DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
"¥i¥SenTa¥ïl~
No. 210.
Honderd en dertiende Jaargang.
1911
WOENSDAG
6 SEPTEMBER.
ENGELSCHE BRIEVEN.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
De dr>i@ luskefiersi
Telefoonnummer 3.
ALKMAARSCHE C0ÜRANT.
mm.
LONDEN, 4 September.
Een Engelsch spreekwoord zeg't: „Imitation is the
sincerest flattery", „navolging is de oprechtste vleie
rij"; en in zooverre kunnen wij, Nederlanders, dan te
vreden wezen, wanneer iemand Nederlandsche dingen
namaakt. Toch zal niemand den heeren Hooberman
en Cohen Russische Joden in Londen het mis
gunnen als hun straf opgelegd wordt, wegens het na
maken v'an het officieele Nederlandsche botermelk.
Men weet, dat in Nederland de boter van ongeveer
000 „boterboeren" wordt onderzocht en, waar die bo
ter zuiver wordt bevonden, een merk er op wordt ge
legd, dat de Nederlandsche regeering voor dat doei
laat drukken en beschikbaar stelt. Die aldus gecon
troleerde en gewaarmerkte boter haalt 'n mooien prijs
op de Londensche markt, veel hooger prijs dan voor
boter uit Rusland of de Engelsche koloniën wordt ge
geven.
Nu had dr. van Rijn, onze rijkscommissaris #voor
Landbouwzaken in Engeland, al een jaar of anderhalf
geleden iemand, Levenberg geheeben, betrapt op het
gebruiken van een nagemaakt Nederlandsch boter
merk. De man werd vervolgd en kreeg een maand of
wat gevangenisstraf. Dat proces bad vooral belang,
omdat er mee in verwikkeld werd een zuivelfabrikant,
Wood, in Cheltenham, wiens agent Levenberg was.
Doch Wood bleek van de knoeierij volstrekt niets te
weten en werd vrijgesproken.
Tegen Levenberg waren twee zeer bezwarende ge
tuigen opgeroepen en dit brengt in dit nieuwe proces
een zeker dramatisch element, dat ik even wil vertel
len. Levenberg had namelijk de wraak van Jahveh
ingeroepen tegen die twee' menschen en ziet: precies
op den dag af, een jaar na zijn veroordeeling, viel de
eene getuige dood op straat, vlak voor Levenberg's
huis.
En de andere getuige was deze Hooberman, die nu
vervolgd werd wegens hetzelfde misdrijf, waarvoor hij
Levenberg straf had helpen bezorgen.
De zaak diende in het Thames Police Court, bij
Commercial Road, in Stepney, een wijk waar tiendui
zenden Joden wonen, waar men winkels en theaters
en andere' gebouwen met opschriften in Iïebreeuwsche
letters in menigte ziet en waar het straatleven aan
opgewektheid, drukte en lawaai weinig te vreezen over
laat. Ook de wijk van de beruchte „belegering" in
Sidneystreet.
Tiet politiehof is een ongeriefelijk lokaal; de ban
ken, tafels, beschotten en wat er verder van hout is
met 'n leelijk donker bruinrood verfje; de muren met
een fletsch groen dito bedekt. Het zat vol vrouwtjes
en mannetjes en, op dien zeer warmen achtermiddag,
was het er meer dan benauwd. De stam Levenberg
was natuurlijk met volle kracht opgekomen, om het ge
not der wrake te g'enieten. Toen. ze wisten, dat de po
litie een inval in Hooberman's pakhuis zou doen, had
den ze dagen lang, van 's morgens vroeg tot 's avonds
laat daar in de buurt de wacht gehouden om ook dat
tooneel te genieten; en nu was dan het uur voor hun
slot triomf geslagen.
De beklaagde firma bestaat uit 3 leden, twee Hoo
berman's en een Cohen. Hun methode bestond in het
koopen van partijen gecontroleerde Priesche boter uit
Wolvega (Wollviéga, zei de advocaat, met den klem
toon op de tweede lettergreep) en. van echte Friesche
boterkistjes van de firma Halbertsma (hier genaamd
Halbürtsma, met den klemtoon op „burts") te Grouw.
