DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en dertiende jaargang.
1911
D1NSDA
29 AUGUSTUS.
De drie musketier©*
BINNENLAND.
No. 203.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
FJSÏUILLEITOM
NATIONALE BOND VOOR VREEMDELIN
GENVERKEER.
ORANT
FtlAVl
ALKMAAR, 29 Aug.
Hetgeen er den laatste# tijd) is geschreven in ver
bi<nd met de Marokkaansche kwestie heeft duidelijk
doen zien, dat het niet gewenseht is den stand der on
derhandelingen zoo g-eheim te houden als thans is ge
schied. Eigenlijk is deze geheimhouding niet meer
van dezen tijd. Zij behoort tot een vervlogen periode
en is wederom ingevoerd door den heer von Kiderlen
Wachter, leerling van den ijzere-n rijkskanselier.
Bismarck was, in den tijd, waarin hij het hooge ambt
bekleedde weinig met de pers ingenomen. Hij heeft
trouwens ook minder aangename ervaringen met som
mige courantenmenschen gehad. Toen hij rijkskanse
lier was ontving hij bijv. dikwijls den beroemden cor
respondent van de Times de Blowitz, die de interviews
het eerst in toepassing bracht en wiens verslag van
een gesprek met. Bismarck tijdens het congres van
Bei-lijn in 1878 vermaard is geworden. De Blowitz
die oorspronkelijk een schoenmakerszoon uit het Bo-
heemsche stadje Blowitz was en heel gewoon Hendrik
Opper heette begeerde in die dagen eeu ordeteeken.
Bismarck schonk hem er een, maar een lagere, dan de
eerzuchtige journalist had) verwacht. Sinds dien tijd
dateeren de jegens Duitschlandl hatelijke corresponden
ties der Times. Misschien is het ook van dit oogen-
blik af aan dat. Bismarck de journalisten schold voor
mensehen, die in hun beroep waren verongelukt.
Het schijnt dat zijn leerling, die bij zijn eerste op
treden in den Rijksdag- ter gelegenheid van het be
faamde keizerstelegram aan de Daily Mail een slechte
pers had, deze verouderde, doeli destijds wellicht niet
geheel en al onjuiste, opvatting is toegedaan. Hij
wenschte absolute geheimhouding. En de gevolgen
zijn niet uitgebleven. Panieken ontstaan geregeld in
het donker en ook hier was dat het geval. Het stilzwij
gen heeft bepaald) zeer slecht gewerkt op het groote
publiek, dat onrustig werd. Van die onrust nu hebben
verschillende personen partij getrokken. Daar waren in
de eerste plaats de menschen, die oorlogszuchtig aan
gelegd zijn en die een sehoone gelegenheid hadden om
hun neigingen bot te vieren, die allerlei leugens ver
kondigden, welke niet achterhaald konden worden, en
uit dezen toestand munt trachtten te slaan voor hun
plannen, welke practiseh neerkomen op verhooging van
de marine en militaire uitgaven. Daar waren verder
de menschen, die financieel voordeel uit de stilzwij
gendheid der autoriteiten probeerden te behalen door
het uitvoeren van beursmanoeuvres of andere trucs
1ot eigen voordeel. Genoemde en ongenoemde „auto
riteiten" gevoelden zich geroepen hun meeningen, wel
ke op niets gebaseerd waren, den volke mede te dee-
len. Eindelijk profiteerden sommige couranten van
dezen toestand. Bladen, die gaarne eens geciteerd
wilden worden of die afhankelijk zijn van den verkoop
per nummer gaven berichten uit „bevoegde" bronnen
en natuurlijk moesten die berichten, om doel te tref
fen, onrustbarend zijn.
Onder al deze invloeden heeft de openbare meening
gestaan en hierdoor werd het economisch leven in ge-
naar
ALEXANDRE DUMA8.
