DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. 1911 BINNENLAND. No. 236 Honderd en dertiende Jaargang. VR1IDAG 6 OCTOBER. De drie Musketiers* PEUILLBTON ALKMAARSCHE COURANT. ALKMAAR, 6 October. De Italiaanseh-Turksche oorlog' cluurt nu net een week, immers verleden Vrijdag' om lialf drie 's namid dags is de oorlogstoestand ingetreden. Wat is er sinds dien geschied? Ongerekend hetgeen voor dien Vrijdag bij Pretesa gebeurde: a. is een jacht buit gemaakt door de Italianen. b. is Tripolis beschoten hoe veel, hoelang en met welk resultaat weten wij niet. Stellen we nu eens daarnaast de eerste week van den .Tapansch' Russischen oorlog: Eerste dag: Vier Japansche schepen nemen een Russisch stoomschip in beslag. Derde dag: De Russische slagschepen Tsesare- witj en Retwisau en de kruiser Pallada door de Ja panners beschadigd. Vierde dag. Port Arthur beschoten. Het Russi sche slagschip Poltawa en de kruisers Askold Diana en Norvik beschadigd!. Japansche troepen in Korea ontscheept. Zeegevecht bij Tsjemoelpo. De Russi sche kruisers Wariag en Koriëts en een Russisch transportschip vernield. Vijfde dag'. De Russische kruisers Rasbojnik door de Japanners genomen. De Japanners bezetten Seoul. Zesde dag. Een Russisch smaldeel boort een Ja- panseh koopvaardijschip in den grond. Een Rus sisch mijnentransportschip! Jenisej in de lucht ge vlogen. Zevende dag. De Japanners trachten nabij Dalny te landen, worden met 400 man verliezen teruggedre ven. Nietwaar dit weeklijstje van 1904 ziet er heel an ders uit dan dat van 1911 en de vergelijking doet dui delijk zien, dat deze oorlog geen oorlog is, althans geen van veldslagen en belegeringen, van strijdlust en ener gie. Het is totdusverre een operette-oorlog. De her tog van de Abruzzen met zijn bombarie doet denken aan een operetteheld. De beschieting van Tripolis tooneelwerk. De berichtgeving fantasie-franje. Een prachtige vondst in een operette, een „Schlager'' zou zijn de beschrijving' van het bombardement door den socialistischen afgevaardigde de Felice, die aan boord van een der Italiannsehe schepen voor Tripolis o.a. het volgende meldde: „De Italiaansche schepen verschenen met lange wim pels in top. Daarna defileerden zij voor de stad met een prnohtigen zwaai, alsof zij met een breed gebaar het Turksche garnizoen uitnoodigden tot capituleeren. Het liep uit op een to urnooi vol vreugde. Mijn hart gaat open. Het is niet de dood, het is een feest van liet leven en de beschaving. Het is een indrukwekkend schouwspel." Een heldendicht in proza op de melodie der „Inter na." Het allervermakelijkste van dezen o,peretten-oorlog is wel, dat beide oorlogvoerenden schijnen te wachten op de tusschenkomst der mogendheden, die nog maar steeds uitblijft! Italië is blijkbaar niet voorbereid op een langen oor log' en rekent evenzeer op interventie als Turkije, dat cv zoo luid om heeft geroepen. Maar we zijn nog maar aan het begin van dezen oorlog. Het is nogi lang niet zeker, dat hij gedaan zal zijn, voordat hij eigenlijk goed begonnen is. In Italië is zooiets als een oorlogsroes ontstaan en de regeering zou wel eens verder in het oorlogsspel kunnen worden meegesleurd dan haar lief was. Niet onmogelijk lijkt *i nul is. ALEXANDRE DUMAS. 