DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Eerste hulp bij Ongelukken,
Ho. 256
Honderd m dertiende Jaargang.
1911.
DINSDAG
31 OCTOBER.
Lesgeld f 10.- per cursus.
Om drie iHiiskatiera.
BINNENLAND.
AANGIFTE van LEERLINGEN VRIJ
DAG van 2—4,3 NOV., voor den cursus
FESUIÏJLiESTOM
ALKMAARSCHE COURANT.
te geveu aan de ALIOf. HUISHOUD- en IN
DUSTRIESCHOOL,, gedurende een halfjaar,
tweemaal per week, 1 nnr.
M. W. ARBEITER.
ALKMAAR, 31 October.
Het begint nu werkelijk heel Chineesch te worden
in China'. De berichten over de gevechten tussehen j
regeeringstroepen en opstandelingen zijn altijd Chi-
neesch geweest, men kon er nooit uit wijs worden en
-ook nu weet men niet, of men ge'looven moet, dat de
regeeringstroepon meester zijn van den geheelen j
spoorweg, het spoorwegstation, de stad Hankou en de
kruitfabriek, dan wel, dat de opstandelingen bij troe
pen worden neergeschoten, dat de revolutionnairen
een gedeelte van den spoorweg Peki ng-TIankou hebben
genomen, dat de autoriteiten onder dei Mantsjoes door
een panisehen schrik zijn bevangen en zich gereed ma
ken te vluchten, dat reeds toebereidselen worden ge
maakt voor de verdediging van Peking, dat de oor-
logsvlag (in een blauw veld een witte zonneschijf met
twaalf witte stralen) en de nationale vlag (rood vaan
del met de oorlogsvlag in den hoek) meer en meer de
bekende gele vlag met den draak van de dynastie
gaat vervangen.
Maar Chineesch is ook het bericht, dat zeven en
twintig duizend soldaten den regent' ee.n stuk ter
hand stelden, onde.rteekend door alle bevelhebbers en
dat de divisie-commandant weigerde het front te na
deren, tenzij door den troon de volgende eischen waren
ingewilligd
dat onmiddellijk een volledig parlement zou worden
ingesteld, bevoegd om de grondwet te herzien
dat leger en vloot bij binnenlandsche onlusten zon
der goedkeuring' van het parlement niet gebruikt
zouden mogen worden
dat de Keizer niet langer absoluut te beslissen heeft
over leven en dood;
dat aan politieke bannelingen amnestie zal worden
verleend
dat de eerste minister gekozen moet worden door
het parlement en dat geen leden van de keizerlijke fa
milie deel mogen uitmaken van het kabinet.
En het toppunt van Chinoiserie wordt- wel bereikt
door het volgende keizerlijk edict dat door den re
gent of namens den zeer jeugdigen keizer is uitge
vaardigd en dat aan een mystificatie zou doen den
ken, ware het niet, dat het door verschillende Reuter-
telegrammen wordt aangevuld. Den tekst van dit zon
derlinge staatsstuk ontle'enen we aan de N. R. Ct.
„Ik heb drie. jaar geregeerd en heb steeds naar mijn
geweten het welzijn des volks1 betracht; echter heb ik
gefaald in de keuze mijner ambtenaren, wijl ik niet
over voldoende ervaring op politiek gebied beschikte.
Ik heb te veel lieden van adel in politieke ambten ge
plaatst, hetgeen tegen de grondwetsidee is. In zaken
van spoorwegbeleid ben ik bedrogen door iemand, in
wien ik mijn vertrouwen had gesteld. Zoodoende werd
gehandeld tegen den volkswil. Wanneer ik aandring
O] hervormingen, maken de ambtenaren en de notabe
len van do gelegenheid gebruik om er onrechtmatige
voordeelen uit te trekken; wanneer verouderde wetten
worden afgeschaft, weten hooggeplaatste ambtenaren
daarvan partij ta trekken ten eigen bate. Veel geld' is
van het volk genomen, maar niets is daarvoor ten ba
te van het volk gedaan. Bij verscheidene gelegenhe
den zijn edicten afgekondigd, maar geen van alle zijn
n*Kf
ALEXANDRE DOCAg,
133) -o—
„Wel?" vroeg de kardinaal, la Houdinière ziende.
