DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en dertiende Jaargang. 1911 MAANDAG 3! JULI. Stemming Gemeenteraad. BINNENLAND. Uit Hof- en Hoofdstad. No. 178 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzondei lijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. De drie Musketiers- Telefoonnummer 3. BEZOEK VAN DE KONINGIN EN DEN PRINS AAN UTRECHT. FEJUILLETOM ALKMAARSCHE COURANT tlAVtS De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt, overeenkomstig" art. 55 der Kieswet, ter alge meene kennis, dat de stemming ter benoeming van een lid van den Gemeenteraad in het 3e kiesdistrict ter voorziening in de vacature, ontstaan door het bedan ken alszoodanig van den heer M. Uitenbosch, zal plaats hebben op DINSDAG 1 AUGUSTUS a.s. van des morgens 8 tot des namiddags 5 uur. Candidaten zijn: ENDE L, J. F. M. T H O M S E N, A. F. VERKERK, O. J. Artikel 128 van het Wetboek van Strafrecht luidt: Hij, die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenis straf van ten. hoogste één jaar. Alkmaar, den 26 Juli 1911. De Burgemeester voornoemd, JAN DE WIT Dz., lo.-Burg. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis dat in het go- meenteblad van Alkmaar, No. 357, is opgenomen het besluit van den Raadi dier gemeente van 20 Juli j.l. waarbij is vastgesteld eene INSTRUCTIE VOOR DEN DOODGRAVER OP DE GEMEENTE-BEGRAAFPLAATS TE ALKMAAR, welke instructie, heden afgekondigd, gedurende drie maanden ter gemeente-secretarie voor een ieder ter lezing is nedergelegd en aldaar tegen betaling van O.OTVé in afdruk is verkrijgbaar gesteld. Alkmaar, 29 Juli 1911. Burgemeester en Wethouders voornoemd, JAN DE WIT Dz., Voorzitten lo.-B. DONATIT, Secretaris. H. M. de'Koningin en Z. K. PI. Prins Hendrik zul len op Hun tocht door' de stad Utrecht op 3 Augustus begeleid worden door een eerewaeht, bestaande uit 26 ruiters. AFSCHEID VAN Mr. G. VAN TIENHOVEN. Zaterdagmorgen vertoefde mr. G. v. Tienhoven voor de laatste maal als commissaris der -Koningin in het gouvernementsgebouw te Haarlem, vooral om afscheid te nemen van de ambtenaren en de bedienden der Pro vinciale Griffie en de ambtenaren van den Provincia len Waterstaat. Die allen vereenig-den zich in de zoogenaamde zaal van Gedeputeerde Staten, waar mr. Van" Tienhoven hen toesprak. Namens hen betuigde mr. P. Dozy, griffier der Sta len, den scheidenden commissaris, dat het. allen dank baar stemde in de gelegenheid te zijn gesteld afscheid van mr. Van Tienhoven te kunnen nemen; daarbij voegde hij aller beste wenseheu voor het welzijn van mr. Van Tienhoven. Deze drukte daarop allen de hand, zich met enkelen daarbij een oogenblik onderhoudend. Het waren indrukwekkende oogenblikken. (O. H. Ct.) naar ALEXANDRE DUMAS. 60) o „Maar ik heb het!" zeide d'Artagnan, zijn schat uit zijn zak halende en dien op tafel leggende. „Er zijn in dezen zak driehonderd pistolen; nemen wij er elk vijf en zeventig; dat is genoeg om naar Londen te gaan en weer terug' te keeren. Maar wees gerust, al len komen wij toch niet te Londen." „En waarom niet?" „Omdat, volgens alle waarschijnlijkheid', eenigen on zer onderweg zullen blijven." „Maar gaan wij dan een veldtocht beginnen?" „Ja, en wel een zeer gevaarlijken, dit' zeg ik u voor uit," - „Doch hoor eens", Éeide Porthos, „indien wij het le ven wagen, wilde ik tenminste weten, waarom." „Daarmede zoudt gij ver gevorderd) zijn", hernam At hos. „Echter", zeide Athos-, „ben ik van het: gevoelen van Porthos." „Heeft de koning de gewoonte, u rekenschap te ge ven? Neen, li ij zegt u eenvoudig: Mijne heeren, mén strijdt in Gaskonje of in Vlaanderen; gaat: ten oorlog, <1" S'ij gaat. Waarom? Gij bekommert u hieroveP niet eens." „D'Artagnan heeft gelijk", zeide Athos. „Ziedaar onze drie verlofpassen, die ons de: heer de Tréville zendt, en ziedaar driehonderd pistolen, die komen, ik weet niet van waar. Gaan wij den dood tegemoet, waar men ons zeg't te gaan. Is het leven zooveel vra- g'en waard D'Artagnan, ik ben bereid u te volgen." „En ik ook!" zeide