DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. It li» Mc Pat Honderd en dertiende Jaargang. 1911 MAANDAG 16 OCTOBER. op Maandag 6 November 1911. op Woensdag 8 November 1911. BINNENLAND. De drie Musketiers. No. 243 v - FE3ÜILLE1TOM AARSCHE ALKMAAR, 16 October. In drie deelen der aarde ia de afgeloopen week ge vochten wel is waar op verschillende wijze en met verschillend doel. In Tripolis gaat het om den inval van Italië in Turksch gebiedy in Portugal en in China daarentegen om burgeroorlogen. Aan belangrijke krijgsbedrijven is de Italiaansch- Turkscho oorlog merkwaardig arm. Wordt het niet anders, dan zal hij geboekstaafd mogen worden als de onbloedigste oorlog uit den nieuwereu tijd. En wan neer maar een overeenkomst gevonden wordt, welko beide partijen bevredigen kan, zal het niet anders worden ook. Beiden verlangen naar het einde van het krijgsbedrijf. Turkije omdat het blijkbaar toch niets te winnen heeft, Italië omdat een lang voortdu ren van den oorlogstoestand veel te veel van zijn fi- nancieele krachten zou vergen. Men mag dan ook wel aannemen, dat binnen niet al te langen tijd beide partijen het wel eens zullen worden. In. Portugal heeft het vechten de rejmbliek niet ernstig kunnen bedreigen. Of dom Mig'uel, die een Amerikaansehe dollarprinses tot schoondochter heeft, dan wel de ex-koning Manuel de hand in dit spel heeft gehad, is nog niet bekend. Maar dat het spel verloren is, al is de regeering er niet in geslaagd den konings- gezinden de baas te worden, staat wel vast. Van veel ernstiger aard is de burgeroorlog, welke in China is uitgebroken. De opstand heeft in korten tijd zulke afmetingen aangenomen, dat men gerust van een revolutie mag spreken. De beweging is ge richt tegen de regeering der Mantsjoes. De Mantsjoes zijn eigenlijk indringers, die in 1644 ei-in slaagden, do Ming-dynastie van den troon te stooten en zelf in het regeeringsgestoelte plaats te nemen. Zij bezetten de voornaamste plaatsen, namen de beste stukken grond. Hun heerschappij is altijdi een beetje onzeker gebleven zij waren in aantal veel te klein om in het onmetelijke rijk blijvend vasten voet te krijgen. Ten zuiden van de Hoango-rivier zijn bijv. slechts de op perste regeeringspersonen Mantsjoes. De openbaring van het verzet tegen de regeering is voor Europa wel heel onverwacht gekomen het ge beurt vaker, dat de Europeanen worden verrast door de gebeurtenissen in het Oosten en in het verre Oos ten. De troepen kozen de partij der opstandelingen, die van de stadi Wantsjoe uit hun invloed snel en goed verspreidden, met het gevolg, dat de provincies in het midden van China, de rijkste en de beste, reeds in hun handen zijn en de „Centrale republiek" bereids werd uitgeroepen. Wat moet de regeering te Peking doen? Zij durft de hoofdstad niet van troepen te ontbloo- ten hetgeen in de gegeven omstandigheden wel te begrijpen valt. De troepen uit verschillende provin cies zijn in geenendeele betrouwbaar. Alleen op de troepen van Petsjili in het noordoosten moet te re kenen vallen, maar die troepen zouden moeten worden vervoerd langs den spoorweg PekingHankow, en ge vreesd wordt, dat de revolutionnairen dezen zouden vernietigen. De regeering heeft zich herinnerd, dat er nog een zekere generaal Yoeansjikai was, dien men trots zijn groote verdiensten had verbannen. Zij heeft hem teruggeroepen en hem de herovering der Jangtse- provincies opgedragen. Generaal Yoeansjikai is zelf een hervormer, en hij werd juist wegens zijn pogingen om een modernen geest in het leger en in