„Wel," Uwe Eminentie, het zijn drie musketiers en
een garde, die met. den heer de Busigny een wedden
schap hadden aangegaan om in het bolwerk Saint
Germain te gaan ontbijten en die gedurende huu ont
bijt twee uren lang, de vijanden uit la Rochelle tegen
gehouden en ik weet niet hoeveel hunner gedood heb
ben."
„Hebt. gij naar de namen der drie musketiers onder
zoek gedaan?"
„Ja, Uwe Eminentie!"
„Wie zijn zij?"
„De heeren Atlios, Porthos en Aramis."
„Altijd mijn drie dapperen," mompelde de kardi
naal. „En de garde?"
,,De heer d'Artagnan."
„Altijd mijn jonge knaap! Het is besloten; die vier
mannen moeten mij beliooren."
Dienzelfden avond sprak de kardinaal den heer de
Tréville over de heldendaad van dien ochtend, welke
het onderwerp van al de gesprekken in het legerkamp
was;.de heer de Tréville, die het verhaal van dat avon
tuur uit den mond der uitvoerders zelf had gehoord,
deelde het in al zijn bijzonderheden den kardinaal me
de, zonder de episode van het servet te vergeten.
„Het is wel, mijnheer de Tréville!" zeide de kardi
naal, „bezorg mij dat servet, als liet u belieft, ik zal er
drie gouden leliën in doen borduren en het als stan
daard aan uw kompagnie geven."
„Uwe Eminentie!" zeide de heer de Tréville, „men
zou onbillijk jegens de garde zijn. De heer d'Artag
nan behoort niet mij, maar den lieer des Essarts."
„Welnu, neem hem!" zeide de kardinaal, „dewijl de
zij ten uitvoer gelegd.
Het volk mort, maar ik blijf er onkundig- van; er
dreigen gevaren, maar ik zie ze niet.
Eerst zijn er de troebelen geweest in Tsjetsjoean;
daarna volgde de opstand in Woetsjang; nu komen er
nlarmeerende berichten uit Sjensi en ITonan.
In Kanton en Kwangsi zijn troebelen uitgebroken.
Overal in het rijk gist en kookt het. De gemoederen
des volks zijn uit hun evenwicht gebracht. De geesten
van onze negen keizeriijke voorvaderen zijn niet in
staat te genieten van de offers, hun gebracht. Het
Staat te vreezen, dat het volk'op droeve wijze zal lij
den.
Dat alles is mijn eigen schuld'; en hierbij doe ik
aan de wereld' kond, dat ik zweer, hervormingen te
zullen invoeren en -tezamen met mijn soldaten en
mijn volk - de grondwet getrouwelijk na te leven, de
wetten te veranderen, de belangen des volks uit te
breiden, en hun nooderi te lenigen dit alles in over
eenstemming met de wenschen en 'belangen des volks.
Oude wetten, die niet meer deugen', zullen worden in
getrokken.
De vereeniging van de Mantsjoes- met dei C'hineezen,
die door wijlen den vorigen Keizer was beoogd, zal
door mij worden volbracht-
De grieven der bevolking van Hoepé en Hoenan wa
ren. ofschoon zij door soldaten tot uitbarsting wa
ren gebracht veroorzaakt door Joetsjeng. Maar ik
geef enkel aan mijzelf de schuld, want ten onrechte
heb ik hem hooggeschat en vertrouwd.
Evenwel zijn de financieele en diplomatieke moei
lijkheden tot het alleruiterste gekomen. Zelfs indien
allen de handen- ineenslaan om den toestand te red
den, dan nog v-rees ik dat het zal mislukken. D"och in
dien de«Chineesche onderdanen niet doen wat hun eer
-en de toekomst gebieden en indien zij zich gemakke
lijk door bandieten laten misleiden valt er aan Chi
na's toekomst niet meer te hopen.
De zorgen drukken mij dag en- nacht; en de eenige
-hoop die ik nog koester, is dat mijn onderdanen den
ernst van den toestand Volkomen zullen beseffen."
In een tweede keizerlijk edict wordt kwijtschelding
van alle straf toegezegd aan alle politieke misdadi
gers, die veroordeeld zijn in verband met den opstand
van 1898 of andere politieke opstanden, evenals aan
diegenen, die zich onder dwang bij den huidigen op
stand hebbe.n aangesloten.
