Heiloo. Wed. A. Koeman-Krom, werkster, n. h., Westdijk 2, Zuid'scharwoude. Ingezonden Mededeelingen. De alom bekende autoriteit op het gebied van spijs- verterings-ziekten, prof. von Leube, schrijft: Het na tuurlijke Franz Joset-bitterwater brengt ze!fs bij personen met prikkelbaren darm pijnloozea stoelgang teweeg.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 9