Porthos. „En ik ook!" herhaalde Aramis. „Daarbij, het doet mij geen leed' Parijs te verlaten. Ik moet uitspanning hebben." „Welnu, gij zult uitspanning hebben, mijne heeren, ITET KUILNET. De raad der gemeente Urlc besloot Zaterdagavond met algemeene stemmen, der regeering een adres te zenden houdende het dringend verzoek het visschen met het kuilnet in de maanden Juli tot en met No vember te verbieden in de Zuiderzee 'of gedeelte daar- De üit-de-Residentie-briefschrijver van de Provin ciale Overijsselsche en Zwolsche Courant schrijft o.a. aan zijn blad: „Zoo dan zijn wij aangesloten bij de Berner Conven tie, en in Maart 'van het volgend jaar zes maanden nadab in September a.s. de* aansluiting in de Tweede Kamer haar beslag zal hebben verkregen zullen de betrokkene personen en zaken gevolgen ondervinden, waarvan velen hunner vreemd zullen opzien. Vijftig jaren moeten na de voortbrenging' van eenig geestelijk werk verloopen, voor het eigendom wordt van het publiek. Dit beteekent, dat, zonder verlof van den rechthebbende, schrijver, toonzetter, dichter of uitgever geen noot van Wagner, Bizet, Tscliai- kowsky, Verdi, Strauss, Gounod Berlioz, Bruch, e. a. geen letter mag gespeeld, van Tolstoi, Maeterlinck, Maupassant, d'Annunzio, Corelli, e. a. in het oor spronkelijke of vertaald mag gedrukt worden. „Nu ja," hoorde ik al, „dat zal zoo'n vaart niet loopen Arme optimist! Hij kent de rechthebbenden en hun beminnelijkheid niet. Reeds lang" is een machtig bond in werking, die hun belangen behartigd, en in alle bij de Conventie aangesloten landen zijn agent schappen heeft. Nu de vereeniging ook over Nederland haar werk zaamheden mag uitstrekken, is te dezer stede dadelijk een hoofdkantoor gevestig'd, onder de directie van den heer Van Veen, een jonge, energieke man, van wien geen kleingeestige opvatting, maar ook geen laksheid of meting met twee maten te verwachten is. Hoe werkt nu de Vereeniging? Er zijn in Holland! op heden een 130tal lichamen, die openbare muziekuitvoeringen geven, of op uitvoerin gen voor hun leden in besloten kring hun bestaan gronden. Als voorbeelden neem ik het Scheveningsehe Kurhaus, het Mengelberg-concert, 't Leid'sch Studen tengezelschap „Sempre Crescendo," het „Strijkje" in de „Twee Steden" en het verhuurkantoor van orgels te Amsterdam. Al die ondernemingen vullen de pro gramma's van hun muzikale uitvoeringen voor 3/i met werken van moderne componisten, al' dient vo'or de 3 eerstgenoemde wegensi hun voorliefde toti de ouden - Beethoven, Mozart, Gluck een kleiner procento ge nomen te worden. Het agentschap beschikt over vertrouwde handlan gers. Is nu de onderneming- weerspannig bevonden met het agentschap een accoord té treffen, verschaffen twee dier beambten zich op een of andere wijze toe gang tot een uitvoering, zorgen een programma mach tig" te worden, opdat zij onder eede kunnen verklaren, dat de nummers van die-en-die moderne meesters wer kelijk ten gehoore zijn gebracht. in het- bezit van deze bewijsstukken wendt de agent zich tot de directie, met de uitnoodiging zich te zijnen kantore te vervoegen, om zich over een contract of een schadevergoeding te verstaan. Blijft ze in gebreke, dan volgt een exploit1 en vervolging door het hoofdbe stuur te Brussel. Neen, neen, er valt niet te gekscheren met de agen tuur, die het natuurlijk te doen is om populair te wor- weest gerust", zeide1 d'Artagnan. „En wanneer vertrekken wij?" vroeg Athos. „Onmiddellijk", antwoordde d'Artagnan; „er is geen minuut te verliezen." „Hola! Grimaud, Planchet, Mousqueton, Bazijn!" schreeuwden de vier jongelingen, hun lakeien roepen- „poetst onze laarzen en haal de paarden uit de ka zerne want elk musketier liet in de kazerne zijn paard en dat van zijn lakei staan. Planchet, Grimaud, Mousqueton en Bazijn vertrok ken in allerijl. „Maken wij thans een plan van den veldtocht", zei Porthos; „waarheen gaan wij het eerst?" „iSaar Galis zeide d'-Artagnan, „dat is de naaste weg om naar Londen te gaan." „Welnu", zeide Porthos, „ziehier