DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en dertiende leergang.
1911
MAANDAG
9 OCTOBER.
STADSNIEUWS.
De 8 Octoberfeesten.
No238
De drie Muskefiero-
IN YERBAND MET DE VIERING VAN
ALKMAAR's ONTZET, ZAL DE ALKMAARSCHE
COURANT DINSDAG 10 OCTOBER NIET YER-
SCHIJNEN. -
PESUIIaLEïTOM
ALKMAARSCHE COURANT
ALKMAAR, 9 October.
Veel plaats is er heden voor het buitenlandsche
overzicht natuurlijk niet, maar toch willen we even
in het kort de belangrijkste gebeurtenissen der afge-
loopen week nagaan.
De Italiaansche driekleur waait boven Tripolis en
de nationale geestdrift, waarmede het Italiaansche
volk deze daad heeft begroet is in vaderlandsche betoo
gingen tot uiting gekomen.
De Italiaansche minister-president Giolitti heeft
aan een feestmaaltijd, ter zijner eere gehouden, een re
devoering uitgesproken waarin hij o.a. verklaarde
„Wij beschouwen den vrede en een uitstekende ver
standhouding met alle mogendheden als de hoogste
weldaad voor Italië, maar kunnen desondanks uit
zicht naar een kalm leven noch de levensbelangen van
ons land, noch de nationale waardigheid opofferen.
„De regeering aanvaardt voor den oorlog, dien zij
begonnen is, de gebeele verantwoordelijkheid, omdat
zij overtuigd is, dat bij de hardnekkige en stelselmatige
vijandelijke gezindheid, die sinds jaren iedere econo
mische actie in Tripolis belette en de voortdurende
provocaties van de Turksche regeering iedere aarzeling
of vertraging de toekomst van het land en zijn econo
mische en politieke positie in gevaar zouden hebben
gebracht.
„Wij wachten," zoo eindigde hij, „met kalmte het
oordeel van het parlement en het land), af en zenden
aan leger en vloot een groet, waarmede wij tevens te
kennen geven, dat het volk in beide volkomen ver
trouwen stelt."
Daarna komende tot de binnenlandsche politiek, zei-
de de heer Giolitti, dat regeering en parlement het
eerst moeten beginnen met de sociale hervormingen,
die onmisbaar zijn voor een werkelijken en duurzamen
vooruitgang.
„Italië, zoo zeide hij, „volgt op het oogenblik met
vaderlandslievende bezorgdheid en vertrouwen zijn le
ger en vloot, die de nationale vlag planten aan 't te
genoverliggende strand van de Middellandschc Zee.
De Italiaansche voorhoede, die haar aandeel opeischte
in den beschavenden arbeid op het vasteland van Afri
ka, zal werkelijk een krachtig' volk waardig blijken,
wanneer wij dit werk van internationale beschaving-
laten volgen door grootsche hervormingen tot verbete
ring' van het lot der arbeidende klassen."
Op deze officiëele wijze wordt dus een daad van
roof bemanteld!
De belofte van Italië, om in Europeesch en Azia
tisch Turkije geen vijandelijkheden te verrichten is
door de Italiaansche marine niet gehouden. Aan de
gevaarlijke Albaneesche kust zijn verscheiden inciden
ten voorgekomen, ook in de Roode Zee hebben kleine
Italiaansche oorlogsschepen verscheiden vaartuigen
beschoten.
Het heet, dat de Turksche ministerraad door tus-
schenkomst der gezanten de bemiddeling der mo
gendheden ten gevolge van het nieuwe feit der ont
scheping van de Italianen in Tripolis heeft ingeroepen.
De bemiddelingsaanvrage is gegrond op handhaving
van de Ottomaansche souvereiniteit en erkenning der
Italiaansche belangen.
De nota weidt niet nader uit over den aard dier be
langen.
Er is dus altijd hoop, dat de mogendheden, die ook
nui
ALEXANDRE DUMAS.
118) o—
Wij zeggen als de keisteenen, die hij onder de voe
ten trad, want d'Artagnan maakte deze opmerking',
terwijl hij een fraaien, kleinen weg bewandelde, die
van het legerkamp naar een naastbijgelegen dorp leid
de. Maar die beschouwingen hadden hem verder ge
bracht dan hij dacht, de dag begon te tanen, toen hij
in de laatste zonnestralen achter een hek den loop van
een musket meende te zien blinken.