Doch bovendien kochten ze massa's Nieuw-Zeeland-
sche of Australische boter, vermengde die met Sibe
rische, Tieten eenige duizenden merken drukken door
een drukker Solomons, schilderden, bekende merken
en nummers op de kistjes en verkochten' het mengsel
als gecontroleerde Hollandsche boter.
Het merk was betrekkelijk goed nagemaakt, doch
de Nederlandsche tekst was door Engelsche woorden
vervangen„quaranted! pure butter", terwijl de heer
Solomons nog kans, heeft gezien een fout in 't Fransch
te maken, door van „Je maintiendrai", onder het rijks
wapen, de laatste „i" weg te laten. Doch overigens
was het zaakje goed opgeknapt en de koopers hadden
twee kansen er in te loopen. Vooreerst door den naam
op de kist („N'edraw", letterkeer van 't eind van
Leeuwarden) en het nummer: 33, dat een zeer gewilde
en dure botersoort aanwijst. In de tweede plaats door
dit vervalschte rijks-controlemerk, dat er wel verschil
lend uitzag als men het n.a ast het echte hield, doch
anders niet zou opvallen aan iemand', die er vluchtig
naar keek. En de firma Hooberman en Cohen doet
zulke groote zaken, dat hare klanten wel geen bedrog
vermoed hebben e.n dus maar vluchtig zullen gekeken
hebben.
De heer Solomons verzekerde, dat hij nooit geweten
heeft, dat het wapen, dat hij voor Hooberman c. s.
drukte, het Nederlandsche was. Hoe hij dan aan de
teekening gekomen was?
En nu opent 's mans antwoord een schoon1 verschiet
van nog meer vervolgingen wegens vervalscliing als
in Nederland de ka-ascontrole te eeniger tijd op den
zelfden voet is ingericht en even afdoende en alge
meen wordt toegepast, als nu reeds met de botercon-
trole het geval is.
De heer Solomons liet namelijk een etiquette zien,
van echt Engelsche veelkleurigheid, dat voor „echte
Hollandsche kaas werd gebruikt. Daar stond hetzelf
de wapen in, dat had hij laten nateekenen, maar of
dat nu het Nederlandsche dan wel bet Koreaansche
was, had deze heraldieklooze drukker zich nooit afge
vraagd. Het was nooit bij hem opgekomen, dat dit 't
Nederlandsche kon zijn, hoewel hij, naar hij verzekerde
voor tal van kaas-firma's etiquetten drukte, die alle
maal voor Nederlandsche kaas dienden. Een studie
van het modellenboek van den heer Solomons kan dus
voor onzen Nederjandschen kaashandel mettertijd in
teressant worden. Toen ik verleden jaar gelegenheid
had met eenige groote kaaskoopers in Nederland de
invoering van 'n algemeene controle te bespreken,
hadden die er geen ooren naar. De verklaring van den
heer Solomons, zoo klakkeloos afgelegd, kan nu echter
de vraag doen rijzen: hoeveel kaas wordt hier als Ne
derlandsche verkocht en waar komt die vandaan?-
Bij het getuigenverhoor kwamen enkele vermakelij
ke gevallen voor. Een der getuigen a charge was de
vrachtrijder, die de boter bij Hooberman had afgehaald
en aan een winkelier in Stepney had afgeleverd. Deze
goede man, die natuurlijk den he-elen dag niets anders
doet als toezien, dat hij naar de juiste adressen rijdt,
die dus van nature een wandelend of rijdend adres
boek werd, wist niet waar hij woonde en dat legale
punt moest uit de „stukken" opgediept worden.
