DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Eerste hulp bij Ongelukken, Ho. 256 Honderd m dertiende Jaargang. 1911. DINSDAG 31 OCTOBER. Lesgeld f 10.- per cursus. Om drie iHiiskatiera. BINNENLAND. AANGIFTE van LEERLINGEN VRIJ DAG van 2—4,3 NOV., voor den cursus FESUIÏJLiESTOM ALKMAARSCHE COURANT. te geveu aan de ALIOf. HUISHOUD- en IN DUSTRIESCHOOL,, gedurende een halfjaar, tweemaal per week, 1 nnr. M. W. ARBEITER. ALKMAAR, 31 October. Het begint nu werkelijk heel Chineesch te worden in China'. De berichten over de gevechten tussehen j regeeringstroepen en opstandelingen zijn altijd Chi- neesch geweest, men kon er nooit uit wijs worden en -ook nu weet men niet, of men ge'looven moet, dat de regeeringstroepon meester zijn van den geheelen j spoorweg, het spoorwegstation, de stad Hankou en de kruitfabriek, dan wel, dat de opstandelingen bij troe pen worden neergeschoten, dat de revolutionnairen een gedeelte van den spoorweg Peki ng-TIankou hebben genomen, dat de autoriteiten onder dei Mantsjoes door een panisehen schrik zijn bevangen en zich gereed ma ken te vluchten, dat reeds toebereidselen worden ge maakt voor de verdediging van Peking, dat de oor- logsvlag (in een blauw veld een witte zonneschijf met twaalf witte stralen) en de nationale vlag (rood vaan del met de oorlogsvlag in den hoek) meer en meer de bekende gele vlag met den draak van de dynastie gaat vervangen. Maar Chineesch is ook het bericht, dat zeven en twintig duizend soldaten den regent' ee.n stuk ter hand stelden, onde.rteekend door alle bevelhebbers en dat de divisie-commandant weigerde het front te na deren, tenzij door den troon de volgende eischen waren ingewilligd dat onmiddellijk een volledig parlement zou worden ingesteld, bevoegd om de grondwet te herzien dat leger en vloot bij binnenlandsche onlusten zon der goedkeuring' van het parlement niet gebruikt zouden mogen worden dat de Keizer niet langer absoluut te beslissen heeft over leven en dood; dat aan politieke bannelingen amnestie zal worden verleend dat de eerste minister gekozen moet worden door het parlement en dat geen leden van de keizerlijke fa milie deel mogen uitmaken van het kabinet. En het toppunt van Chinoiserie wordt- wel bereikt door het volgende keizerlijk edict dat door den re gent of namens den zeer jeugdigen keizer is uitge vaardigd en dat aan een mystificatie zou doen den ken, ware het niet, dat het door verschillende Reuter- telegrammen wordt aangevuld. Den tekst van dit zon derlinge staatsstuk ontle'enen we aan de N. R. Ct. „Ik heb drie. jaar geregeerd en heb steeds naar mijn geweten het welzijn des volks1 betracht; echter heb ik gefaald in de keuze mijner ambtenaren, wijl ik niet over voldoende ervaring op politiek gebied beschikte. Ik heb te veel lieden van adel in politieke ambten ge plaatst, hetgeen tegen de grondwetsidee is. In zaken van spoorwegbeleid ben ik bedrogen door iemand, in wien ik mijn vertrouwen had gesteld. Zoodoende werd gehandeld tegen den volkswil. Wanneer ik aandring O] hervormingen, maken de ambtenaren en de notabe len van do gelegenheid gebruik om er onrechtmatige voordeelen uit te trekken; wanneer verouderde wetten worden afgeschaft, weten hooggeplaatste ambtenaren daarvan partij ta trekken ten eigen bate. Veel geld' is van het volk genomen, maar niets is daarvoor ten ba te van het volk gedaan. Bij verscheidene gelegenhe den zijn edicten afgekondigd, maar geen van alle zijn n*Kf ALEXANDRE DOCAg, 133) -o— „Wel?" vroeg de kardinaal, la Houdinière ziende. „Wel," Uwe Eminentie, het zijn drie musketiers