116) o— „Ik zal het trachten, Eminentie", antwoordde de Gaskonjer, met nederig zelfvertrouwen. „Herinner u later en op zeker oogenblik, indien u een ongeluk mocht overkomen", zei Richelieu met op zet, „dat ik het hen geweest, die u 'heb doen halen, en dat ik al het mogelijke heb gedaan, om u voor dat on geluk te behoeden." „Ik zal, wat er ook gebeure," zei d'Artagnan, de hand op zijn hart leggende en zich buigende, „steeds een eeuwige dankbaarheid voor Uwe Eminentie bewa ren, voor hetgeen zij in dezen oogenblik wel jegens mij wil doen." „Welnu, zooals gezegd is, wij zullen elkaar na den veldtocht weer ontmoeten. Mijn blik zal op u geves tigd zijn, want ook ik zal daar wezen," vervolgde de kardinaal, terwijl hij met zijn vinger aan d'Artagnan een prachtige wapenrusting' toonde, die voor hem was bestemd. „En na onze terugkomst, welnu, dau zullen wij afrekenen." „Ach, Eminentie!" riep d'Artagnan, „spaar mij voor het gewicht uwer ongenade, blijf onpartijdig, indien gij ziet, dat ik als een edelman handel." „Jongeling!" zeide Richelieu, „indien ik u nogmaals datgene kan zeggeu, wat ik u heden zeide, dan beloof ik u zulks te doen.7' Die laatste woorden van Richelieu drukten een vree- selijken twijfel uit; zij verschrikten d'Artagnan meer dan een bedreiging had kunnen doen, want zij bevatten een waarschuwing. De kardinaal trachtte hem dus voor eeu ongeluk te behoeden, dat hem bedreigde? Hij opende den mond, om te antwoorden, maar met een trotschen wenk gaf de kardinaal hem zijn afscheid. D'Artagnan vertrok, maar aan da deur begon zijn het ous, dat de openbare meening in Italië op het oogenblik het grootste oorlogsgevaar in zich bergt en de -comédie van thans tot een tragedie gaat maken. EERSTE KAMER. De Eerste Kamer heeft gisteren de discussie over de wijziging van de Arbeidswet voortgezet. De Minister van Landbouw enz, beantwoordde de sprekers, die Woensdag bedenkingen tegen het ontwerp hebben in het midden gebracht. Samenvoeging van Veiligheids- en Arbeidswet, betoogde hij, was vooralsnog onmoge lijk. Geheele opheffing van alle beschermende bepa lingen voor de vrouw zou de minister onverantwoorde lijk achten. De minister verdedigde het verbod van te arbeiden, dat bij dit ontwerp voor het verbod van te doen arbeiden in de plaats is gesteld. Hij besprak de regeling van de aansprakelijkheid der werkgevers. Spr. ontkende, dat te veel aan algemeene maatrege len van bestuur ter regeling is overgelaten. Evenzeer, dat te veel macht in handen van ambtenaren zal wor den gelegd. Ten slotte behandelde de minister nog enkele specia le punten, als nachtarbeid in glasblazerijen, het eik- schillen enz. Ha repliek kwam het ontwerp in stemming en werd met 30 tegen 10 stemmen aangenomen. Daarna was aan de orde de Steenhouwerswet. De heer Van der F e 11 z (L.) bestreed het ont werp, dat z. i. het bedrijf meer aan banden legt, dan voor het doel noodig' is. Voorts betoogde hij, dat ver schillende bepalingen in strijd zijn- met de Grondwet. De Minister van Landbouw verdedigde het ontwerp,ontkennende, dat het iu strijd is met de Grondwet. De heer Van der Feltz repliceerde. Het ontwerp werd met 19 tegen 10 stemmen aange nomen. De vergadering' werd verdaagd tot nadere bijeenroe ping'. ROND VOOR STAATSPENSIOENNEER1NG. Het Hoofdbestuur van den Bond voor Staatspensi- onneering- deelt iu een adres aan de Tweede Kamer mede, dat het met gemengde gevo|Jens heeft kennis genomen van het Wetsontwerp op de Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering, en wel met een gevoel van eer bied voor het daarin aangenomen beginsel van belang rijke offers uit de schatkist te brengen, teneinde de combinatie van armoede en ouderdom te kunnen ophef fen; doch met een gevoel van groote teleurstelling, dat bij die bestrijding van armoede slechts gedacht wordt aan een deel van hen, die op den ouden dag' arm 'zijn of misschien arm zullen wezen; met groote teleur stelling ook, omdat de meeste vrouwen worden buiten gesloten; met