DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en dertiende leergang. 1911 MAANDAG 9 OCTOBER. STADSNIEUWS. De 8 Octoberfeesten. No238 De drie Muskefiero- IN YERBAND MET DE VIERING VAN ALKMAAR's ONTZET, ZAL DE ALKMAARSCHE COURANT DINSDAG 10 OCTOBER NIET YER- SCHIJNEN. - PESUIIaLEïTOM ALKMAARSCHE COURANT ALKMAAR, 9 October. Veel plaats is er heden voor het buitenlandsche overzicht natuurlijk niet, maar toch willen we even in het kort de belangrijkste gebeurtenissen der afge- loopen week nagaan. De Italiaansche driekleur waait boven Tripolis en de nationale geestdrift, waarmede het Italiaansche volk deze daad heeft begroet is in vaderlandsche betoo gingen tot uiting gekomen. De Italiaansche minister-president Giolitti heeft aan een feestmaaltijd, ter zijner eere gehouden, een re devoering uitgesproken waarin hij o.a. verklaarde „Wij beschouwen den vrede en een uitstekende ver standhouding met alle mogendheden als de hoogste weldaad voor Italië, maar kunnen desondanks uit zicht naar een kalm leven noch de levensbelangen van ons land, noch de nationale waardigheid opofferen. „De regeering aanvaardt voor den oorlog, dien zij begonnen is, de gebeele verantwoordelijkheid, omdat zij overtuigd is, dat bij de hardnekkige en stelselmatige vijandelijke gezindheid, die sinds jaren iedere econo mische actie in Tripolis belette en de voortdurende provocaties van de Turksche regeering iedere aarzeling of vertraging de toekomst van het land en zijn econo mische en politieke positie in gevaar zouden hebben gebracht. „Wij wachten," zoo eindigde hij, „met kalmte het oordeel van het parlement en het land), af en zenden aan leger en vloot een groet, waarmede wij tevens te kennen geven, dat het volk in beide volkomen ver trouwen stelt." Daarna komende tot de binnenlandsche politiek, zei- de de heer Giolitti, dat regeering en parlement het eerst moeten beginnen met de sociale hervormingen, die onmisbaar zijn voor een werkelijken en duurzamen vooruitgang. „Italië, zoo zeide hij, „volgt op het oogenblik met vaderlandslievende bezorgdheid en vertrouwen zijn le ger en vloot, die de nationale vlag planten aan 't te genoverliggende strand van de Middellandschc Zee. De Italiaansche voorhoede, die haar aandeel opeischte in den beschavenden arbeid op het vasteland van Afri ka, zal werkelijk een krachtig' volk waardig blijken, wanneer wij dit werk van internationale beschaving- laten volgen door grootsche hervormingen tot verbete ring' van het lot der arbeidende klassen." Op deze officiëele wijze wordt dus een daad van roof bemanteld! De belofte van Italië, om in Europeesch en Azia tisch Turkije geen vijandelijkheden te verrichten is door de Italiaansche marine niet gehouden. Aan de gevaarlijke Albaneesche kust zijn verscheiden inciden ten voorgekomen, ook in de Roode Zee hebben kleine Italiaansche oorlogsschepen verscheiden vaartuigen beschoten. Het heet, dat de Turksche ministerraad door tus- schenkomst der gezanten de bemiddeling der mo gendheden ten gevolge van het nieuwe feit der ont scheping van de Italianen in Tripolis heeft ingeroepen. De bemiddelingsaanvrage is gegrond op handhaving van de Ottomaansche souvereiniteit en erkenning der Italiaansche belangen. De nota weidt niet nader uit over den aard dier be langen. Er is dus altijd hoop, dat de mogendheden, die ook nui ALEXANDRE DUMAS. 