mijn plan." „Spreek „Vier mannen, te zamen reizende, zullen achter docht opwekken; daarom moet d'Artagnan elk onzer zijne voorschriften geven. Ik zal den weg van Bou- logne nemen als voorhoede; Athos zal, twee uren la ter, dien van Amiens nemen, en Aramis zal ons langs dien van Noyon volgen; wat d'Artagnan betreft, deze ml den weg nemen, dien hij verkiest, met' de kleederen van Planchet, terwijl Planchet ons zal volgen in die van d'Artagnan, in de uniform der gardes." „Mijne heeren, naar mijn inzien is het niet betame lijk, lakeien in dergelijke zaken te mengen; een ge heim kan toevalligerwijze door een edelman worden verraden, maar door Lakeien wordt het gewoonlijk ver kocht," .."Ilët plan van Porthos schijnt mij onuitvoerbaar te zijn zeide d'Artagnan, „daar ik zelf niet weet, wat voorschriften ik u zou kunnen geven. Ik ben met 'een brief belast, dat is alles. Ik heb van dezen brief geen drie afschriften en kan die ook niet maken, dewijl hij verzegeld is; wij moeten dus, dunkt mij, in gezelschap reizen. Die brief is hier in dezen zak", en hij toonde den zak, waarin zich de brief bevond. „Indien ik ge dood word, zal een uwer er zich mede belasten; e.n gij zult den weg vervolgen; indien hij gedood wordt, dan is het de beurt van een ander, en zoo vervolgens; als den. Naar mij uit niet als vertrouwelijk te beschouwen inlichtingen bleek, zal, ter bepaling van de schadever goeding, de bruto-ontvangst der uitvoeringen geschat, en daarvan 2 of 3 pCt. berekend worden. Door het in treegeld met 5 pCt. te verhoogen zou de onderneming zich gemakkelijk kunnen dekken, en het verlies op do verbruikers, d. z. de toehoorders, verhalen. Voor orgeldraaiers zal natuurlijk een ander tarief gelden als bijv. voor Mengelberg. Wat boven gezegd is omtrent muzikale uitvoeringen is ook van toepassing op vertalingen, voordrachten, overdrukken, copieën van foto's en schilderijen, opvoe ringen van tooneels tukken, enz. enz." ILabis Minggoe van het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad heeft het in zijn Amsterdamsche week over de verkeerswegen in Amsterdam en schrijft daaromtrent Hoevele malen er in de bladen, en elders, al niet van gesproken is' in het hart der stad breede verkeers wegen aan te leggen, het is er slechts met mate van kunnen komen. De Raadhuisstraat geeft eigenlijk het eenige voorbeeld van een radikale verbetering voor het verkeer met de buitenstad; overigens heeft de ontmanteling' der Nieuwe Kerk wat mogen baten, en zal nu weldra de slooping van het gebouw der so ciëteit „De Groote Club," dat pantheon der beurs ari stocratie een feit worden. Na langdurige onderhan delingen heeft de gemeente éen overeenkomst met het bestuur kunnen treffen, waardoor het gebouw aan den Dam, hoek Kalverstraat en Paleisstraat, tegen den grond geworpen en vervangen worden door een nieuw clubgebouw. De Paleisstraat tot dertien meter verbreedend', gaat dat gebouw een flinke scheut ach teruit. Is het nu noodig dat, terwijl een nieuw geslacht op groeit om te genieten van een Amsterdam met meer dan enkele straten van voldoende breedte voor het verkeer, liet thans levend geslacht bij dagporties wordt geëxecuteerd door karren en auto's? Op deze vraag behoeft het antwoord, wanneer men even met beza digdheid wil nadenken, niet per se bevestigend te lui den. Eer kan ik mij voorstellen dat de met de zorg- voor ons welzijn belaste medeburgers, instede van voort te gaan met de lijken weg" te ruimen der slachtoffers heden ik, morgen gij eenige preventieve maatrege len zullen verkiezen. Ten uwent is indertijd met eeni ge ontstemming gereageerd op den politioneelen maat regel, het verkeer de brug over de Catharijnesingel in twee helften te splitsen, een gaande helft en een ko mende. Toen die zaak aan de orde was heb ik gewe zen op de zooveel tammere houdiug der Amsterdam sche politie, die zich bepaalt tot het verzoek in drukke straten rechts te houden. Zulk een verzoek schijnt niet meer voldoende. Daar waar het zeer vol is, zullen de voetgangers