D'Artagnan bezat een vluggen blik en ging steeds
spoedig- tot een besluit over, hij begreep, dat bet mus
ket daar niet alleen was gekomen en hij die het droej
zich niet achter een heg had verscholen met vredelie
vende bedoelingen Hij besloot zich uit- de voeten te
maken, toen hij aan de andere zijde achter een rots
den loop van een tweede musket bespeurde.
IIij was ongetwijfeld in een hinderlaag gevallen.
De jongeling wierp een blik op het eerste musket en
zag met zekeren angst, dat het in de richting, waar hij
was, nederdaalde; maar zoodra hij bemerkte, dat de
opening van den loop onbewegelijk bleef, wierp hij
zich voorover op den g'rönd. Tegelijkertijd ging het
schot af en hij hoorde het fluiten van den kogel, die
hem over het hoofd vloog. Er was geen tijd te verlie
zen, d'Artagnan was in één sprong overeind, toen in
hetzelfde oogenblik de kogel van liet andere musket de
keisteenen deed opspringen, juist op de plek, waar hij
zich met het gezicht ter aarde had geworpen.
D'Artagnan was niet een der onzinnige dapperen,
welke een dwazen dood tegemoet gaan, teneinde men
van hen kunne zeggen, dat zij geen schrede achteruit
zijn gegaan; bovendien was hier geen moed te toonen.
D'Artagnan was in een moordkuil gevallen. „Indien
bet derde schot afgaat, ben ik dood," dacht hij. En on-
voor hun eigen belangen moeten waken, tusschen bei
den zullen komen.
De Marokkaansche kwestie is nog altijd niet opge
lost. Het schijnt, dat er nog allerlei moeielijkheden
zijn, welke aan het opmaken van het verdrag in den
weg staan.
Spanje gaat intusschen heviger in Marokko vech
ten. Officieel wordt gemeld, dat de voorbereidende
operaties op uitnemende wijze verliepen na een ge
vecht van tien uur, waarin echter verscheiden men-
schen sneuvelden.
De republikeinsche regeering van Portugal werd
weer eens bedreigd door een poging om het koninkrijk
te herstellen. De koningsgezinden vielen onder lei
ding van den beroemden kapitein Paiva Couceiro in
het Noorden binnen. Volgens de berichten, zijn ze
verslagen en trekken ze terug in de richting van de
Spaansche grens. Men vreest echter voor een inval
over de Oostelijke grens.
Bij de opening der Oostenrijksche Kamer werden
door een jeugdigen socialist vier schoten op den mi
nister van justitie, die echter niet gewond werd, ge
lost.
De klove tusschen de burgerlijke partijen en de so
ciaal-democraten is hierdoor zeer verwijd en het voor
uitzicht op een vruchtbare periode van het Oostenrijk
sche parlement vrijwel tot nul gedaald.
In Frankrijk kwam bij de overigens zeer aangrijpen
de begrafenis der slachtoffers van het in de lucht ge
vlogen oorlogsschip „Liberté" een paniek voor, welke
evenwel geen noodlottige gevolgen liad.
En te Austin (Pennsylvania) kwamen circa 500
menschen om het leven door hit doorbreken van een
dam, terwijl het binnenstroomende water schier alle
buizen vernielde.
Het was wel een buitenkansje, toen het, nadat het
heel den dag had „gesausd", Zaterdag in den namid
dag begon op te klaren. Wel stak er in den avond
weer een storm op, maar bij was toch niet de Gewel
dige van de vorige week en met de genomen maatrege
len kon men hem op Oudt-Alkmaer nu best bet hoofd
bieden.
De wind liet het dan cok gelukkig maar bij een
waarschuwing en ging toen liggen.
Gisteren was het een uitgezochte feestdag' en op het
feestterrein heeft men zich den heelen dag en vooral
ook den zeldzaam schoonen herfstavond op ongedachte
wijze kunnen vermaken.
En heden laat het weder zich opnieuw best aanzien.
Wel is de lucht bedekt, maar de temperatuur is mild
en kenners verzekeren, dat het wel droog' zal blijven.
Mogen zij gelijk krijgen en gelde hun voorspelling'
ook voor morgen, den dag van den grooten histori
schen allegorisehen optocht, wanneer heel de rijkbe
vlagde stad zal zijn vol blij feestgerucht en er van
heinde en verre op tal van scholen in den omtrek
wordt vrij-af gegevenbezoekers komen opdagen,
om te aanschouwen, boe men in Alkmaar, den eerbied
voor het verleden en den zin voor geschiedenis weet op
te wekken, hoe men er op waardige en kunstrijke wijze
vereenigingsjubilea vieren gaat.