liet bestuur te brengen, weggezonden. Thsns, in den hoogsten nood, heeft men hem teruggeroepen, maar het is zeer de vraag of hij helpen kan en wil. De Mantsjoe-dynastie, welker troon thans door een onmondigen prins wordt ingenomen, staat er dus slecht voor. Het doel van de geheele beweging is blijkbaar een regime van Jong-China in het leven te roepen, repu- blikeinsch en democratisch. Het Jong'-Chineesche ele ment is samengesteld uit studenten, die in verbinding gestaan hebben of nog staan met Japan en met het Westen. Zij voeren vooruitgang en beschaving in hun banier, maar ze vormen slechts een zeer kleine minderheid. Dank zij de heerschende ontevredenheid hebben ze thans een groote massa kunnen medeslee- pen, maar het is zeer de vraag of zij er in zullen sla gen, voor hun beginselen het eigenaardige Chineesche volk, waarin eeuwenoude tradities wortelen, te winnen. Uit den aard der zaak zal deze revolutie er geen zijn van dagen, maar van weken, van maanden, omdat in het reusachtige rijk de bevolking zeer uiteen loopt en weinig contact met elkaar heeft. De poging, welke geschiedt onder leiding van SoenJatse.n, een be schaafd, ontwikkeld Chinees, op wiens hoofd de re geering al lang geleden 120.000 gulden stelde, is wel moedig, maar gevaarlijk bovendien. Het spreekt wel van zelf, dat op het oogenblik de Jong-Chineezen worden opgehemeld. Men zij echter voorzichtig met in te stemmen in die lof. Hoe ging het, toen de Jong-Turken aan de Gouden Hoorn het Oostersch stelsel naar Westerseh voorbeeld zouden vervangen? Ook toen was het, gelijk beeldrijk is gezegd, alsof er een morgenster van hooge schitte ring aan Europa's Oosterschen hemel was opgegaan. Toch beantwoordde de uitkomst niet aan de ver wnchting. Integendeel het Turkséhe comité van Eenheid en Vooruitgang heeft tot dusverre weinig ge lult gehad en met weinig succes heeft het nieuwe stel sel weerstand kunnen bieden aan de gevaren, welke onder de binnen- en buitenlandsche zaken schuilden. Dat bedenke men wel, als men al te hoopvol ge stemd mocht wezen bij hetgeen er in het Verre Oosten gebeurt. DE OPIÜMCONEERENTIE. Tot de oproeping der in December a.s. te houden opiumconferentie is door den minister van Buitenland sche Zaken hier te lande overgegaan, nadat alle daar bij toegetreden mogendheden zich bereid hadden ver klaard tot de behandeling' van het vraagstuk van het beperken der vervaardiging', verkoop en handel van morphine en cocaïne, zonder welke verklaring' de En- jfelsche regeering geen deel wenschte te nemen aan de conferentie. Deze zal bijna de geheele maand Decem ber bijeen blijven. Behalve mr. dr. De Beaufort^ commies van het de partement van Buitenlandsche Zaken, die als secreta ris-generaal zal optreden, zijn nog' aangewezen tot se cretarissen jhr. mr. C. de Graeff, adjunct-commies bij het ministerie van Buitenlandsche Zaken, en zijn ver der aan het secretariaat toegevoegd mr. H. C. Gallois, ALEXANDRE DUMA8. 123) o— Het was op den kardinaal, dat de geheele verant woordelijkheid rustte, want men is niet oppermachtig minister zonder verantwoordelijk te zijn. De hulp middelen van zijn veelomvattenden geest waren dan ook dag en nacht werkzaam en hij luisterde met in spanning naar de minste beweging, welke zich in een of ander der groote rijken van Europa verhief. De kar dinaal kende de bedrijvigheid en den haat van Buc kingham indien 't bondgenootschap, dat Frankrijk, bedreigde, zegevierde, was Richelieu's invloed vernie tigd. De Spaansche en Oostenrijksche staatkunde had hare vertegenwoordigers