DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Groote Paardenmarkt
op Maandag 4 September 1911.
Honderd en dertiende Jaargang.
1911
WOENSDAG
25 AUGUSTUS.
ENGELSCHE BRIE VE V
BINNENLAND.
No. 198
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
te ALKMAAR.
feiüit ,t .FiToi^r
De drie Musketiers»
Telefoonnummer 3.
80)
ALKHAARSGHE COURANT
■Ufa
IA VI
DRANKWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeen© kennis, dat bij hun
college is ingekomen een verzoekschrift van J. F.
VAN VEGTEN, aldaar, om verlof tot den verkoop van
alcoholhoudenden anderen dan sterken drank in het
perceel Oudegracht D. 116.
Binnen twee weken na deze bekendmaking kunnen
tegen het verleenen van het verlof schriftelijk bezwa
ren worden ingediend.
Alkmaar, 22 Aug. 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
De menschen noemen dit ,,'n ouderwetschen zomer,''
omdat het weer zoo lang mooi en. de hitte g'root blijft.
Wat evenwel andere dingen aangaat, is hij zeer
nieuwerwetschzoowel het oproer onder de leden van
het Heerenhuis, als dat onder de dokwerkers en het
spoorwegpersoneel, die elkaar op den voet volgden,
brachten tal van lieden in zenuwachtige opwinding.
Wat de Heerenhuis-kwestie betreft, daar bleef die op
winding vrij wel beperkt tot de Lords zelve en werkt
nu nog alleen na: onder de Ladies. Het groote publiek
trekt zich van de vraag, of de Lords wat meer of wat
minder politieke rechten moeten hebben, niemendal
aan. Het zou heel wat anders \tezen, wanneer men
hier, a, l'instar de Paris, titels ging afschaffen, mooie
kasteelen en landgoederen vernielen en onteigenen en
een soort „jacquerie" begon, in den waan, dat men
volksbeschaving en volkswelvaart bevordert door alles
wat. chic, voornaam, weelderig is, uit de samenleving
te verbannen. Dan zou niet alleen de middenstand,
doch een zeer groot deel van den werkmansstand zich
scharen aan de zijde van den adel; want de liefde voor
die tradities van stand' en geboorte zit den Brit in het
bloed.
Doch de „peeresses" kibbelen onder elkaar nog hef
tig over de vraag of de „peers" al dan niet hadden
moeten toegeven en de diners en soupers, waaraan ze
elkaar in de groote, wereld onvermijdelijk ontmoeten,
geven aan beide zijden ruimschoots gelegenheid elkaar
bitsheden te zeggen en venijnigheden toe te voegen.
Zelve ben ik er nooit getuige van geweest en heb het
alleen van hooren zeggen: verzekert mij iemand van
ervaring en ondervinding op dat punt dus, dat de
vrouw onzer dagen noch bits, noch venijnig kan we
zen, dan aanvaard ilt dat rijper oordeel voetstoots.
Wat nu de stakingen betreft, hierover heb ik mij
geen oogenblik bijzonder ongerust gemaakt, vooral
niet over de zoogenaamd „nationale" spoorwegstaking
en ook niet over de opstootjes; die in zulke gevallen
nooit uitblijven.
Men zal mij verwijzen naar de berichten in de En-
gelsche bladen. Doch wie die couranten kalm leest en
eenige kritiek toepast, za.1 mij moeten toegeven, dat
er ontzettend veel groote woorden worden gebruikt
terwijl aanhoudend hetzelfde ongeval telkens met nieu
we détails wordt opgerakeld.
Dit is èn de schuld van het publiek èn die van de
journalisten. Het publiek is verzot, op emoties, kart
„het, geen echte krijgen, dan behelpt het zich met kunst-
naar
ALEXANDRE DUMAS.
-o
„Welnu", zeide Porthos, „dek de tafel, Mousqueton,
en terwijl wij zullen ontbijten, zal d/Artagnan ons zijn
wedervaren verhalen, gedurende de acht dagen, welke
hij van ons gescheiden was."
