DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. i1 Damrubriek. Honderd en dertiende Jaargang. 1911 ZATERDAG 30 SEPTEMBER. SPROKKELINGEN. De drie üiusketierai m-ü m m h m'itr |ijl! ^wk A I..Wim i No* 231. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzondei lijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Schaakrubriek. Telefoonnummer 3. FEUIIL.X.KTOM 1! 1. 42 - 37 1. 32 41 2. 36 47 2. 27 36 3. 30 - 24 3. 20 38 4. 43 32 4. 28 37 5. 48 - 42 5. 37 43 6. 39 - 33 6. 48 80 7. 35 11 7. 17 6 8. 26 10 en wint. Eindspel 55 had dezen stand ALKMAARSCHE COURANT. MISKENDE KINDEREN. Lombroso, beweert in zijn laatste werk „dat het ge nie dtoor de omgevelidg niet -afeten niet bögtmsitigd, maar zelfs benadeeld! wordlt, tem minste op die schooi." Misschien behoorde ook Lómbroso tot een der leer lingen., die dtoor Iran onderwijzers miskend warden. Hij zegt, dat dte. grootste mammen op die school mislukt,en, Vérdi en Rossini zelfs op die muziekscholen. Er zijn andtere voorbedden op te noemen. Wij kennen ©ein Netcterliamdscih. hoolgleieilaiair; die in zijn school jaren zo.o weinig intellect yertaonde, dlat die onderwijzer zijm va der, een landbouwer, aanried! bom maiar achter dien ploeg te laten loopen. De bekende Liebiig kreeg' vam dien leeraar im de na tuurkunde den) raaidl, het gymnasium maair te verlaten; wat, hij deed ook. Iteem golidl op school voor een der slechtste leerlingen, Zola, zaklte tweemaal voor een schoCl-examen' eim wijdde zich aialnl die letterkunde, one dat de toegang tolt andere geetste-lijke beroepen voor hem gesloten scheen. WONDERKINDEREN. Er zijn een! massa, voorbeelden! aiam te halen van grootte mannen, die, im. telgenstefllinlg met die hierboven genoemde, in hun prilste jeugd iettls Zeeir bijzonders presteerden.. Zoo ken) Gasjendi op vierjairigetp leeftijd moeietijike gedichten uit hiet hoofd' voordragen en op zevenjarigen leeftijd gaf hij moeitolijk© verklaringen uit de steirre- kumdte. Hallier maiaktte ailis kind aam de dienstboden 'lastijg'e gedteelten uit. den Bijbei1 dluidleOiijfc. Ampère re kende; voordat hij cijfers em letters kende, voortdu rend met steentjes. Mïedjterbeer trad; toen hij vijf jaar wae, wel op openbare comicarteri op. Gaston Parijs sehlreef op achtjarigen leeftijd etetni goed! opstel over de voelhorens van insecten. Saint Saëns lais; twee en een half jaair oud!, needs notenschrift, componeerde toen hij vijf jaar was en dirigeerde op titenjarigeni leeftijd een orkest. EEN TEHUIS VOOR JONGE LEEUWEN. In, GlogisChdorf aam dte lijn GlogaU Lissaer is een eigenaardig tehuis opgericht. Een echtpaar heeft dtear namelijk een villa gehuurd en ingericht voor de opvoeding en dressuur van jonge leeuwen, welk© ito de Diergaarden wordten geboren!. Dit leeuwemhote! wordt bezocht door vijf leeuwen van ongeveer 9 maanden oiud en drie vam zes ytekern. De duur der dressuur rekent mem -op ongeveer twee jaar. Deze instelling heet „imi .een, dringende behoefte te voorzien", daar de meeste dierentuinen nog geten ge legenheid voor de opvoeding en dressuur van roofdie ren hebben. De pensionsprijsi is echter nog al kostbaar. De oude re dieren krijgen dagelijksch vijf pond! paairdevleesoh en brood, de jongeren ieder twee liter melk. De dressuur moet afzonderlijk worden betaald. DICHTER EN THERMOMETER. Er wordt wel eens gezegd, diat de gemoedstoestand van zenuwpaiti Snitten- aan! merkbar© veranderingen on derworpen is, welkte verhainld houdem met hief rijzen en dalen deir barometers