DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Eerste hulp bij Ongelukken,
No. 258
Honderd en dertiende (aargang.
1911
DONDERDAG
2 NOVEMBER.
Lesgeld f 10.- per cursus.
Oe drie Musketiers.
B 1 MX E JN L A N I).
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Oroote
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat.
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
AANGIFTE van LEERLINGEN VRIJ
DAG van 2—4,3 NOV., voor den curaus
TWEEDE KAMER
-.z i
(sTTecdt vervolgd.)
ALKMAARSCHE COURANT.
- 1 1 1
te geven aan de 1LKIHT. HUISHOUD- en IX-
DUSTKIESCHOOL, gedurende een half jaar,
tweemaal per week, 1 uur.
M. W. ARBGITEK.
Gevonden Voorwerpen.
Een bril, een hondje, een koedek, een haan, een
taschje, een schaar, een hoedenspeld, éen doosje Sana-
togen, een broche, eenig geld, een charivari, twee por-
temonnaies met geld, een armbandje, een balk, eenige
sleutels, een bontje, een muts, een reticule, een para-
pluie, een fietslantaarn, twee konijnen, een manchet
met knoop en een handschoentje.
De Commissaris van Politie
W. Th. VAN GRIETHUIJSEN.
Alkmaar, 2 November 1911.
ALKMAAR, 2 November.
In onze courant van 15 Mei j.l. komt onder de ru
briek buitenland een berichtje voor over een galadi
ner ter eere van grootvorst Boris van Rusland te Ro
me gehouden. Koning Victor Emanuel hield! bij die
gelegenheid een redevoering, waarin hij o.a. zeide, dat
„Het Italiaansche volk, dat een factor van den
vrede is, zich gelukkig gevoelt de gelukwe-nsichen te
kunnen aanvaarden van den machtigen heerschev,
wiens initiatief den volkeren de gelegenheid opende
om hun internationale geschillen langs vreedzamen
weg te regelen."
Wij zien thans, hoe vredelievend) het Italiaansche
volk is en hoe dankbaar het langs den vreedzamen
weg „de militaire wandeling naar Tripolis" heeft on
dernomen.
Wij zien op het oogeniblik verder, dat de Italiaan
sche Tegeefing, na eerst het volkerenrecht te hebben
geschonden en „maling" aan het politieke fatsoen te
hebben getoond, een veldtocht tegen de waarheid is
begonnen. Het Italiaansche volk en de wereldl mo-,
gen niet weten wat er gebeurt. Geeft een oorlogs
correspondent de Italiaansche verliezen iets hooger
aan, dan het den opperbevelhebber past -hij wordt
uitgezet. De man van de Times is vrijwillig gegaan,
omdat de Italiaansche censuur hem belet zijn taak be
hoorlijk te volbrengen. De Corriere d'Italia heeft be
wezen, dat zelfs het' briefgeheim, door de overheid
wordt geschonden: Afrikaansche brieven van Italiaan
sche couranten worden geopend en niet besteld. De
regeering' heeft natuurlijk het recht en de plicht te
waken tegen valsehe en tendencieuze berichtgeverij,
zij dient even natuurlijk te verhinderen, dat de vijand
profijt zou kunnen trekken van de dagbladberichten,
gelijk Duitschlandl deed in den Fvansch-Duitschen
oorlog, toen de Fransche bladen allerlei gewenschte
inlichtingen verschaften. Maar wat de Italiaansche
regeering thans doet is dwaas.
ALEXANDRE DUMAS.
136) o—
„Hoeveel is er in dien kleinen zak?" vroeg hij.
„Zevenduizend franken, in louis van twaalf fran
ken1."
„Zevenduizend franken?" riep Porthos uit; „was
«die kleine nietige diamant zevenduizend franken
waard?"
JIct schijnt wel, want daar zijn ze; ik kan toch
niet veronderstellen, dat onze vriend d'Artagnan er
van het zijne heeft bijgelegd?"