en een garde, die met. den heer de Busigny een wedden schap hadden aangegaan om in het bolwerk Saint Germain te gaan ontbijten en die gedurende huu ont bijt twee uren lang, de vijanden uit la Rochelle tegen gehouden en ik weet niet hoeveel hunner gedood heb ben." „Hebt. gij naar de namen der drie musketiers onder zoek gedaan?" „Ja, Uwe Eminentie!" „Wie zijn zij?" „De heeren Atlios, Porthos en Aramis." „Altijd mijn drie dapperen," mompelde de kardi naal. „En de garde?" ,,De heer d'Artagnan." „Altijd mijn jonge knaap! Het is besloten; die vier mannen moeten mij beliooren." Dienzelfden avond sprak de kardinaal den heer de Tréville over de heldendaad van dien ochtend, welke het onderwerp van al de gesprekken in het legerkamp was;.de heer de Tréville, die het verhaal van dat avon tuur uit den mond der uitvoerders zelf had gehoord, deelde het in al zijn bijzonderheden den kardinaal me de, zonder de episode van het servet te vergeten. „Het is wel, mijnheer de Tréville!" zeide de kardi naal, „bezorg mij dat servet, als liet u belieft, ik zal er drie gouden leliën in doen borduren en het als stan daard aan uw kompagnie geven." „Uwe Eminentie!" zeide de heer de Tréville, „men zou onbillijk jegens de garde zijn. De heer d'Artag nan behoort niet mij, maar den lieer des Essarts." „Welnu, neem hem!" zeide de kardinaal, „dewijl de zij ten uitvoer gelegd. Het volk mort, maar ik blijf er onkundig- van; er dreigen gevaren, maar ik zie ze niet. Eerst zijn er de troebelen geweest in Tsjetsjoean; daarna volgde de opstand in Woetsjang; nu komen er nlarmeerende berichten uit Sjensi en ITonan. In Kanton en Kwangsi zijn troebelen uitgebroken. Overal in het rijk gist en kookt het. De gemoederen des volks zijn uit hun evenwicht gebracht. De geesten van onze negen keizeriijke voorvaderen zijn niet in staat te genieten van de offers, hun gebracht. Het Staat te vreezen, dat het volk'op droeve wijze zal lij den. Dat alles is mijn eigen schuld'; en hierbij doe ik aan de wereld' kond, dat ik zweer, hervormingen te zullen invoeren en -tezamen met mijn soldaten en mijn volk - de grondwet getrouwelijk na te leven, de wetten te veranderen, de belangen des volks uit te breiden, en hun nooderi te lenigen dit alles in over eenstemming met de wenschen en 'belangen des volks. Oude wetten, die niet meer deugen', zullen worden in getrokken. De vereeniging van de Mantsjoes- met dei C'hineezen, die door wijlen den vorigen Keizer was beoogd, zal door mij worden volbracht- De grieven der bevolking van Hoepé en Hoenan wa ren. ofschoon zij door soldaten tot uitbarsting wa ren gebracht veroorzaakt door Joetsjeng. Maar ik geef enkel aan mijzelf de schuld, want ten onrechte heb ik hem hooggeschat en vertrouwd. Evenwel zijn de financieele en diplomatieke moei lijkheden tot het alleruiterste gekomen. Zelfs indien allen de handen- ineenslaan om den toestand te red den, dan nog v-rees ik dat het zal mislukken. D"och in dien de«Chineesche onderdanen niet doen wat hun eer -en de toekomst gebieden en indien zij zich gemakke lijk door bandieten laten misleiden valt er aan Chi na's toekomst niet meer te hopen. De zorgen drukken mij dag en- nacht; en de eenige -hoop die ik nog koester, is dat mijn onderdanen den ernst van den toestand Volkomen zullen beseffen." In een tweede keizerlijk edict wordt kwijtschelding van alle straf toegezegd aan alle politieke misdadi gers, die veroordeeld zijn in verband met den opstand van 1898 of andere politieke opstanden, evenals aan diegenen, die zich onder dwang bij den huidigen op stand hebbe.n