118) o— Wij zeggen als de keisteenen, die hij onder de voe ten trad, want d'Artagnan maakte deze opmerking', terwijl hij een fraaien, kleinen weg bewandelde, die van het legerkamp naar een naastbijgelegen dorp leid de. Maar die beschouwingen hadden hem verder ge bracht dan hij dacht, de dag begon te tanen, toen hij in de laatste zonnestralen achter een hek den loop van een musket meende te zien blinken. D'Artagnan bezat een vluggen blik en ging steeds spoedig- tot een besluit over, hij begreep, dat bet mus ket daar niet alleen was gekomen en hij die het droej zich niet achter een heg had verscholen met vredelie vende bedoelingen Hij besloot zich uit- de voeten te maken, toen hij aan de andere zijde achter een rots den loop van een tweede musket bespeurde. IIij was ongetwijfeld in een hinderlaag gevallen. De jongeling wierp een blik op het eerste musket en zag met zekeren angst, dat het in de richting, waar hij was, nederdaalde; maar zoodra hij bemerkte, dat de opening van den loop onbewegelijk bleef, wierp hij zich voorover op den g'rönd. Tegelijkertijd ging het schot af en hij hoorde het fluiten van den kogel, die hem over het hoofd vloog. Er was geen tijd te verlie zen, d'Artagnan was in één sprong overeind, toen in hetzelfde oogenblik de kogel van liet andere musket de keisteenen deed opspringen, juist op de plek, waar hij zich met het gezicht ter aarde had geworpen. D'Artagnan was niet een der onzinnige dapperen, welke een dwazen dood tegemoet gaan, teneinde men van hen kunne zeggen, dat zij geen schrede achteruit zijn gegaan; bovendien was hier geen moed te toonen. D'Artagnan was in een moordkuil gevallen. „Indien bet derde schot afgaat, ben ik dood," dacht hij. En on- voor hun eigen belangen moeten waken, tusschen bei den zullen komen. De Marokkaansche kwestie is nog altijd niet opge lost. Het schijnt, dat er nog allerlei moeielijkheden zijn, welke aan het opmaken van het verdrag in den weg staan. Spanje gaat intusschen heviger in Marokko vech ten. Officieel wordt gemeld, dat de voorbereidende operaties op uitnemende wijze verliepen na een ge vecht van tien uur, waarin echter verscheiden men- schen sneuvelden. De republikeinsche regeering van Portugal werd weer eens bedreigd door een poging om het koninkrijk te herstellen. De koningsgezinden vielen onder lei ding van den beroemden kapitein Paiva Couceiro in het Noorden binnen. Volgens de berichten, zijn ze verslagen en trekken ze terug in de richting van de Spaansche grens. Men vreest echter voor een inval over de Oostelijke grens. Bij de opening der Oostenrijksche Kamer werden door een jeugdigen socialist vier schoten op den mi nister van justitie, die echter niet gewond werd, ge lost. De klove tusschen de burgerlijke partijen en de so ciaal-democraten is hierdoor zeer verwijd en het voor uitzicht op een vruchtbare periode van het Oostenrijk sche parlement vrijwel tot nul gedaald. In Frankrijk kwam bij de overigens zeer aangrijpen de begrafenis der slachtoffers van het in de lucht ge vlogen oorlogsschip „Liberté" een paniek voor, welke evenwel geen noodlottige gevolgen liad. En te Austin (Pennsylvania) kwamen circa 500 menschen om het leven door hit doorbreken van een dam, terwijl het binnenstroomende water schier alle buizen vernielde. Het was wel een buitenkansje, toen het, nadat het heel den dag had „gesausd", Zaterdag in den namid dag begon op te klaren. Wel stak er in den avond weer een storm op, maar bij was toch niet de Gewel dige van de vorige week en met de genomen maatrege len kon men hem op Oudt-Alkmaer nu best bet hoofd bieden. De wind liet het dan cok gelukkig maar bij een waarschuwing en ging toen liggen. Gisteren was het een uitgezochte feestdag' en op het feestterrein heeft men zich den heelen dag en vooral ook den zeldzaam schoonen herfstavond op ongedachte wijze kunnen vermaken. En heden laat het weder zich opnieuw best aanzien. Wel is de lucht bedekt, maar de temperatuur is mild en kenners verzekeren, dat het wel droog' zal blijven. Mogen zij gelijk krijgen en gelde hun voorspelling' ook voor morgen, den dag van den grooten histori schen allegorisehen optocht, wanneer heel de rijkbe vlagde stad zal zijn vol blij feestgerucht en er van heinde en verre op tal van