„Maar, heeren, bij dat alles wordt er niet aan de
koningin gedacht; trachten wij een weinig voor den
welstand van haren lieven Buckingham zorg te dra
gen; dat is niet meer dan wij haar verschuldigd zijn."
„Dat is waar", zeide Athos, „maar dat raakt Ara
mis."
„Welnu", antwoordde deze, „wat moet ik doen?"
„Wel", hernam Athos, „dat is zeer eenvoudig-, een
anderen brief voor den knappen per.söon, die te Tours
woont, opstellen."
Aramis vatte wederom de pen op, begon opnieuw te
peinzen en schreef dé vofljgen.de regels, die hij onmid
dellijk aan de goedkeuring zijner vrienden onder
wierp
„Lieve Nicht!"
„O, o!" riep Athos ui to, „is die mooie
n'cht?"
„Mijn volle nicht", zeide Aramis.
„Laat het dan nic'ht zijn!"
Aramis ver-volgde:
„Lieve nicht
Zijne Eminentie die kardinaal, dien de hemel
behoede voor het heil van Frankrijk en het verderf
dei- vijanden van het koninkrijk, is op het punt een
■einde aan de kettersche rebellen van la Roebelle te
lame uw
Toch hebben de Italiaansche journalisten tever
geefs geprotesteerd bij den minister-president. Wat
is thans het gevolg? Dat men is aangewezen op de
Turksche berichten, die uitvoeriger zijn, die overdrij
ving en partijdigheid vertoonen, maar die dan toch
eerr beeld geven van de krijgsverrichtingen de Ita
liaansche bladen gebruiken de Turiksche berichten op
het oogenblik als basis hunner beschouwingen.
Natuurlijk laat de Italiaansche regeering al die be
richten tegenspreken zoo vlug eu zoo veelvuldig- ze.
oïvmenschelijkheden begaan, maar zij zijn immers
Oostersehe barbaren, terwijl de Italianen zulke be-
i schaafde, humane westerlingen zijn, niet waar!
Nu de Italianen merken, dat ze het in Tripolis niet
kunnen winnen, nu het blijkt, dat ze er wel eens een
tweede Abessynikunnen vinden, willen, ze wel gaarne
op andere wijze den oorlog voortzetten, de kusten van
Europeesch Turkije bombardeeren. Ook die wil ver
raadt vredelievendheid, zin voor beslechting van ge
schillen langs vreedzamen weg, en grooten eerbied
Men luistere maar eens wat het Gior-
maar kan couranten, eorrespondentie-bureaux en i voor recht,
gezantschappen moeten daarvoor dienstdoen. 110 d'Italia schrijft: „Het is volstrekt noodzakelijk,
Maar het gaat den Italianen met. hun berichten als j (jat w;j mt een verschrikkelijken aanval overgaan, die
blijkbaar met hun oorlogsoperaties: zij moeten zich Turkije in het hart treft, opdat het eindelijk gedwon-
verdedigen en de Turken zijn in de sterkere posities! g.en wordt toe te geven. Van Europeesehen kant zal
Uit hetgeen zoo nu en dan bekend wordt, blijk dat j ong geen hinderpaal in den weg- gelegd worden, in
de Italianen in dezen oorlog niet slechts uiterst waar- c]}en wjj tegen Turkije een oorlog tot het uiterste voe-
heidslievend zijn, maar ook met een menschlievend-
heid en zachtzinnigheid) optreden, die wel zeer duide
lijk de verklaring van koning Emanuel van Mei' il-
lustreeren, dat het Italiaansche volk zoo vredelievend
is, dat niet slechtst kinderen, vrouwen1 en grijsaards
worden gefusileerd, doch zelfs „bij vergisteing" een
paar Grieken ook worden neergeschoten.
Een Italiaiansch blad bericht over dit optreden het
yolgende
„Onze soldaten hebben zonder genade gefusileerd.
