DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. bï¥n¥n~l~a¥Ix Honderd en dertiende Jaargang. 1911 DONDERDAG 16 NOVEMBER. De drie fölnekeiierea No. 270 FEIÜIT «T .FiTQ3% ALKMAARSCHE COURANT. ALKMAAR, 16 November. Waar is de Italiaansche vloot op het oog'enblik? Die vraag wordt van alle kanten gesteld, en tal van antwoorden worden erop gegeven. Maar evenais er wanneer er voor een ziekte heel veel geneesmidJe- len zijn gewoonlijk geen enkele deugt, is er geen en kel bevredigend antwoord te verkrijgen. In Italië be weert men dat de vloot bezig is op te treden in de Aegeïsehe zee en dat den een of anderen dag het be licht te verwachten is, dat zij een der eilanden bom bardeert of zelfs in de Dardanellen opereert. In Tur kije zegt men, dat de vloot reeds in de Dardanellen is aangekomen. Te Weenen wordt daarentegen weer verzekerd', dat Italië zijn vloot niet in de Aegeïsehe zee zal laten optreden, omdat de mogendheden niet willen weten van een uitbreiding van den oorlog iri do Turksche wateren. En te Berlijn is men overtuigd, dat de vloot weldra weer aan de Italiaansehe kust zal zijn teruggekeerd. Intusschen niemand kam zeggen waar de vloot is, nog minder, wat zij zal doen. Zij wordt overal ge zien, maar nergens gevonden. Zij heeft volgens de berichten zelfs forten beschoten en eilanden bezet. doch er schijnt altijd nog maar niets te gebeuren. Al die geheimzinnigheid wijst er echter wel op, dat de vloot inderdaad wel eens ietsi in het schild zou kunnen voeren. liet- psychologische moment voor een groote maritieme actie lijkt ook wel aangebroken. De groote vraag is en blijft echter of Italië wel mag, èn of het, zoo de mogendheden zulk een actie verboden hebben, den moed zal vinden het verbod te overtre den. Italië bevindt zich ongetwijfeld in een lastige positie. Het is duidelijk, dat wanneer de oorlog in Tripolis moet worden beslist, hij den Italianen, die ten slotte moeten winnen omdat- er zoo ontzagge lijk veel op het spel staat, omdat de nederlaag niet slechts zou beteekenen het verlies van alle hoop op het worden van een koloniale mogendheid, maar waar schijnlijk den val van de monarchie tengevolge zou hebben, veel tijd, veel bloed en veel geld zal kosten. En wanneer men een oorlog verklaart, dan wil men natuurlijk den vijand door wapengeweld tot toegeven brengen, en moet men vrij zijn in de wijze, waarop men dit doel wenscht te bereiken. Italië heeft inder tijd verklaard, dat de strijd uitsluitend gericht zou zijn op de verovering van Tripolis en dat het den oorlog zou lokaliseeren, maar nu Turkije zfcli niet bij de inlijving wil neerleggen en zich krachtiger verweert en beter gesteund wordt, dan de Italianen hebben gedacht! kan het, door te opereeren in de Aegeïsehe zee, den handel lam leggen en daardoor de Turksche vloot nopen slag te leveren (en vernie tigd te worden!), en nu is het wel erg hard, dat dit middel niet zou mogen worden toegepast. In Italië zelf wordt dan ook in de pers behoudens dan door de democratische Secoio aangedrongen op een spoedige maritieme actie op grooten stijl. Men verwondert er zich over, dat er nog niets is gebeurd! Zelfs wordt deze omstandigheid aangemerkt als een teeken, dat de vrede dicht bij is. Het heet dan, dat Italië zich tevi'eden zou stellen met een protectoraat over Tripolis en bereid zou zijn Turkije een aanzien lijke schadeloosstelling te geven. Maarom een dergelijk resultaat te bereiken, had men niet behoeven te oorlogen, had Italië niet zooveel behoeven op te offeren. En dan moet men niet vergeten, dat Italië reeds de inlijving zonder meer heeft geproclameerd! Het sluiten van den vrede lijkt op het oogenblik ALEXANDRE DUMAS. 