Tndien men het bloemrijke Oostersclie staatsstuk
van den keizer, die zegt dag en nacht door zorgen te
worden gedrukt, die klaagt over. de geesten van zijn
negen voorvaderen, die zinnetjes schrijft als- „het
volk mort, maar ik blijf er onkundig van, er dreigen
gevaren, maar ik zie ze niet," die den onderkoning
van Hoekwang van alles de schuld geeft, leest, dan
moet men onwillekeurig wel denken aan een Multatu-
liaansch geesteskind. Maar het is bittere ernst.
Jïet is hier een „Mea Culpa" van een dynastie,
welker dagen waarschijnlijk reeds geteld zijn, het is
hier ee,n wanhoopspoging, genomen op het laatste
pogenblik wanneer het vermoedelijk reedsi te laat zal
zijn hetgeen overigens niet iets specifiek Chineesch
is
TWEEDE KAMER.
Ingediend is een wetsontwerp tot nadere wijziging
van het VTIIste hoofd-stuk der Staats'begr-ooting voor
het dienstjaar 1910.
De belangrijkste overschrijdingen hadden plaats op
dé artikelen: aanschaffing van brood en vergoeding-
wegens gemis van brood (pl.m. J 52.000) en bijslag op
de soldij tot aankoop van groenten en verdere kleine
benoodigdheden voor de solda-tenmenages en schade
loosstelling voor gemis van voeding (pl.m. 55.000).
Voor aanschaffing van fourage was 36.500 meer
nood'ig; op het artikel reis- en verblijfkosten
24.500. Op andera artikelen konden verschillende
verminderingen worden geboekt.
vier dapperij krijgslieden elkander zoo lief hebben, is
het billijk, dat hij in dezelfde kompagnie worde inge
lijfd."
Dienzelfden avond berichtte de heer de Tréville dat
goede nieuws aan de drie musketiers en aan d'Artag
nan, hen alle vie-r voor den volgenden ochtend aan het
ontbijt noodigende.
D'Artagnan was zich van blijdschap geen meester
meer. Immers men weet, dat de droom zijns levens
was eenmaal musketier te worden.
De drie vrienden waren ook zeer verblijd.
„Op mijn woord," zeide d'Artagnan tot Athos, „gij
hebt daar een zeer gelukkigen inval gehad en zooals
ge zeidet, hebben wij roem behaald en een allerbelang
rijkst gesprek kunnen -houden."
„Dat wij thans kunnen hervatten, zonder dat iemand
eenig kwaad vermoeden op ons zal hebben, want met
's hemels hulp zullen wij voortaan voor kardinalisten
worden gehouden."
Dienzelfden avond ging d'Artagnan den heer des
Essarts begroeten en hem zijn bevordering mededee
len. De heer des Essarts, die d'Artagnan zeer gene
gen was, bood hem zijn goede diensten aan, ter tege
moetkoming in de onkosten, welke die verandering
van korps na zich sleepte. D'Artagnan weigerde,
maar de gelegenheid gunstig vindende, verzocht hij
hem den diamant te doen taxeeren, dien hij hem ter
hand stelde en welken hij tot geld wilde maken. Den
volgenden morgen te acht uur trad de knecht van
den heer des Essarts bij d'Artagnan binnen en stelde
hem een zak met zevenduizend franken ter band.
Dat was de som, die de diamant der koningin had
opgebracht.
IL.
g?
FAMILIEZAKEN.
Athos had eindelijk het woord gevonden, namelijk:
van de zank van Buckingham een familiezaak te ma
ken.
Immers, eene familiezaak zou niet aan het onder-
JAARWEDDEN BURGEMEESTERS ENZ.
Aa,n Gedeputeerde Staten van Noord-Holland is
pen adres gezonden van het bestuur der afdeeling
Noord-Holland van den Nederlandsche-n bond van ge
meente-ambtenaren, waarin krachtig wordt aangek
drongen op verbetering' der jaarwedden van de burge
meesters, secretarissen en ontvangers1, alsmede om bij
de gemeenteraden te bevorderen verbetering der jaar
wedden van de secretarie-a,mbtenaven.
Volgens het adres is Noord-Holland een der pro
vinciën, waar de burgemeesters, secretarissen en ont
vangers het -slechtst worden) bezoldigd.