em thermometers1. Een bekend psychiater hteieft 23602 zenuwlijders ge diurende de warmte latten' onderzoeken ern iisi daiarbij tót d'e conclusie gekomen., dat sl'edhtSi de eersite wlarme da gen een noemenswaardige-ru 'invloed uitioiefeinien, zooals in de warme. Juli- en Augustusdagen, Het minst talrijk zijh de gevallen valnj zenuwziekten gil) ALEXANDRE DUMA 8 113) o— „Voor hoeveel wilde de opkotoper den saffier koo- pen?" vroeg 'hij. „Vtoor vijfhonidlerd piistolem." „Dat is tweehonderd pistolen meer; kJus honderd pistolen vow elk. Wel; dlait isi waarachtig een) fortuin tje, mijn waiardie vriend! Kefer tot den, koopman terug.' „Hoe, gij willt' toch niiet. „Waarlijk, die ring zou in mij te wiedde herimmerin •gen opwekken; daarenboven1, wij zulïeri dbn1 koiopmlan uooiit die driehonderd pistolen kunnen teruggeven, zoodat wij bij dien bandiet .diuizeindl franken! zoudlen Ver liezen. G;a. hem zeggen, dat hij den) ring .kam behouden, d Art a go van en keer met tweehonderd1 pistolen terug." „Denkt ntog even na; Athosd" „Geld' is tegenwoordig dhiur en met moeit iin zekere omstandigheden Zich een opoffering weten1 te getroo-s tem. Ga; d'Artagüam Grimaud zal u met zjj.nl musket vergezellen," Een) half uur later kwam d'Artagnan met tweedui zend franken terug, zoinidier dat hem eenig ongeval be jegend was. Op di'e wijze vond Athos, thuis blijvenidie, een uit komst, die hij in 't minst© niet had verwacht. 0 XL. I EENE BEKOORLIJKE VERSCHIJNING. 0.p het bepaalde uur waren de vier vrienden bij Athos vereenigd. De zorg over hun uitrusting was geheel verdwenen, geen gelaat droeg er meer «lie ken teekenen van en slechts die van eigene en verborgene onrust; immers onder elk© vreugde is vrees voor de in de koudste maanden van liet jaar. Van de dichtkunst heeft men wel -eenfe gezegd; dat zij in bekoorlijke vorm van waanzin is en vaiak gelijk staat met d'emkbeeMige ziekten; liet is daairom opvallend d'at de beste ©ogenblikken, van1 dichtieirsi ails Dante, Lamar - t.ine, Goe'the, Schiller en anderen in de maianden Juli en Augustus viel'en. Zelföi GibrdlalniP Bruine; de groote philosoof, schreef zijn Sandelajo in Juli en in zijUe gloedvolle voorrede schrijft hij het ontstaiaU van het werk toe aan den invloed der warmte in. die hondsda gen. Misschien verschaft di'e hitte dea* laatste weken ons, behalve goeden wijni, ook nog eeuige onsterfelijke ge dichten en proza-weakeni Wij kunnen ze n.og beat' gebruiken. EEN OORDEEL OVER EDISONS PHONO- GRAAF. Biij gelegenheid van. die1 red's vain EdlLson nalar Europa wordt er aan, herinnterd dat. een Uatiuurikiundiige te Pa- ijs dte phonografenl Van 33 jaaa* geiteden geEjk stelde met zakmuziiek:i nistrumenten, De natuurkundig© Dr. Brousel hield in Muiairt 1818 vooa" een groot auditorium een rede over die eerste exemplaren van Edison's pbonograiaf im de Academie van kunsten en Wetenschappen, te Pairijs1 en vertoonde zulk een instrument. Maar imi sitedie van zich er over te verbazen,, dat de klank® nwam de menschellijke stem eü zang zoo zuiver kondien) worden weergegeven dtoor een eenvoudig niet zoo bijzonder .samengesteld instru ment, -stoind B-owilland, een student van zijn plaats op en den. vertegamwoiomdli'ger van den uitvinder bij zijn keel grijpende, riep hij woedend uit: Geloiof jij h,et, kerel dat wij oins hi err door een buikspreker zouden la ten beetnemen Van deze ongegronde meening was Bouilland niet af te brengen, zeilfs niet toen die phomograiaf van den geleerde opnieuw in werking gesteld en geprobeerd werd. Den 30sten, September van hetzelfde jaiar ver klaarde hij in zijn werk. „Het is al te dwaas, aan te nemen dat eenvoudig metaal im staat is den edelen klank der menseheiijke stem n.a, te bootsein." Hoeveel buiksprekers zouden er wei op de wereld moeten zijn, wanneer overal waar men tegenwoordig Edisom-phomografen hoort, deze kunstenaars hun hulp verleenden JT». 