Van de gebeurtenissen, zooals zij sinds Zaterdag
avond tot aan het verschijnen van dit nummer, elkaar
hebben opgevolgd, zullen we thans een verslag geven.
De opening van Oudt Alkmaer.
De storm van den vorigen Zaterdagavond en de aan
houdende regen van den dag' der opening, konden niet
beletten dat alles zoo goed als gereedi was op Oudt-
Alkmaar, doch het "terrein was in een bijna onbegaan
bare oppervlakte herschapen. Gelukkig had het in
den namiddag- opgehouden te regenen, bleef het droog
middelijk vlood hij, met de snelheid zijner wegens hun.
vlugheid beroemde landslieden, in de richting van het
legerkamp, maar hoe snel zijn vlucht ook was, had hij,
die het eerst zijn musket had afgeschoten, den tijd ge
had het weder te laden, en zoo juist, dat de kogel
d'Artagnans hoed doorboorde en hem tien schreden ver
deed wegvliegen.
D'Artagnan, geen anderen hoed hebbende, raapte
hem al loopende op, kwam hijgejide en bleek thuis, zet
te zich zonder aan iemand iets te zeggen neder en be
gon na te denken.
Dat voorval kon drieërlei oorzaken hebben: de eerste
meest waarschijnlijke, kon een hinderlaag der vijanden
uit la Rochelle zijn, aan wie het niet onaangenaam zou
zijn. geweest een der gardes Zijner Majesteit neer te
schieten, daar zulks een vijand minder ware geweest
en die vijand een goed gevulde beurs in zijn zak had
kunnen hebben. D'Artagnan bakeek zijn hoed, be
schouwde het door den kogel gemaakte gat en schudde
het hoofd. De kogel was niet van een musket, het was
die van een bus; de juistheid van het schot had hem
reeds doen vermoeden, dat heb door een. bijzonder ge
weer gelost was geworden; bijgevolg kon het geen
krijg'saanval geweest zijn, de kogel niet van het gewo
ne kaliber zijnde. ITet kon oo-k een herinnering aan
den kardinaal zijn. Men weet, dat op hetzelfde oogen
blik, toen die heilrijke zonnestraal hem den loop des
geweers deed bemerken, hij zich verwonderde over de
goede gezindheid van Zijne Eminentie jegens hem
Maar d'Artagnan schudde.twijfelachtig het hoofd. Je
gens lieden voor welke hij slechts den arm behoefde uit
te strekken, ging- de kardinaal zelden tot- dergelijke
middelen over. Het kon ook eeaie wraakoefening van
milady zijn geweest. Die veronderstelling was waar
schijnlijker. Hij trachtte zich te vergeefs de gelaats
trekken of de kleeding der mooudenaars te herinneren;
zijn haastige vlucht had hem in de onmogelijkheid ge
steld iets op te merken.
„Ach, mijne arme vrienden!"' zuchtte d'Artagnan,
„waar zijt gij? O! hoe ontbeer i'fc u!"
D'Artagnan bracht een zeer slechten nacht door.
Dri» of vier malen oatwaalkt» Jiij v»{'»ehrikt, aic.k ver-
tot het uur van opening, zoodat om 0 uur reeds hon-
derden en honderden op den Kanaaldijk stonden te
kijken of te wachten op het oogenblik dat de poorten
zouden worden geopend.
Bij onze komst op het terrein was het er nog een
drukke beweging, hier stalde men uit, daar sloeg" men
nog een spijker, elders zaagde men planken om op het j
terrein te leggen, teneinde dit zooveel mogelijk be- j
gnanbaar te maken. kortom, alles gaf den indruk
van het druk-zijn op Zaterdagavond in een werkelijke
stad om voor den Zondag gereed te wezen.
En tusschen al die drukte bewogen zich reeds de
hellebaardiers, musketiers, piekeniers en vendelisten
of welke oud-dapperen ook, terwijl in de verschillende
kleedkamers de laatste hand werd gelegd aan de keu
rige costumeering eu grimeering van allen die op het
terrein een functie zouden moeten verrichten. Te on
geveer 7 uur kwam het eere-comitó door de Vereeni-
g'ing' afgehaald in de burgemeesterskamer, waar het
eerelid, de heer J. Ris, vertegenwoordigende Floris
van Teylingen, werd) ontvangen.