EEN NEDERLANDER KARDINAAL.
Op het- geheim consis-torie, dat dén 27en November
te Rome wordt gehouden, zal o.m. tob kardinaal wor
den benoemd pater W. IT. van Rossum van) de Con
gregatie van den Allerheiligsten Verlosser. Parter
Van Rossum werd' den 3en September 1854 te Zwolle
geboren en daar in) het Weeshuis opgevoed. Den 16en
(Juni 1873 ontving hij te Roermond het kloosterkleed.
Te Wittem werd hij den 7en Oct- 1879 priester gewijd.
De laatste Nederlandsche kardinaal was Willem
Emkevoort, de negenenvijftigste bisschop van Utrecht,
die de,n lOen September 1523 tot die waardigheid was
verheven.
is zoo onbeduidend, dat zij de moeite niet loont. De
oorzaak hiervan ligt ongetwijfeld voor een deel in d»
ijverige propaganda, die den 'laatsten tijd' voor vo
gelbescherming: gemaakt is. En dan, de vinkers be
ginnen zich bezorgd te maken, dat het vinkengeslacht
geheel zal uitsterven. Naar hunne berekening zijn in
de laatste jaren vele duizende vogeltjes meer gevan
gen dan er geboren worden.
DOODSLAG.
Het Openbaar Ministerie bij de Rechtbank te
's-Grave.nhage eisehte gds-teren zes jaar tegen den 22-
jarigen bakker, die op Zondagavond- 3 September in
een oefenlokaal van het Heilsleger den heilsoldaat
Walraven doodstak.
Dr. KUIPER.
Dr. Kuyper heeft zich in den laatsten tijd wegens
het gebrek aan zijn gehoororgaan onder behandeling-
gesteld van een specialiteit voor oorziekten.
Gemengd nieuws.
EEN BESLAG MET HINDERNISSEN.
Zaterdagavond kwam te IJmuiden van Amsterdam
aan met bestemming naar Bremen het Engelsche
stoomschip „Gle-nmay." Op het laatste oogenblik
kwamen in de sluis nog eenige heeren aau boord, die
bleken te zijn de kolenleverancier en een deurwaarder
uit Amsterdam, die bekwamen beslag leggen op he-t
schip, wegens een onbetaalde kolenrekening'.
Het schip mocht dus niet vertrekken en was ver
plicht achteruit te halen naar de binnenhaven.
Doch dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan:
Heel flegmatisch antwoordde de Engelsche kapitein:
„Als ik niet vooruit mag, dan ook niet achteruit,en
Welke pogingen men aanwendde, hij was niet te bewe
gen zijn schip te doen verhalen. Inmiddels was de
hulp van de havenautoriteiten en de politie ingeroe
pen. Nadat het schip ongeveer 4 uur in de sluis ge
legen had, werd een sleepboot en een aantal werklie
den aangenomen, om het schip weg te halen, wat niet
zoo erg gemakkelijk ging, omdat niemand van het
schip mocht helpen. Toe.n men ten slotte zag, dat
met den Engelschman (die beweerde dat de rekening'
veel te hoog was opgevoerd) niet te handelen was,
heeft men het beslag maar voor- opgeheven verklaard,
waarna de boot vertrok.
ONTAARDE OUDERS.
De politie te Delft heeft zich het lot van vier be
trekkelijk jeugdige kinderen moeten aantrekken. De
ouders hebben hen onverzorgd achtergelaten en men
weet niet waar deze zijn. Vrijdag j.'l. werd het gezin
gerechtelijk uit zijn1 woning gezet, door wanbetaling
van huur. En de man genoot een weekloon van 12
tot nu toe.
IIET RECHTZETTEN DER BOOMEN.
In de Scheveningsche Boschjes is men van ge
meentewege begonnen met het rechtzetten van omge
waaide boomen'; flink gestut, staan ze er weer stevig
bij.
Een van de meest geliefkoosde bezigheden in dezen
tijd is in de geheele Langstraat (N. Br.) nu het zoo
genaamde „vinken." Ook in de buurt van 's-Herto-
genbosch wordt aan deze vangst gedaan. Buiten de
Meierij en de Langstraat ziet me» in Noordbrabnnt
slechts betrekkelijk weinig vinkenhuisjes. Bij hon
derdduizenden- worden de beestjes jaarlijks in deze
streken gevangen, en voor een groot deel naar de poe
liers in Holland) verzonden. Dit jaar is de animo
hiervoor echter minder dan andere jaren, vooral in
de Langstraat wordt er weinig aan- gedaan. De vangst
zoek van den kardinaal onderworpen worden. Een fa
miliezaak raakte niemand en men kon zich met een
familiezaak in tegenwoordigheid van- de geheele we
reld bezighouden.