85) o
Tegelijkertijd) verscheen Grimaudt achter zijn mees
ter, met het musket op den schouder en met een knik
kend hoofd, zooals de dronken saters op de schilderijen
van Rubens. Hij was van voren en van achteren be
sproeid met een vette vloeistof, die de herbergier er
kende voor zijn beste olijfolie.
De stoet ging de gelagkamer door en nam bezit
van de fraaiste kamer der herberg, die d'Artagnan zich
eigendunkelijk toeeigende. Onderwijl snelden de her
bergier en zijn vrouw met lampen den kelder binnen,
die hun zoolang was ontzegd geworden en waar een
akelig schouwspel hun wachtte. Achter de verschan
sing, waarin Athos een bres1 had gemaakt om er uit te
komen en die uit takkebossen, plaukeu en ledig vaat
werk bestond, alles volgens de vestingbouwkunde op
elkander gestapeld, bespeurde men hier en daar, in
plassen van olie en wijn zwemmende, de afgekloven
beenderen van hammen, terwijl een hoop gebroken
tlesschen den geheelen linkerhoek des kelders vulde en
een vat, welks kraan was open gebleven, door die ope
ning de laatste druppels van zijn bloed verloor. Het
beeld va li verwoesting en dood) heerschte daar, zooals
de dichter der oudlheidi zegt, als op een slagveld. Van
de vijftig worsten, die aan de balken hadden gehan
gen, bleven er nauwelijks tien over. Toen drong het
gehuil des herbergiers en zijner vrouw het gewelf des
kelders door; zelfs d'Artagnan werd er door bewogen.
Athos verroerde zich niet eens. Maar op de smart volg
de de woede. De herbergier wapende zich met een
braadspit en stormde het vertrek binnen.
„Wijn! commandeerde Athos, den herbergier zien
de.
„Wijn herhaalde de ontstelde waard, „wijn? Maar
gij hebt voor meer dan honderd pistolen gedronken; ik
heel Europa benadeeld.
Had men gesproken, had men de pers
de zevende groote mogendheid I niet onkundig- gela
ten, dan zou er veel onaangenaams zijn voorkomen.
Het gold hier immers niet in de eerste plaats bevredi
ging van een overprikkelde nieuwsgierigheid, maar
uitoefening- v-an een goeden invloed op het economi
sche leven. In de meeste landen hebben dan ook de
leidende staatslieden betrekkingen tot de pers, om d
openbare meening in- en voor te lichten, een enkele
maal ook wel eens om regeeriugsbinnengoed in het
dekblad der journalistiek te wikkelen. Alleen in Oos
tènrijk stempelt het onderhouden van betrekkingen
met de regeering- een courant tot minderwaardigheid.
De man, die ten aanzien van den stand der onder
handelingen 'over Marokko de stilzwijgendheid heeft
geboden, heeft haar tenslotte prijsgegeven. Hij heeft
blijkbaar ingezien, dat hij er verkeerd mee deed, en
tenslotte zelf gesproken, geruststellende verklaringen
afgelegd. Tegen een Fransch journalist is hij gaan
praten en het slot van het gesprek was, dat de minis
ter zeide: „Ik merk, dat ik reeds te veel heb gebab
beld. I' ziet, dat. ik vandaag goed. te spreken ben." De
heer v. Kiderlen Wachter is dus voor de eischen van
dezen tijd gezwicht.
Het spreekt wel van zelf, dat die eischen geenszins
neerkomen op volledige openbaarheid, welke zou zijn
bereikt, indien na elke bijeenkomst der onderhande
laars een officieel communiqué aan de pers ware
verstrekt. Eeu dergelijke publiciteit zou wellicht
niet gewenseht, maar zeker niet noodzakelijk zijn.