148) -o— .En waarlijk, zooals die laatste overweging, de werk tuigelijke terugkeer tot de hoop, het aanduidde, ble ven de vrees en het gevoel van zwakheid niet lang in die onpeilbare ziel bovendrijven. Milady zette zich aan tafel, at van verschillende gerechten, dronk een weinig Spaanschen wijn, en voelde al haar stoutheid herleven. Alvorens zich te bed) te begeven, had zij reeds over wogen, ontleed, zich naar alle zijden omgekeerd en de woorden, gang, gebaren en teekens, ja zelfs het stil zwijgen harer bewakers in al hun deelen beschouwd; en uit deze diepe, doordachte en geleerde beschou wing, had zij het besluit, getrokken, dat Eelton, alles bij elkander genomen, de minst onkwetsbare van bei den was. Een woord vooral kwam telkens in de herinnering van milady weder op: „Indien ik naar u geluisterd had," had lord de Winter tegen Eelton gezegd. Derhalve ha-d Eelton in haar voordeel gesproken, omdat lord de Winter naar Eelton niet had willen luisteren. „Hoe zwak of sterk ook," herbaalde milady, „heeft die man echter een vonk van medelijden in zijn ziel. Van dezen vonk zal ik een brand doen uitbreken, die hem zal verslinden. Wat den anderen betreft, deze kent, vreest mij, en weet, wat hij van mij te wachten heeft, indien ik ooit zijn handen ontsnap, hef is dus nutteloos, iets op hem te beproeven. Maar Felton, dat is iets anders, hij schijnt een onnoozel, rein en deugdzaam jongeling te zijn. Op dezen is het middel te beproeven, hem in het verderf te storten. En milady legde zich te bed en sliep met een glim lach op de lippen. Iemand, die haar in dien sliay sou hebben geaien, slechts op deze voorwaarde mogelijk. Voor Italië zou deze oplossing- zeker wel de meest gewenschte zijn en Turkije zou blij mogen zijn, wanneer het er aldus afkwam. Doch oorlogvoerende mogendheden en op gezweepte naties zijn geen kalm redeneerende en za kelijk nadenkende personen! TWEEDE KAMER. In de zitting van gisteren werd het adres-voorstel- Troelstra ter verkrijging van algemeen kiesrecht be sproken door den heer Goeman Borgesius (IJ. L.), die de behandeling van deze kwestie buiten de begrooting prees. Nu het Kabinet al zoolang aan het bewind is, is -partieele grondwetsherziening na de gedane toezeggingen urgent geworden ten behoeve van het kiesrecht. Hij gaat de geschiedenis van art-. 80 der Grondwet na en herinnert aan den drang om de kiesrechtregeling geheel aan den wetgever te laten. Dit procédé (blanco-artikel); of grondwettelijke rege ling van het alg. kiesrecht: voor beide denkbeelden kan men op unie-liberalen steun rekenen. Voor het algemeen kiesrecht, hoopt hij op samenwerking der linkerzijde, niet als -strijdmiddel tegen het Kabinet en om het heft in handen te krijgen, doch om de zaak zelve. Van een samenwerking met rechtsche elemen ten verwacht spr. niets voor spoedige invoering van alg. kiesrecht. Hij keurde het stelsel der Kieswet-van Houten af om het behoud van den belastingcensus. Het is tegen het staatsbelang. Het is tijd aan den drang naar uitbreiding van het kiesrecht gevolg te geven, nu tel kens meer lagen der maatschappij naar medezeggen schap verlangen. Alle partijen vinden, dat het zoo niet langer gaat; spr. wees op een kentering in vrij- liberale, christ.-historische opvattingen e-n in het anti-rev. huismanskiesrecht in de richting van alg. kiesrecht. Hij juichte de bedoeling van het adres- voorstel toe, maar vindt den vorm omslachtig, terwijl het jammer is, dat het alg. kiesrecht er niet in wordt genoemd en een onzuivere stemming niet uit zal kun nen blijven door eonstitutioneele vormbezwaren van sommigen. Spr. vroeg den heer Troelstra om een duidelijks motie, die veel meer zou kujmen uitrichten. Hij gaf zelf een model, waarin op beperkte; grondwets herziening wordt aangedrongen vóór 1913 ter invoe ring" van alg. kiesrecht en evenredige vertegenwoordi ging. Dit laatste moet het vertrouwen in het eerste brengen. Spr. wees op de achterlijkheid van ons kies recht en maant de regeering hieraan een einde te maken. De, heer K u y p e r (A.