DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Hi PlIlMt tl lllll No. 255 1911 MAANDAG 30 OCTOBER. op Maandag 6 November 1911- Groote Na j aars veemarkt. op Woensdag 8 November 1911. B INNENLAN1». Honderd en dertiende Jaargang. De drie Nlusketiepsi Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. FEJUI3L.LKTOM ALKMAARSCHE CODRANT. =Ü£\RIA.VI BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat' ter gele genheid van de groote najaarsveemarkt op MAAN DAG, 0 NOVEMBER a.s., liet vee, dat niet per rij tuig' naar de markt wordt gebracht ALLEEN aange voerd mag worden langs den HELDERSCHEN WEG, over de HEILOëRBRUG en over de ERIE- SCHE BRUG. Het vee, aangevoerd over de Boom- poortsbrug', zal geleid moeten worden langs Voormeer en Bierkade om over de vlotbrug en langs den Ka naaldijk de Friesche brug te passeeren. Het vee, per VAARTUIG aangevoerd, zal moeten worden gelost aan de KANAALKADE op de door den Havenmees ter aan te wijzen plaats. Aanvoer van vee over de Geesterbrug, de Emma- brug, de Niouwlander brug, de vlotbrug- en de rustie ke voetbruggen is VERBODEN. GEEN VEE MAG TER MARKT GEPLAATST WORDEN VÓÓR 's MORGENS VIJF UUR EN .VOOR DAT HET DOOR DESKUNDIGEN OP DE AANWEZIGHEID VAN EENE BESMETTELIJ KE VEEZIEKTE IS GEKEURD. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATII, Secretaris. Alkmaar, 28 October 1911. ALKMAAR, 30 October. Ook deze week is weer gebleken, dat het beginnen van de Italiaansche expeditie naar Tripolis gemakke lijker was dan het voortzetten. Al moge de censuur nog- zoo streng zijn, al mogen aan beide zijden de oor logsbericliten nog zoo rooskleurig gesteld zijn, vast staat, dat de Arabieren en Turken thans gemeenschap pel-ijk de Italiaansche veroveraars hardnekkig en verbit terd bevechten en aanvallend optreden. Deze offen sieve tactiek komt onverwacht, immers de Italianen bevinden zich nog maar steeds in de kuststreek, onder de bescherming' van liet scheepsgeschut. Hoe dichter de aanvallers de kust- naderen, hoe sterker de Italia nen natuurlijk worden, en hoe meer de Turken verlie zen. Toch mag men aannemen dat er bijzondere rede nen zijn welke de geschoolde Turksche officieren 110 pen aanvallend op te treden. Misschien willen ze aan de wereld en aan de onrustige elementen in het eigen land toonen, dat elke. voet grond van het rijk zal wor den verdedigd. Misschien ook wordt er zoo gevochten cm het Oostersch fanatisme in stand te houden en BUI ALEXANDRE DUMA». 133) o— „En ik voor Planchet", zeide d'Artagnan. „Inderdaad", zeide Porthos, „indien wij het leger kamp niet mogen verlaten, kunnen het onze knechts." „Zeker", zeide Ëramis, „en nog heden schrijven wij de brieven, wij geven hun reisgeld." „Hebt gij dan geld?" hernam Atho-s. De vier vrienden zagen elkander aan, een wolk verdreef den glans, die een oogenblik te voren op hun aangezicht blonk. „Opgepastriep d'Artagnan uit, „ik zie in de ver te roode en zwarte stippe'ii, die zich bewegen. Wat zei- det gij toch van een regiment, Athos? Het is een leger 1" „Het is op mijn eer waar!" hernam Athos, „daar zijn ze. Ziet eens, die veinzaards! Zij naderen met stille trom en trompet. Ha, ha! zijt- gij gereed, Gri- maud?" Grimaud knikte van ja en toonde een twaalftal lij ken, die hij tegen den muur had geplaatst, eenige met het geweer op den schouder, hun geweer aanleggende, en wederom anderen met den degen in de hand. „Bravo!" zeide- Athos, „dat doet uw vindingrijk heid eer aan." .