teleurstelling eindelijk omdat in het ontwerp niet ontwikkeld is een eigen, nationaal sy steem, niet een eenvoudig- en, in nood, allen bescher mend systeem als dat van Engeland! of Denemarken, maar het bureaucratische, enorme onkosten medebren gende, een grooten last op werkgevers en werknemers leggende Duitsche dwangverzekeringssysteem, welks vele ernstige fouten in tal van geschriften, óók van aanvankelijke voorstanders, in het licht zijn gesteld. Redenen, waarom het de Kamer eerbiedig-, doch ook dringend verzoekt, te willen overwegen of de sommen, bij het Wetsontwerp uit de schatkist toegezegd, niet op andere, minder omslachtige, niet één-klasse-en-in- hoofdzaak-één-sekse-bevoorrechtende wijze zijn aan te wenden tot leniging- van den stoffelijken nood bij ouderdom, - zoodat de KEamer wellicht tot het besluit zou kunnen komen bij Zijne Excellentie den Minister van Landbouw, Handel en Nijverheid aan te dringen op een zoodanig' gewijzigd Wetsontwerp of, zoo noodig op een geheel nieuw Wetsontwerp, waardoor, zonder premiebetaling, alle Nederlanders, vrouwen zoowel als mannen, tegen armoede, als gevolg' van ouderdom, ge waarborgd zijn. Gemengd nienws. AAN LAGER WAL. De rechtbank te Haarlem veroordeelde gisteren den gewezen student K. die reeds 19 maal was veroordeeld, moed hem te verlaten en hij was gereed naar binnen terug' te keeren. Onderwijl versoheen hem het ernstige en strenge ge laat van Athos voor den geest. Indien hij met den kardinaal het verbond) aanging-, dat deze hem voorstel de, zou Athos hem als zijn vriend verloochenen. Deze vrees weerhield hem. Zoo vermogend is de in vloed van een waarlijk groot karakter op alles, wat het omringt. D'Artagnan ging dezelfde trap af, langs welke hij was opgekomen; hij vond! Athos voor de deur en do vier musketiers, die zijn terugkomst wachtten en onge rust begonnen te worden. Met een enkel woord stelde d'Artagnan hen gei'U3t, terwijl Planchet de anderen ging berichten, dat het niet meer noodig was langer de wacht te houden, daar zijn meester gezond en wel uit het kardinaals-paleis was teruggekomen. Bij Athos teruggekeerd, vroegen Aramis en Porthos naar de reden van die zonderlinge uitnoodi-gingmaar d'Artagnan bepaalde zich er toe hun te zeggen, dat Richelieu hem ontboden en hem een vaandrigsplaats in zijne garde had willen geven, maar dat hij had1 ge weigerd. „En gij hebt gelijk!" riepen Porthos en Aramis een parig uit. Athos verzonk in een diepe mijmering en antwoord de niet. Maar toen hij alleen met d'Artagnan was, zeide hij hem: „Gij (hebt gedaan, wat -gij doen moest; doch wellicht hebt ge ongelijk gehad1." D'Artagnan slaakte een zucht, want die stem paarde zich aan een geheime stem zijner ziel, die hem toefluis terde, dat hij aan groote ongelukken was blootgesteld. De volgende dag ging' voorbij in het maken van toe bereidselen voor het vertrek. D'Artagnan ging naar den heer de Tréville, om afscheid te nemen. Op dat oogenblik meende men nog, dat de scheiding der gar des en der musketiers slechts kortstondig' zou zijn, daar de koning denzelfden dag het parlement zou voor zitten en den volgenden dag vertrekken. De heer de Tviville bepaalde ziek dan, aan d'Artagnan te vragen, wegens diefstal van een deken te Zuid-Schalkwijk, tot 6 maanden, min de preventieve hechtenis. WRAAKNEMING. De jeugdige Z. te Haarlem was door zijn oom R. op gevoed. Hij kostte oom heel wat geld en vooral in den laatsten tijd had R. heel wat te betalen. Daar hem dit begon te vervelen, weigerde hij kort en goed om deze betaling te doen. En nu plaatste Z. in een plaatselijk blad een advertentie, waarin