Doch wèl van belang- mag- het heet-en, indien om dc
paar dagen officieel mededeeling van den stand der
onderhandelingen werd gedaan ook al mocht die
stand niet bevredigend zijn. Daardoor toch zou de ze
nuwaehtigheid en de opgewondenheid, welke de vorige
week zoo duidelijk aan het lieht kwamen zijn voorko
men of weggenomen, zouden allerlei personen, die het
erom te doen is, om welke reden dan ook, de openbare
meening te vertroebelen niet langer vrij spel hebben.
Is liet groote belang en het goede recht van de open
baarheid in deze zaak duidelijk aangetoond, het is
van niet minder gewicht in andere kwesties. Dat be
lang en dat. goede recht geldt ook voor andere orga
nen, dan voor de ministeries van buitenlandsehe zaken,
geldt voor de geheele overheid, hetzij van land, provin
cie of gemeente, geldt ook in het vereenigingsleven.
Er kunnen zich natuurlijk omstandigheden voordoen
dat spreken zilver en zwijgen goud is. Maar meestal
zal het blijken, dat eeu poging om bijv. iets te verzwij
gen, dat de openbaarheid raakt, faalt en, hoe goed
ook bedoeld tot verkeerde gevolgen leidt, omdat ver
zonnen of half verzonnen geruchten, vage vermoedens
en onjuiste gevolgtrekkingen dikwijls veel meer kwaad
doen, dau openbaarmaking van de waarheid.
DE OPENING DER STATEN-G ENER AAL.
H. M. de Koningin en Z. K. IT. Prins Hendrik zul-
ben een verloren, tot den bedelstaf vervallen man!"
„Och," zeide Athos, „wij zijn dorstig gebleven."
„Indien gij u 'slechts vergenoegd hadt den wijn te
drinken, maar gij hebt al de flesschen gebroken."
„Gij hebt mij op een hoop gestooten, die in elkander
is gevallen; dit is uw schuld?'.
„Al mijn olie is verloren!"
„Olie is de beste balsem voor wonden en GTrimaud
moest de wonden wel verbinden, die gij hem had toe
gebracht."
„Al mijn worsten verslonden!"
„Er zijn ontzettend veel ratten in dien kelder."
„Gij zult mij alles betalen," riep de waard, buiten
ziehzelven.
„Drievoudige rekel!" zeide Athos, zich oprichtende,
maar hij viel oogenblikkelijk weer neder; hij had het
overblijfsel zijner krachten verbruikt. D'Artagnan
kwam hem te hulp door zijn karwafs op te heffen. De
herbergier deinsde een schrede achteruit en barstte in
tranen uit,
„Dat zal u leeren," zeide d'Artagnan, „de gasten, die
de hemel u zendt, beleefder te behandelen."
„Zeg liever de duivel!"
„Mijn beste vriend, indien gij voortgaat ons de
oor.cn te verscheuren, zullen wij ons alle vier in uw kel
der sluiten, om te zien of werkelijk de schade zoo groot
is als gij zegt."
„Welnu dan, edele heeren!" zeide de herbergier, „ik
heb ongelijk, ik beken het; maar voor alle zonden is
barmhartigheid; gij zijt groote heeren en ik ben Hechts
een arm herbergier; gij zult medelijden met mij heb
ben."
„O, als gij zoo spreekt," zeide Athos, „dan breekt
gij mij het hart en de tranen zullen mij de oogen gaan
uitloopen, zooals de wijn uit uwe vaten. We zijn zoo
kwaad niet, als we er uit zieniWelaan, kom hier en
laat ons. eens praten."
De herbergier naderde vreesachtig.
„Kom, zeg ik en vrees niet, "ging Athos voort. „Op
het osgenblik, dat ik u wilde betalen, had ik mijn
beurs op tafel gelegd."
„Ja, edele heer!"
len zich Dinsdag 19 September met- g-evolg per extra
trein naar Den Haag begeven ter opening der Kamer
zittingen en nog denzelfden dag op het Loo terugkee-
MANOEUVRES.