aangesloten. Tndien men het bloemrijke Oostersclie staatsstuk van den keizer, die zegt dag en nacht door zorgen te worden gedrukt, die klaagt over. de geesten van zijn negen voorvaderen, die zinnetjes schrijft als- „het volk mort, maar ik blijf er onkundig van, er dreigen gevaren, maar ik zie ze niet," die den onderkoning van Hoekwang van alles de schuld geeft, leest, dan moet men onwillekeurig wel denken aan een Multatu- liaansch geesteskind. Maar het is bittere ernst. Jïet is hier een „Mea Culpa" van een dynastie, welker dagen waarschijnlijk reeds geteld zijn, het is hier ee,n wanhoopspoging, genomen op het laatste pogenblik wanneer het vermoedelijk reedsi te laat zal zijn hetgeen overigens niet iets specifiek Chineesch is TWEEDE KAMER. Ingediend is een wetsontwerp tot nadere wijziging van het VTIIste hoofd-stuk der Staats'begr-ooting voor het dienstjaar 1910. De belangrijkste overschrijdingen hadden plaats op dé artikelen: aanschaffing van brood en vergoeding- wegens gemis van brood (pl.m. J 52.000) en bijslag op de soldij tot aankoop van groenten en verdere kleine benoodigdheden voor de solda-tenmenages en schade loosstelling voor gemis van voeding (pl.m. 55.000). Voor aanschaffing van fourage was 36.500 meer nood'ig; op het artikel reis- en verblijfkosten 24.500. Op andera artikelen konden verschillende verminderingen worden geboekt. vier dapperij krijgslieden elkander zoo lief hebben, is het billijk, dat hij in dezelfde kompagnie worde inge lijfd." Dienzelfden avond berichtte de heer de Tréville dat goede nieuws aan de drie musketiers en aan d'Artag nan, hen alle vie-r voor den volgenden ochtend aan het ontbijt noodigende. D'Artagnan was zich van blijdschap geen meester meer. Immers men weet, dat de droom zijns levens was eenmaal musketier te worden. De drie vrienden waren ook zeer verblijd. „Op mijn woord," zeide d'Artagnan tot Athos, „gij hebt daar een zeer gelukkigen inval gehad en zooals ge zeidet, hebben wij roem behaald en een allerbelang rijkst gesprek kunnen -houden." „Dat wij thans kunnen hervatten, zonder dat iemand eenig kwaad vermoeden op ons zal hebben, want met 's hemels hulp zullen wij voortaan voor kardinalisten worden gehouden." Dienzelfden avond ging d'Artagnan den heer des Essarts begroeten en hem zijn bevordering mededee len. De heer des Essarts, die d'Artagnan zeer gene gen was, bood hem zijn goede diensten aan, ter tege moetkoming in de onkosten, welke die verandering van korps na zich sleepte. D'Artagnan weigerde, maar de gelegenheid gunstig vindende, verzocht hij hem den diamant te doen taxeeren, dien hij hem ter hand stelde en welken hij tot geld wilde maken. Den volgenden morgen te acht uur trad de knecht van den heer des Essarts bij d'Artagnan binnen en stelde hem een zak met zevenduizend franken ter band. Dat was de som, die de diamant der koningin had opgebracht. IL. g? FAMILIEZAKEN. Athos had eindelijk het woord gevonden, namelijk: van de zank van Buckingham een familiezaak te ma ken. Immers, eene familiezaak zou niet aan het onder- JAARWEDDEN BURGEMEESTERS ENZ. Aa,n Gedeputeerde Staten van Noord-Holland is pen adres gezonden van het bestuur der afdeeling Noord-Holland van den Nederlandsche-n bond van ge meente-ambtenaren, waarin krachtig wordt aangek drongen op verbetering' der jaarwedden van de burge meesters, secretarissen en ontvangers1, alsmede om bij de gemeenteraden te bevorderen verbetering der jaar wedden van de secretarie-a,mbtenaven. Volgens het adres is Noord-Holland een der pro vinciën, waar de burgemeesters, secretarissen en ont vangers