-R.) begroette het voorstel met sympathie, omdat het niet rept van algemeen kiesrecht. Spr. betoogde, dat de regeering in deze kwestie pas een rol krijgt te spelen als het voorstel is aangenomen. Vervolgens sprak de heer Limburg (V. D.), die o. a. het standpunt nopens vrouwenkiesrecht tegen het verwijt van dameskiesrecht verdedigde. Spr. zag vóór 1913 geen grondwetsherziening ko men en hij vroeg of de regeering van plan is het kies recht te laten voorttalmen in de Staatscommissie. Het voorstel-Troelstra is niet ongrondwettig: het raakt het onschendbaar staatshoofd niet, maar het Kabinet. Alleen de vorm deugt niet; een motie moet het zijn. Spr. critiseerde de houding der regeerings- partijen, die wegens het coalitiebelang zwijgen over het algemeen kiesrecht. De heer de Savornin Lotman (G.-H.) bestreed' het voorstel. Dé heer Tydeman (V.-L.) vond ook geen aan leiding tot het zenden van een adres nu er een Grond wetscommissie is. Volgens den heer Nolens (R.-K.) zou het een ontijdige daad wezen een adres aan de Koningin te zenden. In deze omstandigheden behoeft niet over het kiesrecht te worden gesproken. De heer Schaper (S.-D.) kwam op tegen het verwijt, dat de socialisten ook hier den nation-alen tijd weer zouden vermorsen, bestreed hetgeen de heer Kuyper over het petitionnement van 1818 zeide en zette uiteen, met welke middelen toen werd opgetre- had een deugdzame, jonge maagd meenen te zien, die van plan was in een klooster te treden. LIV. TWEEDE DAG VAN GEVANGENSCHAP. Milady droomde, dat d'Artagnan eindelijk in haai' macht was en zij zijn strafoefening bijwoonde; het ge zicht van zijn afschuwelijk bloed, dat stroomde onder de bijl des beuk, tooverde een bevalligen glimlach op haar lippen. Ze sliep als een gevangene, wie een eerste hoop ver vult. Den volgenden dag was ze nog te bed, toen men in haar kamer trad. Eelton bleef in de gang staan. Hij had de vrouw meegebracht, van welke hij den vorige'n dag had ge sproken en die was aangekomen. Die vrouw trad bin nen, naderde het bed van milady en bood haar hare diensten aan. Milady was gewoonlijk bleek; haar gelaatskleur kon dus lichtelijk iemand bedriegen, die haar voor het eerst zag. „Ik heb de koorts", zeide zij, „ik heb geen oogenblik gedurende dezen langen nacht geslapen. Ik lijd gewel dig. Zoudt ge menschlievender zijn dan men het gis teren met mij is geweest? Alles wat ik verzoek is trouwens niets anders dan in bed te blijven." „Wilt ge een dokter hebben?" vroeg de vrouw. Felton luisterde naar dat gesprek zonder een enkel woord te spreken. Milady begreep, dat hoe meer ze door lieden zou worden omringd', er des te meer gele genheid voor haar zoude zijn om medelijden in te boe zemen, waardoor de waakzaamheid van lord de Winter zou verdubbelen. Bovendien kon de geneesheer ver klaren, dat de ziekte geveinsd' was en milady wilde na het eerste ook nog niet het tweede spel verliezen. „Waartoe een geneesheer te ontbieden?" zeide zij, „de heeren hebben gister verklaard dat mijn ziekte komedie was, het zal vandaag' hetzelfde wezen, want sedert gisteren heeft men den tijd gehad den dokter t» verwittig»*." den. Onderscheidene handteekeningen waren .op de adressen gezet, die niet zuiver waren. Daartegenover s durft spr. zeggen, dat op het petitionnement der soci- 1 aal-democraten geen enkele onjuiste en onwettig ver- kregen handteekening voorkomt. I De vergadering werd vervolgens verdaagd tot he denmorgen. DE RIJKSMIDDELEN. De- maand October schijnt niet tot de gelukkige voor 's Rijks schatkist te behooren, zegt de N. Ct. De opbrengst der middelen bleef toch in de afgeloopen maand niet slechts beneden die van dezelfde maand in het vorig jaar, maar was ook lager dan de opbrengst in October 1909. Het totaal bedrag was 16.146.129.66 tegen 16.397.390.39V2 in 1910, dus 251.260.73y2 minder. Toch kan in dit geval niet van een buiten gewoon „slechte" maand worden gesproken, omdat de mindere opbrengst in de eerste plaats werd veroor zaakt door een lagere ontvangst uit de wisselvallige successierechten van ruim 238.000, en in de tweede plaats de suikeraccijns met het niet onaanzienlijk be- xlrag van 377.000 beneden 1910 bleef. Opmerking verdient dat die accijns in het vorig jaar eveneens ruim 3 tou minder opbracht1 dan in de gelijknamige maand van 1909. In de laatste drie maanden van dit jaar was de op brengst van den suikeraccijns echter hooger dan in gelijk tijdvak van 1909. Deze bedroeg n.h 6.643.348.81, tegen 6. 