voor hun eigen gemak en veiligheid) verkiezen en gaan met den stroom mee, waar de drukte minder belemmerend werkt, zal zulk een splitsing minder noodig zijn. Een tramlijn door de straat doet de menschenstroom zich vanzelf rechts en links daarvan deelen, maar de be stuurders van rijtuigen en automobielen zullen dit, ter wille van de vaait die hun lief is, niet altijd wenschen. an de allen van het straatverkeer, de overal door- glissende fietsen, gezwegen. Eenige aandrang van politiezijde schijnt nu wel ge- wenscht en juist daar, waar de straat op haar breedst is. Het moge bevreemdend klinken: in een verbree ding, een verkeerscloaka, als het Koningsplein bij ons is, gebeuren juist de meeste ongelukken. Dat komt er slechts één aankomt, dat is genoeg." „Bravo, d'Artagnan; ik ben met u van hetzelfde ge voelen,'' zeide Athos1. „Buitendien, men moet zich ge lijk blijven; ik ga baden gebruiken, en gij vergezelt mij; in plaats der bronnen van Eorges ga ik de zeeba den gebruiken; hierin ben ik vrij. Indien men ons wil aanhouden, dan vertoon ik den brief van den heer de lréville en gij vertoont uwe verlofpassen; wanneer men ons veroordeelt, houden wij staande, dat wij geen ander voornemen hadden, dan om ons een zeker getal keeren in zee' te dompelen; men kan gemakkelijk vier afzonderlijk reizenden overweldigen, maar vier man nen, die vereenig'd zijn, vormen een kleine bende; wij zullen ouze lakeien met pistolen en musketten waper nen; indien men een leger op ons afzendt, zuilen wij den slag" leveren en de overblijvende, zooals d'Artagnan zegt, zai zichj met den brief belasten." „Goed! riep Aramis. „Gij spreekt niet dikwijls, maar, wanneer gij spreekt, klinkt het als een klok. ik keur het plan van Athos goed, en gij Porthos?" „Ik ook, zeide Porthos, „als. het d'Artagnan bevalt. D Artagnan als bewaarder van den brief, is natuurlijk het hoofd der onderneming; dat hij besluite en dat wij besluit uitvoeren." „Welnu," zeide d'Artagnan, „ik besluit, dat wij het plan van Athos moeten aannemen en binnen een half uur vertrekken." „Aangenomen!" herhaalden eenstemmig de drie musketiers. En allen de hand naar den zak uitstrekkende, nam elk voor zich vijfenzeventig pistolen, en maakte zijn toebereidselen om op het bepaalde uur te Vertrekken. XX. DE REIS. Ie twee uur verlieten onze vier avonturiers Parijs door de poort van Saint Denis; gedurende den gehea- h-n nacht spraken zij geen woord'; onwillekeurig on dervonden zij den invloed', dien de duisternis op hen uitoefende, en zij meenden in alles hinderlagen te zien. hier vandaan, dat de vlugge vrachtwagens1 en rijwielen, de ruimte krijgend, vanzelf probeeren hun snelheid te behouden, en links en rechts1 hun weg te zoeken dooi de menigte. Ook bun wordt verzocht rechts: te hou den, en dat doen ze zoover 't in hun kraam past. Zien ze echter de gelegenheid! schoon door naar links te wij ken een opschietertje te krijgen, ze verzuimen de kans niet. Hier is werk voor de politie. Op verschillende pun ten behoorde een post te staan om den verkeersstroom te leiden, en imperatief te leiden. De voetganger dient te weten van welken kant hij het gevaar heeft te duch ten bij 't oversteken van den weg. Wanneer eindelijk de beste van onze agenten in 's hemelsnaam1 geen boeren zóó uit de klei! deze taak hebben aanvaard, zullen wij wat. langer toe kun nen met de nauwe straten onzer voorvaderen. Wij wil len ze toch ook niet missen. En welbezien waren de breede straten het meest gevaarlijk. Gemengd nieuw g. UIT SCHOORL. Onder het meest gunstige zomerweer de warmte was dank zij den meer krachtigen wind lang zoo druk kend niet als in de laatste dagen had het zomer feest plaats1 van de V. v. V. „Noord-Kennemerland" alhier. Het was tegen drie uur een waar gekrioel van rijtui gen, fietsen en wandelaars in ons lief dorpje, dat dank zij het prachtige natuurschoon jaar op jaar steeds door meer vreemdelingen wordt bezocht. In de buurt voor den ingang van het terrein van den heer J. Frans, die zoo bereidwillig" was