werd medegedeeld, dat oom zijn schoorsteenvegerij ophief. R. heeft een klacht ingediend 'bij de politie. ONBEVOEGD UITOEFENEN GENEESKUNST. De Kantonrechter te 's-Gravenhage heeft gisteren J. E. van Olphen, wonende aan het Newtonplein al daar en die terechtstond wegens het onbevoegd uit oefenen van de geneeskunde met z. g. „Kloostermidde len," overeenkomstig de vordering van het Openbaar Ministerie veroordeeld tot de hoogste boete, n.l. twee maal 300 subs, tweemaal 60 dagen hechtenis. pen, zullen beide vrij zeker het gebruik van béide oogen missen. Zij zijn naar Leeuwarden vervoerd, om zich onder geneeskundige behandeling te stellen. De dader W. v. d. N. is geverbaliseerd. Hij zegt uit nood weer gehandeld te hebben. SNEL IN DE VAL. Woensdagochtend werd een 16-jarig 'bediende van een kantoorboekhandelaar te Amsterdam uitgezonden om een aangeteekenden brief, inhoudende vijf bank biljetten van 10, te posten. Hij keerde niet terug. Reeds 's middags werd hij te Arnhem aangehouden. Een agent van politie aldaar zag aan den Grooten Oord een jongen, uit wiens borstzak een revolver stak. Hij nam den jongen mee naar het politiebureau, al waar bij fouilleering behalve de revolver ook eenige ba-nkbiljetten van 10 gulden op den jongen werden gevonden. Een scherp verhoor bracht den jong-en al spoedig' tot de bekentenis dat hij een aangeteekenden brief had verduisterd ten nadeele van de Amsterdamsche firma, bij welke hij werkzaam was. Hij had den brief open gebroken, had zich den inhoud toegeëigend en was naar Arnhem gereisd. De revolver had Hij van het ontvreemde geld gekocht. De jongen werd gisteren naar Amsterdam overgebracht. De vader van den vreemdsoortig'en avonturier had reeds aan de firma de geleden schade vergoed. ONTSLAG BIJ HUWELIJK. Gelijk men weet, schrijft de Tel., is in de kwestie mevrouw Lub. Kooyman te Amsterdam het voorstel, om deze onderwijzeres op grond van het door haar ge sloten huwelijk ontslag te verleenen, uitgegaan van B. en W. In dergelijke gevallen schrijft de wet voor, dat de arrondissements-schoolopziener den raad van advies moet dienen. De heer H. de Booy nu verklaart zich in zijn rapport tegen het ontslag op grond van de volgende motieven: lo. Liet is krenkend voor het rechtsgevoel een on derwijzeres wegens huwelijk te" ontslaan zoolang' geen wet óf verordening- daartoe recht geven. 2o. In dit bijzondere geval is van onvoldoende dienstvervulling door het huwelijk niets kunnen blij ken, zoodat ontslag onrechtvaardig zou zijn. 3o. Wanneer onvoldoende dienstvervulling in de toekomst volgde, zou deze bezwaarlijk van dien aard kunnen zijn, dat ontslag' behoorde te volgen. MANNENBOND VOOR VROUWEN KIESRECHT. De Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht heeft zijn jaarlijksche algemeene vergadering gehouden te 's-Gra- venhage. Het ledental is in het afgeloopen jaar iets toegenomen, terwijl de kas een flink batig saldo ople verde. Medegedeeld werd, dat de heer Drysdale, een der eersten in den vrouwenkiesrechtstrijd in Engeland, binnenkort in velschillende plaatsen van ons land le zingen zou.houden. De aftredende bestuursleden, de heeren W. Mans- veldt, F. E. W. Kehrer en P. Schelte-ma de Heere, wer den bij acclamatie herkozen. De vereeniging is sedert kort aangesloten bij de Men's International Alliance for Women Suffrage. MET VITRIOOL GEWORPEN. De jongelingen E. Bruining en A. Lindeboom te Opeinde (Fr.) wien vitriool in het gelaat werd gewor- of hij hem ook van dienst kon zijn; maar d'Artagnan antwoordde fier, dat hij van alles was voorzien, wat hij noodig had'. Des nachts vereenigden zich al