217. 217. 71 in het vorig jaar. De overige cijfers geven geen aanleiding tot bijzon dere opmerkingen. Meer dan in 1910 brachten in de afgeloopen maand op: de grondbelasting' 92.000, de vermogensbelasting 66.000, het recht op de mij nen 5000, de invoerrechten 148.000, de accijns o-p bier en azijn 26.000, die op het geslacht 1000, de belasting op gouden en zilveren werken 5000, de ze gelrechten 13.000, de posterijen 92.000, de Rijkste legraaf 54.000, de Staatsloterij 84.000 en de loods gelden 14.000. Daarentegen werd minder ont vangen uit de personeele belasting 28.000, de be drijfsbelasting 110.000, den suikeraccijns 377.000, dien op den wijn 2000, het gedistilleerd) 4000, en dien op het zout 19.000, de registratierechten 70.000, de hypotheekrechten 1000, de successie rechten 238.000 en de domeinen 2000. Tengevolge van het resultaat der vorige maand zijn we nu in de afgeloopen tien maanden ongeveer gelijk gekomen met 10/12 der raming' over het geheele jaar, doch de ontvangsten overtreffen toch altijd nog met een aanzienlijk bedrag de opbrengst van 1910. Werd toen ontvangen 141.231.282.225, in de eerste 10 maanden van 1911 was de opbrengst 146.773.940.04, zoodat we tot nog toe 5.542.657.815 op het vorig jaar vooruit zijn. Het geval wordt in de stad druk besproken. (Tel.) Gemengd nieuws, PLOTSELING ONTSLAG. Te Naarden is aan den electricien, aldaar werk zaam, ten behoeve van hét electrisch bedrijf der Hol- landsche Elect-riciteitsmaatschappij, onverwachts ont slag verleend, hetwelk in verband moet staan met vermeende onregelmatigheden, waarnaar thans na mens de TI. E. M. een nauwkeurig onderzoek wordt ingesteld. Sedert langen tijd werd in de gemeente geklaagd over onvoldoende en dure bediening. Driemaandelijksche kwitanties zijn o.a. geruimen tijd bij enkele aangeslotenen geregeld gepresenteerd geworden, van geleverden lichtstroom, zonder dat deze aangeslotenen een meter aan huis hadden. Een ander moet voor de geleverde installatie een nota van 300 gulden ontvangen hebben, welke ten slotte, na pro test, door de commissarissen met 166 gld. zou zijn verminderd. Nadat de inboedel van den ontslagen beambte w^s vervoerd, moet de ontslagen beambte zelf buiten de veste, met een paar reistasschen bij zich, vermoedelijk op weg naar 't station zijnde, eergisteren door de po litie zijn aangehouden en hij bevindt zich thans in voorarrest. De directeur der H. E. M., de heer J. O. de Koek van Leeuwen, heeft per circulaire van 't ont slag aan de contractanten der Mij. kennis gegeven. „Zeg dan, mevrouw", zeide Eelton ongeduldig, „wel ke behandeling ge verlangt te ondergaan." „Weet ik het, mijn hemel, ik voel, dat ik lijd, zie daar Dat men mij geve, wat men wil, wat bekommer ik er mij om!" „Ga lord de Winter roepen!" zeide Eelton, ver moeid door de eeuwigdurende klachten. „Ach neen, meneer, neen, roep hem niet!" riep milady; „ik bezweer het u, ik ben wel, ik heb niets noodig! Roep hem niet!" Zij paarde een zoo natuur lijken drift aan dezen uitroep, dat Felton, medege- sleept, eenige schreden de kamer binnentrad. „Hij is bewogen", dacht milady. „Intusschen mevrouw, indien ge wezenlijk lijdt, zal men een geneesheer ontbieden, en mocht ge ons mis leiden, des te erger voor u; maar tenminste zullen we ons niets te verwijten hebben." Milady antwoordde niet, maar haar schoon hoofd op haar kussen leggend, barstte ze in tranen uit. Eelton