in het kabinet van het Lou vre, waar zij tot hiertoe slechts partijgangers had ge had. Hij, Richelieu, de Fransche, die bij uitnemend heid nationale minister, was verloren. De koning, die, hem als een kind gehoorzamende, hem als een kind, dat zijn meester verfoeit, haatte, gaf hem aan de dub bele wraak van Monsieur en de koningin over. Hij was verloren en misschien Frankrijk met hem; en dat alles moest worden voorkomen. Men zag dan ook de koeriers alle oogenblikken tal rijk worden en elkander dag en nacht in dat kleine huis aan de brug de la Pierre, waar de kardinaal zijn kwartier had gevestigd, opvolgen. Nu eens waren het monniken, die hun pij zoo slecht droegen, dat men ge makkelijk* kon zien, dat zij geen monniken waren; dan weder vrouwen, min of meer gedwongen haar pagege- waad dragende, van hetwelk de breede poffen niet vol komen de fraaie ronding harer gestalte konden verber gen; eindelijk boeren met vuile handen, maar met wel gevormde beenen, waaraan men den edelman op een uur afstands kon herkennen. Vervolgens nog andere, jninder aangename bezoekers, want twee of drie malen verspreidde zich 't gerucht, dat de kardinaal op het punt was geweest vermoord te worden. Het is waar, de vijanden Zijner Eminentie zeiden, dat de kardinaal op zichzelf onhandige moordenaars afzond, ten einde hij voorkomende gelegenheid het recht van wedervergelding te kunnen uitoefenen, maar men moet geen geloof slaan noch aan de gezegden der ministers, noch aan hetgeen hun vijanden zeggen Dit alles echter belette den kardinaal niet, aan wien zijn hevigste tegenstanders nooit persoonlijken moed hebben kunnen betwisten, nachtelijke tochten te doen nu eens om den hertog' van Angoulême gewichtige be velen over te brengen, dan weder om zich met den ko ning te verstaan en andermaal om zich met een of an deren bode, dien hij niet verkoos1 bij zich te ontvangen te onderhouden. Van hun kant leidden de musketiers, die bij de bele gering niet veel te doen hadden en aari geen strenge krijgstucht onderworpen waren, een vroolijk leven. Da was vooral voor onze drie vrienden des te gemakkelij ker, daar zij, tot de vrienden van den heer de Tréville behoorende, zonder veel moeite van hem de vergun ning kregen, om na het sluiten van het legerkamp met bijzondere verlofpassen uit te blijven. Derhalve, op zekeren avond, dat: d'Artagnan, die de wacht bij de loopgraven had', hen niet hadi kunnen ver gezellen, kwamen Athos, Porthos en Aramis, op hun strijdpaarden gezeten en in hun krijgsmantels gewik keld, een hand op den knop van hun pistool latende rusten, van een herberg terug, die Athos een paar da gen te voren had ontdekt op den weg' van la Jarrie, en die de Roode Duiventoren heette. Zij volgden den weg- naar het legerkamp, zooals wij zeiden, met be hoedzaamheid voortrijdende, uit vrees in een hinder laag te vallen, toen zij op ongeveer een kwartieruurs afstands van het dorp Boisneau, paardengetrappel hoorden, dat hen naderde. Dadelijk bleven alle drie, zich naast elkander scha rende, op het midden van den weg staan. Na eenige oogenblikken, terwijl de maan van achter een wolk te voorschijn kwam, zagen zij om den hoek van een weg twee ruiters verschijnen, die, hen ontwa- adjunct-commies bij het departement van Koloniën, C. D. Schuller tot Peursum, laatstelijk gezantschaps attaché te Rome, en jhr. mr. dr. H. van Asch van Wijek te Utrecht, DE TUEKSCH-ITALIAANSCIIE OORLOG. Een aantal Nederlandsche vrouwen zullen een adres ichten tot de Koningin van' Italië, om protest aan te j teekenen tegen