„Wat er van zij, ik wenschte toch wel te begrijpen." „Vertrekken wij eerst, daarna zult g-ij begrijpen." „Een oogenblikje, mijne heeren, een oogenblikje, geven wij Grimaud den tijd om de tafel af te nemen." „Ha! de roode stippen beginnen goed zichtbaar te worden," zeide Aramis, „en ik vereenig mij met den raad van d'Artagnan', ik geloof, dat er ons maar wei nig tijd meer overblijft, om het legerkamp te berei ken." „Welnu!'' zeide Athos, „ik beu er volstrekt niet te gen, dat wij heengaan, wij hebben gewed, een uur hier te zullen blijven, en het is nu reeds anderhalf uur, er valt dus niets op aan te merken, vertrekken wij dus, heeren, vertrekken wij." aan te wakkeren, of wel, willen de Arabische sjeiks zich niet- laten leiden door de Turken, gewend als ze zijn aan de guerilla. Hoe dan ook de afloop der gevechten moge zijn van Turksche zijde wordt, evenwel onder voorbehoud, medegedeeld, dat de Italiaansche vloot wegens de hooge zee Tripolis heeft verlaten en dat de Turksche troepen, bijgestaan door inlanders, er in geslaagd zou den zijn de stad na een heftige bestorming te herne men wat er nu geschiedt, laat den Italianen zien wat ze te wachten hebben, zoo zo in liet binnenland moeten strijden, waar de woestijnbewoners om ver schillende redenen in het voordeel zijn. Natuurlijk mag niet vergeten worden, dat de Italianen nog vele duizenden mannetjes naar Tripolis kunnen zenden, dat ze vrij gemakkelijk verloren gegaan materiaal kunnen vervangen, hetgeen bij de Turken, al kunnen deze wel groote menschenmassa's uit Noprd-Afrika krijgen, niet liet geval is, immers gesneuvelde bekwa me leiders zijn niet licht te remplaceeren en kanonnen, munitie en dergelijk materiaal is moeielijk in het bin nenland te brengen. Waar dus op het oogenblik de uitslag zeer onzeker is, is er ook geen sprake van, dat de oorlog spoedig zal eindigen. Wel moeten de Italianen bereid zijn aan Turkije in verscheiden opzichten tegemoet te ko men, Joch Turkije wil daarvan thans blijkbaar niet weten. lu een brief uit Tripolis aan een buitenlandsch blad wordt de aanleiding van dezen oorlog, gelijk men de- zè in de belegerde stad beschouwt, scherp weergege ven. De Italiaansche regeering is, volgens deze le zing niet de handelende partij, doch werd geschoven door' Italiaansche banken en scheepvaartmaatschappij en, die door roekelooze speculatie veel kapitaal in Tri polis hadden gestoken in de verwachting, dat na de Turksche omwenteling, de handel en het verkeer snel zouden toenemen. De verwachting werd evenwel niet vervuld, de jong-Turksche regeering bleef onverschil lig voor Tripolis, toonde geen belangstelling voor de nieuwe ondernemingen, welke een zware concurrentie met de reeds bestaande hadden te voeren. Er moest iets gedaan worden, om een financieele ramp te voor komen. Een invloedrijk heer kwam toen op het denk beeld de Italiaansche pers mobiel te maken en reeksen gevallen werden er geconstateerd, waarin „de Itali aansche belangen op eenzijdige wijze werden verwaar loosd." De Turken deden niemendal, voelden zich bo ven dergelijke berichten verheven. De openbare mee- ning in Italië werd hierdoor echter opgewonden, het doel der Banco di Ronia en anderen werd bereikt de overtuiging- was gevestigd, dat het Italiaansche kapitaal in gevaar was en de Italiaansche naam in miscrediet dreigde te komen. Lang zweeg het kabinet, maar de betrokken personen hielden vol. Zoo kwam de steen aan het rollen en op een goeden dag kon de Grimaud had zich reeds met de mand en het overige tafelgoed vooruitgespoed. De vier vrienden vertrokken achter hem en deden een tiental schreden. „Well" riep Athos uit, duivels, wat gaan wij doen, heeren i" „Hebt gij iets vergeten?" vroeg Aramis. „En de vlag, morbleu, men mag geen vlag in de macht des vijands laten, al is die vlag slechts een ser vet." Eu Athos snelde in het bolwerk terug, klom op