het -slechtst worden) bezoldigd. EEN NEDERLANDER KARDINAAL. Op het- geheim consis-torie, dat dén 27en November te Rome wordt gehouden, zal o.m. tob kardinaal wor den benoemd pater W. IT. van Rossum van) de Con gregatie van den Allerheiligsten Verlosser. Parter Van Rossum werd' den 3en September 1854 te Zwolle geboren en daar in) het Weeshuis opgevoed. Den 16en (Juni 1873 ontving hij te Roermond het kloosterkleed. Te Wittem werd hij den 7en Oct- 1879 priester gewijd. De laatste Nederlandsche kardinaal was Willem Emkevoort, de negenenvijftigste bisschop van Utrecht, die de,n lOen September 1523 tot die waardigheid was verheven. is zoo onbeduidend, dat zij de moeite niet loont. De oorzaak hiervan ligt ongetwijfeld voor een deel in d» ijverige propaganda, die den 'laatsten tijd' voor vo gelbescherming: gemaakt is. En dan, de vinkers be ginnen zich bezorgd te maken, dat het vinkengeslacht geheel zal uitsterven. Naar hunne berekening zijn in de laatste jaren vele duizende vogeltjes meer gevan gen dan er geboren worden. DOODSLAG. Het Openbaar Ministerie bij de Rechtbank te 's-Grave.nhage eisehte gds-teren zes jaar tegen den 22- jarigen bakker, die op Zondagavond- 3 September in een oefenlokaal van het Heilsleger den heilsoldaat Walraven doodstak. Dr. KUIPER. Dr. Kuyper heeft zich in den laatsten tijd wegens het gebrek aan zijn gehoororgaan onder behandeling- gesteld van een specialiteit voor oorziekten. Gemengd nieuws. EEN BESLAG MET HINDERNISSEN. Zaterdagavond kwam te IJmuiden van Amsterdam aan met bestemming naar Bremen het Engelsche stoomschip „Gle-nmay." Op het laatste oogenblik kwamen in de sluis nog eenige heeren aau boord, die bleken te zijn de kolenleverancier en een deurwaarder uit Amsterdam, die bekwamen beslag leggen op he-t schip, wegens een onbetaalde kolenrekening'. Het schip mocht dus niet vertrekken en was ver plicht achteruit te halen naar de binnenhaven. Doch dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan: Heel flegmatisch antwoordde de Engelsche kapitein: „Als ik niet vooruit mag, dan ook niet achteruit,en Welke pogingen men aanwendde, hij was niet te bewe gen zijn schip te doen verhalen. Inmiddels was de hulp van de havenautoriteiten en de politie ingeroe pen. Nadat het schip ongeveer 4 uur in de sluis ge legen had, werd een sleepboot en een aantal werklie den aangenomen, om het schip weg te halen, wat niet zoo erg gemakkelijk ging, omdat niemand van het schip mocht helpen. Toe.n men ten slotte zag, dat met den Engelschman (die beweerde dat de rekening' veel te hoog was opgevoerd) niet te handelen was, heeft men het beslag maar voor- opgeheven verklaard, waarna de boot vertrok. ONTAARDE OUDERS. De politie te Delft heeft zich het lot van vier be trekkelijk jeugdige kinderen moeten aantrekken. De ouders hebben hen onverzorgd achtergelaten en men weet niet waar deze zijn. Vrijdag j.'l. werd het gezin gerechtelijk uit zijn1 woning gezet, door wanbetaling van huur. En de man genoot een weekloon van 12 tot nu toe. IIET RECHTZETTEN DER BOOMEN. In de Scheveningsche Boschjes is men van ge meentewege begonnen met het rechtzetten van omge waaide boomen'; flink gestut, staan ze er weer stevig bij. Een van de meest geliefkoosde bezigheden in dezen tijd is in de geheele Langstraat (N. Br.) nu het zoo genaamde „vinken." Ook in de buurt van 's-Herto- genbosch wordt aan deze vangst gedaan. Buiten de Meierij en de Langstraat ziet me» in Noordbrabnnt slechts betrekkelijk weinig vinkenhuisjes. Bij hon derdduizenden- worden de beestjes jaarlijks in deze streken gevangen, en voor