den oorlog. In het adres! staat o. a. „Met den meesten eerbied veroorloven wij ons dit (protest) ter kennis van Uwe Majesteit te brengen, omdat wij weten, Uwe Majesteit toch heeft dit zoo treffend bewezen in de dj gen van droefheid, die Italië doorleefde teng-evolge van de rampen, die vooral Mes sina en omstreken troffen dat het hart Haar warm klopt voor de lijdende menschheid, voor gewonden en bedroefden: dat het haar een lust is tranen te dro gen, te troosten en lafenis te brengen en anderer lijden te verzachten. Ook wij ondergeteekendèn gevoelen met onze zuste ren van Italië en Turkije mede de groote smarten en angsten, waaraan zij bloot staan tengevolge van den huldigen oorlog', die maar thans door mensehenwil zijne wonden slaat en offers eischt, die menige moe der, gade en bruid het hart doet schreien om wie haar het dierbaarst zijn in dit leven. Tot Uwe Majesteit, als eerste der Italiaansche vrou wen, richten wij met ons: protest' in naam der vrouwe lijkheid tevens het eerbiedig verzoek, dit bekend te wil len maken ter plaatse, waar Uwe Majesteit zal ver- meénen, dat het met Haren invloed iets zal kunnen bijdragen om die smarten tot een minimum te beper ken door het herstel van den vrede zooveel mogelijk te bespoedigen." Het adres is onderteekendl door de dames C. C. van Dorp-Pilgrim, Elizabeth Baelde, J. S. Kramers-Breu- kelman te Rotterdam, Joh. van Peski, Lisette M. Hel lemans, W. C. Pruis-Jacobs, te 's-Gravenhage, die ook gaarne bewijzen van instemming van Nederlandsche vrouwen van eiken rang en stand in ontvangst zullen ACHTER DE SCHERMEN. De Standaard vertelt, hoe in de Kamer achter de schermen de beëindiging van de obstructie „en scène" is gezet Tusschen Dr. Nolens en Dr. Kuyper was den vori- gen dag, in verband met de beide Clubs, afgesproken wat de houding zou zijn, die men had aan te nemen, en dat ook Dr. Kuyper het woord zou voeren. Toen echter is den volgenden morgen, vlak voor de zitting, nog een laatste samenspreking gehouden,waar bij Dr. Kuyper niet tegenwoordig kon zijn. Ook de HH. Drucker en Troelstra waren hierbij. Toen werd zeer voorzichtig bepaald, wat van elke zijde zou gezegd worden. Later, toen Dr. K. in de Kamer kwam, werd hem. dit door den heer Yan Nispen medegedeeld, en toen zich dit op navraag bevestigde, sprak 't. van zelf dat Dr. Kuyper, die bij de laatste conferentie niet ge weest was, en dus de preciese afspraak niet kende, niet kon optreden. En hierom alleen Het hij zich van de lijst schrappen. Gemengd nieuws. NA DEN STORM, liet staat thans vast, dat. de tweede logger, die met man en muis is vergaan, niet is een Maassluische met Scheveningsche bemanning, gelijk tot dusver werd vermoed, maar de logger SCH. 460, reeder de heer Hubert Dirkzwager, lid van het college voor de zee- visscherijen te Scheveningen, welk vaartuig' onder een Maassluischen schipper voer. Dit nu heeft in verband met 't havenen en uitgaan van dien logger uit Maas sluis aanleiding' gegeven tot het aanvankelijk gerucht, dat 't ongeluk een Maassluischen logger getroffen had. Voor zoover kan nagegaan worden, is de logger reed 's middags van den stormdag vergaan ter hoogte van het Goereesche Gat. Tot de bemanning behooren drie gehuwden, vrouw en kinderen achterlatende, terwijl daartoe als z.g. keukenman behoorde een voormalig gemeente-werkman van 's-Gravenhage. Er loopen nog andere slechte geruchten omtrent een logger, maar ter plaatsey waar men 't weten kan, wer den die geruchten onjuist verklaard. DE DURE TIJD. De directie van de Kon. Stearinekaarsenfabriek