Deze oproerlingen, die gelooven, dat zij hun leven
ren. Wij zouden de Europeesche mogendheid wel eens
willen zien, die aan een bondgenootschap of een
vriendschappelijke verhouding- met Turken de vooi-
keur gaf boven een bondgenootschap of een vriend
schappelijke verhouding met Italië."
Hoe de oorlog ook moge afloopen, dat Italië als
de moreel overwonnene uit dezen modernen rooftocht
zal treden, schijnt dan ook thans vrijwel vast te staan.
vqor hun godsdienstige overtuiging- offeren, sterven Qisteren ,wer(j beraadslaging over art. 21 der mili-
in volkomen gemoedsrust. Ik was verplicht eenige tie-wet (redenen tot vrijstelling) voortgezet. De heer
een f Ter Laan (S. D. A. P.) verdedigde zijn amende-
geval' aan hen, die voor den geeste
terechtstellingen bij te wonen. Een man
vrouw, die in het bezit van wapenen waren bevonden ment om m geen i
ilijken stand worden opgeleid, vrijstelling te verleenen.
en daarom ter dood waren veroordeeld, hielden elkan- ''i... n,.u ,;;n 7nfv rnilitai-
Wijl onze theologen nooit dienden, zijn ze zoo mnitai
der vol liefde bij de hand! en toonden geen spoor van
vrees. De officier gaf bevel, om den man dood té
schieten. De vrouw bleef dé hand' van den doode
vast houden en wachtte moedig haar eigen dood af.
Bij liet tweede salvo werd ook haar het hoofd vermor
zeld'. Daarop werd een grijsaard en vervolgens» een
jongeling gefusileerct, daarna een oude vrouw, die 1
naakt, uitgekleed was, omdat zij in haar kleeren pa- X
tronen verborgen had. Onze soldaten zijn dironken
van wraakzucht, en dé officieren moetem al hun ge-
zag aanwenden, om de terechtstellingen, te beperken.
Twee Grieken zijn bij vergissing gefusileerd, omdat
zij een revolver bij zich hadden gedragen.
ristisch.
De heer Duyinaer van
de de beslissing over vrijstellingen aan de Kroon ge
ven. Hij bestreed het amendement-Van Veen (4 jaar
achtereen telkens vrijstellen en dan definitief.)
Het amendement-Ter Laan (opheffing van vrijstel
ling van geestelijken), werd met 07 tegen 14 stemmen
verworpeneveneens diens sub-amendement tot op
heffing van vrijstelling van theologische studenten
met 66 tegen-15 stemmen.
Het amendement-Thomson (opheffing vrijstelling
van kostwinners) w.erd verworpen met 63 tegen 20
stemmen.
Het amendement van de Commissie van Rappor
teurs (vrijstelling van jongens voor Indië bestemd)
Hoe vaardig de Italianen zijn, bewijst het volgende 1 werd aangenomen met 46 tegen 37 stemmen.
Het amendement-Van Veen werd aangenomen met
staaltje, door den correspondent der Berk Lok. Anz.
medegedeeld
„Maiko, die terechtgesteld zou worden, werd met
het gezicht tegen een muur 'geplaatst. Eien peleton
van negen man stelde zich tien pas achter hem op en 1
gaf man voor man vuur. Toen de negen schoten ge- f
lost waren, zat de man nog steeds op zijn bos hooi
zaehtkens een gebed te prevelen. Bij de tweede reeks
van 9 schoten viel hij eindelijk om.
Ik heb gezien, dat projectielen een manshoogte
over en meters ver van het doel gingen."
Het spreekt wel Van zelf, dat ook de Hurken vel
4V tegen 36 stemmen.
Artikel 21 werd zonder hoofdelijke stemming aan
genomen, evenzoo art. 17 (ingeschreven voor de mi
litie-.)