den' wal en nam de vlag; terwijl waren de aanvallers in- tusschen tot op een geweerschot het bolwerk genaderd, en gaven een geweldig vuur op dien man, die als uit vermaak zich aan hetzelve ging' blootstellen. Maar het was, alsof Athos kogelvrij wasde kogels snorden flui tend rondom hem; ina^r niet één enkele raakte hem. Athos zwaaide met- zijn vlag, den lieden der stad den rug keerende en die van het legerkamp begroeten de. Van weerszijden verliief zich een luid geschreeuw; van den eenen kant een kreet van woede, van den an deren kant een kreet van bewondering. Een tweede losbranding volgde op de eerste en drie kogels, die het servet doorboorden, maakten er een wezènlijke vlag van. Men hoorde door liet gansche legerkamp den kreet van: „Klim af! Klim af!" aanheffen. Athos klom af,-en zijn vrienden, die hem met angst wachtten, zagen hem met vreugd verschijnen. „Kom, Athos, kom!" zei d'Artagnan, „maken wij van onze boenen gebruik, spoeden wij ons; thans, nu wij alles, behalve geld, hebben gevonden, zou het dom zijn, ons te laten doodschieten." Maar Athos bleef majestueus voortwandelen en zijn vrienden ziende, dat alle aanmerkingen vruchteloos waren, regelden hunne schreden naar de zijne. Gri maud en zijne mand waren vooruit, en beiden schotvrij. Na een kort -oogenblik hoorde men geweerschoten. „Wat is dat?" vroeg Porthos, „en waarop schieten zij Ik hoor de kogels niet fluiten, en ik zie niemand." „Zij schieten op de-gesneuvelden," zei Athos. ..Maar' onze clooden zullen niet antwoorden?" „Neen en daarom zullen zij een hinderlaag vermoe den en met elkander raadplegen; zij zullen een parle mentair zenden, en wanneer zij de grap zullen hebben regeei'ing niets anders doen, dan dezen menschen ter wille te zijn en hun beloven, de eerste gelegenheid te zullen aangrijpen om aan de Turksche illoyaliteit een einde te maken Eigenaardig sluit zich bij dit betoog aan een arti kel, dat we in de l'Indépendance beige van heden vin den en waarin het veroveringsrecht wordt besproken en bepleit. Daarin wordt de stelling ontwikkeld, dat het goed is, dat de meestbeschaafdevolkeren de lan den der minder beschaafden bezetten, waardoor die volkeren en hun landen tot ontwikkeling worden ge bracht. Het was goed, zegt de schrijver, dat Rome het barbaar'sche Gallic veroverde, wijl liet Latijnsche genie er de tweeduizendjarige verdooving heeft doen eindigen, het is goed, dat in de laatste geschiedenis, Engeland Egypte bezet heeft, wijl het het heerlijke Nijldal doet herleven, dat Japan Korea bezet heeft, wijl het volk er dommelde, dat Frankrijk Marokko en dat Italië Tripolis, waarin het Turksch bestuur een chaos heeft geschapen, bezet. Dat alles is goed, omdat het een betere toekomst voorbereidt. Zeker, er wordt bloed vergoten, er worden puinlioopen ge maakt, er zij-u duistere intriges van gewetenlooze spe culanten, maar cr komt ook werk tot stand, er worden steden gebouwd, scholen geopend, fabrieken opge richt, de ploegen bewerken de vruchtbare aarde, de schepen komen van verre. In de verovering van nieuwe lauden verovering van brood, rijkdom en roem vindt men dit alles terug en daarom moet men haar, meent de schrijver, ondanks de droefenis, welke zij met zich medesleept, bewonderen. Er zal, zegt hij ten slotte, een tijd komen, waarin het recht, om maagdelijke en verwaarloosde gronden in cultuur te bréngen, zat worden geregeld zonder behulp van kanonnen. Die tijd zal worden voorbereid door de internationalisatie van de economische belan gen, door de onbeperkte vermeerdering van de verbin dingen tus-scken de landen. Keeren we na dit uitstapje terug tot de week die voorbijging. In China duurt derevolutie