een groot deel naar de poe liers in Holland) verzonden. Dit jaar is de animo hiervoor echter minder dan andere jaren, vooral in de Langstraat wordt er weinig aan- gedaan. De vangst zoek van den kardinaal onderworpen worden. Een fa miliezaak raakte niemand en men kon zich met een familiezaak in tegenwoordigheid van- de geheele we reld bezighouden. Aramis had 't denkbeeld' gevonden: den lakei. Porthos het middel: den diamant. Alleen d'Artagnan had niets gevonden, hij, gewoon lijk de vindingrijkste van alle; maar het moet ook ge zegd worden, dat alleen de naam van mila-dy voldoende was om hem te ontzenuwen. Maar neen, wij bedrie gen ons, bij had een kooper voor den diamant gevon den. Het ontbijt bij den heer de Tréville was zeer vroo- lijk. D'Artagnan bezat reeds zijn nieuwe uniform. Van bijna dezelfde grootte als Aramis zijnde, had de ze, die, zooals men weet, zoo edelmoedig betaald was geworden door den boekverkooper, die zijn dichtstuk had gekocht-, alles dubbel laten maken en zijp vriend een volledige uitrusting' afgestaan. D'Artagnan zou het toppunt zijner wenschen hebben bereikt, indien hij niet mila-dy als een donkere wolk aan den gezicht einder had zien opdagen Na het ontbijt maakte men afspraak, elkander bij Athos- dienzelfden avond weder te vinden, alwaar men de zaak zou beëindigen. D'Artagnan besteedde den dag met het vertoonen van zijn. musketiersgewaad in al de straten van het legerkamp. Des avonds vereenigden zich de vier vrienden op het bepaald© uur; er bleven nog slechts drie punten ter overweging over: Wat men aan den broeder van milady zou schrijven. Wat me-n aan dien knappen persoon van Tours zou schrijven. En wie de lakeien zouden zijn, die de brieven mo-esten bezorgen. Elk bood den- zijne aan. Athos roemde de stilzwijgend heid van Grimaud, die dan alleen sprak, wanneer zijn meester hem den mond opende; Porthos roemde de kracht van Mousqueton, die tegen vier mannen, van gewone grootte, was opgewassen; Aramis, in de slim heid van Bazijn volkomen vertrouwen stellende, weid de uit in loftuitingen op zijn kandidaat; eindelijk vertrouwde d'Artagnan geheel op den moed van Plan chet en herinnerd® aan de wijze, waarop hij zich in de KORTE BERICHTEN. Een klein meisje vond Zaterdag op den Goudsehen- singel te Rotterdam een portefeuille, die zooals het kind aan haar vader heeft medegedeeld, bankpapier bevatte. Een onbekende man, die van de vondst ge tuige was, nam de portefeuille af onder voorwendsel, dat hij die bij de politie zou dëponeeren. Daar wacht men nog steeds op hem. Gisternacht is het met zand geladen tjalkschip van schipper Swart bij Raphazijl gezonken. De schip per en zijn beide zoons werden gered met de reddings boot van Harlin-gen, en na-ar Hardingen overgebracht. Van een rangeerenden veet-rein vielen gistermor gen 7 uur te Beesd twee wagons om, waardoor de trei nenloop tot 10 uur gestremd was. Geen persoonlijke ongelukken. Tegen mr. Wijnands, advocaat te Maastricht, die ter terechtzitting den getuige Stassar aldaar het woord „schooier" zou hebben toegevoegd, werd 25 boete, subsidiair 2 dagen hechtenis geëischt. Mr. Wij- rmnds, die zelf pleitte, concludeerde vrijspraak. Door stroom en wind dreef het s.s. „Tellus" gis teren bij het binnenkomen van den mond Maashaven naar den veersteiger. Daardoor kwam in gevaar het motorbootje Glüokauf." Een 14-jarige dekjongen, hek gevaar ziende, sprong van het bootje op den veerstei ger aan en verbrijzelde deze. De jongen werd platge drukt en verdronk. HET TELEFOONGEHEIM. Bij het debat in den Amsterdamschen raad over de