Ook art. 24 (vrijstelling! wegens broederdienst) werd
aangonomen.
De heer Eland wild© hij art. 28 (aantal vrijstel
lingen wegens broederdienst), dat bij een oneven getal
broeders de kleinste helft zal dienen, bij een even aan
tal de helft.
Met 69 tegen 10 stemmen werd' dit amendement
aangenomen.
Artikel 31 (uitwerking- van -te vrijstelling van de
geestelijken) ging den heer Tier Laan te ver.
De minister van binnenlands che zak en
zei, dat de wijziging die de vorige spr. wenscht in
artikel 31 tot wetso-nzekefheidi zouden leiden. Dit
slaat op een ainendement-Troelstora, om de wet en
niet een alg. maatregel van bestuur te doen bepa
len, wie worden geacht dé hoedanigheden te bezitten
om voor vrijstelling in aanmerking te komen.
Dit amendement werd na repliek vam den heer Ter
Laan aangenomen met 58 tegen 12 stemmen.
De heer Van Wassenaer van Oatwijek
(C. H.) verdedigde een amendement, dat vrijstelling
wegens kostwinnerschap niet zal worden verleend, alt
i deze zou moeten dienen voor de kostwinning voor het
eigen gezin of voor d© echtgenoote van den inge
schrevene voor de militie. Dit amendement wil onbe
raden huwelijken voorkomen.
De heer Ter L a ai n wil in een amendement de
persoonlijk voor hun geizin onmisbaren vrijstelling al»
kostwinners en daarnaast dé mogelijkheid! van vergoe
dingen 'behouden.
De heer Duymaer van Twist bepleitte
een amendement, dat beperking- inhoudt van de vrij
stellingen wegéns kostwinnerschap tot die gevallen,
waarin gezinnen niet zouden rondkomen met een ver
goeding van 50 ets. per dag.
De minister van oorlog besprak de amendemen
ten-Ter Laan en Van Twist, onderscheidenlijk als in
gaande tegen het stelsel der wet en als financieel t»
bezwarend is.
De minister van binnenlandsche zak en
besprak het amen dement-Van Wassenaer.
De heer Ty d 'e man bestreed het amendement-
Ter Laan, dat reageetrend tegen een genomen besluit,
ons terugbrengt tot het systeem der vergoedingen, dat
veel nadeelen heeft. Hetzelfde bezwaar heeft het
amendement-Van Twist.
De heer Van Wassenaar vanCatwijck
trok daarna zijn amendement in.
De heer Ter Laan repliceerde, daarna de heer
Duymaer van Trivist.
De heer Troelsitra achtte het noodzakelijk
T t A R wil- <lat het begrip kostwinner in de wet geformuleerd'
VV1Ü aÏ Krnnn oe- wordt op een wij-ze overeenkomend1 met den zin van
het woord'. Met het begrip kostwinner bedoelt men d-s
onmisbaarheid van den betrokkene voor het gezin, wat
betreft het verdienen van den kost, ook voor de toe
komst.
De minister van oorlog', de heer Coliju,
wees er op dat de regeering een groote groep op het
oog had, terwijl de voorstellers van het amendement-
Ter Laan het -begrip kostwinner willen beperken.
Het amendément-Ter Laan c.s. werdl met 54 tegen
20 stemmen verworpen.
Het amendement-DUymaer van Twist werd met 54
tegen 19 stemmen verworpen.
Het artikel' werdl op verzoek van den heer T e r
Laan in stemming gebracht en met 66 tegen 4
stemmen aangenomen.
Vervolgens kwam art. 33, de bijzondere gevallen
van vrijstelling betreffende aan de orde.
De heer Troelstra verklaarde dat zij-n fracti»
van plan is nog een nieuw amendement op het arti
kel in te dienen.