Aramis had 't denkbeeld' gevonden: den lakei.
Porthos het middel: den diamant.
Alleen d'Artagnan had niets gevonden, hij, gewoon
lijk de vindingrijkste van alle; maar het moet ook ge
zegd worden, dat alleen de naam van mila-dy voldoende
was om hem te ontzenuwen. Maar neen, wij bedrie
gen ons, bij had een kooper voor den diamant gevon
den.
Het ontbijt bij den heer de Tréville was zeer vroo-
lijk. D'Artagnan bezat reeds zijn nieuwe uniform.
Van bijna dezelfde grootte als Aramis zijnde, had de
ze, die, zooals men weet, zoo edelmoedig betaald was
geworden door den boekverkooper, die zijn dichtstuk
had gekocht-, alles dubbel laten maken en zijp vriend
een volledige uitrusting' afgestaan. D'Artagnan zou
het toppunt zijner wenschen hebben bereikt, indien
hij niet mila-dy als een donkere wolk aan den gezicht
einder had zien opdagen Na het ontbijt maakte men
afspraak, elkander bij Athos- dienzelfden avond weder
te vinden, alwaar men de zaak zou beëindigen.
D'Artagnan besteedde den dag met het vertoonen
van zijn. musketiersgewaad in al de straten van het
legerkamp. Des avonds vereenigden zich de vier
vrienden op het bepaald© uur; er bleven nog slechts
drie punten ter overweging over: Wat men aan den
broeder van milady zou schrijven. Wat me-n aan dien
knappen persoon van Tours zou schrijven. En wie de
lakeien zouden zijn, die de brieven mo-esten bezorgen.
Elk bood den- zijne aan. Athos roemde de stilzwijgend
heid van Grimaud, die dan alleen sprak, wanneer zijn
meester hem den mond opende; Porthos roemde de
kracht van Mousqueton, die tegen vier mannen, van
gewone grootte, was opgewassen; Aramis, in de slim
heid van Bazijn volkomen vertrouwen stellende, weid
de uit in loftuitingen op zijn kandidaat; eindelijk
vertrouwde d'Artagnan geheel op den moed van Plan
chet en herinnerd® aan de wijze, waarop hij zich in de
KORTE BERICHTEN.
Een klein meisje vond Zaterdag op den Goudsehen-
singel te Rotterdam een portefeuille, die zooals het
kind aan haar vader heeft medegedeeld, bankpapier
bevatte. Een onbekende man, die van de vondst ge
tuige was, nam de portefeuille af onder voorwendsel,
dat hij die bij de politie zou dëponeeren. Daar wacht
men nog steeds op hem.
Gisternacht is het met zand geladen tjalkschip
van schipper Swart bij Raphazijl gezonken. De schip
per en zijn beide zoons werden gered met de reddings
boot van Harlin-gen, en na-ar Hardingen overgebracht.
Van een rangeerenden veet-rein vielen gistermor
gen 7 uur te Beesd twee wagons om, waardoor de trei
nenloop tot 10 uur gestremd was. Geen persoonlijke
ongelukken.
Tegen mr. Wijnands, advocaat te Maastricht,
die ter terechtzitting den getuige Stassar aldaar het
woord „schooier" zou hebben toegevoegd, werd 25
boete, subsidiair 2 dagen hechtenis geëischt. Mr. Wij-
rmnds, die zelf pleitte, concludeerde vrijspraak.
Door stroom en wind dreef het s.s. „Tellus" gis
teren bij het binnenkomen van den mond Maashaven
naar den veersteiger. Daardoor kwam in gevaar het
motorbootje Glüokauf." Een 14-jarige dekjongen, hek
gevaar ziende, sprong van het bootje op den veerstei
ger aan en verbrijzelde deze. De jongen werd platge
drukt en verdronk.
HET TELEFOONGEHEIM.