stakingsgebeurtenisseu in den afgeloopen zomer is door den heer Vliegen met groote stelligheid ver klaard, dat het telefoongeheim, óólc bij de gemeente- telefoon, ten nadeele der stakende groepen zou zijn geschonden. Van verschillende zijden is daarop op een onderzoek aangedrongen en de voorzitter, die eerst verklaard had, dat dergelijke beweringen niet waren uit te zoeken, heeft een nader, gestreng na speuren naar de al of niet juistheid dier beschuldigin gen, toegezegd. Omtrent de aanleiding: tot die beweringen, ver neemt de Tel. van betrouwbare zijde hel volgende: „Kort na het uitbreken van de zeeliedenstaking zon aan telefonisten een lijstje zijn verstrekt van telefoon nummers, die bijzonderlijk moesten worden in 't oog gehouden. Zoodra die nummers werden opgeschela of aansluiting verzochten moest daarvan onmiddellijk, en vóór het gesprek kon worden gevoerd, aan een be paaldelijk daarvoor aangewezen superieur mededeelin» worden gedaan. Op een enkele uitzondering na konden de op die nummers aangeslotenen in direct verband staan met de arbeidsconflicten van die dagen. Het waren vol gens de ons gedane mededeeling, de nummers van de aangeslotenen, waarvan de namen hier volgen: Scheeps- en boptwerkersvereeniging „Recht en Plicht"; Zeemansbond; drukkerij „De Industrie" (voorheen Het Volksdagblad); drukkerij „Vooruit gang," (drukkerij van „Het Volk"); dagblad „Het Volk"; Amsterda-msche Bestuurdersbond; Ned. Ver bond voor VakvereenigingenTransportarbeiders- bond te land; Arbeidërs-eoöperatie „De Dageraad" en.... het Centraal Bureau voor Sociale adviezen. Dit laatste waarschijnlijk per abuis, want het Nati onaal Arbeidssecretariaat kwam op dat lijstje niet voor. I>e samensteller ervan heeft waarschijnlijk de staatsgevaarlijkheid van genoemd Centraal) Bureau zoo moeilijke zaak van Boulogne had gedragen D* vier betwistten elkander lang den prijs en gaven aan leiding tot redevoeringen, die wij, uit vrees voor lang- wijligheid, niet zullen mededeelen. „Ongelukkiglijk", zeide Athos, „zou hij dien men zond, alleen die vier hoedanigheden bij elkander moe ten bezitten." „Maar waar een dergelijken dienaar te vinden?" „Die is niet te vinden", zeide Athos, „dat weet ik wel; neem dus Grimaud." „Neem Mousqueton." „Neem Bazijn." „Neem Planchet. Planchet is trouw en behendig, dat zijn reeds twee hoedanigheden van de vier." „Mijne heeren", zeide Aramis, „het voornaamste is niet te weten, wie van onze vier knechts de geheim- houdendste, de- sterkste, de behendigste of de moedig ste is; het voornaamste is te weten, wie het meest van geld houdt." „Hetgeen Aramis daar zegt, is vol verstand", her nam Athos„men moet met de gebreken der mensehen zijn voordeel doen en niet met hun deugden. Aramis, gij zijt een groot zedemeester „Ongetwijfeld", hernam Aramis, „want, wij moeten niet alleen goed bediend worden, ten einde te slagen, maar ook om onze onderneming niet te doen misluk kenimmers in het laatste geval, is niet 't hoofd van den lakei „Spreek zachter, Aramis", zeide Athos. „Het is waar ook. Is niet het hoofd van den lakei, maar dat van den meester er mede gemoeid? Hebben onze knechts ons nu zoo lief, dat zij hun hoofden voor ons zouden wagen? Neen." „Wel", zeide d'Artagnan, „ik zou bijna voor Plan chet willen verantwoordelijk blijven." „Welnu, mijn beste vriend, voeg dan bij zijn natuur lijke genegenheid een goede som, die hem eenig genot kan geven en dan, in plaats van éénmaal voor hem verantwoordelijk te zijn, wees het dan twee malen." fWerdt rervelffd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1