Alkmaarsche Courant Mt Mtnntt te luw Woensdag 1 November 1911. op Maandag 6 November 1911. Groote Najaarsveemarkt. op Woensdag 8 November 1911. HERSCHOUW. Her schouw te houden Gemeenteraad vau Alkmaar. 9e MuskefiepSi FBUIXjÏjESTON Woedt vtfvolgj.) VAN BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeen© kennis, dat ter gele genheid van de groote najaarsveemarkt op MAAN DAG, 6 NOVEMBER a.s,, het vee, dat niet per rij tuig naar de markt wordt gebracht ALLEEN aange voerd mag worden langs den HELDERSCHEN WEG, over de HEILOëRBRUG en over de FRIE- SCHE BRUG. Het vee, aangevoerd over de Boom- poortsbrug, zal geleid moeten wofden langs Voormeer en Bierkade om over de vlotbrug en langs den Ka naaldijk de Eriesche brug te passeeren. Het vee, per VAARTUIG aangevoerd, zal moeten worden gelost aan de KANAALKADE op de door den Havenmees ter aan te wijzen plaats. Aanvoer van vee over de Geesterbrug, de Emtna- brug, de Nieuwlander brug, de vlotbrug en de rustie ke voetbruggen is VERBODEN. GEEN VEE MAG TER MARKT GEPLAATST WORDEN VóóR 's MORGENS VIJF UUR EN VOOR DAT IIET DOOR DESKUNDIGEN OP DE AANWEZIGHEID VAN EENE BESMETTELIJ KE VEEZIEKTE IS GEKEURD. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 28 October 1911. BURGEMEESTER en "WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter kennis van belanghebbenden datj wegens den hoogen waterstand, het hun college wen' schelijk is voorgekomen, eene op WOENSDAG 8 NOVEMBER a.s., en nood! gen mitsdien belanghebbenden uit, voor zooyer zulks niet reeds is geschied, hunne slooten vóór dien tijd te zuiveren. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Vergadering van den op Dinsdag 31 Oct., 's nam. 1 uur. (Vervolg). BEHANDELING GEMEENTE-BEGROOTING dienst) 1912. De voorzitter deelt mede, dat de heer Thona- üen hem vanmorgen heeft gejzegd, da.t in, heit -allgemee- ne rapport door deizen eenige dingen zijn weggelaten Zij kunnen tha|ns tor sprake gebracht worden, malar B. epj W. hlebbep otvek de vragen) natuurlijk niet van gedachten kunnen wisselen. De heer Van B uy sen, de aDgemeene beschou wingen opcinende;, herinnert er aan,, diat hij twee jaar gelleden t,en sprake bracht! de, instelling van het grondbedrijf en da.t1 hij verleden jaar opnieuw zijn motie, welke hij te voren weer 'hald ingetrokken, had ter tafel gebracht. Verleden jaar kreeg spr. de me dewerking vatn den heer Boelma.ns ter Spiil en toen is uitgemaakt, dlait althans dn het eerste kwartaal 1911 een praeadtvies1 van B. en W. zou verschijnen. De rondvraag is afgeschaft en spreker had dus) geen ge legenheid) in, het openbaar te vragen hoe het met dit prae-adlvies, dat niet is gekomen, stond. Spreker gelooft dat die zaak dringend iis voor een goed financieel 'bedtij De voorzitter geeft de verzekering, dat bij herbaliitg in dei vergadering van) B. -epl W. over dit punt is gesproken, maar eenstemmigheid) werd niet bereikt. Na 'de uitbreiding van het college is besloten de zaak opnieuw in behandeling te nemen. De heer Z a ad n oo r d ij k vestigt er" de aan dacht op, dat de heer Van Buysenl niet slechte van de gronden een adtóniistkatieive behandeling wilde ma ken, maar ook de buizen etc. daarin wensehte op te nemen, waar spr. tegen ik De Voorzitter gelooft niet, dalt het de bed'oe- ling van den heel' van Buijsen is, thans uitvoerige be sprekingen te houden. De heer van B u ij s o n zegt, dat het juist bij de begrooting gewenscht is het belijnde