314. F. W WIJNNE te Dudley. „Reading Observer" 1911. Ta Ma.t in 2 zetten. toekomst verborgen. EemsMaps trad' Planchet binnen, twee brieven voor d'Artagmarn medfebremigenlde.. De eiene was een klein, net, langwerpig ibrliefjie, verzegeld met groen zegellak, waarop een dhiif met een olijftak stond afgebeeld. De andere was een groote, yierkante brief, met bet schitterende wapen van dien hertog-kar dinaal verzegeld. Op 'tot zien van bet kleine briefje1, sprong bet hart van -df'Artagn.au ilni zijn boezem op, jv'a.nt hij meende bet schrift te kennen ein hoewel1 hij dat schrift slechts eetnsi had gezien, wals die. herinnering er van diep im zijn hart gebleven. Hij nam eerst het briefje en opendie het haastig. „Ga aanstaanden Woensdag", behelsde het, „van ze ven tot acht uur dies avonds, een wandeling langs- den w-eg van Chadltot doen en zie nauwkeurig im die koet sen, die u voorbij zullen rijden. Maar als gij op uw ei gen leven en ofp dlat van hen, die u liefhebben, gesteld zijt, maak dan geen dei minste beweging, die zou kun nen, doen gelooven, dat gij haiar hebt herkend', die zich a.a-n alles blootstelt, om u een oogemblik tie zien." Geene bamdteekeinimg. „Dat is cem valstrik; d^Artagnan", zei'de Athos, „ga niet." „Maiatr", zeilde d'Artaginian, „ik mieen het schrift te herkennen." „Dalt kan nagemaakt zij.n", hernam Athos; „te ze ven of acht uur fe. thans die weg malar Cihaiilo-t volko men eenzaam. Gij zoudlt. even verstandig doen., in het woud van Boin-diy t.e ga.ain wamidleleu." „Maar indien wij allen gingen", zei'de d'Artagnan; „wa.t duivel! men zou ons vieren) zoo gemakkelijk niet verslinden en diain nog vier lakeien; d'e paiardlen en de wapens; bet zou hen al te slecht bekomen." „Bovendien is het een gelegenheid o.m onze uitrus ting te vertoornen", zei'de Pomthos. „En indien het een vrouw is, die schrijft", zedde Aramis, „en deze vrouw niet begeerde gezien te wor den, wees dlan voorzichtig, d'Artagniam; haar in onge legenheid to brengen, hetgeen een edelman niet fraai zou staa.n." „Wij zullen achterwege blijven en hij alleen zal ons voorgaan", zeide Porthos. Oplossing ven No. 311. 1 Dh5 e8 enz. lTdö faalt op c5 Goede oplossingen ontvingen wij van P. J. Boom, F, Böttger, O. Bramer, G. Imhülsen en C. Visser te Alkmaar, G. van Dort te Leusden, J. Vijzelaar te 's Gravenhage, P. Bakker, Jos. de Koning en H. Weenink te Amsterdam, G. H. B. Hogewind te U- trecht, S. te S., A. Tates te Heilo, J. Reeser te Voorburg, J. Deuzeman te Frederiksoord, G. H. Goedhart Jr. te Ter borg," H. Strick van Linschoten te Rijswijk en J. Boomsma te Kampen. Ad No. 311. Wij hebben er al meer op gewezen hoe het tegen woordig schering en inslag is volledige tempo proble men te ontmoeten, die door den sleutelzet in een dreiging veranderen en hoe dit waarschijnlijk daar aan toe te schrijven is, dat Alain C. White voor een paar jaar de componisten wakker schudde door de mededeeling, dat er hem slechts 6 tweezetten bekend waren, die dit interessante thema behandelden. Nog even voegen wij hier aan toe, hoe het wel curieus was, dat er van dit zestal twee door