te Gouda heeft1 besloten, met het oog op de buitengewone hooge prijzen van levensbehoeften, aan alle gehuwde, mannelijke, vaste werklieden, van 18 October tot 10 April een extra-toelage uit te keeren van 1 per week. De benoodigde gelden zullen worden genomen uit het Ondersteuningsfonds 1908, dat ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan der vennootschap werd opgericht. Wegens de groote stijging van de huishuur der arbeiderswoningen, stellen B. en W. van Tiel voor, de loonen der gemeente-arbeiders met f 1 per week te verhoogen. BAAS BOVEN BAAS. Op het land van de wed. Ruizendaal, in de Galgen- steeg te Naarden, is een reuzen-pompoen gegroeid, van de eetbare soort, die 94V2 oude ponden weegt. rende op hun beurt bleven staan, met elkander schij nende te raadplegen, of zij hun weg zouden vervolgen of terugkëeren. Die aarzeling deed de drie vrienden iets kwaads vermoeden, en Athos, eenige schreden vooruitgaande, riep met vaste stem: „Werda!" „Werda vragen wij u," antwoordde een der twee ruiters. „Dat is geen antwoord," hernam Athos. „Werda! antwoord, of wij vallen aan!" „Wees er op bedacht, wat gij wilt doen, mijne hee- renzeide daarop een helderklinkende stem, die ge woon scheen het. commando te voeren. „Het is een of ander hoofdofficier, die zijn nacht ronde doet," zeide Athos, tot zijn vrienden terugkee- rende. „Wat wilt gij' doen, heeren?" „Wie zijt gij?" vroeg dezelfde stem op denzelfden gebiedenden toon„antwoord op uw beurt, of uw on gehoorzaamheid zou u kwalijk kunnen bekomen." „Musketiers des koning-sriep Athos, meet en meer overtuigd, dat hij, die hem dit vroeg, er recht toe had. „Welke kompagnie?" „Kompagnie de Tréville." „Treedt voorwaarts en doet- mij rekenschap wat gij hier ter plaatse zoo laat doet." De drie musketiers naderden, nu een weinig ootmoe diger, want zij waren nu alle drie overtuigd, dat zij met machtiger dan zij wftren te doen hadden. Men liet overigens aan Athos het woord! over. Een dei- twee ruiters, die na den eersten het woord had opge nomen, was ongeveer tien schreden van zijn tochtge noot verwijderd. Athos gaf aan Porthos en Aramis een teeken om ook achter te. blijven en naderde alleen „Verontschuldig mij, officier!" zeide Athos, „wij wisten niet, met wien wij te doen hadden en gij kunt zien, dat wij waakzaam zijn." „Uw naam!" zeide de officier, die met zijn mante een gedeelte van zijn aangezicht bedekte. „Maar, mijnheer!" hernam Athos, die zich tegen die soort, van inquisitoriale ondervraging begon te verzet ten, „ik verzoek eerst'mij het bewijs te geven, dat gij het recht hebt mij te ondervragen." „Uw naam!" hernam voor de tweede maal de ruiter TREURIG. Een 14-jarige jongen, die verleden week bij een harddraverij te Surhuizum (Fr.) een schop van een paard kreeg, is, na veel lijden overleden. T ELE E O OND R A AD DIE VEN De telefoondraad-dieven zijn weer eens aan den gang geweest; tusschen Leiden en Zoeterwoude is er vrij wat draad ontvreemd. LEVENSGEVAARLIJK GEWOND. Door het onverwacht afgaan van een schot is de 27-jarige vleeschhouwer O. L. K., uit Breda, die, in gezelschap van een vriend, met een motorboot op de Oude Maas ter eendenjacht was, levensgevaarlijk ver wond. Nadat hij in het gesticht Maasoord te Poorte gaal was verbonden, is hij, in zeer zorgelijken toestand', per auto naar het ziekenhuis te Rotterdam gebracht. AANRANDING. De openbare veiligheid gaat in Drente achteruit; werd in den laatsten tijd herhaaldelijk melding ge maakt van diefstallen, van een aanranding, als nu tusschen Dwingeloo en Uffelte heeft- plaats gehad, hoorden wij tot- nog toe niet. De heer Van K„ aan deelhouder der N. A. Handelsmaatschappij in 't Witte Huis te Rotterdam, bracht van Meppel uit. een bezoek aan een bouwkundige te Dwingeloo. 