de krijgsmakkers der kompagnie der gardes van den heer des Essarts en der kompagnie musketiers van den heer de Tréville, die met elkander vriendschap hielden. Men verliet elkan der tot weerziens, wanneer en als het den hemel be haagde. liet was dan ook, zooals men kan denken, een vrij ruwe nacht; want in dergelijke omstandigheden kan men slechts de uiterste bezorgdheid door een uiterste onverschilligheid verdringen. Den volgenden dag ver lieten de vrienden elkander op het eerste trompetge schal; de musketiers begaven zich' naar het hotel van den heer de Tréville; de gardes naar dat van tien heer des Essarts. Elk der kapiteins voerde onmiddellijk hierop zijn kompagnie naar het Louvre, waar de. ko ning' hen in oogenschouw-zou nemén. De koning was droefgeestig en scheen ongestëïd te zijn, hetgeen hem zijn gestalte kleiner maakte. En, inderdaad, den vorigen dag was hem de koorts, te mid den der zitting van het parlement, dat hij voorzat, overvallen. Hij had desniettemin besloten, dienzelfden avond te vertrekken en ondanks de aanmerkingen, welke men had gedaan, had hij het leger willen in oogenschouw nemen, in de hoop, door een dadelijke krachtsontwikkeling de ziekte te overwinnen, die zich van hem meester maakte. De revue geëindigd zijnde, namen de gardes alleen den tocht aan, daar de musketiers met den koning zouden vertrekken, hetgeen Porthos veroorloofde in zijn .schitterende uitrusting een wandeling te paard naar de Beerenstraat te doen. De procureursvrouw zag hem voorbijrijden in zijn nieuwe uniform en op zijn fraai paard gezeten. Zij beminde Porthos te veel, om hem zóó te laten vertrek ken en wenkte hem, af te stijgen en in huis te -komen. Porthos was prachtig: zijn sporen ldonken, ziju harnas blonk en zijn zwaard' sloeg kletterend tegen zijn. bee- nen. Nu hadden de klerken niet den minsten lach lust, zoo krijgshaftig zag Porthos1 er uit. GEOLOGEN EN INGENIEURS GEVRAAGD. Een merkwaardig gebrek aan geschoolde werkkrach ten blijkt uit een advertentie in dit nummer, schrijft het Hbld., waarin niet minder dan tien geologen en vijftien mijn-ingenieurs gevraagd worden, en welke reeds, zonder voldoend resultaat, in een vakblad opge nomen werd. ROODVONK-EPIDEMIE. De inspecteur der volksgezondheid voor Zuid-Hol land heeft het roodvonk te Leiden epidemisch heer- schend verklaard. VAN DE MUIZENPLAAG VERLOST. De ho.oge vloed van gepasseerden Zaterdag, die in den Biesbosch zooveel schade heeft aangericht, heeft toch ook nog wat goeds bewerkt, want hij heeft ons verlost van de ellendige muizenplaag, die voor vele landbouwers een ware bezoeking is geweest, aldus wordt uit Werkendam gemeld!. Den ganschen zomer is er strijd geweest tegen die kleine veelvrnatjes. Alles is geprobeerd om ze uit te roeien, maar niets mocht baten. Met duizendtallen zijn ze gevangen door het boren van diepe g-rondgaten een ouderwet-sch, maar onder giewone omstandigheden dikwerf afdoend middel of vergiftigd1 door het uitstrooien van zoogenaamde mui- zentarwe; doch begunstigd door warmte en droogte, was de vermenigvuldiging dier kleine kwelgeesten zoo sterk, dat de opruiming' van eenige duizenden geen merkbare verbetering bracht en hun werk van verwoes ting geregeld bleef doorgaan. Nu echter zal het wel gedaan zijn. De hooge vloed heeft ze opgeruimd'. Moge het zijn voor langen tijd, want het zijn dure kostgangers. UIT HENSBROEK. De vakteekenschool alhier is geopend met aanvanke lijk dertien leerlingen uit de gemeenten Heer-Hugo- waard, Obdam, Urse-m en Hensbroek. De officieels opening had- plaats door den voorzitter van het afdee- lings-bestuur, den heer