beginsel van de zaak ©en© ter sprake te brengen. De Voorzitter is er niet voolr, dat de Raad zich thans zcxu uitspreken, en dat B. en W. zou worden opgedragen een grondbedrijf in te stellen gelijk de heer v. B u ij s a n dit wensoht. Beter is het dat er een voorstel van B. en W. komt, dan. kan de heer van Buijsen het zijniet er naast leggen. De heer v. d'. F e e n d a L i 11 e gelooft dat ar van een motie, geen effect valt ta soxteeren en wijst ar op, dat het resultaat der overwegingen van B. en W. tot nu toei nihil is. Kan er thans geen toezegging worden gedaan? De heer Boelmans ter Spill vraagt, of het niet wenschelijlk is dat, desnoods een voorstel' va'n de meerderheid en van da minderheid van het college van B. en W. den Raad wordt toegezegd'. Da Voorzitter zegt, dat B. eu W. meer aau deze zaiak hebben gedaan, dan na,ar buiten blijkt. Dg heer v. d'. Fean de Lil'la hoopt dan, dat dit spoedig ook naar buiten moge blijken. De heer D'orbeck hoopt, dat men, ook in audere zaken den weg zal volgen, door den heer Boelmans ter Spill aangegeven, desnoods korna ieder lid van B. an W., wanneer er geen eenstemmigheid bestaat, met zijn indiVidueel© meening. Spreker stelt voor van daag slechts' aan te dringen bij B. en W. om zoo spoe dig mogelijk deze zaak in d'en Baad ter sprake te brengen. De Voorzitter zegt, dat het zeer wel mogelijk is, dat B. en W. eenstemmig worden. Overigens, motet men niet maeinen, dat het zoo spoe dig gaat. Ook commissies door dfeni Raad benoemd', werken wel eens niet vlug. De heer Dorbeck verklaart dat wanneer de Voorzitter een, commissi© bedoelt, waarin bij zitting heeft (in zak© het onderzoek naiar het beheer van de publieke, werken, Verslagg.), bij kan zeggen, dat de commissie diligent is, maar afhangt van anderen, die de noodige bescheiden hebben. Hierna werden de algemeen© beschouwingen, geslo ten. Uitgaven. Allereerst komt ter sprak© da post, betrekking heb bend© op het voltrekken van huwelijken. D© heer van B u ij s e n is er niet voor hiervoor een gesalarieerd! persoon te benoemen. De regeling Van thans kan uitgebreid worden met eenige meerdere leden van den Baad en het voltrekken van huwelijken kan geschieden volgens een toerbeurt. Men weet niet, wie voor een dergelijke betaalde functie ia aanmer king moet komen. De Voorzitter zegt, dat den Raad' eventueel een aanbeveling van personen zal bereiken. Verschei den raadsleden zullen zich niet beschikbaar stellen voor de betrekking. De heer Ringers zefeit, dat het geen geldkwestie is, maar slechts de hoogheid van de voltrekking van het huwelijk betreft. De tweede sectie zou gaarne zien, dat een of twee leden uit den Raad) benoemd) werden tot voltrekking vah het huwelijk. De Voorzitter verklaart, dat het voltrekken der huwelijken een hoogst onaangenaam werk is. De heer Dorback vindt dat bet niet aangaat daarom alleen iemand aan te stellen en te salarieeren. Het behoort nu eenmaal tot de ta,ak van da ambtena ren van den burgerlijken stand, die er zijn. De heer van den Bosch dlaichlt dat het voor een wethouder, die het wel meent met den bloei van Alk maar, aangenaam moet zijn, een huwelijk in te zege- p.en, spreker bedoelt te voltrekken. Nu er drie wet' houders zijn, en, de heer Zaadnoordijk meer tijd heeft nu de heer Meienbrink wellicht gelegenheid heeft. spreker ambieert de betrekking niet. De V oorzitter: Juist. De heer van denBoisch:Ik geloof dat er voor mij nog wel eenige