In behandeling kwam een amendement-Van Kar-
ne'beek om als zoodanig weg te latén de bepaling sub
3o.het geval dat de dienst van den Staat in de kolo
niën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen
of de opleiding tot dien dienst vorderen, dat de lote-
ling niet door den dienst bij de militie aan zijn be
stemming- wordt onttrokken.
De minister van Oorlog, d'e heer- Colijn, ver
klaarde dat de regeering het desbetreffende lid van
maken; het is waarschijnlijk, dat de Engelsche vloot,
ter hulp gezondlen, niet in het gezicht der stal zal kou
menik zou zelfs durvien verzekeren; dart dé 'hertog-
van Buckingham -door eene of andere» groote gebeur
tenis zal belet worden te vertrekken. Zijne Eminen
tie is de beroemdste' staatkundige van den tegenwooe-
digen tij dl en misschien dér toekomstige tijden, Hiji
zou de zon uitdoovem, indien de zon: (hem. hinderde.
Deel die gelukkige tijding- aan uw zuster mede, lieve
nicht! Ik heb 'gedroomd, dat die vervloekte EngelsCh-
man dood! was. Ik herinnen mij niet meer, of zulks
ten gevolge van staal of vergift was. Alfleeni, zeker
is, dat hij dood was; en gij weet), mijne, dfoomen ko
men altijd! uit. We.es dus verzekerd van. mijne spoe
dige terugkomst."
„Kostelijk!" riep Athos uit; „gij zijto de koning dei-
dichters, mijn waarde- Aramis!
„Br blijft nu slechts over, het adres op den brief te
zetten."
„Dat is zeer gemakkelijk," zeide Aramis.
Hij maakte op sierlijke wijiz-e den 'brief dicht, daar- j
op keerde hij hem om en schreef er op:
„Aan mejuffrouw Miction, koopvrouw
in liijnJwaad te Tours.
De drie vrienden zagen elkander ladhend a-an. Ana
mis had hem beet.
„Nu begrijpt gij wel, heeren!" zeide Aramis, „dat
alleen Bazijn den btrief naar Tours kan brengen. Mijn
nicht kent niemand dan Bazijn en stelt alleen in lie-m
vertrouwen. Elk ander zou dia zaak doen mislukken.
Bovendien is Bazijn eerzuchtig en geleerd."
„Zeer goed", zei d'Artagnan, ,„ïk sta, u van ha-rte-
Bazijn af, maar laat mij Planchet-, Milad(y heeft hem
<jp zekeren dag met- stokslagen dé c\eur uit laten wer
pen. En dewijl1 Planchet eep zeer goed geheugen heeft'
sta ik u borg, indien hij de minste wraak als mogelijk,
beschouwt, liij zich liever levend zal doen radbraken,
dan ar van af té zien. Indien dé 'zaken vam Tours d»
uwe zijn, Aramis, zijn die van Londen de mijne. Ik
verzoek dus, dat men Planchet verkieze,,, die buiten
dien reeds met mij te Londen is g-ewees t' en zeer goed
kan zeggen„London. Sii-j if you please, en my mas
ter, lord d'Artagnen. Wees' daarom gerust, hij zal
zijn weg wel vinden."
„In dat geval", zeide Athos, .„moét Planchet zevan-
Ihondbi'd framken om te gaan en zevenhonderd franken
om terug te keeren, en Bazijn driehonderd franken om
te gaan en driehonderd franken om terug- te keeren
-dat zal de som op vijfduizend franken verminderen.
Wij zullen' elk duizend franken nemen, om die naar
tons goedvinden te' gebruiken en een fonds van dui-
asend franken houden; dat Aramis zal bewaren voor
(buitengewone uitgaven of gemeenschappelijke benoo-
(di'gd'heden. Neemt gij hlettmede genoegen?"
i „Mijn waarde Athos!" zeide Aramis:, ,gij spreekt
dis ,een Nestor, die, zooals de gelieele wereld weet, de
wijste onder d'e Grieken -was'."