Doch vermakelijker was een Joodseh winkelier,
Langham, die blijkbaar zeer op de hand van de Hoo-
berlieden was en het den advocaat zoo lastig mogelijk
maakte. Nu weet men, dat me.n1 in Engeland niet van
iemands „voornaam", doch van zijn „Christian" (hij
den doop gekregen) naam spreekt. Werktuigelijk ging
de advocaat het gebruikelijke rijtje vragen af: adres
beroep, familienaam werden goed opgegeven. Doch
toen vroeg hij: Wat is uw „Christi,an"-naam? En su
biet zette de handige winkelier een gezicht op zoo ver
baasd, „alsof hij 't in Keulen hoorde donderen". „Wat
bedoelt u?" vroeg hij heel beleefd. En de advocaat,
die zijn vergissing toe-u natuurlijk ontdekte, vroeg hem
maar of hij ook „Mozes" heette. Ja, hij heette ook
Mo zes.
De verdediger was de advocaat Kicardo, in ïsedcr-
kindsch-Londenschen kring welbekend. Hij kon wei
nig anders doen, natuurlijk, dan kleine technische
punten aanvoeren en deed dat met groote vlijt en lof
waardige en scherpzinnige handigheid. Wij kwamen
ditmaal niet verder dan het begin van dr. van Rijn s
kruisverhoor door mr. Ricardo toen moest, wegens het
late uur, de voortzetting uitgesteld worden tot Don
derdag 14 September. Het komt mij evenwel voor,
dgt de meeste-n, die tegenwoordig waren, wel reeds een
gevestigde opinie hebben over den afloop.
INTERNATIONAAL INSTITUUT VOOR DE
STATISTIEK.
In de Maandagmiddag gehouden zitting van het
Internationaal Instituut voor de Statistiek, is in de
tweede sectie aangenomen de conclusie van den heer
Kiaer, dat het vraagstuk va.n de statistiek der bevol
king in landen, waar geen volkstelling heeft plaats
gehad, zal blijven opgedragen aan de bestudeering
door een speciaal comité, alsmede de conclusies van
den heer March; dat- in de verschillende landen zoo
volledig mogelijke statistieken der beweegkracht wor
den samengesteld. In de derde sectie is de discussie
aangevangen over een rapport van den beer Schelle,
betreffende de statistiek der nijverbeidsijondernemin-
der staten en der gemeenten,, welke conclusie mor
gen zal worden voortgezet. In de eerste sectie (demo
grafie) is geen conclusie genomen.
EEN OVEREENKOMST.
De Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwe
gen is mét de Belgische Staatsspoorwegen overeenge
komen, om van 1 Januari 1912 de gezinnen van hun
personeel wederzijds vrij vervoer te verle-enen op el
kanders lijnen.
De II. IJ. S. M. heeft gemeend eene dergelijke over
eenkomst niet te moeten sluiten.
ZEE-ONDERZOEK.
Werd in het vorig jaar, in verband- met de oester-
en mosselteelt, het Noordelijk deel der Zuiderzee on
derzocht, onder leiding van den Rijksadviseur ar. Re-
deke, thans is het Zuidelijk deel aan- de beurt. Daar
toe is afgehuurd het stoomschip „Ada van Holland".
Reeds deze week wordt met. het onderzoek een aanvang
gemaakt. Bedoeld onderzoek geschiedt hoofdzakelijk
betrekking tot de visscherij op de Zuiderzee.
DE ZEELIEDENSTAKTNG.
In het Binnen-Gasthuis te Amsterdam is thans
overleden de 30-jarige bootwerker Vonk, die tijdens do
zeeliedenstaking bij een twist in de Binnen-Bantam-
merstraat met een mes levensgevaarlijk werd gestoken.
OVERREDEN.
De 16-jarige Helmondsche jongen A. K„ reed Maan
dagmiddag omstreeks 6 uur per fiets met- zijn vader
over den weg tusschen Beek en Donk e,n Gemert, toen
hij bij een bocht kwam te vallen en door de inmiddels
aankomende tram over beide beenen gereden werd.
Na aankomst te Helmond; waarheen de ongelukkige
vervoerd werd, overleed hij.
BURGEMEESTER-SOLDAAT.
Maandag stapte af in 't hotel „De Kampioen" te
Nieuwersluis aan de Vecht, jhr. Van Nispen tot Pan-
nerdien, burgemeester van Didam, die zijne militie-
plichten bij do le compagnie wielrijders aldaar moet-
verrichten.
DIEFSTAL.