scholen in den omtrek wordt vrij-af gegevenbezoekers komen opdagen, om te aanschouwen, boe men in Alkmaar, den eerbied voor het verleden en den zin voor geschiedenis weet op te wekken, hoe men er op waardige en kunstrijke wijze vereenigingsjubilea vieren gaat. Van de gebeurtenissen, zooals zij sinds Zaterdag avond tot aan het verschijnen van dit nummer, elkaar hebben opgevolgd, zullen we thans een verslag geven. De opening van Oudt Alkmaer. De storm van den vorigen Zaterdagavond en de aan houdende regen van den dag' der opening, konden niet beletten dat alles zoo goed als gereedi was op Oudt- Alkmaar, doch het "terrein was in een bijna onbegaan bare oppervlakte herschapen. Gelukkig had het in den namiddag- opgehouden te regenen, bleef het droog middelijk vlood hij, met de snelheid zijner wegens hun. vlugheid beroemde landslieden, in de richting van het legerkamp, maar hoe snel zijn vlucht ook was, had hij, die het eerst zijn musket had afgeschoten, den tijd ge had het weder te laden, en zoo juist, dat de kogel d'Artagnans hoed doorboorde en hem tien schreden ver deed wegvliegen. D'Artagnan, geen anderen hoed hebbende, raapte hem al loopende op, kwam hijgejide en bleek thuis, zet te zich zonder aan iemand iets te zeggen neder en be gon na te denken. Dat voorval kon drieërlei oorzaken hebben: de eerste meest waarschijnlijke, kon een hinderlaag der vijanden uit la Rochelle zijn, aan wie het niet onaangenaam zou zijn. geweest een der gardes Zijner Majesteit neer te schieten, daar zulks een vijand minder ware geweest en die vijand een goed gevulde beurs in zijn zak had kunnen hebben. D'Artagnan bakeek zijn hoed, be schouwde het door den kogel gemaakte gat en schudde het hoofd. De kogel was niet van een musket, het was die van een bus; de juistheid van het schot had hem reeds doen vermoeden, dat heb door een. bijzonder ge weer gelost was geworden; bijgevolg kon het geen krijg'saanval geweest zijn, de kogel niet van het gewo ne kaliber zijnde. ITet kon oo-k een herinnering aan den kardinaal zijn. Men weet, dat op hetzelfde oogen blik, toen die heilrijke zonnestraal hem den loop des geweers deed bemerken, hij zich verwonderde over de goede gezindheid van Zijne Eminentie jegens hem Maar d'Artagnan schudde.twijfelachtig het hoofd. Je gens lieden voor welke hij slechts den arm behoefde uit te strekken, ging- de kardinaal zelden tot- dergelijke middelen over. Het kon ook eeaie wraakoefening van milady zijn geweest. Die veronderstelling was waar schijnlijker. Hij trachtte zich te vergeefs de gelaats trekken of de kleeding der mooudenaars te herinneren; zijn haastige vlucht had hem in de onmogelijkheid ge steld iets op te merken. „Ach, mijne arme vrienden!"' zuchtte d'Artagnan, „waar zijt gij? O! hoe ontbeer i'fc u!" D'Artagnan bracht een zeer slechten nacht door. Dri» of vier malen oatwaalkt» Jiij v»{'»ehrikt, aic.k ver- tot het uur van opening, zoodat om 0 uur reeds hon- derden en honderden op den Kanaaldijk stonden te kijken of te wachten op het oogenblik dat de poorten zouden worden geopend. Bij onze komst op het terrein was het er nog een drukke beweging, hier stalde men uit, daar sloeg" men nog een spijker, elders zaagde men planken om op het j terrein te leggen, teneinde dit zooveel mogelijk be- j gnanbaar te maken. kortom, alles gaf den indruk van het druk-zijn op Zaterdagavond in een werkelijke stad om voor den Zondag gereed te wezen. En tusschen al die drukte bewogen zich reeds de hellebaardiers, musketiers, piekeniers en vendelisten of welke oud-dapperen ook, terwijl in de verschillende kleedkamers de laatste hand werd gelegd aan de keu rige costumeering eu grimeering van allen die op het terrein een functie zouden moeten verrichten. Te on geveer 7 uur kwam het eere-comitó door de Vereeni- g'ing' afgehaald