Prinses Juliana zal gedurende de groote manoeu
vres in de Betuwe met Hare Koninklijke Ouders op de
villa van den lieer Hauff Cellendonck vertoeven.
De minister van Oorlog is voornemens, een ge
deelte der militaire manoeuvres, welke in de tweede
helft van September in Gelderland' worden gehouden,
bij te wonen.
CONGRES VOOR KINDERBESCHERMING.
Zondag werd in het American-hotel te Amsterdam
een voorloopigé vergadering gehouden, bijeengeroepen
door het hoofdbestuur van den „Bond van Nederland-
sche Onderwijzers" tot het in elkaar zetten van een
congres voor kinderbescherming, te houden in 1912.
Aan den oproep hadden velerlei vereenigingen gehoor
gegeven.
De besprekingen hadden een voorloopig' karakter en
leidden er toe, dat de vertegenwoordigers in hunne be
sturen zullen voorstellen, dat de punten, waarover het
congres conclusies zal stellen, zullen zijn: lo. Uitbrei
ding- van den leerplicht met-twee jaar, in dien zin, dat
in geen geval een leerling vóór den 14-jarigen leeftijd
van den leerplicht is ontslagen; 2o. verplicht voortge
zet onderwijs; 3o. kindervoeding en kleedittg, recht
streeks van gemeen té(sta'atsjweg-e; lo. absoluut verbod
van arbeid van leerplichtige kinderen.
Nadat nog- eenige beslissingen werden genomen om
trent. de organisatie van het congres, sloot de voorzit
ter de vergadering. In de eerste helft .van October
1911 zal de eigenlijke constitueerende vergadering voor
het congres plaats hebben.
Gemengd nieuws.
DE ROODE DINSDAG.
•Door het partijbestuur der S. D. A. P. is Zond'ag- tot
den burgemeester van 's-Gravenhage het verzoek ge
richt tot het op het uur van de; opening der Kamer op
.19 Sept. a.s. houden van eeu optocht met muziek en
ontplooide banieren. De stoet zal, wordt de toestem
ming verleend, omstreeks 2 uur 's namiddags gaan
vanaf een terrein aan den Kanaalweg naar het Bin
nenhof of langs de wegen, door den burgemeester van
Den Haag in overleg met adressant, te bepalen. Doel
van den optocht is, het aan den minister van Binnen-
landsche Zaken op diens departement overhandigen
van het petitionnement voor algemeen kiesrecht voor
mannen en vrouwen.
Voor de overhandiging van het petitionnement door
het S. D. A. P.-bestuur, zal nog- deze week bij minister
Heemskerk een particuliere audiëntie worden aange
vraagd. Na de overhandiging der petitie, zullen de
deelnemers terugkeeren naar een terrein aan den Ka
naalweg, waarop verschillende sprekers het woord zul
len voeren en zal worden afgewacht, welke mededeelin-
gen de aan den minister gezonden deputatie heeft te
doen.
Zaterdagavond, te 8 uur, had1 ten stadhuize te Breda
de officieele ontvangst plaats der deelnemers aan het
congres van den Nat. Bond voor Vreemdelingenver
keer.
De burgemeester vau Breda, mr. E. P. van Lanschot
heette den aanwezigen hartelijk welkom en sprak den
wenschi uit, dat het congres zou slagen.
„Die beurs bevatte zestig pistolen-; waar is zij
„Ter griffie neergelegd, edele heer; men zeide, dat
het valsch geld was."
„Welnu, laat u de beurs terug geven en behoud de
zestig.pistolen."
„Maar uwe Excellentie weet wel, dat de griffie niets
loslaat, wat zij eenmaal in handen heeft; indien het
valsch geld ware, was er nog hoop, maar ongelukkig- is
het goede munt."
„Schik liet met de griffie, mijn. beste man; 't raakt
mij niet, te meer, daar mij geen frank overblijft."
„Laat zien", zeide d'Artagnan, „waar is het oude
paard van Athos?"