redenen te vinden zouden zijn. De heer, Boe'Imams ter Spill: De uitdruk king „dat er nog wel eenige redenen te vinden zouden zijn" getuigt niet van de hoogheid van de voltrek king van het huwelijk. D© heer van den B o sch zegt, dlat dit er buiten staalt. De beer van Buijsen vindt bet beginsel', om het voltrekken der huwelijken in. het gemeentebestuur te houden, zoo belangrijk, dat hij zelf, ondanks' het hem met zijn betrekking slecht uitkomt, bereid is af en toe een huwelijk te voltrekken. De heer Ringers zal zich wel beschikbaar stel len, da heer Meienbrink ook wel en zoo zou men het op de rol kunnen doen. D© heer Zaadnoordijk verklaart, da!t er nog e,au 'ander© reden was dan gebrek aan tijd', waarom hij destijds voor de, benoeming niet in aanmerking wensehte te komen. Ilij heeft die reden echter niet geuit. (Gelach). De heer Ringers stelt zich beschikbaar. De heer Bol elm am© ter Spill vindt de combi natie van ambtenaar van den burgerlijken stand en wethouder niet gewenschit. Spreker heeft het tien jaa;r gedaan hoewel de heer van Buijsen, die zich 21M1 ALEXANDRE DUMA®. o thans op den voorgrond) stelt, indterfijdi niet wist, dat hij het ooit gedaan had! De heer van B u ij s e ,n wist dit inderdaad' niet, maar d'ie kwestie heeft hiermede niet te maken. De Voorzitter wijst er op, dalt de heer de Son- naville nimmer optreedt, maar tolt nog toe zijn ont slag niet heeft genomen. De heer van Buijsea vraagt of een) raadslid niet bezoldigd' huwelijken kan voltrekken. De heer v. dl F e e n d' e L i 11 eDit verhoogt zeker niet de hoogheid van het huwelijk. T.en slotte wordt besloten met 11 tegen 7 stemmen de post zoo nioodig te verhoogen tot 300. Vóór de heeren: Zaadnoordijk, de Lange, Bo.elmans ter Spill, Thomseu, Govern, Leguit, van der Feen de Li 11©, Fortuin, Wanna en de Groot'. Bij volgorde No. 93 vestigt die heer vau den Bosch de aandacht op de billijkheid, dat de oude ka.as'dragers1 een gemeentelijken toeslag krijgen op het loon van 7 cents. Er moet z. i. verschil zijn tus- schen het loon der oude veemen en het Oranjeveem, dat? uit noodhulpen bestaat. De Voorzitter wijst er op, dat het vijfde veem noodzakelijk was. De heer Ringers herinnert er aan, d'af een kaasdrager voor een laag loon afe' noodhulp begint, in de hoop, dat bij vaist man zal worden en verder, dat hij als het ware een pensioen krijgt op zijn ouden dag. Een vijfde veem moest er komen, om spoedig de kaas weg te krijgen, maar daardoor werd de eigen pensïonneering van de mannen van de oude veemen benadeeld, hetgeen spreker een onbillijkheid achtte. B. en W. zien thans in, dlat er verhooging van sa laris moet komen en spr. acht het billijk dat alleen de vier oude veemen daarin deelen. De 'hr. van den Bosch wil U/4 ct. sparen op het Ora-njeveem en dit ten goede doen komen aan de ou de veemen. Hij zou gaarrna zien, dat B. en W. zijn voorstel nog eens gingen overwegen. De heer Go vers vraagt of het Oranjeveem niet over het geheel© jaar kan werken. De heeT de Groot sluit rich hierbij aan. De heer de Wit verklaart, dlat de Voorzitter eu spreker door den heeir de Rover zijn overtuigd', dlat hetgeen de vorige sprekers willen, niet noodzakelijk is. De heer Gavers zegt, dlat de bond vbn kaasfa.