Het aantal bezoekers nam gaandeweg toe" en toen
om ongeveer 8 uur de eerste trom dof over het terrein
klonk ten teeken dat ieder op zijn post moest zijn en
de plechtigheid zou beginnen, was het getal zeker tot
een paar duizend geklommen.
Niet lang duurde het of Jacob Cabeljouw, voorgesteld
door den voorzitter der vereeniging, den heer A. Ade
laar Jr., werd door het corps edelen en burgers onder
muziek naar bet stadhuis geleid, vanwaar bij in 't bij
zijn van liet eere-comité en enkele boofdpoorters voor
de opening" ongeveer de volgende woorden sprak
Geachte aanwezigen, dames en heeren, leden, steu
nende leden, donateurs en bewoners van Oudt Alk-
moer, ik beet u liier allen welkom.
Na de voor ons zoo ontzettende ramp van verleden
Zaterdag hebben wij eu heeft men niet kunnen ver
moeden dat tlians Oudt Alkmaer zou kunnen worden
geopend. Wij hebben echter bij de wederopbouwing
den grootsten ijver en volharding getoond. Laten we
hopen dat het toen de bangste dag is geweest en dat
we, wanneer het weer ons nu ten gunste is, van hier
uit victorie mogen roepen.
Wij hebben ons getoond als mannen met moed en
volharding, met een hart warm kloppend voor de be
langen onzer vereeniging. Velen uwer zijn er getuige
van geweest hoe wij ter neer geslagen waren, wij heb
ben niet een oogenblik getwijfeld de zaak door te
zetten en met voldoening kunnen wij op ons besluit
terugzien. Ik hoop dat alles wat bier door ons is tot
stand gebracht door U zal worden gebruikt en ge
waardeerd en dat daardoor en door u zal worden ge
noten. Floris van Teylingen is slechts een vereeni
ging van den werkman, doch door veler steun, vooral
den finantieelen, waarvoor ik van deze plaats dank
zeg, zijn wij in staat gesteld te doen hetgeen we deden.
Ik hoop dat daardoor de grondvesten zijn belegd voor
een verder vijftigjarig bestaan.
Zich daarna tot den heer Bos, burgemeester van
Oudorp wendende, verklaarde spr., dat bij hem harte
lijk dank zegde voor de jegens de vereeniging betoonde
bereidwilligheid.
Tot onze spijt, zoo vervolgde spreker, is het Dage
lijksch Bestuur der Gemeente Alkmaar verhinderd de
opening bij te wonen, wij kunnen deze mededeeling
ten deele begrijpen, doch mogen niet verzwijgen, dat
wij van die zijde tegenwerking ondervonden.
Van onze zustervereeniging ondervonden wij veel
steun, waarvoor wij haar dankbaar zijn, hoewel het ons
spijt dat ons eerste voornemen om de herdenking den
21sten September te vieren niet is kunnen doorgaan,
immers dan hadden we niet den tegenslag van het
weer ondervonden.
Ik open dit feest met een uitnoodiging aan u van
een driewerf hoera voor de victorie in 1573 alhier be
haald.
Daverende hoera's en fanfares volgden, waarna de
muziek het Wilhelmus speelde.
De hoera's en fanfares werden op uitnoodiging van
den spreker herhaald voor het Dagelijksch Bestuur
van Alkmaar, van Oudorp en de vereeniging Floris
van Teylingen.
De opening was hiermede afgeloopen. Cabeljouw
beeldende, dat iemand zijn bed naderde om hem met
een dolk te doorsteken. Intusschen daagde de och
tend, zonder dat de duisternis iets bijzonders had> aan
gebracht. Doch d'Artagnan was verzekerd, dat, wat
was uitgesteld, daarom niet was opgegeven. Hij bleef
den geheelen dag thuis; het slechte weer strekte hem
voor zichzelven ter verontschuldiging.
Den daaropvolgenden dag werd te negen uur de
roffel geslagen. De hertog van Orleans inspecteerde
de wachtposten. De gardes stelden zich in slagorde
en d'Artagnan nam in hun gelederen plaats. Monsieur
ging het front voorbijvervolgens naderden hem al de
hoofdofficieren om hem te complimenteeren. De heer
des Essarts, kapitein der gardes, naderde gelijk de
overigen. Na verloop van een oogenblik meende d'Ar
tagnan, dat de beer des Essarts hem wenkte; bij
wachtte een nieuwen blik van zijn bevelhebber, en de
wenk hernieuwd zijnde, trad hij uit de gelederen en na
derde om de bevelen te ontvangen.