in de burgemeesterskamer, waar het eerelid, de heer J. Ris, vertegenwoordigende Floris van Teylingen, werd) ontvangen. Het aantal bezoekers nam gaandeweg toe" en toen om ongeveer 8 uur de eerste trom dof over het terrein klonk ten teeken dat ieder op zijn post moest zijn en de plechtigheid zou beginnen, was het getal zeker tot een paar duizend geklommen. Niet lang duurde het of Jacob Cabeljouw, voorgesteld door den voorzitter der vereeniging, den heer A. Ade laar Jr., werd door het corps edelen en burgers onder muziek naar bet stadhuis geleid, vanwaar bij in 't bij zijn van liet eere-comité en enkele boofdpoorters voor de opening" ongeveer de volgende woorden sprak Geachte aanwezigen, dames en heeren, leden, steu nende leden, donateurs en bewoners van Oudt Alk- moer, ik beet u liier allen welkom. Na de voor ons zoo ontzettende ramp van verleden Zaterdag hebben wij eu heeft men niet kunnen ver moeden dat tlians Oudt Alkmaer zou kunnen worden geopend. Wij hebben echter bij de wederopbouwing den grootsten ijver en volharding getoond. Laten we hopen dat het toen de bangste dag is geweest en dat we, wanneer het weer ons nu ten gunste is, van hier uit victorie mogen roepen. Wij hebben ons getoond als mannen met moed en volharding, met een hart warm kloppend voor de be langen onzer vereeniging. Velen uwer zijn er getuige van geweest hoe wij ter neer geslagen waren, wij heb ben niet een oogenblik getwijfeld de zaak door te zetten en met voldoening kunnen wij op ons besluit terugzien. Ik hoop dat alles wat bier door ons is tot stand gebracht door U zal worden gebruikt en ge waardeerd en dat daardoor en door u zal worden ge noten. Floris van Teylingen is slechts een vereeni ging van den werkman, doch door veler steun, vooral den finantieelen, waarvoor ik van deze plaats dank zeg, zijn wij in staat gesteld te doen hetgeen we deden. Ik hoop dat daardoor de grondvesten zijn belegd voor een verder vijftigjarig bestaan. Zich daarna tot den heer Bos, burgemeester van Oudorp wendende, verklaarde spr., dat bij hem harte lijk dank zegde voor de jegens de vereeniging betoonde bereidwilligheid. Tot onze spijt, zoo vervolgde spreker, is het Dage lijksch Bestuur der Gemeente Alkmaar verhinderd de opening bij te wonen, wij kunnen deze mededeeling ten deele begrijpen, doch mogen niet verzwijgen, dat wij van die zijde tegenwerking ondervonden. Van onze zustervereeniging ondervonden wij veel steun, waarvoor wij haar dankbaar zijn, hoewel het ons spijt dat ons eerste voornemen om de herdenking den 21sten September te vieren niet is kunnen doorgaan, immers dan hadden we niet den tegenslag van het weer ondervonden. Ik open dit feest met een uitnoodiging aan u van een driewerf hoera voor de victorie in 1573 alhier be haald. Daverende hoera's en fanfares volgden, waarna de muziek het Wilhelmus speelde. De hoera's en fanfares werden op uitnoodiging van den spreker herhaald voor het Dagelijksch Bestuur van Alkmaar, van Oudorp en de vereeniging Floris van Teylingen. De opening was hiermede afgeloopen. Cabeljouw beeldende, dat iemand zijn bed naderde om hem met een dolk te doorsteken. Intusschen daagde de och tend, zonder dat de duisternis iets bijzonders had> aan gebracht. Doch d'Artagnan was verzekerd, dat, wat was uitgesteld, daarom niet was opgegeven. Hij bleef den geheelen dag thuis; het slechte weer strekte hem voor zichzelven ter verontschuldiging. Den daaropvolgenden dag werd te negen uur de roffel geslagen. De hertog van Orleans inspecteerde de wachtposten. De gardes stelden zich in slagorde en d'Artagnan nam in hun gelederen plaats. Monsieur ging het front voorbijvervolgens naderden hem al de hoofdofficieren om hem te complimenteeren. De heer des Essarts, kapitein der gardes, naderde gelijk de overigen. Na verloop van een