L. Groot, in tegenwoordigheid van het bestuur en de leeraren. UIT HOORN. In de gister gehouden vergadering' van den Raad der gemeente Hoorn was ingekomen een adres van de afd. Hoorn van het N. O. G. betreffende het instellen van een vervolgklasse aan de school' voor kosteloos on derwijs en de tweede Burgerschool voor jongens en meisjes. Op dit adres was adhaesie betuig'd door de vereeniging' „Volksonderwijs." Mede was ingekomen een adre? van de agenten van Politie, inhoudende verzoek, om wijziging' in de re-ge ling hunner jaarwedde te willen brengen. Deze stukken werden in handen van B. en W. ge steld om pra-e-advies. Besloten werd aan de Land- en Tninbouwvereenigiug „West-Friesland," in de kosten van den tuinbouwwin- tercursus een subsidie te verleenen van 35. Overeenkomstig' het voorstel van B. en W. wordt besloten, de leervakken op de burgerayondsohool aan te vullen met boetseeren. Tot leeraar in dit vak wordt benoemd de heer D. A. A. W. Dobbe. Tot leeraar in het boekhouden aan de Burgeravond school wordt benoemd de heer H. J. Sindram te Hoorn en tot onderwijzer aan de eerste burgerschool voor jon gens, de heer J. Hoekstra te Helder. Tot onbezoldigd ambtenaar van den burgerlijken stand wordt benoemd! de heer J. O. v. d. Blocquery, die evenwel bedankte. De benoeming is nu aangehou den. De musketier werd bij den heer Coquenard binnen geleid, wiens kleine .oogen van woede fonkelden, toen hij zijn gewaanden neef zoo blinkend! zag; echter troostte hem iets inwendigs; immers men zeide alge meen, dat de veldtocht ruw zou zijn, hij hoopte derhal ve van harte, dat Porthos modht sneuvelen. Porthos maakte mees-ter Coquenard zijn compliment en nam van hem afscheid'. Meester Coquenard wensch- t-e hem allerlei soort van voorspoedt Wat mevrouw Coquenard betrof, deze kou hare tranen niet weerhou den, maar men gaf niet de minst kwade uitlegging aan hare smart, men wist, dat zij aan haar bloedver wanten zeer was gehecht, omtrent wel'ke zij1 voortdu rend met haar echtgenoot hevige twisten had gehad. Zoolang de procureursvrouw haar knappen neef -met hare oogen kon volgen, wuifde zij met een zakdoek, zich uit het venster zoover voorover buigende, dat zij gevaar liep er uit te vallen. Porthos ontving' al -hare bewijzen van teederheid als iemand, die aan dergelijke betuigingen gewoon is. Al leen, toén hij om den hoek der straat verdween, lichtte hij den hoed op en wuifde er mede ten teeken van af scheid. Ook Aramis schreef een langen brief. Aan wien? Niemand wist. het. In de aangrenzende kamer wachtte Ketty, die nog dienzelfden dag naar Tours moest ver trekken, met dien geheimzinnigen brief. Athos dronk met kleine teugen de laatste flesch van zijn Spaanschen wijn. Onderweg toog d'Artagnan met zijn kompagnie voort. In de voorstad! Saint-Antoine gekomen, wendkle hij het hoofd om, lachend de Bastille beschouwende, die hij tot hiertoe was ontkomen. Daar het alleen de Bastille was, die hij beschouwde, zag hij milady niet, die, op een Isabelkleurig paard gezeten, hem aan twee mannen van een zeer slecht voorkomen aanwees, welke mannen onmiddellijk de gelederen naderden, om hem te herkennen. O-p den vragend-en blik, dien zij op mi- lady wierpen, antwoordde deze met den hare, dat hij het was. Toen, verzekerd! dat er geen ver-gissing in de uitvoering harer bevelen kon plaats hebben, reedi zij spoorslags heen. Beide mannen volgden toen de kom pagnie en de voorstad' St. Antoine verlatende, spron gen zij op twee gezadelde paarden, welke een hen wachtende knecht- zonder livrei, bij den toom hield. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1