nog voort. De republikeinen hebben steeds succes en de centrale regeering te Petersburg, rekenende op de toeiiassinj. der uiterste middelen heeft den aarzelenden Jua-ntsji kai dictatoriale macht verleend, om hem gelegenheid te geven, de revolutie to onderdrukken. De mach werd allereerst door den vroe-geren banneling ge bruikt, om zijn oude vijanden uit hun betrekkingen te ontslaan enkele ministers en onderkoningen hebben zelfs het veld moeten ruimen. Intusschen schijnt de stad Hankau door de regee- ï'iugstroepen heroverd. .Het Engelsche kabinet ondervond eenige .wijziging de heeren Churchill en Mac Kenna wisselden de por tefeuilles van binnenlandsche zaken en marine, ver moedelijk om uit politieke overwegingen iets vriende lijker jegens Duitscliland te kunnen optreden. Tn Duitschland hield de rijkskanselier in den rijks dag een redevoering over de duurte der levensmidde len, waarin hij als verkiezingsleuze aangaf behoud van de protectie. Den 12den Januari zullen de verkiezin gen plaats hebben dat belooft wat! De verbittering in den lande vond nieuw voedsel door 't besluit der rogeering, om de Marokko-overeenkomst vast te si el len zonder bondsraad of rijksdag hierin te kennen. Bitter merkte het Tageblatt naar aanleiding hier van op: „Op denzelfden dag, waarop het Fransche parlement zelfstandig over het aannemen of verwer pen van het verdrag een besluit zal nemen, zal de heer von Bethmann Hollweg aan de vertegenwoordiging van het Duitsche volk dit verdrag ter kennisneming voorleggen en de Rijksdag zal tót de rol van invloed- looze debating-club worden gedoemd." VROUWELIJKE AMBTENAREN, DIE IN HET HUWELIJK TREDEN. Evenals zulks het geval is met betrekking tot de vrouwelijke ambtenaren bij den dienst der posterijen en telegrafie, komt het den minister van Landbouw, Nijverheid en Handel gewénscht voor, in afwachting van een definitieve regeling- te dezer zake, dat voor het onder zijn departement ressorteerend vrouwelijk personeel een regeling wordt getroffen, waardoor do gelegenheid wordt geopend om aan dit -personeel, voor zoover het minder dan tien jaren heeft gediend, bij eervol ontslag ter zake van huwelijk, de betaalde bijdragen voor pensioen in den vorm eener gratifica tie terug te geven. Daartoe heeft de minister een verhooging zijner begrooting voorgesteld van 2000. PROTEST DER VROUWEN TEGEN DE TARIEEWET. Er heeft zich te 's-Gravenhage een comité gevo-rmd, dat beoogt, een adresbeweging der Ned. Vrouwen te gen het aanhangig ontwerp-Tariefwet op touw te zet ten. Bedoeld comité bestaat uit de dames: Chr. Car- n0Bartens, M. van Haasten, Marie Heinen, v. d. Lee.,Van Oppen, H. van de Moer, S. van Rees— Broerse, Groenou, E. Roest van Limburg Neuhau», SelilosserTam. Gemengd nieuws. EEN MOOIE GIET. De heer B. W. Blijdenstein, te Hilversum, biedt ter I gelegenheid van het 50:jarig bestaan van de Twent- sc.he Bankvereeniging, aan die gemeente eene som van 50.000 aan, als de helft van de kosten voor een op te richten oude mannen en -vrouwenhuis. De milde gever adviseert, om van gemeentewege eene commissie te benoemen, welke over het al of niet aanvaarden advies zal uitbrengen en met door den lieer Blijden stein te benoemen raadslieden plannen voor eene zoo danige stichting te ontwerpen. B. en W. kunnen hiermee accoord gaan. DE DUURTE. De „Tribune" meldt, dat het Partijbestuur der S. D. P. tot de S. D. A. P., heb Vakverbond en het N. A. S. de uitnoodiging' heeft gericht om tot voorbereiding bemerkt, zijn wij buiten bereik. Ziedaar, waarom t on- noodig is, ons een pleuris op den hals te halen door overhaasting." „Ha, nu begrijp ik," zeide Porthos vol bewondering. „Dat is wel