landgenooten waren gecomponeerd. Omdat no. 311 nu ook zulk een „tempo-dreiging" was, gelijk Alain C. White deze soort 2-zetten noemt, publiceerden wij het dus niet, waar bovendien no. 309 van hetzelfde laken een pak was. Evenmin omdat de redacteur van „The Chess Amateur" dezen 2-zet „a gem" een juweeltje noemde. Wel namen wij, ronduit gezegd, daar aanstoot aan omdat wij het, op zijn zachtst genomen, niet geheel in den haak achten, indien de redacteur eent-r probleem-rubriek zich over de waarde van wedstrijdproblemen, onder hun motto gepubliceerd, uitlaat in welken zin ook, vóórdat de jury zich heeft uitgesproken. Neen, wij meenden onze lezers met dezen 2zet te moeten laten kennis maken, omdat wij hoopten, dat zij evenals wij, zouden verrast worden door den schit terenden sleutelzet dien wij ons niet herinneren ooit bij dit thema aangetroffen te hebben. Dit vonden wij beslist treffend. Wij beschouwden No. 311 dan ook als een merkwaardige opgave, voor waar niet in een vloek en een zucht gecomponeerd. Voor wien het interesseert volge hier den stand: Kc2, Dh5, Ta2 en h4, Pa e6 en g2, Pc4, f4 en h3; k e4, 1 fl, pa e2, p b6, c6, f2, f6 en g3 en de mede deeling hoe bijna een vijfde der deelnemers aan den oplossingswedstrijd in „The Chess Amateur" er eene foutieve oplossing van inzonden.2) Ad No. 314. Zooals onze lezers zich wellicht nog herinneren is de heer Wijnne geheel verlamd en wordt hij slechts bij zeer schoon weder met zijn ziekenstoel naar bui ten gedragen^) Onnoodig nogmaals er op te wijzen hoe de heer Wijnne onder die omstandigheden geniet van het feit, dat hem de gave der probleem-compositie is geschonken. In den laatsten tijd zien wij minder problemen van zijn hand dan vroeger. No. 314 bezit uiterlijk weinig aantrekkelijks, doch is o. i. toch beslist een goed pro bleem voor de gewone publicatie in een schaakrubriek Het maakt weinig pretentie, docli is toch aardig niet waar? AAN DE DAMMERS. Met dank aan de oplossers voor hun inzendingen van no. 149 en no. 55. Probleem 149 van S. Homan had den volgenden stand. Zw. 7, 8, 12, 14, 17, 19, 20, 21, 22 23, 25, 27,28, 32. W. 26, 30, 31, 33, 34, 35, 36, 39, 40, 42, 43, 48, 49. Wit wint door de volgende zettenreeks Zw. 4, 5, dam op 46. W. 14, 15, 19. Het moeilijke in dit eindspel is 't kennen van den juisten winstgang van 1 dam tegen twee schijven. 1. 19-13 1. 46 10 2. 13-9 2. 4 13 3. 13 4 3. 13—19 4 4—15 4. 19—23 5. 15-33 5. 5—10 6. 33-15 6. 10-14 7. 16-24 7. 23—28 8. 24-38 8. 14-19 9. 38—15 9. 28-32 op 1923 volgt 15—38 en zwart verliest. 10. 15-10 10. 19-24 11. 10 37 11. 24-29 12. 37—28 12. 29—34 13. 28 44 wint. Wij ontvingen goede oplossingen van de heeren C. Cloeck, D. Gerling, J. Houtkooper, G. van Nieuw- kuijk, J. K., S. de Jong te Alkmaar, H. E. Lantinga te Haarlem en P. Bakker te Schagerwaard. EEN MOOIE SCHIJF WINST. In een partij tusschen de heeren S. en C. om het kampioenschap van Parijs 1911 kwam de volgende stand voor 1) Van wien wij nog een goede oplossing van no. 310 ontvingen. 