Gisternacht is door opensluiting diefstal gepleegd
bij den lieer Teeuwis, Kwakersplein te Amsterdam. De
dader of daders hebben slechts ee,n luttel bedrag aan
geld ontvreemd, bovendien een paar spaarbankboekjes
en een rekening van 1000, waarmede zij natuurlijk
niets kunnen uitvoeren.
naar
ALEXANDRE DUMAS
92) o—
Porthos had noch looper noch koets gezien, maar
'met haar jaloerschen blik had mevrouw Coquenard al
les gezien.
Het deed Porthos leed, niet al dadelijk de dame tot
een prinses te hebben verheven.
„Oh, gij zijt het beminde kind der schoonen, mijn
heer Porthos", hernam zuchtend de procureursvrouw.
„Maar gij begrijpt", hernam Porthos, „dat, met een
voo,ïkomen als dat, waarmede de natuur mij heeft be
giftigd, ik geen gebrek aan fortuintjes heb."
„Mijn hemel, wat zijn de mannen lichtzinnig", riep
de procureursvrouw uit, de oo-gen ten hemel slaande.
„Niet zoo erg als de vrouwen, geloof ik", antwoord
de Porthos; „want inderdaad kan ik zeggen, me
vrouw, dat ik uw offer ben geweest, toen, gekwetst,
stervende, ik mij door de geneesheeren verlaten zag
ik. de telg van een doorluchtig geslacht, die zich aan
uwe. vriendschap had vertrouwd, ik was op het punt,
vooreerst tengevolge mijner wonden en ten tweede
door den honger, in een gemeene herberg te Ohantilly
te bezwijken, zonder dat gij u eens verwaardigdet, één
enkelen mijner vurige brieven te beantwoorden."
„Maar mijnheer Porthos", lispte de procureurs
vrouw, die voelde, dat zij, te oordeelen naar de han
delwijze der groote dames van dien tijd, ongelijk had.
„Ik, die voor u de gravin de Penaflor heb veria
ten
„Dat weet ik."
„De barones van
„Mijnheer Porthos, ik smeek u."
„De gravin de.
„Porthos, wees edelmoedig."
„Gij hebt gelijk, mevrouw, ik zal niet verder, gaan.'
„Maar mijn man wil van geen geldschieten hooren."
Gemengd nieuws.
PROF.DR. G. WILDEBOER.
Prof. dr. G. Wildeboer is Maandagavond omstreeks
11 uur in den ouderdom van, bijna 56 jaar te Leiden
overleden.
Prof. Wildeboer werd in 1855 te Amsterdam gebo-
m. Hij studeerde aan de universiteit te Leiden in de
theologie en werd in 1881 predikant bij de Ned. Herv.
gemeente te Ileiloo. In 1884 werd hij benoemd tot
hoogleeraar te Groningen, belast met het onderwijs in
de. Oud-Testamentische vakken-. In 1907 werd hij
hoogleeraar aan de Leidsche universiteit en belast met
liet- onderwijs in de Hebreeuwsche taal- e.n letterkunde
en Israëlitische oudheden.
„Mevrouw Coquenard!" zeide Porthos, „herinner u
den eersten brief, dien gij mij hebt geschreven en wel
ken ik in mijn hart heb gegrift."
„Maar daarenboven, de som die gij mij ter leen
vroegt, was wel wat hoog. Gij zeidet mij, duizend
franken noodig te hebben."
„Mevrouw Coquenard, ik gaf u de voorkeur, ik be
hoefde slechts aan de hertogin de. te schrijven.
Ik wil u haar naam niet noemen, want ik weet wat
het is, een vrouwennaam publiek te maken; mdhr wat
ik óók weet is, dat ik haar slechts behoefde te schrij
ven om van haar vijftienhonderd franken te ontvan-
gen."
De procureursvrouw liet een traan ontglippen,
„Mijnheer Porthos!" zeide zij, „ik zweer u, dat gij mij
streng hebt gestraft-, en dat, indien gij voortaan u in
een dergelijken toestand- mocht bevinden, gij u slechts
tot mij hebt te wenden."