„Monsieur," zei de heer des Essarts, „verlangt eeni
ge vrijwilligers ter uitvoering eener gevaarlijk)? onder
neming, maar die hen tot eer zal strekken, welke die
zullen vervuld hebben; ik heb u daarom een wenk ge
geven, ten einde u gereed te houden."
„Ik dank u, kapitein!" zeide d'Artagnan, die niets
liever wenschte dan zich voor het oog' van den luite
ïiant-opperbevelhebber te onderscheiden.
Het was dan ook tengevolge van een uitval der be
zetting la Rochelle, die het bolwerk had hernomen van
hetwelk het koninklijke leger zich twee dagen tevoren
meester maakte, dat tot het doen van een loozc verken
ning, om to zien op welke wijze dat bolwerk bewaard
werd, moest worden overgegaan.
Eenig'é oogenblikken daarna verhief Monsieur de
stem en zeide:
„Ik heb voor die onderneming drie of vier vrijwilli
gers noodig, aangevoerd door iemand waarop men kan
rekenen."
„Wat den laatsten betreft, Uwe Excellentie, dezen
heb ik bij de hand," zeide de heer des Essarts, d'Artag
nan aanwijzende; „en wat de vier of vijf vrijwilliger
saugmut, Uw# Bx»öll#nti» k##ft sl#ehti zijn» bedoeling
werd door den stoet naar de woning van den burge
meester geleid na met zijn gevolg een ommegang
op het terrein te. hebben gemaakt.
Kort nadat de stoet weer in de kamer van Van Tey
lingen was aangekomen, werden de glazen gevuld en
nam de voorzitter, de heer Adelaar, het woord, waarbij
hij de totstandkoming van het feest nogmaals in her
innering bracht, daarbij dank betuigende aan allen di»
tot het welslagen hunne medewerking in meerdere of
mindere mate hadden verle'end; in het bijzonder aan
den heer G. Bos Wz„ burgemeester der gemeente Ou
dorp en de overige leden van het eere-comité, aan den
hr. J. Kramer, den man dien spr. mocht noemen de ziel
er vereeniging die als 't ware zich zelf gaf ter bevor
dering van hare belangen, aan de heeren Helmhout
voor de goede verzorging der costumeering en aan de
heeren Beijne voor de decoratie en de aan hen door d»
Catastrophe van verleden Zaterdag veroorzaakte bui
tengewone moeite en ten slotte aan de pers, speciaal
de Alkmaarsche Courant, die zich zoo bereidwillig be
schikbaar stelde deze feesten door publiciteit te helpen
bevorderen.
Ten slotte wees spr. erop, dat de heer J. Ris, het te
genwoordig eerelid zijn gouden jubileum herdacht als
oprichter en lid der vereeniging en stelde voor een
glas wijn te ledigen op het verder welslagen van het
feest, aan welk voorstel gaarne werd voldaan.
De heer Bos, burgemeester; van Oudorp, verklaard»
dat hij verleden Zaterdag terneer geslagen was toen
hij de gevolgen van den storm vernam en aanschouw
de.
Met genoegen vernam hij dat het bestuur direct
besloten had tot den wederopbouw en hem zoowel als
ieder ander heeft het ten zeerste verbaasd dat dit bijna
ondoenlijk werk in verband met den zeer korten tijd
zoo uitstekend is volbracht.
Spr. betreurde den tweeden tegenslag door den re
gen van heden, doch hij achtte liet zich een aangena
me taak namens burgemeester en wethouders maar
niet minder ook namens een groot gedeelte der burge
rij de vereeniging een woord van hulde te mogen bren
gen, daarbij de hoop uitsprekende dat het haar nog
lange jaren wel moge gaan. (Applaus).
De voorzitter bedankte den heer Bos voor dez»
woorden en beval de vereeniging ten zeerste aan in den
verderen steun en medewerking van Oudorp en zijn
ingezetenen.
Daarna overhandigde de voorzitter het eerelid, den
heer Ris, een prachtige massief gouden medaille ter
herinnering aan zijn jubileum van 50-jarig lidmaat
schap, daarbij den wensch uitsprekende dat hij nog'
vele jaren deze medaille in gezondheid en genoegen
zou mogen dragen. (AppfcijjsJ.