„Gaarne", zeide d'Artagnan.
Terwijl Porthos en Mousqueton, met een honger van
pas herstelden en met die broederlijke eensgezindheid,
welke de menschen i,n de ramp tot elkander brengt,
ontbeten, verhaalde d'Artagnan, hoe Aramis, gewond
zijnde, genoodzaakt ivas geweest, te Crèvecoeur te blij
ven ;hoe hij Athos tn Amiens had! gelaten, zich verde
digende tegen vier mannen, die hem beschuldigden
een valsche munter te zijn en hoe hij, d'Artagnan, ge
noodzaakt was geweest over den buik van den graaf
de Wardes te stappen, om in Engeland te komen.
Maar daartoe bepaalde zich slechts het verhaal van
d'Artagnan; hij vermeldde alleen, dat, bij zijn terug
komst van Groot-Brittanje, hij vier prachtige paarden
had! medegebracht, van welke een voor hem en een
voor elk zijner vrienden was bestemd; vervolgens ein
digde hij, Porthos verwittigende, dat het zijne reeds
in den stal der herberg was.
In dit oogenblik kwam. Planchet binnen; hij be
richtte zijn meester, dat de paarden genoeg hadden
gerust en het mogelijk was nog te Clermont te gaan
slapen. D'Artagnan, nu tamelijk gerustgesteld om
trent Porthos en ongeduldig naar tijding zijner twee
andere vrienden, reikte den zieke de hand en zeide
hem, dat hij de reis ging vervolgen, om zijne nazoe
kingen voort te zetten. Overigens rekende hij langs
denzelfden weg te zullen terugkomen, om, indien na
acht dagen Porthos nog in het hotel „de Groote St.
Maarten zou zijn, hem in het voorbijkomen mede te
j matige. Kondigt nu eén courant! kalm aan, dat een
paar treinen verlaat zijn, of bij ongeluk iemand dood
geschoten, dan Tioudt het publiek zijn geld in den zak
en koopt de courant niet. De courant zet 't dus op een
schreeuwenchaos in het spoorwegverkeer, hongers
nood op komst, het gepeupel beheerscht den toestand,
stormaanvallen van de militairen, Liverpool in staat
van beleg, Londen herschapen in een militair kamp,
enz., enz. Dat pakt het publiek en trommelt het de
„pennies" en „half-pennies" uit den zak.
Van de zijde der journalisten wordt het publiek
hierin geholpen. Teder blad heeft natuurlijk zijn vaste
korps reportersdocTi bovendien diwalen hier een groot
aantal losse reporters rond, die hun nieuws aan ver
schillende bladen en aan „pers-bureaux" verknopen.
Nu trachten zoowel die vaste reporters elkaar, als de
losse den. vasten Vliegen af te vangen eh hun „stuff'
door den zoogenaamden „news editor" te laten Aanne
men. Vertelt nu de eene reporter, waar en zakelijk
dat hij een. paar groote stations in Londen bezocht,
het eene afgezet votnd door politie, een ander door mi
litairen, terwijl in een derde de reizigers kalm op hun
koffers zaten te wachten tot ér een trein zou gaan;
vertelt hij dat nuchter, dan legt hij 't af tegen een col
lega die spreekt van „een staat van beleg" in stations,
die meedeelt hoe hij met moeite over een schutting is
geklauterd en verlaten, perrons zag, waar de doffe ge
regelde stap van schildwachten alleen klonk, Londen
als e,en dood© en verlaten stad voorstelt, waar alle za
ken verlamd zijn en uitgehongerde zuigelingen schrei
en aan den boezem van wanhopige moeders.
Op die wijze tracht, de een dén ander te overvleuge
len en de „news-editor" neemt uit den overvloed van
stof dat, wat het meeste sensatie zal maken.
Daardoor wordt het mogelijk een groote verwarring
te stichten in de hoofden der lezer» en het is niet
kwaad de zaak eens kalm te bekijken.
In de eerste plaats is bij de staking der dokwerkers
in Liverpool en andere steden en de schandalen, welke
ér plaats vonden, uit het oog verloren, dat alleen in
Liverpool bijvporheeld en elders is de toestand even
erg tusschen de tien- en vijftien duizend losse sjou
werlui rondloopen, die nooit werk krijgen. Vandaag
heeft Klaas, morgen Piet en overmorgen Kees een
karwei, doch als die afgedaan is loopen ze leeg, honge
rig en. vaak dronke-n. In de havensteden verzame
len zich die menschen uit Ierland en elders, gelokt
door het. gerucht, der hoog© loonenen zorg, teleurstel
ling, verbittering brengt ze eerst aan den drank, in
stakingstijd a,an het plunderen en ten slotte in het
krankzinnigengesticht.
Een van de eerste dingen die de regeering en de ge
meentebesturen der havenplaatsen dan ook ter hand
zullen nemen is een regeling van dezen al te ruimen
aanvoer van los werkvolk, die, zooals nu weer gebleken
is, een duurzaam gevaar voor de goede orde en de vei
ligheid opleveren. Zij zijn het, die de drank- en ande-
ïe winkels plunderden, den boel stuksloegen en ver
melden, terwijl natuurlijk de stakers er de schuld van
krijgen.
Die jacht op sensatie heeft ook de spoorwegstaking
ontzettend overdreven voor doen stellen. Ik beweer
niet, dat. het geen ernstige geschiedenis was en dat
men geen hinder en last heeft gehad'; doch niemand
heeft getracht duidelijk te maken, dat nog niet één
derde van het. spoorwegpersoneel heeft gestaakt. Men
schermde maar met een cijfer van over de 200.000 sta
kers, doch 200.000 man is maar een deel, op verre na
niet de helft van het geheel. Zoodoende zijn er trei
nen uit de dienstregeling gelicht; in het eene station
en Londen alleen heeft er zoo wat 500 was min
der personeel dan in het andere; treinen, die anders
nemen.'
Porthos antwoordde, dat volgens alle waarschijn
lijkheid zijne verstuiking hem niet zou veroorloven
voor dien tijd op te staan. Bovendien moest hij te
Ghantilly blijven, ter afwachting van een antwoord
zijner hertogin. D'Artagnan wenschte hem toe, dat
hij dit antwoord spoedig en naar begeeren mocht ont
vangen, en na opnieuw Porthos aan Mousqueton aan
bevolen. en zijn vertering aan den herbergier betaald
te hebben, ging hij met Planchet op weg, die nu van
een zijner paarden was bevrijd.
XXVI.
HOE D'ARTAGNAN ARAMIS WEDERVOND.
D Artagnan had aan Porthos niets van de wond of
van de procureursvrouw gezegd'. Hoe jong ook, was
onze Bearnees een zeer wijs jongeling, en hij had den
schijn aangenomen alles te gelooven, wat hem de ijde-
le musketier had verhaald, verzekerd zijnde, dat de
vriendschap door een ontdekt geheim verloren gaat,
vooral wanneer door zoodanig geheim de eigenliefde
wordt gekwetst en men in dat geval een zekere zede
lijke meerderheid verkrijgt, op dengene van wien men
het leven kent. D'Artagnan, die voornemens was zijn
toekomstige fortuin door intriges te bewerken, en be
sloten had zijn drie vrienden als de werktuigen hiertoe
te gebruiken, deed het reeds geen leed' bij voorraad die
onzichtbare draden in zijn hand te vereenigen, met
welke hij zich voornam, hen te leidén.
Intusschen bleef langs den g'eheelen weg een diepe
droefheid zijn hart beknellen, door de gedachte aan
die jonge, lieve juffrouw Bonacieux, die hem den .prijs
zijnor dienstloewijding moest, schenken. Doch haas
ten wij ons het te zeggend'ie driefheid ontsproot bij
den jongeling minder uit leedwezen wegens zijn ver
loren geluk, dan wel uit de vrees, die hij ondervond,
dat de arme vrouw aan een of ander ongeluk was
blootgesteld. Immers, hij twijfelde er niet aan, of zij
was het offer der wraak van den kardinaal geworden
binnen de twee minuten liepen, kwamen nu eerst drie
minuten na elkaar; waar de gewone dienst elk kwar
tier een trein geeft, kreeg men er nu een in 't half
uur; een enkele lijn of een enkel baanvak hier en daar
kon in 't geheel niet bediend worden. Doch daarbij
bleef het-.
Van melkgebrek is in Londen geen dag sprake ge
weest, al kwamen de melktreinen uit die provincies la
ter binnen; het geschreeuw over gebrek -of schaarste
aan voedsel had geen grond. Reizigers zijn later ver
trokken, doch ze, kwamen weg en, hier in Londen,
moest men al bepaald naar de buurten gaan, waar de
stations staan, om iets te merken van het ongewone.
In de stad zelve bespeurde men er evenmin wat. van
als in de voorsteden, met uitzondering dan van die en
kele vertragingen.
De herrie met de „hooligans," de Engelsche„apa
ches," heeft met de staking slechts zijdelings te ma
ken d© kroegen bleven open en de bierbrouwers gin
gen door met leverenen zoodoende dronk die „volks
beweging" zich, als naar gewoonte, dood'.
Ueuieugd nieuw*.
UIT St.-PANCRAS.
*De raad dezer gemeente vergaderde gistermorgen
in voltallige zitting.
Mededeeling werd' ervan gedaan, dat ingekomen
zijn:
het verslag der Heide-Maatschappij, der Inspecteurs
van de Drankwet, van den Landbouw en van d© Pro
vincie Noord'holland; (deze verslagen zullen bij de
raadsleden circuleeren), verder een schrijven van den
heer mr. G. van Tienhoven, inhoudende zijn ontslagna
me, als Commissaris der Koningin.
Op voorstel van den voorzitter werd besloten dit
schrijven te beantwoorden met een dankbetuiging' voor
datgene wat de heer Van Tienhoven ook voor deze ge
meente heeft, gedaan.
De gemeente-rekening werd zonder bespreking met
'algemeene stemmen vastgesteld, zooals zij den raad is
aangeboden,
B. en W. boden daarna) den raad aan een ontwerp-
begrooting van diem dienst 1912, welk ontwerp in de
volgende vergadering zal worden behandeld.
De afd. Heer-Ilugowaard van den Bond van Ned.
Onderwijzers verzocht, een herziening der verordening
regelende de vaststelling der jaarwedden der onderwij
zers.
Na voorlezing der breedvoerige memorie van toe
lichting merkte de voorzitter op, dat het onjuist is,
dat eerst na 10 jaar dienst het salaris wordt verhoogd,
waar de thans' geldende verordening als' bewijs werd
aangehaald.
B. en W. stelden daarna voor het adres voor kennis
geving aan te nemen èn met het oog op den stand
der gemeénte-financiën èrn met het oog op de omstan
digheid dat er nog vele gemeenten zijn waar het aan
vangssalaris minder is dan 600, zoodat St.-Pancras
op dit gebied' niet zoo ten achter staat als in 't adres
wordt genoemd.
Dit voorstel werdi zonder bespreking met algemeene
stemmen aangenomen.
De voorzitter stelde daarna aan de orde het in de
vorige vergadering aangehouden punt: het aanstellen
van een melkcontroleur.
Uit de door den voorzitter gegeven inlichtingen bleek
dat b.v. te Alkmaar volgens daar ingewonnen informa-
tiën één melkcontroleur gewen,scht bleek, dbcb nog niet
aangesteld is en dat te Amsterdam de melkconlrole
zeer treurige resultaten opleverde.
en zooals men weet, was de wraak zijner Eminentie
vreeselijk. Hoe hij nog genade in de oogen van den
minister had gevonden, wist hij zelf niet; maar de
heer de Cavois zou hem dit zeker hebben geopenbaard,
indien die kapitein der gardes hem had' thuis gevon
den. Niets doet sneller den tijd voorbijgaan en ver
kort meer den weg, dan een gedachte, die uitsluitend
bezig houdt. Het uitwendige leven gelijkt dan een
slaap, van welken dat denkbeeld de ziel is; door dien
invloed heeft de tijd geen maat, de uitgestrektheid
geen afstand meer; men vertrekt van de eene plaats,
men komt aan de, andere aan, dat is al. Van de door-
geloopene tusschenruimte blijft niets in het geheugen
over dan een onduidelijke nevel, die duizend beelden
van bof)men, bergen en landschappen omhult. Het
was ten prooi aan deze zinsbegoocheling, dat, d'Artag
nan, zich aan de bewegingen van zijn paard vrijwillig
overgevende, de zes of acht mijlen aflegde, die Chan-
tilly van Crèvecoeur scheiden, zonder dat hij, in dat
dorp komende, zich iets meer herinnerde, van hetgeen
hij op zijn weg ontmoet had. Toen eerst werd bet ge
heugen in hem levendig, hij schudde het hoofd, be
speurde de herberg, waar hij Aramis had gelaten en
zijn paard in den draf brengende, hield hij aan de
deur stil. Nu was het niet de herbergier, maar een
vrouw, die hem ontving.
D'Artagnan was een gelaatkundige; een blik op
het vroolijkè gezicht der dikke meesteres der herberg
geslagen, was voldoende om1 hem te d'oen begrijpen,
dat hij met haar niet behoefde, te veinzen en hij van
een zoo vergenoegd uiterlijk niets te vreezen had.
„Mijn lieve juffrouw", vroeg d'Artagnan, „zoudt.
gij mij kunnen zeggen, wat er van een mijner vrien
den geworden is, dien wij genoodzaakt waren hier,
eenige dagen geleden, achter te laten?"
„Een fraai jongeling van drie- of vierentwintig ja
ren, zacht van aard, beminnelijk en welgemaakt?"
„Dezelfde."
„Daarbij aan den schouder gewond?"
„Juist."
„Wel, mijnheer, hij is nog altijd) hier."
De Directeur der melkfabriek te Bergen achtte de
praetische bezwaren) aan de melkcontrole voor een ge
meente als St.-Pancras te overwegend, daarbij in aan
merking nemende dat alhier weinig van melkverval-
sebing wordt gehoord.
Namens B. en W. werd ten slotte voorgesteld niet
tot het aanstellen van een melkcontroleur over te
gaan.
Dit de gevoerde discussies bleek het practisch nut
te hebben, dat de ingezetenen de melk zelf laten onder
zoeken en de uitslag bekend maken, indien deze niet
gunstig luidt.
De heer Kloosterboer verwees naar liet adres van
128 personen, die de wenschelijkheid eener controle
uitspraken.
De heer Wagenaar erkende dat hij dit adres ook
had geteekend, doch toen werd er meer over de quali-
teit der melk geklaagd; hetgeen nu niet het geval is.
Bij de verdere besprekingen wees men op de kosten.
De heer Kloosterboer ontkende dit ten deele. liet was
niet den wensch een vast persoon aan te stellen, doch
men wenschte slechts, het aanstellen van een melkcon
troleur, die zoo nu en dan als een dief bij de venters
komt.
De voorzitter verwees daarna naar Alkmaar, waar
men nog geen controleur aanstelt en wanneer St.-Pan
cras dit deed, dam zou deze kleine gemeente zeker te
ver springen. „Trouwens," zoo vervolgde hij, „indien
de personen de melk gecontroleerd' willen hebben,
kunnen zij dit toch ten allen tijde in Alkmaar laten
doen."
Het voorstel van den heer Kloosterboer werd' met 6
tegen 1 stem, die van den voorsteller zelf, verworpen.
De heer Kalis merkte daarna op, dat indien de toe
standen anders worden dat. dan de heer Kloosterboer
zijn voorstel maar weer gemotiveerd ter tafel kan bren
gen.
Algemeen vond men dit goed.
De heer Kloosterboer^ „Ik sta hier de belangen der
gemeente, voor."
De voorzitter: „Dat doet de raadl ook."