2) 18 van de 92! o) Waarvan wij hopen dat hij dezen zomer veel heeft kunnen profiteeren. „Goecl, maan' een pistoolschot is spoedilg gedost ui't een koets, die snel voorbijrijdt." „Och", zeidie «fArtagaDan, „men zal mij niie't treffen en dan) zullen wij1 dlei koets aanvallen en hen. diie er im zijn verdelgen: Dat zal dian altijd! zooveel vijanden minder wezen." „Hij heeft gelijk", zeidi© Porihos, „dlainj maar een ge veehit; wij moeten buitendien) onze wapenen nog be proeven." „Wel ja, laten wij otns dlat preitje gunnen", zeide Aramis op zaehten en lossen toom. „Zooals gij wilt", hernam Athos, „heeren; liet is nu half vijf ©n nauwelijks1 kunnen wij tijdig genoeg op den weg van öhaillot zijn." „Indien wij te laat vertireikkemi", zeidie Porthos, „zal men ons bovendien niet ziieini, wat Wel jammer zou zijn. Maken wij ons dius geroeid; heeren!" „Maar igij vergeet diitem tweeden brief", zeide Athos. „Ik meen echter, dlat het zegel genoeg aanduidt, dat hij wel verdient tie worden opengebroken. Wat mij betreft, ik Verklaar; mijn waarde dfArtiaigniam, dat ik er meeir aan 'hecht, dan aan dlat kleine reepje papier, het welk gij op uw hart dlruht," D'Artaignam bloosde. „Welnu, heerien", zeide de jongeling, „zien wij eens, wait Zijne Eminentie van ons begeert." D'Artagnan verbrak het zegel en las den brief: „De lieer d'Antiagnain, garde diesi konings, bij de compagnie des Essiarts, wondt hedleniavond te acht uur in het paleis verwacht." La Hondinière, Kapitein dies gardes." „Duivels!" zeidie Athos, „diat is een meer verontrus tende samenkomst dan de andere." „Tk zal bet tweede bezoek doem, na liet eerste te hebben afgelegd", zei d'Artagnan; „het eene is te ze ven en het andere te acht uur. Dus wij hebben den tijd voor beiden." „Hm! ik zou niet gaan", zeide Aramis, „oen fat soenlijk ridlder kan van een dooir een vrouw gegeven samenkomst niet afzien; maair een voorzichtig adel man kan zich verooitedhuld|igenl, zich' niet bij Zijne Eminentie te begeven, vooral wanneer hij reden heeft te gelooven; diat heit niet is; om er gelukwenbchem te gaiain ontvangen." „Ik ben van het gevoelen) van Aramis?', zei! Porthos. „Heeren"; antwoordde d'Artialgnan, „ik heb reeds dtoor den heet de Cavo'is een 'dergelijke uitmtotoidigi'ng van Zijne Eminentie ontvangen, ik heb daiaraiau niet voldaan en den volgendien' dag is mij een groote ramp overkomen. Constance was vefdHveneni; wat er ook van' moge komen), ik gat" „Als gij er toe hebt besloten, dtoa het d'an", zeidte Athos. „Maar de Biasitjillite?" zedidle Aramik „Oeh; dlaar -haalt gij mij wel uit", zeidie d'Artagnan. „Zeker", hernamen! Aramis ein Porthois mtet een be wonderenswaardig zelfveirtirbiuwen en alsof helt. de een voudigste zaak der wereld was; „zeker zullen wij er u uithalen. Matar intusisdheni, dlaar wij overmorgen moe ten vertrekken, zoudlt' .gij beter dloton u aan die Bastille niet te wagen." „Laait ons het beter aanleggen", zei Athcs, „verlaten wij hem d'en geheelein avond! niet meer; -elk oinzer zal hem aan elein dleir dleiulren van het paleis waehiten, met drie musketiers achter zich. Ziien wij 'd'an een gesloten koets erui't komen, dlie one verdacht voorkomt, dian val len w,ij ze a:am. Heit is laing geledian', diat. wij met de gardes van dien kandliinaial niets te vereffenen hebben gehad en de heer de Tkévill© za;l meemen; dat wij dbod zijn." „Ongetwijfeld, Athosd" zeide Aramis, „gij -zijt ge schapen om yeldlhteer te z-ijn. Walt zegt gij van het plan, heerein?" „Voortreffelijk!" riepen die jongelieden -eenparig uit-. „Welnu", zeildte Portlhos; ,,-dian zal 'ik naar het hotel ijlen en onze krijgsmakkers1 verwittigen; zich tegen acht uur gereed! te houden; de samenkomst zal op het plein va» het kardiitiaalspaleiis' plaats hebben; doe gij intusisehen de lakeien de paarden zadelen." „Ik heb geen paiaid", zeide d^Artagnan, „maar ik "za;l er een van den heer de Trévill© d'oien hallen." Ute- "-j ,(Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 5