- brieken eu voorts tal van aanvoerders binnenkort zul len vragen het vijfde veem er het ge'heele jaar bij te voegen. De heer .Ringers, doer den vooteit'ter gevraagd, verklaart, dat hij niet voor een dergelijke wijziging is. Besloten wórdt dat B. en W. deze zaak nog eens ampel zullen onderzoeken en dan met een nader voor stel zullen komen) en wel vóór 1 Januari. De heer G o v g r s bespreekt de beplanting van bootmen langs den waterkant van bet Waagplein en verzet zich tegen ,een desbetreffend) voorstel van B. en W., dat hij absoluut overbodig acht'. De heer Z a a d ni o' 0 r d ij k, die niet aan deze be grootin'g heeft meegewerkt-, heeft ook bezwaar tegen die hoornen^ omdat die in de toekomst bij het loss fin der schepen hinderlijk kunnen zijn. De heer van den Bosch is -er tegen olndat hij vreest, dat het gezicht op het plein er niet aardiger door zal worden. De heer Boel mans ter Spill wijst er op, dat het hier geen voorstel van B. en W'. is; maar dat de Raad gelegenheid' zou krijgen zich uit te spreken. De heer den Boes terd meent dat men de markt beter kan overdekken. Ten slotte wordt zonder stemming besloten de me moriepost voor deze beplanting te schrappen. Bij volgnummer 101 licht de V oorzitter toe, waarom voorgesteld wordt den 2den opzichter een per soonlijk© toelage te geven van 100, mil. omdat men te zuinig is geweest toen men een opzichter vroeg voor 700. De heer van den Bosch kan zich hiermede wel vereenïgen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Bij volgnummer 103 wordt dioor den heer v a n d e r Feen de Lille uitgelegd, waarom het gewenscht is, de galmgaten der torens met het oog op brandge vaar van fijn gaa© te voorzien, waarmede B. en W. zich kunnen vereenigen. De heer van den Bosch herinnert aan het adres van tiimmerlieden-gezel-lenvereenigingen om in de be stekken de loonen van 1 Januari af aian te verhoog,en met 2 cents per uur. De Voorzitter deelt mede, dat het adres in be handeling iS'. Bij volgnummer 105 wordt besproken de wensohe- lij'kheid van bet wegnemen van de boomen in de Em- mastraat vóór d'e bestrating. De beer van dien Bosch vraagt of er niet een paar boomen behouden kunneu blijven, indien men er in het 'belang van de zieken in het ziekenhuis prijs op stelt. Do heer Go vers wijst er op, dat de passage daar nauw is. Spreker wil gaarne de boomen zien wegge nomen. De heer de Groot herinnert er aan, dat destijds evenveel personen er voor als er tegen waren, weshal ve besloten werd de' hoornen olm den ander-» weg t» nemen. (Gelach). De heer v. d. Feen d'e Li 11© is tegen het weg nemen der boomen, daar de huizen diaar niet zoo schoon rijn. De heer van den Bosch wil -het voorstel van den heer Govers wel stauneu, mits aan rijn verzoek wordt tegemoet gekomen. Het voorstel-Govers wordt niet Voldoende Onder steund. De heer D o r b e c k voelt er toöh wel iet© Voor, om waar dö hrug breed is, ook een) breeden weg t» hebben, ma.a,r het verkeer kan hij niet beoordeel-en en daarom ils hij er niet voor> thans een beslissing te ne men. De heer Govers vindt, dat wanneer de huizen in de Eimmastraat niet schoon genoeg zijn, de bewoners ze maar moeten opknappen. Spreker noemt' de to«- stand daar nat, droevig eu duister. De heer v. d. Feen dl e L i 11' e zegt, dat hij aesthe- tisch schoon bedoeld heeft. Ten slotte wordt besloten, dat B. en W. een praead- vies in deze zaak zullen uitbrengen. Bij post 106 wordt besloten, dat heit bewoonde ge deelte van den Nieuwlandersingel, van Emmahntg tot Bleekersloot, zal worden bestraat! De heer van den Bosch wijst er op, dat straten van in exploitatie gebrachte bouwterreinen en bouw terreinen zelf voor het publiek verkeer moeten wor den afgesloten ter voorkoming van gevaar van voet gangers. De Voorzitter zegt overweging toe. De heer Govers herinnert hij hernieuwing den slechten toestand van den Schermerweg en dringt aan op verlegging. De Voorzitter heeft Zondagavond deze weg nog afgefeden en vindt dlat de heer Govers wel wak overdrijft. De heer Govers handhaaft zijn bezwaar. De Voorzitter zegt, dat in da vervanging vau boomen langs den Bergerweg van den overweg bij den spoorlijn af tot atan den Egmonderweg zal' worden voorzien. De heer van den Bosch vestigt de aandacht op het adres inzake het beerputtenstelseL, dat eenigen tijd geleden inkwam. De Voorzitter zegt een onderzoek' toe. De heer van den Bosch vraiagt wanneer er nu eens verandering komt in de vuilnisbelten en brengt deze zaak onder dl© oogen van de commissie der rei niging. De he,er de Groot acht het wenschelijk, dat er een tweede sproeiwagen word't aangeschaft. De Voorzitter zegt overweging toe. De heer Boelmans ter Spill wijst opBloe- mendaal, waar men veel succes heeft' gehad met olie besproeiing. De heer Govers bepleit bij volgnummer 120 het voorstel van eenige leden om den post 100 voor hooistekers te brengen op 150. Hiertoe wordt be sloten. De Voodrziiter verklaart op een vraag van een lid der 36 sectie, dat naar hij meent, er Zondag een telefoonbeambte aanwezig is voor het alarmeeren bij brand. De heer van den Bosch zegt, dat het hem meermalen' is gebeurd, dat hij op Zondag geen aan sluiting kreeg. De heer Ringers deelt mede, dat van 1 Decem ber af aan het schakelbord der alarmeering in het po litiebureau zal worden gebracht. Voor de op te richten vrijwillige brandweer aan den Omval wordt 50 als toelage uitgetrokken. Hierna wordt om vijf uur de vergadering verdaagd tot 8 uur. AVONDZITTING. Tegenwoordig 16 ledten. Afwezig de heeren d* Groot, Van Buijsen en de Wit, die iets later zal ko men. Bij volgnummer 148, subsidie aan de vereen iging voor kinderkleeding en voeding, wordt goedgekeurd dezen post tot pp 500 te verhoogen. Bij volgnummer 154 zegt de voorzitter, dat er reeds een post van 50 voor de bibliotheek aan d« handefedagschool Is uitgetrokken. Het bestuur der schooi acht een verho-oging tot 100 wenschelijk. Alzoo wordt besloten. Bij volgnummer 156 wijst de heer Dtorbetek er op dat het wenschelijk is het preadvies in zake de reorgani satie van het ziekenhuis te bespoedigen, daar dit punt tot een van- -de meest urgente behoort. (De heer d'e Wit komt ter vergadering). De heer Van deni Bosch vraagt nog de aandlacht -omtrent de kwestie van de verzekering te gen werkloosheid'. Hij wijst er op, dat dit preadvies van B. en W. -al verleden jaar is toegezegd'. Er is een adres geweest in 1910 en toen hebben B. en W. een spoedig preadlvies toegezegd, en beloofd ook niet af ta w.aöhten het rapport der staatscommissie. Spr. stelt voor een post hiervoor pro memorie uit te trekken, opdat de raad' zich thans principieel kan uitspreken. Van middag heeft spreker er op -gewezen, dat weer een paar losse werkliedten zijn ontslagen. Spreker vreest wel niet, dat de werkloosheid zoo toe zal nemen, maar het is wenschelijk zooveel1 mogelijk te voorko- 135) „Ach, mijn hemel, gij zoudt u .eveneens bedrogen vinden", zei Athos, die optimist was, wanneer het za ken en pessimist was, wanneer het menschen betrof, „zij zullen alles beloven voor geld-, maar onderweg zal de vrees hen beletten te handelen. Eenmaal in han den, zal men hen knijpen; en geknepen, zullen zij be kennen. Wat duivel! wij zijn kinderen! Om naar Engeland te gaan, (Athos begon zachter t-e spreken), moet men geheel Frankrijk door, dat wemelt van spi onnen en aanhangers van den kardinaal; men moet Engelsch spreken, om in Londen den- weg te vragen. Zie, ik beschouw de zaak als zeer moeilijk." „Wel, volstrekt niet", zeide d'Artagnan, die er zeer op gesteld was, dat de zaak werd voortgezet; „jk in tegendeel, beschouw ze als zeer uitvoerbaar. Het spreekt vanzelf, parbleu, dat wanneer men lord de Winter ongerijmdheden, afschuwelijkheden van den kardinaal schrijft. „Spreek toch zachter", z-ei-de Athos. „Intriges en staatsgeheimen", ging d'Artagnan voort-, de aanbeveling nakomende, „dan spreekt het vanzelf, dat men ons levend zal radbraken. Maar om 's hemels wil, vergeet niet, zooals gij het zelf hebt ge zegd, Athos, dat wij over familiezaken schrijven; dat wij hem alleen schrijven, milady, zoodra zij in Enge land aankomt, buiten staat t-e stellen ons t-e schaden. Ik zal hem een brief in dien zin schrijven." „Laat hooren", zeide Aramis, reeds bij voorbaat bet gezicht van een recensent aannemende. „Mijnheer en waarde vriend!...." „Wel, zeker, waarde vriend aan een Engelschman. Alleen voor deze woorden zou men u vierendeelen in plaats van levend radbraken." „Welnu, dan aal ik eenvoudig mijnheer «ekrijven." „Gij kunt wel mylord' zeggen", hernam Athos, die zeer op étiquette gesteld was. „Mylord, herinnert gij u nog wel die kleine omhein de gei ten weide bij het Luxemburg?" „Nog fraaier 1 Nu het Luxemburg 1 Men zak ge- looven, dat men op de koningin-moeder zinspeelt! zeer slim inderdaad," zeide Athos; „Welnu, dan zullen we eenvoudig zetten; „Mylord, herinnert gij u nog wel zekere omheinde weide, waar men u het leven red-de?" „Mijn waarde d'Artagnan", zeide Athos, „gij zult nooit anders dan een slecht briefsteller zijn. Waar men u het leven redde, wel foei, dat is onwaardig! Men herinnert dergelijke zaken niet aan een edelman. Een herinnerde weldaad wordt een beleediging." „Ach, mijn waarde!" zeide d'Artagnan, „gij zijt on- verdragelijk, en indien men onder uw toezicht moet schrijven, zie ik er van af." „En gij doet wel. Ga met het musket en den degen om, mijn vriend, gij kwijt n van beide krijgsoefeningen voortreffelijk; maar geven wij de pen aan Aramis, ze behoort hem." „Wel ja", zeide Porthos, „geef Aramis de pen in de hand." „Goed, het zij zoo", zeide d'Artagnan, „stel ons dien brief, AramisMaar pas op, want op mijn beurt zal ik u havenen, dat verzeker ik u." „Ik begeer niets anders", zeide Aramis, met dat onnoozel vertrouwen, hetwelk ieder poëet in' zichzelf stelt; „maar men moet mij met de zaken bekend ma ken. Ik heb wel hier en daar gehoord, dat die schoon zuster een zeer slechte vrouw is en er zelfs het bewijs van verkregen, toen ik naar haar gesprek m-et den kardinaal luisterde." „Spreek toch zoo luid niet, verduiveldhernam Athos. „Maar", vervolgde Aramis, „die -bijzonderheden zijn mij ontgaan." „En mij ook", zeide Porthos. D'Artagnan en Athos zagen elkander een poos zwij gend aan. Eindelijk gaf Athos, na overwogen te heb- b«n »n nog bleeker geworden zijnd» dan gawoonJijk, een teeken van toestemming. D'Artagnan begreep, dat hij mocht spreken. „Welnu, ziehier wat er te schrijven is", hernam d'Artagnan. „Mylord, uwe schoonzuster is een slechte vrouw, die u heeft willen doen