De heer Kloosterboer:: „Ik meen nu van niet."
De voorzitter: „Wanneer het later noodig is, dan
kunnen we weer zien, maar zooals de toestand nu is,
zou het m. i. niet in 't belang der gemeente zijn geld
er voor uit te geven."
Hierna deelde de voorzitter mede, dat liet huis van
den veldwachter thans gereed) is.
Na gegeven toelichtingen stelden B. en W. voor de
huur te bepalen op 2 per week.
Na eenige algemeene besprekingen werd dit voor
stel aangenomen.
Omtrent de straatverlichting deelde de voorzitter
mede, dat binnenkort tot' de aanbesteding van onder
houd,, petroleum en aansteken zal worden overgegaan.
Alvorens tot. de rondvraag over te gaan, sprak de
voorzitter ongeveer de volgende woorden tot den heer
Ruijs
„Zeer geachte heer Ruijs, nu het waarschijnlijk de
laatste maal is, dat u de zitting van den raad' dezer
gemeente bijwoont, zij het mij vergund een enkel
woord tot afscheid' tot u te spreken.
Door uw hoogen> ouderdom hebt gij gemeend uw ont
slag als lid' van den raad te moeten nemen.
Hoewel wij u noode zien heengaan, eerbiedigen we
uw besluit. Steeds zijt gij een getrouw raadslid ge
weest en in de 12 jaren dat u zitting had, hebt ge
slechts eenmaal' verzuimd. Steeds hebt gij naar uwe
beste krachten de belangen dezer gemeente' voorg-e-
„Ha, mijn lieve juffrouw", zeide d'Artagnan, van
zijn paard springende en den toom Planchet op den
arm werpende, „gij geeft mij het leven weder; waar is
hij, die waarde Aramis, dat ik hem omhelze, want 'ik
beken, dat ik met ongeduld verlang hem' te zien."
„Vergeef mij, mijnbeer, maar ifc twijfel, of bij u in
dit oogenblik wel zal kunnen afwachten."
„Waarom? Is er een dame bij hem?"
^„Mijn hemel! wat zegt gij daar? De, arme jongen!
Neen, mijnheer, hij heeft geen dame bij zich."
„Wie is er dan bij hem?"
„De pastoor van Montdidier en de abt van Amiens."
„Verduiveld!" riep d'Artagnan, „is het dan erger
met den armen jongeling?"
„Neen, mijnheer, integendeel, maar tengevolge zij
ner ziekte, heeft de genade hem getroffen en hij is
besloten in een geestelijke orde te treden."
„Het is waar ook", zeide d'Artagnan, „ik had ver
geten, dat hij slechts musketier „ad interim" was."
„Dringt mijnheer er steeds op aan, om hem te spre
ken?"
„Meer dan ooit."
„Welnu, mijnheer; de trap op, de plaats aan de
rechterzijde opgaande, komt. g-ij op de tweede verdie
ping aan No. 5 en dat is zijne kamer."
D'Artagnan vond zijn vriend Aramis terug op die
kamer in zeer diepzinnig gesprek met hooggeplaatste
geestelijken. Toen dit na de begroeting- werd voortge
zet, begreep d'Artagnan, dat liet 'n soort examen gold,
dat zijn vriend aflegde om tot' de priesterwijding* te
worden toegelaten. Toen eindelijk de beide priesters
afscheid hadden genomen en vertrokken waren, be
waarden beide vrienden aanvankelijk een onaangena
me stilte; echter moest een van beiden die het eerst
verbreken en daar d'Artagnan scheen besloten te heb
ben die eer aan zijn vriend te laten, zeide Aramis:
„Zooals gij ziet, mijn vriend; ik ben weder tot mijn
oorspronkelijke denkbeelden teruggekeerd. Dat voor
nemen, mij der wereld te ontrukken, heeft reeds sedert
lang vastgestaan en gij hebt er mij reeds van hooren
spreken, nietwaar, mijn vriend?"
^„Zonder twijfel; maar ik beken, dat ik meende, dat
gij sohertstet."
Wordt vervolgd.