„Iu'den stal."
„Hoeveel is het. waard?"
„Op zijn hoogst vijftig] pistolen."
„Het is tachtig waard, neem het en wees tevreden."
„Wat! Verkoopt.gij mijn paard'?" zeide Athos,
„verkoopt gij mijn Bajazet? En waarop zal ik te velde
trekken? Op Grimaud?"
Ik heb u een ander paard meegebracht", zeide d;Ar-
tagnan.
„Een ander?'
„Een heerlijk!" riep de herbergier.
„Welaan, indien er een fraaier en jonger paard is,
neem dan het oude en geef te drinken."
„Wat?" vroeg de'volkomen gerustgestelde waard.
„Vau den wijn, d'ie achter op de stelling lig't; er
zijn nog vijfentwintig flesschen; al de andere zijn door
mijn val gebroken. Breng er zes."
„Maar dat is een bliksemsche kerel!" zeide de her
bergier bij zichzelf, „als hij nog slechts veertien dagen
bl ij f t en alles betaalt wat liij drinkt, ben ik gered."
„Eu vergeet niet", ging d'Artagnan voort, „vier
flesschen aan die Engelsche edellieden te bezorgen."
„Thans", zeide Athos, in afwachting van den wijn,
.moest g-ij mij eens verhalen, d'Artagnan, wat er van
de anderen is geworden; laat hooren."
D'Artagnan verhaalde hem, hoe hij Porthos had
aangetroffen en Aramis. Terwijl hij eindigde, trad
e herbergier met de gevraagde flesschen binnen en
ten ham, die gelukkig buiten den kelder was gebleven.
De heer Fockema, voorzitter van het. congres, dank
te den burgemeester voor zijn hartelijke woorden ea
wees op het groote belang voor Breda, dat het congres
daar gehouden wordt.
Spreker hoopte, dat die gemeente spoedig bevrijd
zou zijn van den kwellenden gordel der omliggende ge
meenten, die Breda in zijn bloei belemmeren.
Na deze redevoering werd de eerewijn rondgediend,
waarna de cotngressisterï zich verspreidden om deel te
nemen aan de verschillende festiviteiten.
Zondagmorgen begon in het Hof van Holland de
algemeene vergadering, die door dm voorzitter met
een kort woord werd geopend.
Van verscheidene autoriteiten was bericht ingeko
men dat zij verhinderd waren de vergadering bij te
wonen.
De heer H. Lamsvelt, penningmeester, heeft als zoo
danig wegens gezondheidsredenen ontslag gevraagd.
Uit het jaarverslag van dén secretaris bleek, dat van
1 Augustus 1910 tot 1 Augustus 1911 achttien nieuwe
afdeelingen van den Bond zijn opgericht, terwijl er
twee werden ontbonden. Dé Bond telt nu 89 plaatse
lijke afdeelingen waarvan 4 in Noord-Brabant.
Onder dankzegging aan dén secretaris werd het
jaarverslag goedgekeurd. De heer v. E ij aden had te
vens de taak van penningmeester op zich genomen.
Over 1910 was er een nadèelig slot van 441.58.
De rekening, die werd nagezien door Breda Voor
uit, werd in orde bevonden en goedgekeurd.
Bij de behandeling der begry.oting voor 1912 werd
op verzoek van eenige afgevaardigden punt 10: „Me-
dedeelingen betreffende het Bondsorgaan" ter sprake
gebracht.
Het drukken van het orgaan js aan een anderen
drukker opgedragen.
Na langdurige, discussie werd goedgekeurd de wijze
waarop thans het bondsorgaan is geregeld.
De begrooting werd daarna goedgekeurd op een
bedrag van 3940 aan inkomsten e,n uitgaven.
Op verzoek der afdeelingen Locham en Delden werd
gesloten de eerstvolgende algemeene vergadering in
September 1912 te houden te Lochem en Del'den en
den eenen dag- te Lochem, den anderen te Delden te
vergaderen.
De heer D. Fockema. die moest aftreden als voor
zitter, werd met algemeene stemmen herkozen.
In de plaats van den heer H. Lamsvelt werd geko
zen de heer Joh. Ekh. Bos te Groningen.
De heer G. Muller leidde daarna in„Een en an
der over sanitaire inrichtingen op onze spoorwegstati
ons."
Spr. stelde in het licht welke wantoestanden aan
sommige onz'er stations heerschen.
Ten slotte stelde spr. de volgende motie voor:
De 15e jaarvergadering van den Nationalen Bond
voor Vreemdelingenverkeer, van oordeel, dat de toe
standen in de sanitaire inrichtingen op vele stations
in Nederland' te wenschen overlaten, draagt het be
stuur op, tot de directies der verschillende spoorweg
maatschappijen het verzoek te richten waar zulks noo-
dig blijkt doeltreffende verbeteringen aan te brengen.
Deze motie werd onder applaus aang'enomen.
De heer Goedhart (Arnhem) drong er op aan, dat
men het niet alleen zou laten bij het verzenden der mo
tie, maar dat de afdeelingen klachten over wantoe
standen zullen opzenden naar het hoofdbestuur, opdat
het met breed opgezet adres bij de directies op verbe
teringen kan aandringen.
Hierna werd de vergadering- verdaagd' tot Maandag
morgen.
„Het is wel", zeide Athos, zijn glas en* dat van d'Ar
tagnan vullende, „ziedaar wat Porthos en Aramis be
treft, maar gij, mijn vriend, wat deert u en wat is u
persoonlijk wedervaren? Gij ziet er zoo treurig uit."
„Helaas", zeide d'Artagnan, „het is, omdat ik de on
gelukkigste van allen ben 1"
„Gij ongelukkig, d'Artagnan!" riep Athos uit.
„Laat hooren, op wat wijze zijt gij ongelukkig, zeg mij
dat eens."
„Later", antwoordde d'Artagnan.
„Later, en waarom later? Omdat gij gelooft, dat ilc
te veel gedronken heb, d'Artagnan? Onthoud dit wel;
nooit heb ik meer heldere denkbeelden, dan wanneer
de wijn in mij is. Spreek dus, ik ben geheel oor."
D'Artagnan verhaalde zijn avontuur met juffrouw
Bonacieux. Athos luisterde naar hem zonder zijn ge
laat te vertrekken en toen hij g-eëindigd had, zeide hij
„allemaal niets, allemaal niets!" Dat was de gewone
uitroep van Athos.
„Gij zégt' altijd allemaal niets, mijn waarde Athos!"
zeide d'Artagnan; „dat past u in het geheel niet, u
die nooit hebt liefgehad."
Het doffe oog van Athos schoot eensklaps vuur;
maar het was slechts een weerlicht en het werd) weder?
om dof en strak als vroeger.
„Het is waar", zeide hij bedaard, „ik, ik heb nooit
.liefgehad."
„Gij ziet dan ook wel, ongevoelig hart!" zeide d'Ar
tagnan, „dat gij ongelijk hebt, streng jegens meer tee-
dere harten te zijn."
„Teedere harten, doorboorde harten!" zeide Athos.
„Wat zegt gij
„Ik zeg, dat de liefde een loterij is, in welke hij die
wint, den dood wint. Gij zijt wel gelukkig verloren te
hebben, geloof mij, waarde d'Artagnan! En als ik u
een raad mag geven, verlies dan altijd."
„Zij scheen mij zoo oprecht lief te hebben."
„Zij schéén
,,0, zij had mij lief!"
„Kind1, geen mensch of hij heeft, evenals gij, ge
loofd, dat zijne minnares hem liefhad en geen mensch,
of hij is door zijn minnares bedrogen geworden."
IWordt vervtiLgcP