oogenblik meende d'Ar tagnan, dat de beer des Essarts hem wenkte; bij wachtte een nieuwen blik van zijn bevelhebber, en de wenk hernieuwd zijnde, trad hij uit de gelederen en na derde om de bevelen te ontvangen. „Monsieur," zei de heer des Essarts, „verlangt eeni ge vrijwilligers ter uitvoering eener gevaarlijk)? onder neming, maar die hen tot eer zal strekken, welke die zullen vervuld hebben; ik heb u daarom een wenk ge geven, ten einde u gereed te houden." „Ik dank u, kapitein!" zeide d'Artagnan, die niets liever wenschte dan zich voor het oog' van den luite ïiant-opperbevelhebber te onderscheiden. Het was dan ook tengevolge van een uitval der be zetting la Rochelle, die het bolwerk had hernomen van hetwelk het koninklijke leger zich twee dagen tevoren meester maakte, dat tot het doen van een loozc verken ning, om to zien op welke wijze dat bolwerk bewaard werd, moest worden overgegaan. Eenig'é oogenblikken daarna verhief Monsieur de stem en zeide: „Ik heb voor die onderneming drie of vier vrijwilli gers noodig, aangevoerd door iemand waarop men kan rekenen." „Wat den laatsten betreft, Uwe Excellentie, dezen heb ik bij de hand," zeide de heer des Essarts, d'Artag nan aanwijzende; „en wat de vier of vijf vrijwilliger saugmut, Uw# Bx»öll#nti» k##ft sl#ehti zijn» bedoeling werd door den stoet naar de woning van den burge meester geleid na met zijn gevolg een ommegang op het terrein te. hebben gemaakt. Kort nadat de stoet weer in de kamer van Van Tey lingen was aangekomen, werden de glazen gevuld en nam de voorzitter, de heer Adelaar, het woord, waarbij hij de totstandkoming van het feest nogmaals in her innering bracht, daarbij dank betuigende aan allen di» tot het welslagen hunne medewerking in meerdere of mindere mate hadden verle'end; in het bijzonder aan den heer G. Bos Wz„ burgemeester der gemeente Ou dorp en de overige leden van het eere-comité, aan den hr. J. Kramer, den man dien spr. mocht noemen de ziel er vereeniging die als 't ware zich zelf gaf ter bevor dering van hare belangen, aan de heeren Helmhout voor de goede verzorging der costumeering en aan de heeren Beijne voor de decoratie en de aan hen door d» Catastrophe van verleden Zaterdag veroorzaakte bui tengewone moeite en ten slotte aan de pers, speciaal de Alkmaarsche Courant, die zich zoo bereidwillig be schikbaar stelde deze feesten door publiciteit te helpen bevorderen. Ten slotte wees spr. erop, dat de heer J. Ris, het te genwoordig eerelid zijn gouden jubileum herdacht als oprichter en lid der vereeniging en stelde voor een glas wijn te ledigen op het verder welslagen van het feest, aan welk voorstel gaarne werd voldaan. De heer Bos, burgemeester; van Oudorp, verklaard» dat hij verleden Zaterdag terneer geslagen was toen hij de gevolgen van den storm vernam en aanschouw de. Met genoegen vernam hij dat het bestuur direct besloten had tot den wederopbouw en hem zoowel als ieder ander heeft het ten zeerste verbaasd dat dit bijna ondoenlijk werk in verband met den zeer korten tijd zoo uitstekend is volbracht. Spr. betreurde den tweeden tegenslag door den re gen van heden, doch hij achtte liet zich een aangena me taak namens burgemeester en wethouders maar niet minder ook namens een groot gedeelte der burge rij de vereeniging een woord van hulde te mogen bren gen, daarbij de hoop uitsprekende dat het haar nog lange jaren wel moge gaan. (Applaus). De voorzitter bedankte den heer Bos voor dez» woorden en beval de vereeniging ten zeerste aan in den verderen steun en medewerking van Oudorp en zijn ingezetenen. Daarna overhandigde de voorzitter het eerelid, den heer Ris, een prachtige massief gouden medaille ter herinnering aan zijn jubileum van 50-jarig lidmaat schap, daarbij den wensch uitsprekende dat hij nog' vele jaren deze medaille in