„Foei, mevrouw", zeide Porthos, als verstoord,
„spreken wij over geen geld, dat kwetst mij."
„Dus, gij bemint mij niet meer?" zei langzaam en
treurig de procureursvrouw.
Porthos bleef een majestueus zwijgen bewaren.
„Is dat uw antwoord? Helaas! ik begrijp.
„Herinner u de beleediging, welke gij mij hebt aan
gedaan, mevrouw; hier heeft zij mij gekwetst", zeide
Porthos, de hand op het hart- leggende en ze er hard
op drukkende.
„Ik zal die herstellen; toe, mijn waarde Porthos!"
„Buitendien, wat vroeg ik u", hernam1 Porthos, met
een goedige beweging de-r schouders; „mij iets te lee-
nen, anders niet. In allen gevalle, ik ben geen onre
delijk man. Ik weet, dat gij niet rijk zijt, mevrouw,
en dat uw man genoodzaakt is de arme pleiters uit te
zuigen, om van hen eenige ellendige kronen te trek
ken. O, indien gij gravin, markiezin of hertogin wa
re, dan was het iets anders en gij zoudt onvergeeflijk
gehandeld hebben."
De procureursvrouw was geraakt.
„Weet, Porthos", zeide zij. dat mijn geldkist. r1 be-
hoort die aan een procureursvrouw, misschien beter
voorzien is. dan die van al uw verarmde nuffen."
EEN LAFFE' AARDIGHEID.
Tn een diamantslijperij in de Rapenburgerstraat te
Amsterdam vermaakte men zich Maandagmiddag met
het uit, het raam werpen van gloeiend g-emaakte cen
ten. Een paar kinderen raapten de geldstukken op,
zoodnt zij zich de hand-en brandden. Een der kinderen
liet zich in het Israëlitisch Ziekenhuis verbinden.
„Dan is het een dubbele beleediging', die gij mij
aandoet", zeide Porthos, den arm der procureursvrouw
uit den zijne los makende; „want, indien gij rijk zijt,
mevrouw, dan is uw weigering niet te verontschuldi
gen."
„Wanneer ik zeg rijk", hernam de procureursvrouw,
die zag, dat zij te ver was gegaan, „dan moet men
zulks niet naar de letter opnemen. Ik ben juist niet
rijk, maar ik kan leven."
„Luister, mevrouw", zeide Porthos, „spreken wij
hierover niet meer, dat verzoek ik u. Gij hebt mij mis
kend; alle vriendschap is(tusschen ons afgebroken."
„Ondankbare, die gij zijt!"
„Gij moet- u nog beklagen!" zeide Porthos.
„Welnu, ga dan met uw hertogin, ik weerhoud u
niet langer."
„O, zij is nog niet- genoeg' getroffen, naar ik zie."
„Welaan, mijnheer Porthos, nog eenmaal, voor het
laatst. Bemint gij mij nog'?"
„Helaas, mevrouw", zeide Porthos, op den droefgees-
tigsten toon, dien hij kon aannemen; „nu wij een veld
tocht gaan openen, een veldtocht, waarin ik, mijn
voorgevoelen zegt het mij, den dood zal vinden.
„O, spreek zoo niet!" riep de procureursvrouw, in
snikken uitbarstende, uit.
„Er is iets, dat mij zulks voorspelt", vervolgde Por
thos, al mee.r en meer droefgeestig wordende.
„Zeg liever, dat gij een nieuwen liefdehandel hebt
aangeknoopt."
„Neen, neen, ik spreek openhartig. Geen nieuwe
vrouw heeft mijn hart geraakt en zelfs voel ik hier,
hier in het diepste van dat hart, iets, dat voor u klopt.
Maar binnen veertien dagen, zo-oals gij weet of niet
weet, wordt de veldtocht geopend; ik zal het verschrik
kelijk druk met mijn uitrusting hebben. Vervolgens
ga ik een reis doen naar mijn bloedverwanten in Bre-
tagne, om de som, noodig' tot mijn vertrek, bij elkan
der te brengen."
Porthos bespeurde een laatsten strijd tusschen lief
de en geldzucht.
:.En daar", ging hij voort, „de landgoederen der
hertogin, die gij in de kerk hebt gezien, in de nabij-
UIT OUDORP.
Gister vergaderde de gemeenteraad. Alle leden
waren tegenwoordig. Voorzitter de Burgemeester.
De heeren D. Rood en C. Kramer, herkozen en
nieuw verkoz°n raadsleden, legden de vereischte eeden
handen van den voorzitter af, werden geluk ge-
wenscht en namen zitting.
De heer P. Couwenhoven werd herbenoemd tot
wethouder met 6 stemmen; 1 blanco biljet werd in
de bus gevonden. De heer Couwenhoven verklaarde
de benoeming aan to nemen.
De bestaande verordeningen tegen welker overtre
ding straf is bedreigd, werden onveranderd voort
durend geldend verklaard.
De heer H. Smidts, benoemd hoofd der O. L. school
alhier, heeft berich>, dat hij zijne benoeming aan
neemt en met 1 Nov. a.s. in functie hoopt te treden.
De vergadering werd opgeheven.
UIT EGMOND-BINNEN.
Na opening der vergadering van den gemeenteraad
werd overgegaan tot installatie van de afgetreden leden
van den gemeenteraad, de heeren W. J. Apeldoorn
en J. Apeldoorn. De leden legden in handen van den
voorzitter de vereischto eeden af, waarna de voorzitter
hen gelukwenschte met de herbenoeming en hoopte
dat zij als voorheen op dezelfde aangename wijze met
hem zullen werkzaam zijn in het belang der gemeente.
Naar aanleiding van het aftreden van den commissaris
der Koningin, Mr. van Tienhoven, werd besloten dezen
dank te brengen voor hetgeen hij voor deze gemeente
heeft gedaan. De rekening over het dienstjaar 1910
werd daarop voorloopig vastgesteld met een batig
heid der mijne liggen, zullen wij te zamen reizen. Het
reizen, zooals gij weet, schijnt van korten duur te zijn,
wanneer men in gezelschap reist."
„Hebt gij dan geen vrienden te Parijs, mijnheer
Porthos?" vroeg de procureursvrouw.
„Ik meende er te hebben", zeide Porthos, opnieuw
zijn droefgeestige houding aannemende; „maar ik heb
wel gezien, dat ik mij bedroog."
„Gij hebt er, mijnheer Porthos, gij hebt er", hernam
de procureursvrouw, met een overijling, die haar zelve
bevreemdde. „Kom morgen aan huis. Gij zijt de zoon
mijner tante, bijgevolg mijn neef; gij komt van Noyon
in Picardië; gij hebt een menige processen te Parijs
en geen procureur. Zult gij dit alles kunnen onthou
den?"
„Volkomen, mevrouw!"
„Kom tegen het uur van het middagmaal."
„Zeer goed."
„En houd u goed, in tegenwoordigheid van mijn
man, die, ondanks zijn zesenzeventig jaar, zeer slim
en doortrapt is."
„Zesenzeventig' jaren! duivels, dat is een fraaie ou
derdom riep Porthos.
„Een hooge ouderdom, wilt ge zeggen, mijnheer
Porthos! Ook kan de arme, brave man mij alle oogen-
blikken weduwe maken", ging zij voort, een veelbetee-
kenenden blik op Porthos werpende. „Gelukkig, dat
wij een huwelijkscontract hebben gemaakt, waarbij al
les aan den langstlevende behoort."
„Alees?" vroeg Porthos.
„AHes."
„Gij zijt een zeer verstandige vrouw, zie ik, mijn
lieve mevrouw Coquenard!" zeide Porthos, teederlijk
de hand der procureursvrouw drukkende.
„Wij zijn dus verzoend, waarde heer Porthos?" zei
de zij vleiend.
„Voor het levenhernam Porthos op denzelfden
toon.
„Tot wederziens dan, verrader!"
„Tot wederziens, vergeetachtige!"
„Tot morgen, miju engel!"
„Tot morgen, vlam mijns levens!"
(Wordt Tervulgd)