vermoorden om van u te ervenzij mocht trouwens met uw broeder niet ge huwd1 zijn, daar zij reeds in Frankrijk. D'Artagnan zweeg, als om het woord te zoeken, ter wijl hij Athos aanzag. „Door haren man was weggejaagd", zeide Athos. „Daar zij gebrandmerkt was", vervolgde d'Artag- nan. „Och!" riep Porthos, „onmogelijk, zou zij haren schoonbroeder hebben willen1 doen vermoorden?" „Ja." „Wa.s zij reeds gehuwd?" vroeg Aramis. „En heeft haiar man ontdekt, dat zij een lelie op den schouder had?" riep Porthos. „Ja." Driemaal had Athos ja gezegd, met een trapsgewijze verdooving zijner, stem. „En wie heeft die lelie gezien?" vroeg Aramis. „D'Artagnan en ik; of liever, om de chronologische volgorde in acht te nemen, ik en d'Artagnan", ant woordde Athos. „En leeft dat afschuwelijk schepsel nog?" vroeg Aramis. „Het leeft nog." „Zijt gij er zeker van?" „Ik ben er zeker van." Een oogenblik heerschte er een onaangename stilte, van welke ieder, volgens zijn aard, den indruk voelde. „Nu, dezen keer", hernam Athos, het eerst de stilte afbrekende, „heeft d'Artagnan ons een heerlijk ont werp aan de hand gedaan, en dat is het, wat wij voor eerst moeten schrijven." „Duivels! gij hebt gelijk, Athos!" hernam Aramis, „maar het opstellen! is moeilijk genoeg. Mijnheer de kanselier zou zelfs in verlegenheid zijn een dergelij- ken brief te stellen en nochtans stelt mijnheer de kan selier zeer aardig een proces-verbaal. Maar het doet •r ni.»t- t»». Zwijgt nu #»n oogeablik »a ik aal schrij ven. Aramis nam de pen, peinsde eenige oogenblikken, schreef een acht- of tiental regels, met een zeer net, klein vrouwenschrift; vervolgens las hij met een zach te stem en langzaam, alsof elk woord nauwkeurig wa re overwogen geworden, het volgende: „Mylord, De persoen, die u deze weinige regels schrijft, heeft de eer gehad den degen met u te kruisen in zekere kleine omheinde weide- in de straat d'Enfer. Daar gij sedert meermalen dien persoon uw vriend hebt genoemd, is hij jegens u verplicht die vriend schap door 'n goede waarschuwing te erkennen. Tot tweemalen toe zijt gij bijna het offer geworden eener bloedverwante, die gij uw erfgename waant, omdat het u onbekend is, dat zij, vóór haar huwe lijk in Engeland, reeds in Frankrijk was gehuwd; maar de derde maal, hetgeen nu het geval is, zoudt gij kunnen bezwijken. Uw bloedverwante is van la Rochelle naar Engeland vertrokken. Bewaak haar bij haar aankomst, want zij wil groote en verschrik kelijke plannen volvoeren. Als gij volstrekt wilt weten, waartoe zij bekwaam is, lees dan haar verle den op den linkerschouder." „Wel, dat kan niet beter", zeide Athos, „en gij hebt een stijl als va.n een staats-secretaris, mijn waar de Aramis! De Winter zal nu een waakzaam oog hou den, althans indien de' waarschuwing hem gewordt, en al mocht die brief in handen van Zijne Eminentie vallen, kan hij ons niet benadeelen. Maar dewijl de knecht, die vertrekken moet, ons zou kunnen wijs ma ken, dat hij in Londen is geweest -en toch te Chatelle- rault kan gebleven zijn, moeten wij hem niet meer dan de helft der som geven, met belofte hem de andere heft voor het antwoord te geven. Hebt gij den dia mant?" „Ik heb iets beters dan dat, ik heb het geld", zeide d'Artagnan1, en hij wierp den zak op tafel. Op den klank van het geld richtte Aramis de oogen hemelwaarts. Porthos sprong op, terwijl Athos onba- w»eglijk bleef zitten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 5