gezondheid en genoegen zou mogen dragen. (AppfcijjsJ. De heer Ris bedankte voor'de hem gebrachte huid# en zeide dat al heeft de vereeniging zware tijden door leefd door achteruitgang van het ledental (eenmaal was het zelfs tot 2 gereduceerd!) hij den moed niet had laten zinken, maar steeds den kop er voor had ge houden. Hij hoopte dit ook nu nog te doen, in 't ver trouwen dat anderen daaraan een voorbeeld zouden nemen opdat de vereeniging groeie en bloeie en steeds een sieraad dezer stad blijve. De heer J. Hoek, gemeente-secretaris van Oudorp, vergeleek den heer Ris met de mannen van 1573 en vond dan veel overeenkomst, want waren zij moedig en zij waren trouw aan de zaken die zij goed vonden en voorstonden, en dat is ook de oude heer Ris, dien spreker al zoovele jaren kent als een man die ieders eerbied verdient, omdat hij steeds liefde voor zijn ge zin en zijn werk heeft getoond. Hij hoopte dat d« te doen kennen en er zullen hem geen manschappen ontbreken." „Vier vrijwilligers om met mij den dood te trotsee- ren!" riep d'Artagnan, zijn degen omhoog stekende. Twee zijner krijgsmakkers traden onmiddelijk voor en twee soldaten voegden zich bij hen, waardoor dus het vereischte getal aanwèzig was. D'Artagnan wees dan ook al, die zich aanboden af, hen niet voorbij wil lende gaan, die de eersten waren geweest. Men was niet zeker, of na de herneming van het bolwerk de 'be legerden het verlaten of er een bezetting in hadden gelegd; de plaats moest dus tamelijk vani nabij onder zocht worden om zich van de zaak te verzekeren. D'Artagnan vertrok met zijn vier manschappen en volgde de loopgrave; de twee gardes gingen naast hem, terwijl de twee soldaten volgden. Zij waren ongeveer een honderdtal schreden het bolwerk genaderd, door de bemanteling gedekt wordende, toen d'Artagnan, omziende, bemerkte, dat de twee soldaten verdwenen waren. Hij meende, dat zij, bevreesd zijnde, waren achtergebleven en hij vervolgde den weg. Aan den hoek der loopgrave bevond men zich op zestig schreden van het bolwerk. Men bespeurde niemand en 't bol werk scheen verlaten te zijn. De drie waaghalzen raad pleegden met elkander, of zij nog verder zouden gaan, toen eensklaps een wolk van rook den reusachtigen steenhoop omringde en een twaalftal kogels rondom d'Artagnan en zijne makkers vlogen. Zij wisten nu wat zij wilden weten: het bolwerk werd bewaakt; een langer oponthoud op die gevaarlijke plek zou een nut- telooze onvoorzichtigheid zijn geweest. D'Artagnan en de twee gardes keerden terug en begonnen een aftocht, die veel naar een vlucht geleek. Aan den hoek der loopgrave gekomen -zijnde, die hun tot verschansing zou strekken, viel een der gardes, door een kogel in <1# borst getroffen; de andere, dien niets deerde, zette zijn loop naar het legerkamp voort. D'Artagnan wilde op die wijze zijn krijgsmakker niet verlaten en boog zich over hem om hem in het opstaan behulpzaam te zijn en hem naar het legerkamp terug te voeren; maar in dat oogenblik werden er twee schoten gelosteen ko gel verbrijzelde het hoofd van den gekwetste, terwijl d« andere tegen de rots vloog, na twee duimen bezijden d'Artagnan te zijn voorbijgesnord. De jongeling wendde zich haastig om, want die aanval kon niet. van het bolwerk komen, zijnde hij door den hoek der loop grave gedekt. De twee soldaten, die hem verlaten had den, kwamen hem voor den geest en herinnerden hem de twee moordenaars van twee dagen te voren; hij be sloot dus nu te onderzoeken, waaraan hij zich te hou den had en liet zich op het lichaam van zijn makker vallen, alsof hij dood ware geweest. Hij zag toen on middellijk twee hoofden boven een verlaten verschan sing uitkomen, die op dertig schreden afstands was. H#t war#n di# van »nz# twee soldaten. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1