Bij het debat in den Amsterdamschen raad over de
stakingsgebeurtenisseu in den afgeloopen zomer is
door den heer Vliegen met groote stelligheid ver
klaard, dat het telefoongeheim, óólc bij de gemeente-
telefoon, ten nadeele der stakende groepen zou zijn
geschonden. Van verschillende zijden is daarop op
een onderzoek aangedrongen en de voorzitter, die
eerst verklaard had, dat dergelijke beweringen niet
waren uit te zoeken, heeft een nader, gestreng na
speuren naar de al of niet juistheid dier beschuldigin
gen, toegezegd.
Omtrent de aanleiding: tot die beweringen, ver
neemt de Tel. van betrouwbare zijde hel volgende:
„Kort na het uitbreken van de zeeliedenstaking zon
aan telefonisten een lijstje zijn verstrekt van telefoon
nummers, die bijzonderlijk moesten worden in 't oog
gehouden. Zoodra die nummers werden opgeschela
of aansluiting verzochten moest daarvan onmiddellijk,
en vóór het gesprek kon worden gevoerd, aan een be
paaldelijk daarvoor aangewezen superieur mededeelin»
worden gedaan.
Op een enkele uitzondering na konden de op die
nummers aangeslotenen in direct verband staan met
de arbeidsconflicten van die dagen. Het waren vol
gens de ons gedane mededeeling, de nummers van de
aangeslotenen, waarvan de namen hier volgen:
Scheeps- en boptwerkersvereeniging „Recht en
Plicht"; Zeemansbond; drukkerij „De Industrie"
(voorheen Het Volksdagblad); drukkerij „Vooruit
gang," (drukkerij van „Het Volk"); dagblad „Het
Volk"; Amsterda-msche Bestuurdersbond; Ned. Ver
bond voor VakvereenigingenTransportarbeiders-
bond te land; Arbeidërs-eoöperatie „De Dageraad"
en.... het Centraal Bureau voor Sociale adviezen.
Dit laatste waarschijnlijk per abuis, want het Nati
onaal Arbeidssecretariaat kwam op dat lijstje niet
voor.
I>e samensteller ervan heeft waarschijnlijk de
staatsgevaarlijkheid van genoemd Centraal) Bureau
zoo moeilijke zaak van Boulogne had gedragen D*
vier betwistten elkander lang den prijs en gaven aan
leiding tot redevoeringen, die wij, uit vrees voor lang-
wijligheid, niet zullen mededeelen.
„Ongelukkiglijk", zeide Athos, „zou hij dien men
zond, alleen die vier hoedanigheden bij elkander moe
ten bezitten."
„Maar waar een dergelijken dienaar te vinden?"
„Die is niet te vinden", zeide Athos, „dat weet ik
wel; neem dus Grimaud."
„Neem Mousqueton."
„Neem Bazijn."
„Neem Planchet. Planchet is trouw en behendig,
dat zijn reeds twee hoedanigheden van de vier."
„Mijne heeren", zeide Aramis, „het voornaamste is
niet te weten, wie van onze vier knechts de geheim-
houdendste, de- sterkste, de behendigste of de moedig
ste is; het voornaamste is te weten, wie het meest van
geld houdt."
„Hetgeen Aramis daar zegt, is vol verstand", her
nam Athos„men moet met de gebreken der mensehen
zijn voordeel doen en niet met hun deugden. Aramis,
gij zijt een groot zedemeester
„Ongetwijfeld", hernam Aramis, „want, wij moeten
niet alleen goed bediend worden, ten einde te slagen,
maar ook om onze onderneming niet te doen misluk
kenimmers in het laatste geval, is niet 't hoofd van
den lakei
„Spreek zachter, Aramis", zeide Athos.
„Het is waar ook. Is niet het hoofd van den lakei,
maar dat van den meester er mede gemoeid? Hebben
onze knechts ons nu zoo lief, dat zij hun hoofden voor
ons zouden wagen? Neen."
„Wel", zeide d'Artagnan, „ik zou bijna voor Plan
chet willen verantwoordelijk blijven."
„Welnu, mijn beste vriend, voeg dan bij zijn natuur
lijke genegenheid een goede som, die hem eenig genot
kan geven en dan, in plaats van éénmaal voor hem
verantwoordelijk te zijn, wees het dan twee malen."
fWerdt rervelffd.)