geweest dit geheel belangeloos ter beschikking van de V. v. V. te stellen, was het opgepropt van bezoekers en bezoeksters, jong en oud, van stadslui en dorpsbewoners. Om ruim 3 uur werdi het, feest door den voorzitter der V. v. V., den heer A. J. Peeck, burgemeester dezer gemeente, geopend! met ongeveer de volgende woor den Dames en heeren, boeren, burgers- en buitenlui en allen die hier gekomen zijn om dit feest bij te wonen, als voorzitter van d-e V. v. V. „Noord-Kennemer land" rust op mij de plicht dit feest te openen. Ik doe dit echter met eenigen schroom. Voor 2 jaar werd hier een dergelijk feest gehouden, dit sloeg in, ik hoop ten zeerste dat dit: ook nu zoo zal zijn en de toen heer- schende geest nu ook hier niet mag ontbreken, ter be vordering van het welslagen van dit feest. Wanneer men iets als een dusdanig feest onder neemt, dan ondervindt' men wel eens tegenwerking en teleurstelling, maar daarnaast gelukkig ook sympathie en medewerking. Dit laatste wordt bewezen door de talrijke damès die h'ier voor ons staan en welke ik namens1 de commissie onzen hartelijken dank zeg" voor de door haar verleen de medewerking, zoowel! als aan allen die in meerdere of mindere mate hunne krachten hebben gegeven ter bevordering van het welslagen van dit feest. Ten zeerste hoopt de V. v. V. dat door dit feest getoond wordt dat naast de schoone natuur welke Schoorl den vreemdeling! biedt, da Schoorlaar in staat is- hem i^ts goeds en schoons aan te bieden en dat daardoor de vreemdeling" een aangename herinnering aan Schoorl en zijne ingezetenen' met zich zal dragen. Nog even wil ik opmerken dat ik als burgemeester vergeten heb politie te bestellen." Wanneer een ieder zich voorneemt geen ruzie te maken met degenen die rechts of links van hem staan, dan komt ook dit te recht en hebben we geen politie van noode. Hopende dat dit feest in alle opzichten zal slagen en daardoor zal bijdragen ter bevordering van de be- Bij de eerste stralen des dageraads geraakten hun ton gen los; met de zon kwam hun vroolijkheid terug; het was als voor den dag van een veldslag, wanneer het hart klopt, de oogen glimlachen en men gevoelt, dat liet leven, hetwelk men misschien gaat verliezen bij slot van rekening toch een goede zaak is. De aanblik op de karavaan was waarlijk- zeer ont- zaginboezemend1: de zwarte paarden der musketiers, hun krijgshaftige houding, de gewoonte; in gelederen te zijn geschaard; deed! die fiere makkers, van den sol daat voortschrijden en zoo, dat zij het stiptst bewaarde incognito verraden zouden hebben. De knechts volgden var\ top tot teen gewapend. Alles ging- goed tot aan Chantilly, waar men tegen acht uur des ochtends aankwam. Men wilde ontbijten. Men steeg af voor een herberg, welke zich aanbeval door een uithangbord, St, Martinus, voorstellende, de helft van zijn mantel een arme gevende. Men gelastte den knechts de paarden niet af te zadelen en zich ge leed te houden, onmiddellijk weder te vertrekken. Men trad de gelagkamer binnen en zette zich aan tafel. Een edelman, die den weg van Dammartin was afge komen, zat aan dezelfde tafel en otitbeet. Hij begon het gesprek met over regen en zonneschijn te spreken; de reizigers antwoordden; hij dronk op hun gezond heid; de reizigers beantwoordden zijne beleefdheid. Maar op het oogenbli, dat Mousqueton berichten kwam, dat' de paarden gereed waren en men van tafel opstond', stelde de vreemdeling Porthos voor, op de gezondheid van den kardinaal te drinken. Por- htos antwoordde gulweg dat hem niets aangenamer zou zijn, indien de vreemdeling op zijn beurt op de ge zondheid: des koning» wilde: drinken. De vreemdeling- riep uit, dat hij geen anderen koning kende, dan zijne Eminentie. Porthos schold hem voor een dronkaard uit; de vreemdeling trok zijn degen. „Gij hebt een dwaasheid begaan", zeide Athos, „maar het is niet anders, nu kunt gij niet meer terug trekken; stoot dien man neer, en vereenig- u met ons, zoo dra mogelijk." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1