De heer Ris bedankte voor'de hem gebrachte huid#
en zeide dat al heeft de vereeniging zware tijden door
leefd door achteruitgang van het ledental (eenmaal
was het zelfs tot 2 gereduceerd!) hij den moed niet
had laten zinken, maar steeds den kop er voor had ge
houden. Hij hoopte dit ook nu nog te doen, in 't ver
trouwen dat anderen daaraan een voorbeeld zouden
nemen opdat de vereeniging groeie en bloeie en steeds
een sieraad dezer stad blijve.
De heer J. Hoek, gemeente-secretaris van Oudorp,
vergeleek den heer Ris met de mannen van 1573 en
vond dan veel overeenkomst, want waren zij moedig en
zij waren trouw aan de zaken die zij goed vonden en
voorstonden, en dat is ook de oude heer Ris, dien
spreker al zoovele jaren kent als een man die ieders
eerbied verdient, omdat hij steeds liefde voor zijn ge
zin en zijn werk heeft getoond. Hij hoopte dat d«
te doen kennen en er zullen hem geen manschappen
ontbreken."
„Vier vrijwilligers om met mij den dood te trotsee-
ren!" riep d'Artagnan, zijn degen omhoog stekende.
Twee zijner krijgsmakkers traden onmiddelijk voor
en twee soldaten voegden zich bij hen, waardoor dus
het vereischte getal aanwèzig was. D'Artagnan wees
dan ook al, die zich aanboden af, hen niet voorbij wil
lende gaan, die de eersten waren geweest. Men was
niet zeker, of na de herneming van het bolwerk de 'be
legerden het verlaten of er een bezetting in hadden
gelegd; de plaats moest dus tamelijk vani nabij onder
zocht worden om zich van de zaak te verzekeren.
D'Artagnan vertrok met zijn vier manschappen en
volgde de loopgrave; de twee gardes gingen naast hem,
terwijl de twee soldaten volgden. Zij waren ongeveer
een honderdtal schreden het bolwerk genaderd, door
de bemanteling gedekt wordende, toen d'Artagnan,
omziende, bemerkte, dat de twee soldaten verdwenen
waren. Hij meende, dat zij, bevreesd zijnde, waren
achtergebleven en hij vervolgde den weg. Aan den
hoek der loopgrave bevond men zich op zestig schreden
van het bolwerk. Men bespeurde niemand en 't bol
werk scheen verlaten te zijn. De drie waaghalzen raad
pleegden met elkander, of zij nog verder zouden gaan,
toen eensklaps een wolk van rook den reusachtigen
steenhoop omringde en een twaalftal kogels rondom
d'Artagnan en zijne makkers vlogen. Zij wisten nu
wat zij wilden weten: het bolwerk werd bewaakt; een
langer oponthoud op die gevaarlijke plek zou een nut-
telooze onvoorzichtigheid zijn geweest. D'Artagnan en
de twee gardes keerden terug en begonnen een aftocht,
die veel naar een vlucht geleek. Aan den hoek der
loopgrave gekomen -zijnde, die hun tot verschansing
zou strekken, viel een der gardes, door een kogel in <1#
borst getroffen; de andere, dien niets deerde, zette zijn
loop naar het legerkamp voort. D'Artagnan wilde op
die wijze zijn krijgsmakker niet verlaten en boog zich
over hem om hem in het opstaan behulpzaam te zijn
en hem naar het legerkamp terug te voeren; maar in
dat oogenblik werden er twee schoten gelosteen ko
gel verbrijzelde het hoofd van den gekwetste, terwijl d«
andere tegen de rots vloog, na twee duimen bezijden
d'Artagnan te zijn voorbijgesnord. De jongeling
wendde zich haastig om, want die aanval kon niet. van
het bolwerk komen, zijnde hij door den hoek der loop
grave gedekt. De twee soldaten, die hem verlaten had
den, kwamen hem voor den geest en herinnerden hem
de twee moordenaars van twee dagen te voren; hij be
sloot dus nu te onderzoeken, waaraan hij zich te hou
den had en liet zich op het lichaam van zijn makker
vallen, alsof hij dood ware geweest. Hij zag toen on
middellijk twee hoofden boven een verlaten verschan
sing uitkomen, die op dertig schreden afstands was.
H#t war#n di# van »nz# twee soldaten.
(Wordt vervolgd).