„Welnu, het is bepaald", hernam Athos, „Planchet
fan Bazijn zullen vertrekken. En alles- wel beschouwd,
)is bet mij ni-et onaangenaam' iGrimaud te behouden;
fiijj is aan mijn 'leefwij-ze gewpo® en ik ben aan hem
Sge'hheht; de d'a-g van gisteren heeft, hem reeds moeten
-doen- wankelen; die reis zou hem geheel verloren doen
«aam"
Men liet Planchet komen en men gaf hem de noo-
dige voorschriften; hij was dooi' dfAxtagnan reeds ge-
mwrtdbiukwd!, die hem vooreerst! roem, feu tweede geld
«;n eindilijvk gevaar had! doen vooruitzien.
„Ik zal cien.' brief tusschen de voering van mijn
iklced steken»", zeide. Planchet, „én dien inslikken,
wanneer men! mij aanhoudt."
„Ma-ar dan Kult. gij uw boodschap niet kunnen ver
sachten", zeide d'Artagnan.
y^Geef er mij' va-n avond een afschrift van en ik zal
het, morgen; van» .buiteu kennen.'
D'Airtalgman 'beschouwde zijn vriendeti als om hen
te zeggen: \VoIwat heb ik ui gezegd?
„Thans", ging hij voort, zich tot Planchet wenden
de,"„hebt jvb' aau ateht dagen genoeg, om u naar lord
de Winter te begeven; gij bébt vervolgens wederom
noi&t dagen om terug te keeren, dus in het geheel zes
tien dagen.. Indien gij nu den zestienden dag des
avomds te acht uur niet terug ziik dan krijg-t gijgeen
«el<J, al zo p. het slecht# vijf -minuten, er ever aijm
„Koop mij dan een horloge, mijnheer!" zei Plan
chet.
„Neem dit", zeide Athos met zijn ruwe edelmoedig
heid, „en wees braaf; wees indachtig, dat, indien gij
spreekt of babbelt of slentert, gij uws meesters hals
doet afsnijden, die zooveel vertrouwen in u stelt, dat
hij jegens ons voor u verantwoordelijk is gebleven.
Maar wees tevens ook indachtig, dat-, indien den heer
d'Artagnan een ongeluk overkomt, ik u overal zal we
ten te vinden om. u den buik open1 té rijten."
„Ach, mijnheer!" zei Planchet,, vernederd door dat
wantrouwen, maar vooal verschrikt door die bedaarde
houding van den musketier.
„En ik", zeide Porthos, zijn groote oogen vreeselijk
latende rollen, „bedenk, dat ik u levend vil."
„En ik", zeide Aramis met zijn zachte, welluidende
stem, „herinner u. dat ilk u als een wilde zachtjes zal
roesteren."
„Ach, mijnheer!"
En Planchet begon te huilen; wij durven niet zeg
gen of zulks van angst voor de hem gedane bedrei
gingen was of van verteedering op 'het, zien dezeb" zoo
naiuw aan elkander verbonden vrienden.
D'Artagnan vatte hem hij de hand. „Ziet gij,
Planchet zeidie hij, „die heeren zeggen u dat. alleen
uit liefde voor mijmaar inderdaad! houden zij veel
van u."
„Ach, mijnheierzeide Planchet, „ik zal slagen of
men zal mij vierendeelenmaar wees verzekerd!, dat,
er g.een stuk van mij zal spreken."
Het was bepaald, dat Planchet den volgenden dag,
des morgens te acht uiufr, zou vertrekken, ten einde,
zooals hij had gezegd, des nachts den brief van buiten
te kunnen leeren.
Hij won juist twaalf uur bij die schikking, immer»
hij moest den zestienden dag daarna, des avonds te
acht uur, ter-ug zijn.
Des morgens, toen hij wildé te paard stijgen, nam
d'Artagnan, die in zijn hart een zwak voor den herto»
van Buckingham voelde, Planchet ter zijde en zeide
hem: