Alkmaarsche Courant
Mt Mtnntt te luw
Woensdag 1 November 1911.
op Maandag 6 November 1911.
Groote Najaarsveemarkt.
op Woensdag 8 November 1911.
HERSCHOUW.
Her schouw te houden
Gemeenteraad vau Alkmaar.
9e MuskefiepSi
FBUIXjÏjESTON
Woedt vtfvolgj.)
VAN
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeen© kennis, dat ter gele
genheid van de groote najaarsveemarkt op MAAN
DAG, 6 NOVEMBER a.s,, het vee, dat niet per rij
tuig naar de markt wordt gebracht ALLEEN aange
voerd mag worden langs den HELDERSCHEN
WEG, over de HEILOëRBRUG en over de FRIE-
SCHE BRUG. Het vee, aangevoerd over de Boom-
poortsbrug, zal geleid moeten wofden langs Voormeer
en Bierkade om over de vlotbrug en langs den Ka
naaldijk de Eriesche brug te passeeren. Het vee, per
VAARTUIG aangevoerd, zal moeten worden gelost
aan de KANAALKADE op de door den Havenmees
ter aan te wijzen plaats.
Aanvoer van vee over de Geesterbrug, de Emtna-
brug, de Nieuwlander brug, de vlotbrug en de rustie
ke voetbruggen is VERBODEN.
GEEN VEE MAG TER MARKT GEPLAATST
WORDEN VóóR 's MORGENS VIJF UUR EN
VOOR DAT IIET DOOR DESKUNDIGEN OP DE
AANWEZIGHEID VAN EENE BESMETTELIJ
KE VEEZIEKTE IS GEKEURD.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 28 October 1911.
BURGEMEESTER en "WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis van belanghebbenden datj
wegens den hoogen waterstand, het hun college wen'
schelijk is voorgekomen, eene
op WOENSDAG 8 NOVEMBER a.s., en nood!
gen mitsdien belanghebbenden uit, voor zooyer zulks
niet reeds is geschied, hunne slooten vóór dien tijd
te zuiveren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Vergadering van den
op Dinsdag 31 Oct., 's nam. 1 uur.
(Vervolg).
BEHANDELING GEMEENTE-BEGROOTING
dienst) 1912.
De voorzitter deelt mede, dat de heer Thona-
üen hem vanmorgen heeft gejzegd, da.t in, heit -allgemee-
ne rapport door deizen eenige dingen zijn weggelaten
Zij kunnen tha|ns tor sprake gebracht worden, malar
B. epj W. hlebbep otvek de vragen) natuurlijk niet van
gedachten kunnen wisselen.
De heer Van B uy sen, de aDgemeene beschou
wingen opcinende;, herinnert er aan,, diat hij twee jaar
gelleden t,en sprake bracht! de, instelling van het
grondbedrijf en da.t1 hij verleden jaar opnieuw zijn
motie, welke hij te voren weer 'hald ingetrokken, had
ter tafel gebracht. Verleden jaar kreeg spr. de me
dewerking vatn den heer Boelma.ns ter Spiil en toen
is uitgemaakt, dlait althans dn het eerste kwartaal 1911
een praeadtvies1 van B. en W. zou verschijnen. De
rondvraag is afgeschaft en spreker had dus) geen ge
legenheid) in, het openbaar te vragen hoe het met dit
prae-adlvies, dat niet is gekomen, stond.
Spreker gelooft dat die zaak dringend iis voor een
goed financieel 'bedtij
De voorzitter geeft de verzekering, dat bij
herbaliitg in dei vergadering van) B. -epl W. over dit
punt is gesproken, maar eenstemmigheid) werd niet
bereikt. Na 'de uitbreiding van het college is besloten
de zaak opnieuw in behandeling te nemen.
De heer Z a ad n oo r d ij k vestigt er" de aan
dacht op, dat de heer Van Buysenl niet slechte van de
gronden een adtóniistkatieive behandeling wilde ma
ken, maar ook de buizen etc. daarin wensehte op te
nemen, waar spr. tegen ik
De Voorzitter gelooft niet, dalt het de bed'oe-
ling van den heel' van Buijsen is, thans uitvoerige be
sprekingen te houden.
De heer van B u ij s o n zegt, dat het juist bij de
begrooting gewenscht is het belijnde beginsel van de
zaak ©en© ter sprake te brengen.
De Voorzitter is er niet voolr, dat de Raad
zich thans zcxu uitspreken, en dat B. en W. zou worden
opgedragen een grondbedrijf in te stellen gelijk de
heer v. B u ij s a n dit wensoht. Beter is het dat er
een voorstel van B. en W. komt, dan. kan de heer van
Buijsen het zijniet er naast leggen.
De heer v. d'. F e e n d a L i 11 e gelooft dat ar van
een motie, geen effect valt ta soxteeren en wijst ar
op, dat het resultaat der overwegingen van B. en W.
tot nu toei nihil is. Kan er thans geen toezegging
worden gedaan?
De heer Boelmans ter Spill vraagt, of het
niet wenschelijlk is dat, desnoods een voorstel' va'n de
meerderheid en van da minderheid van het college
van B. en W. den Raad wordt toegezegd'.
Da Voorzitter zegt, dat B. eu W. meer aau
deze zaiak hebben gedaan, dan na,ar buiten blijkt.
Dg heer v. d'. Fean de Lil'la hoopt dan, dat dit
spoedig ook naar buiten moge blijken.
De heer D'orbeck hoopt, dat men, ook in audere
zaken den weg zal volgen, door den heer Boelmans
ter Spill aangegeven, desnoods korna ieder lid van B.
an W., wanneer er geen eenstemmigheid bestaat, met
zijn indiVidueel© meening. Spreker stelt voor van
daag slechts' aan te dringen bij B. en W. om zoo spoe
dig mogelijk deze zaak in d'en Baad ter sprake te
brengen.
De Voorzitter zegt, dat het zeer wel mogelijk
is, dat B. en W. eenstemmig worden.
Overigens, motet men niet maeinen, dat het zoo spoe
dig gaat. Ook commissies door dfeni Raad benoemd',
werken wel eens niet vlug.
De heer Dorbeck verklaart dat wanneer de
Voorzitter een, commissi© bedoelt, waarin bij zitting
heeft (in zak© het onderzoek naiar het beheer van de
publieke, werken, Verslagg.), bij kan zeggen, dat de
commissie diligent is, maar afhangt van anderen, die
de noodige bescheiden hebben.
Hierna werden de algemeen© beschouwingen, geslo
ten.
Uitgaven.
Allereerst komt ter sprak© da post, betrekking heb
bend© op het voltrekken van huwelijken.
D© heer van B u ij s e n is er niet voor hiervoor
een gesalarieerd! persoon te benoemen. De regeling
Van thans kan uitgebreid worden met eenige meerdere
leden van den Baad en het voltrekken van huwelijken
kan geschieden volgens een toerbeurt. Men weet niet,
wie voor een dergelijke betaalde functie ia aanmer
king moet komen.
De Voorzitter zegt, dat den Raad' eventueel
een aanbeveling van personen zal bereiken. Verschei
den raadsleden zullen zich niet beschikbaar stellen
voor de betrekking.
De heer Ringers zefeit, dat het geen geldkwestie
is, maar slechts de hoogheid van de voltrekking van
het huwelijk betreft.
De tweede sectie zou gaarne zien, dat een of twee
leden uit den Raad) benoemd) werden tot voltrekking
vah het huwelijk.
De Voorzitter verklaart, dat het voltrekken
der huwelijken een hoogst onaangenaam werk is.
De heer Dorback vindt dat bet niet aangaat
daarom alleen iemand aan te stellen en te salarieeren.
Het behoort nu eenmaal tot de ta,ak van da ambtena
ren van den burgerlijken stand, die er zijn.
De heer van den Bosch dlaichlt dat het voor een
wethouder, die het wel meent met den bloei van Alk
maar, aangenaam moet zijn, een huwelijk in te zege-
p.en, spreker bedoelt te voltrekken. Nu er drie wet'
houders zijn, en, de heer Zaadnoordijk meer tijd heeft
nu de heer Meienbrink wellicht gelegenheid heeft.
spreker ambieert de betrekking niet.
De V oorzitter: Juist.
De heer van denBoisch:Ik geloof dat er voor
mij nog wel eenige redenen te vinden zouden zijn.
De heer, Boe'Imams ter Spill: De uitdruk
king „dat er nog wel eenige redenen te vinden zouden
zijn" getuigt niet van de hoogheid van de voltrek
king van het huwelijk.
D© heer van den B o sch zegt, dlat dit er buiten
staalt.
De beer van Buijsen vindt bet beginsel', om het
voltrekken der huwelijken in. het gemeentebestuur te
houden, zoo belangrijk, dat hij zelf, ondanks' het hem
met zijn betrekking slecht uitkomt, bereid is af en
toe een huwelijk te voltrekken.
De heer Ringers zal zich wel beschikbaar stel
len, da heer Meienbrink ook wel en zoo zou men het
op de rol kunnen doen.
D© heer Zaadnoordijk verklaart, da!t er nog
e,au 'ander© reden was dan gebrek aan tijd', waarom
hij destijds voor de, benoeming niet in aanmerking
wensehte te komen. Ilij heeft die reden echter niet
geuit. (Gelach).
De heer Ringers stelt zich beschikbaar.
De heer Bol elm am© ter Spill vindt de combi
natie van ambtenaar van den burgerlijken stand en
wethouder niet gewenschit. Spreker heeft het tien
jaa;r gedaan hoewel de heer van Buijsen, die zich
21M1
ALEXANDRE DUMA®.
o
thans op den voorgrond) stelt, indterfijdi niet wist, dat
hij het ooit gedaan had!
De heer van B u ij s e ,n wist dit inderdaad' niet,
maar d'ie kwestie heeft hiermede niet te maken.
De Voorzitter wijst er op, dalt de heer de Son-
naville nimmer optreedt, maar tolt nog toe zijn ont
slag niet heeft genomen.
De heer van Buijsea vraagt of een) raadslid niet
bezoldigd' huwelijken kan voltrekken.
De heer v. dl F e e n d' e L i 11 eDit verhoogt zeker
niet de hoogheid van het huwelijk.
T.en slotte wordt besloten met 11 tegen 7 stemmen
de post zoo nioodig te verhoogen tot 300.
Vóór de heeren: Zaadnoordijk, de Lange, Bo.elmans
ter Spill, Thomseu, Govern, Leguit, van der Feen de
Li 11©, Fortuin, Wanna en de Groot'.
Bij volgorde No. 93 vestigt die heer vau den
Bosch de aandacht op de billijkheid, dat de oude
ka.as'dragers1 een gemeentelijken toeslag krijgen op
het loon van 7 cents. Er moet z. i. verschil zijn tus-
schen het loon der oude veemen en het Oranjeveem,
dat? uit noodhulpen bestaat.
De Voorzitter wijst er op, dat het vijfde veem
noodzakelijk was.
De heer Ringers herinnert er aan, d'af een
kaasdrager voor een laag loon afe' noodhulp begint, in
de hoop, dat bij vaist man zal worden en verder, dat
hij als het ware een pensioen krijgt op zijn ouden dag.
Een vijfde veem moest er komen, om spoedig de
kaas weg te krijgen, maar daardoor werd de eigen
pensïonneering van de mannen van de oude veemen
benadeeld, hetgeen spreker een onbillijkheid achtte.
B. en W. zien thans in, dlat er verhooging van sa
laris moet komen en spr. acht het billijk dat alleen de
vier oude veemen daarin deelen.
De 'hr. van den Bosch wil U/4 ct. sparen op het
Ora-njeveem en dit ten goede doen komen aan de ou
de veemen. Hij zou gaarrna zien, dat B. en W. zijn
voorstel nog eens gingen overwegen.
De heer Go vers vraagt of het Oranjeveem niet
over het geheel© jaar kan werken.
De heeT de Groot sluit rich hierbij aan.
De heer de Wit verklaart, dlat de Voorzitter eu
spreker door den heeir de Rover zijn overtuigd', dlat
hetgeen de vorige sprekers willen, niet noodzakelijk
is.
De heer Gavers zegt, dlat de bond vbn kaasfa.-
brieken eu voorts tal van aanvoerders binnenkort zul
len vragen het vijfde veem er het ge'heele jaar bij te
voegen.
De heer .Ringers, doer den vooteit'ter gevraagd,
verklaart, dat hij niet voor een dergelijke wijziging is.
Besloten wórdt dat B. en W. deze zaak nog eens
ampel zullen onderzoeken en dan met een nader voor
stel zullen komen) en wel vóór 1 Januari.
De heer G o v g r s bespreekt de beplanting van
bootmen langs den waterkant van bet Waagplein en
verzet zich tegen ,een desbetreffend) voorstel van B.
en W., dat hij absoluut overbodig acht'.
De heer Z a a d ni o' 0 r d ij k, die niet aan deze be
grootin'g heeft meegewerkt-, heeft ook bezwaar tegen
die hoornen^ omdat die in de toekomst bij het loss fin
der schepen hinderlijk kunnen zijn.
De heer van den Bosch is -er tegen olndat hij
vreest, dat het gezicht op het plein er niet aardiger
door zal worden.
De heer Boel mans ter Spill wijst er op, dat
het hier geen voorstel van B. en W'. is; maar dat de
Raad gelegenheid' zou krijgen zich uit te spreken.
De heer den Boes terd meent dat men de markt
beter kan overdekken.
Ten slotte wordt zonder stemming besloten de me
moriepost voor deze beplanting te schrappen.
Bij volgnummer 101 licht de V oorzitter toe,
waarom voorgesteld wordt den 2den opzichter een per
soonlijk© toelage te geven van 100, mil. omdat men
te zuinig is geweest toen men een opzichter vroeg
voor 700.
De heer van den Bosch kan zich hiermede wel
vereenïgen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Bij volgnummer 103 wordt dioor den heer v a n d e r
Feen de Lille uitgelegd, waarom het gewenscht
is, de galmgaten der torens met het oog op brandge
vaar van fijn gaa© te voorzien, waarmede B. en W.
zich kunnen vereenigen.
De heer van den Bosch herinnert aan het adres
van tiimmerlieden-gezel-lenvereenigingen om in de be
stekken de loonen van 1 Januari af aian te verhoog,en
met 2 cents per uur.
De Voorzitter deelt mede, dat het adres in be
handeling iS'.
Bij volgnummer 105 wordt besproken de wensohe-
lij'kheid van bet wegnemen van de boomen in de Em-
mastraat vóór d'e bestrating.
De beer van dien Bosch vraagt of er niet een
paar boomen behouden kunneu blijven, indien men er
in het 'belang van de zieken in het ziekenhuis prijs op
stelt.
Do heer Go vers wijst er op, dat de passage daar
nauw is. Spreker wil gaarne de boomen zien wegge
nomen.
De heer de Groot herinnert er aan, dat destijds
evenveel personen er voor als er tegen waren, weshal
ve besloten werd de' hoornen olm den ander-» weg t»
nemen. (Gelach).
De heer v. d. Feen d'e Li 11© is tegen het weg
nemen der boomen, daar de huizen diaar niet zoo
schoon rijn.
De heer van den Bosch wil -het voorstel van
den heer Govers wel stauneu, mits aan rijn verzoek
wordt tegemoet gekomen.
Het voorstel-Govers wordt niet Voldoende Onder
steund.
De heer D o r b e c k voelt er toöh wel iet© Voor,
om waar dö hrug breed is, ook een) breeden weg t»
hebben, ma.a,r het verkeer kan hij niet beoordeel-en en
daarom ils hij er niet voor> thans een beslissing te ne
men.
De heer Govers vindt, dat wanneer de huizen in
de Eimmastraat niet schoon genoeg zijn, de bewoners
ze maar moeten opknappen. Spreker noemt' de to«-
stand daar nat, droevig eu duister.
De heer v. d. Feen dl e L i 11' e zegt, dat hij aesthe-
tisch schoon bedoeld heeft.
Ten slotte wordt besloten, dat B. en W. een praead-
vies in deze zaak zullen uitbrengen.
Bij post 106 wordt besloten, dat heit bewoonde ge
deelte van den Nieuwlandersingel, van Emmahntg
tot Bleekersloot, zal worden bestraat!
De heer van den Bosch wijst er op, dat straten
van in exploitatie gebrachte bouwterreinen en bouw
terreinen zelf voor het publiek verkeer moeten wor
den afgesloten ter voorkoming van gevaar van voet
gangers.
De Voorzitter zegt overweging toe.
De heer Govers herinnert hij hernieuwing
den slechten toestand van den Schermerweg en
dringt aan op verlegging.
De Voorzitter heeft Zondagavond deze weg
nog afgefeden en vindt dlat de heer Govers wel wak
overdrijft.
De heer Govers handhaaft zijn bezwaar.
De Voorzitter zegt, dat in da vervanging vau
boomen langs den Bergerweg van den overweg bij den
spoorlijn af tot atan den Egmonderweg zal' worden
voorzien.
De heer van den Bosch vestigt de aandacht op
het adres inzake het beerputtenstelseL, dat eenigen
tijd geleden inkwam.
De Voorzitter zegt een onderzoek' toe.
De heer van den Bosch vraiagt wanneer er nu
eens verandering komt in de vuilnisbelten en brengt
deze zaak onder dl© oogen van de commissie der rei
niging.
De he,er de Groot acht het wenschelijk, dat er
een tweede sproeiwagen word't aangeschaft.
De Voorzitter zegt overweging toe.
De heer Boelmans ter Spill wijst opBloe-
mendaal, waar men veel succes heeft' gehad met olie
besproeiing.
De heer Govers bepleit bij volgnummer 120 het
voorstel van eenige leden om den post 100 voor
hooistekers te brengen op 150. Hiertoe wordt be
sloten.
De Voodrziiter verklaart op een vraag van
een lid der 36 sectie, dat naar hij meent, er Zondag
een telefoonbeambte aanwezig is voor het alarmeeren
bij brand.
De heer van den Bosch zegt, dat het hem
meermalen' is gebeurd, dat hij op Zondag geen aan
sluiting kreeg.
De heer Ringers deelt mede, dat van 1 Decem
ber af aan het schakelbord der alarmeering in het po
litiebureau zal worden gebracht.
Voor de op te richten vrijwillige brandweer aan den
Omval wordt 50 als toelage uitgetrokken.
Hierna wordt om vijf uur de vergadering verdaagd
tot 8 uur.
AVONDZITTING.
Tegenwoordig 16 ledten. Afwezig de heeren d*
Groot, Van Buijsen en de Wit, die iets later zal ko
men.
Bij volgnummer 148, subsidie aan de vereen iging
voor kinderkleeding en voeding, wordt goedgekeurd
dezen post tot pp 500 te verhoogen.
Bij volgnummer 154 zegt de voorzitter, dat
er reeds een post van 50 voor de bibliotheek aan d«
handefedagschool Is uitgetrokken. Het bestuur der
schooi acht een verho-oging tot 100 wenschelijk.
Alzoo wordt besloten.
Bij volgnummer 156 wijst de heer Dtorbetek er op dat
het wenschelijk is het preadvies in zake de reorgani
satie van het ziekenhuis te bespoedigen, daar dit punt
tot een van- -de meest urgente behoort.
(De heer d'e Wit komt ter vergadering).
De heer Van deni Bosch vraagt nog de
aandlacht -omtrent de kwestie van de verzekering te
gen werkloosheid'. Hij wijst er op, dat dit preadvies
van B. en W. -al verleden jaar is toegezegd'. Er is een
adres geweest in 1910 en toen hebben B. en W. een
spoedig preadlvies toegezegd, en beloofd ook niet af ta
w.aöhten het rapport der staatscommissie. Spr. stelt
voor een post hiervoor pro memorie uit te trekken,
opdat de raad' zich thans principieel kan uitspreken.
Van middag heeft spreker er op -gewezen, dat weer
een paar losse werkliedten zijn ontslagen. Spreker
vreest wel niet, dat de werkloosheid zoo toe zal nemen,
maar het is wenschelijk zooveel1 mogelijk te voorko-
135)
„Ach, mijn hemel, gij zoudt u .eveneens bedrogen
vinden", zei Athos, die optimist was, wanneer het za
ken en pessimist was, wanneer het menschen betrof,
„zij zullen alles beloven voor geld-, maar onderweg zal
de vrees hen beletten te handelen. Eenmaal in han
den, zal men hen knijpen; en geknepen, zullen zij be
kennen. Wat duivel! wij zijn kinderen! Om naar
Engeland te gaan, (Athos begon zachter t-e spreken),
moet men geheel Frankrijk door, dat wemelt van spi
onnen en aanhangers van den kardinaal; men moet
Engelsch spreken, om in Londen den- weg te vragen.
Zie, ik beschouw de zaak als zeer moeilijk."
„Wel, volstrekt niet", zeide d'Artagnan, die er zeer
op gesteld was, dat de zaak werd voortgezet; „jk in
tegendeel, beschouw ze als zeer uitvoerbaar. Het
spreekt vanzelf, parbleu, dat wanneer men lord de
Winter ongerijmdheden, afschuwelijkheden van den
kardinaal schrijft.
„Spreek toch zachter", z-ei-de Athos.
„Intriges en staatsgeheimen", ging d'Artagnan
voort-, de aanbeveling nakomende, „dan spreekt het
vanzelf, dat men ons levend zal radbraken. Maar om
's hemels wil, vergeet niet, zooals gij het zelf hebt ge
zegd, Athos, dat wij over familiezaken schrijven; dat
wij hem alleen schrijven, milady, zoodra zij in Enge
land aankomt, buiten staat t-e stellen ons t-e schaden.
Ik zal hem een brief in dien zin schrijven."
„Laat hooren", zeide Aramis, reeds bij voorbaat bet
gezicht van een recensent aannemende.
„Mijnheer en waarde vriend!...."
„Wel, zeker, waarde vriend aan een Engelschman.
Alleen voor deze woorden zou men u vierendeelen in
plaats van levend radbraken."
„Welnu, dan aal ik eenvoudig mijnheer «ekrijven."
„Gij kunt wel mylord' zeggen", hernam Athos, die
zeer op étiquette gesteld was.
„Mylord, herinnert gij u nog wel die kleine omhein
de gei ten weide bij het Luxemburg?"
„Nog fraaier 1 Nu het Luxemburg 1 Men zak ge-
looven, dat men op de koningin-moeder zinspeelt!
zeer slim inderdaad," zeide Athos;
„Welnu, dan zullen we eenvoudig zetten; „Mylord,
herinnert gij u nog wel zekere omheinde weide, waar
men u het leven red-de?"
„Mijn waarde d'Artagnan", zeide Athos, „gij zult
nooit anders dan een slecht briefsteller zijn. Waar
men u het leven redde, wel foei, dat is onwaardig!
Men herinnert dergelijke zaken niet aan een edelman.
Een herinnerde weldaad wordt een beleediging."
„Ach, mijn waarde!" zeide d'Artagnan, „gij zijt on-
verdragelijk, en indien men onder uw toezicht moet
schrijven, zie ik er van af."
„En gij doet wel. Ga met het musket en den degen
om, mijn vriend, gij kwijt n van beide krijgsoefeningen
voortreffelijk; maar geven wij de pen aan Aramis, ze
behoort hem."
„Wel ja", zeide Porthos, „geef Aramis de pen in de
hand."
„Goed, het zij zoo", zeide d'Artagnan, „stel ons dien
brief, AramisMaar pas op, want op mijn beurt zal
ik u havenen, dat verzeker ik u."
„Ik begeer niets anders", zeide Aramis, met dat
onnoozel vertrouwen, hetwelk ieder poëet in' zichzelf
stelt; „maar men moet mij met de zaken bekend ma
ken. Ik heb wel hier en daar gehoord, dat die schoon
zuster een zeer slechte vrouw is en er zelfs het bewijs
van verkregen, toen ik naar haar gesprek m-et den
kardinaal luisterde."
„Spreek toch zoo luid niet, verduiveldhernam
Athos.
„Maar", vervolgde Aramis, „die -bijzonderheden zijn
mij ontgaan."
„En mij ook", zeide Porthos.
D'Artagnan en Athos zagen elkander een poos zwij
gend aan. Eindelijk gaf Athos, na overwogen te heb-
b«n »n nog bleeker geworden zijnd» dan gawoonJijk,
een teeken van toestemming.
D'Artagnan begreep, dat hij mocht spreken.
„Welnu, ziehier wat er te schrijven is", hernam
d'Artagnan. „Mylord, uwe schoonzuster is een slechte
vrouw, die u heeft willen doen vermoorden om van u
te ervenzij mocht trouwens met uw broeder niet ge
huwd1 zijn, daar zij reeds in Frankrijk.
D'Artagnan zweeg, als om het woord te zoeken, ter
wijl hij Athos aanzag.
„Door haren man was weggejaagd", zeide Athos.
„Daar zij gebrandmerkt was", vervolgde d'Artag-
nan.
„Och!" riep Porthos, „onmogelijk, zou zij haren
schoonbroeder hebben willen1 doen vermoorden?"
„Ja."
„Wa.s zij reeds gehuwd?" vroeg Aramis.
„En heeft haiar man ontdekt, dat zij een lelie op den
schouder had?" riep Porthos.
„Ja."
Driemaal had Athos ja gezegd, met een trapsgewijze
verdooving zijner, stem.
„En wie heeft die lelie gezien?" vroeg Aramis.
„D'Artagnan en ik; of liever, om de chronologische
volgorde in acht te nemen, ik en d'Artagnan", ant
woordde Athos.
„En leeft dat afschuwelijk schepsel nog?" vroeg
Aramis.
„Het leeft nog."
„Zijt gij er zeker van?"
„Ik ben er zeker van."
Een oogenblik heerschte er een onaangename stilte,
van welke ieder, volgens zijn aard, den indruk voelde.
„Nu, dezen keer", hernam Athos, het eerst de stilte
afbrekende, „heeft d'Artagnan ons een heerlijk ont
werp aan de hand gedaan, en dat is het, wat wij voor
eerst moeten schrijven."
„Duivels! gij hebt gelijk, Athos!" hernam Aramis,
„maar het opstellen! is moeilijk genoeg. Mijnheer de
kanselier zou zelfs in verlegenheid zijn een dergelij-
ken brief te stellen en nochtans stelt mijnheer de kan
selier zeer aardig een proces-verbaal. Maar het doet
•r ni.»t- t»». Zwijgt nu #»n oogeablik »a ik aal schrij
ven.
Aramis nam de pen, peinsde eenige oogenblikken,
schreef een acht- of tiental regels, met een zeer net,
klein vrouwenschrift; vervolgens las hij met een zach
te stem en langzaam, alsof elk woord nauwkeurig wa
re overwogen geworden, het volgende:
„Mylord,
De persoen, die u deze weinige regels schrijft,
heeft de eer gehad den degen met u te kruisen in
zekere kleine omheinde weide- in de straat d'Enfer.
Daar gij sedert meermalen dien persoon uw vriend
hebt genoemd, is hij jegens u verplicht die vriend
schap door 'n goede waarschuwing te erkennen. Tot
tweemalen toe zijt gij bijna het offer geworden
eener bloedverwante, die gij uw erfgename waant,
omdat het u onbekend is, dat zij, vóór haar huwe
lijk in Engeland, reeds in Frankrijk was gehuwd;
maar de derde maal, hetgeen nu het geval is, zoudt
gij kunnen bezwijken. Uw bloedverwante is van la
Rochelle naar Engeland vertrokken. Bewaak haar
bij haar aankomst, want zij wil groote en verschrik
kelijke plannen volvoeren. Als gij volstrekt wilt
weten, waartoe zij bekwaam is, lees dan haar verle
den op den linkerschouder."
„Wel, dat kan niet beter", zeide Athos, „en gij
hebt een stijl als va.n een staats-secretaris, mijn waar
de Aramis! De Winter zal nu een waakzaam oog hou
den, althans indien de' waarschuwing hem gewordt,
en al mocht die brief in handen van Zijne Eminentie
vallen, kan hij ons niet benadeelen. Maar dewijl de
knecht, die vertrekken moet, ons zou kunnen wijs ma
ken, dat hij in Londen is geweest -en toch te Chatelle-
rault kan gebleven zijn, moeten wij hem niet meer dan
de helft der som geven, met belofte hem de andere
heft voor het antwoord te geven. Hebt gij den dia
mant?"
„Ik heb iets beters dan dat, ik heb het geld", zeide
d'Artagnan1, en hij wierp den zak op tafel.
Op den klank van het geld richtte Aramis de oogen
hemelwaarts. Porthos sprong op, terwijl Athos onba-
w»eglijk bleef zitten.