's Avonds terug- keerend, werd hij te ruim zes uur door twee sujetten opgewacht en van zijn fiets gesmakt. Een der vage bonden hield hem daarop vast, terwijl de ander© naar geld in de zakken zijner kleederen zocht. De heer Van K., een uitmuntend' bokser, wist zich los te ruk ken en bracht zijn belagers gevoelige stompen toe. Van weerszijde vielen geduchte klappen. Maar einde lijk bleef aan den heer Van K. de overwinning, en bij de nadering van een boerenwagen kozen de aanranders het hazenpad. (Tel.) UIT HOORN. De door B. en W. ingediende begrooting van ont vangsten en uitgaven voor het jaar 1912 wijst aan: Gewone ontvangsten 323266.505, buitengewone ont vangsten 2889,00, totaal 612166.505. Gewone uit gaven 312665.50°, buitengewone uitgaven 299501. B. en W. stellen voor het te heffen percentage voor de directe belasting naar het inkomen onveranderd te laten. Verder wordt, voorgesteld, dat door de gasfabriek uit de winst van 1911 18000 aan de gemeente zal- worden uitgekeerd. Verder l'igt het in de bedoeling van B. en W. de restauratie van het Waaggebouw ineens te doen uit voeren, zoodra zekerheid is verkregen van het aange vraagd Rijks- en Provinciaal Subsidie, ook al worden die bedragen niet in eens, doch in jaarlijksche termij nen aan de gemeente uitgekeerd. Op de aanvrage aan de Staten van N.H. tot toe kenning van een subsidie uit de provinciale fondsen, van 25 der kosten, geraamd: op 30900 is nog geen terwijl hij zijn mantel liet vallen, waardoor zijn gelaat werd' ontbloot. „Zijne Eminentie de kardinaal!" riep de musketier ontsteld. „Uw naam!" herhaalde voor de derde maal Zijne Eminentie. Athos!" antwoordde de musketier. Do kardinaal wenkte zijn stalmeester, die nader trad. „Die drie musketiers zullen ons volgen," zei hij hem zacht, „ik wil niet, dat men wete, dat ik het legerkamp heb verlaten en ons volgende, zijn wij zeker, dat zij het' aan niemand zullen zeggen." „Wij zijn edellieden, Uwe Eminentie!" zei Athos, „eisch dus ons woord! van eer en verontrust u over niets. Wij weten gelukkig een geheim te bewaren." De kardinaal vestigde zijn doordringenden blik op den stoutmoedigen spreker. „Gij hebt een scherp gehoor, mijnheer Athos!" zeide de kardinaal, „maar luister, het is niet uit wantrou wen, dat ik u verzoek mij te volgen, het. is voor mijn zekerheid; zonder twijfel zijn uw twee gezellen de heeren Porthos en Aramis?" „Ja, Uwe Eminentie," zeide Athos, terwijl de twee musketiers die waren achtergebleven, met den hoed in de hand naderden. „Ik ken. u, heeren, ik ken uik weet wel, dat gij juist niet tot mijn vrienden behoort en dat doet mij leed; doch ik weet, dat gij moedige, trouwe lieden zijt en men zijn vertrouwen in u kan stellen. Mijnheer Athos, bewijs mij de eer mij te vergezellen, gij en uw twee vrienden, en ik zal een geleide hebben, waarop Zijne Majesteit zou afgunstig zijn, indien wij hem mochten ontmoeten." De drie musketiers bogen zich tot op den hals van hun paarden. „Op mijn eer, zei Athos, „Uwe Eminentie heeft ge lijk ons mede te nemenwij hebben op den weg al zeer afzichtelijke lieden ontmoet en zelfs met vier ervan in de „Roode Duiventil" twist gehad." „Twist! en waarom, mijne heeren?" zeide de kardi naal, „gij weet wel, dat- ik van geen twistzoeken houd." (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1