gelukkig," hernam Athos, de schouders ophalende. Toen de Eranschen nu de vier vrienden bedaard za gen aankomen, hieven zij een luid vreugdegejuich aan. „Eindelijk werd er een nieuw geweervuur gehoord en de kogels pletten zich tegen de keisteenen van den weg, rondom de vier vrienden, en floten akelig langs hun ooren. De belegerden hadden zich eindelijk van het bolwerk meester gemaakt. „Dat zijn toch zeer onhandige lieden,' zeide Athos. „Iloeveel hebben wij er doen sneuvelen?" „Twaalf tot vijftien." „Hoeveel hebben wij er verplet?" „Acht of'tien." „En daarentegen geen schramp. Maar ja, wat deert u toch aan de hand? D'Artagnan, gij bloedt, geloof ik?" „liet is, 'niets," antwoordde d'Artagnan. „Een schampschot?" „Niet eens." „Wat dan?" Wij hebben gezegd, dat Athos d'Artagnan als zijn zoon beminde en hoewel somber en. uiterlijk koel van aard, was hij vaak voor den jongeling goed als een vader. „Een schramp," hernam d'Artagnan, „mijn vingers zijn tusschen twee steenen beklemd geraakt, tusschen dien des muurs en dien van mijn ring, zoodat het vel is opengescheurd." „Ziedaar de gevolgen van diamanten te dragen, zeide Athos verachtelijk. „Maar het is waar ook!" riep Porthos, „er is inder daad een diamant; en wat duivel klagen wij dan- geen geld te hebben, daar er een diamant is." „Wel, inderdaad," zei Aramis, „gij ontwikkelt daar waarlijk een goed denkbeeld, Porthos!' „Zeker," zeide Porthos trotsch op het komplinient van Aramis, „dewijl er een diamant is, verkoopen wij hem." „Maar," zeide d'Artagnan, „dye diamant komt van de koningin!" „Een reden te meer," hernam Athos. „Niets billij ker clan dat de koningin den hertog van Buckingham, haar minnaar, redt, niets redelijker, dan dat de ko ningin ons, hare vrienden, redt. Verkoopen wij den diamant. Wat denkt Aramis ervan? Ik vraag niet naar de denkwijze van Porthos, hij heeft ze meege deeld." „Wel, ik denk," zeide Aramis, „dat zijn ring met van een minnares afkomstig en bijgevolg geen liefde pand zijnde, d'Artagnan hem mag verkoopen." „Mijn waarde, gij spreekt als de- levende Theologie. Dus gij besluit?" „Den diamant te verkoopen," antwoordde Aramis. „Welnu, verkoopen wij den diamant, en laat ons er niet meer van spreken." Het geweervuur bleef aanhouden, maar de vrienden waren huiten schot, en de lieden van la Roebelle scho len alleen ter voldoening van hun geweten. „Op mijn woord, het was tijd, dat Porthos dat denkbeeld kreeg, wij zijn liet kamp genaderdDus heeren, geen enkel woord meer van die gansche zaak. Men slaat ons gade, men komt ons tegemoet, en wij zullen in zegepraal worden rondgevoerd." En waarlijk, zooals wij zeiden, het geheele kamp was in opschudding. Meer dan tweeduizend personen had den, als bij eene tooneelvoorstelling, het goed afge- loopen waagstuk -der vier vrienden bewonderd, een snoeverij, van welke men verre was het- eigenlijke oog merk te vermoeden. Men hoorde niets anders dan liet geroep van: „Leven de gardes! Leven de musketiers!' De lieer de Busigny was het eerst genaderd,om Athos de hand te drukken en te erkennen, dat hij de wed denschap had verloren. De dragonder en de Zwitser hadden zijn voorbeeld gevolgd en de overige krijgs makkers dat van dezen. Het was een oneindige reek* van gelukwenschingen, handdrukken en omhelzingen, een onuitputtelijk gelach, om de lieden van la Rochel- Ie, kortom, oen zoo geweldig leven, dat de kardinaal in de meening verkeerde, dat er een oproer plaats had, zoo dat hij la Houdinière, kapitein zijner gardes, zond, ten einde te vernemen, wat er gaande was. De zaak werd den afgezondene met de meeste geestvervoering verhaald. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1