beschouwde haar een oogenblik met zijn ge wone onbewegelijkheid; toen, ziende, dat de crisis zou voortduren, vertrok hij. De vrouw volgde hem. Lord de Winter versclieen niet. „Ik geloof, dat ik klaar begin te zien", mompelde milady, terwijl zij zich met ha-ar bedsprei bedekte, ten einde die inwendige ontboezeming voor allen, die haai' mochten bespieden, te verbergen. Twee uren verliepen er. „Nu is het tijd, dat de ziekte opkoude", zeide zij, „laat ons opstaan en trachten reeds van heden af eenige voordeelen te behalen. EV blijven mij slechts tien dagen over en reeds heden zullen er twee vervlo gen zijn." Des morgens de kamer binnenkomende, hadden de dienstboden van milady haar ontbijt gebracht. Zij meende, dat men hef spoedig' af zou nemen en zij in dat oogenblik Eelton zou zien. Milady bedroog zich niet. Felton verscheen en zonder acht er op te slaan of milady al dan niet van het ontbijt iets genuttigd had, wenkte hij, dat men de tafel buiten de kamer zou brengen, gelijk men ze gewoonlijk gedekt b innen- EEN LAGE DAAD. Te Drachtster Compagnie zou de arbeider L. A-, op aanraden van zijn vrouw, eeu feestje bijwonen. De vrouw zou bij een buurvrouw oppassen. Zij verliet eerst de woning en een oogenblik later, ongeveer half zeven in den avond, de man. Nauwelijks had hij da woning verlaten, of hij werd onverhoeds in de gracht geworpen. Toen hij er uit zou klauteren, werd hij met een hooivork in het oog gestoken. De aangevallene waadde naar den anderen kant, en riep daar om hulp aan zijn vrouw. Zij zou n.l. daar vertoeven. Wie ech ter verscheen, d© vrouw niet. De politie heeft de hooivork in beslag genomen. Deze moet aan den broeder van zijn vrouw toebehoo- ren. THEEFABRIEK AFGEBRAND. Telegrafisch te Amsterdam ontvangen bericht van Java meldt dat de theefabriek van de plantage „San- tosa" (nabij Bandoeng) door brand is vernield. MOOI NEDERLAND. Door de maatschappij „Mooi Nederland" is een groot stuk bosch van de mij. „Gaasterland" aange kocht. De boomen, die waren verkocht, zijn alle te ruggekocht, zoodat het natuurschoon achter Rijs voor Gaasterland blijft behouden. EEN AANRANDING. Op den Waalbanddijk te Lent, onder Sprokkelen- burg, had Dinsdagavond een brutale aanranding plaats. Zekere K., uit Nijmegen, werd' aldaar door twee kerels aangehouden, die trachtten hem te wor gen en over é*en heining te werpen. K. werd beroofd van een bankbiljet van 40, een van 10, 6 gulden aan zilvergeld, eenig kleingeld en een gouden dameshorloge met nikkelen ketting. De daders namen daarop de vlucht. Een ingesteld onder zoek had nog geen resultaat. GEEN SPEELGOED. Gisterochtend waren te Haarlem drie jongens aan het spelen op het terrein van opslag van bouwmateri alen van den lieer Rijnders te Haarlem. Twee jongens zaten in een z.g. cementring en de derde duwde die voort, De ring stootte tegen een paal en brak en de inzittende jongens werden ernstig ge kwetst, en een wel zoo erg, dat hij per brancard naar het Gasthuis moest vervoerd) worden. DAGBLAD „DE ECHO" TEGEN „DE COURANT." In bovengenoemde zaak werden voor de Eerste Ka mer der Rechtbank te Amsterdam de pleidooien ge houden. Mr. J. H. G. Bekker voor eischeres „De Echo" optredende, zeide dat dit proces den jaren langen op minder verkwikkelijke wijze gevoerden strijd1 tusschen „De Echo" en „De Courant" naar de rustige pleit zaal verplaatsen wil. „De Courant" is steeds prikke lend opgetreden, hoog klom, volgens' haar beweren, het aantal abonné's, maar ook hier geldt: het zijn ster ke beenen, die de weelde kunnen dragen. „De Cou rant" ontzag geen middel om alleenb.eerscheres te wor den en zoo werd overgegaan tot- de gisteren vermelde publicatie, waarin het aantal abonné's van het dag blad „De Echo" veel te laag werd opgegeven en „De Echo-" haar eisch tot schadevergoeding' tegen „De Courant" deed instellen. Pleiter kwam tegen de ingediende conclusie van antwoord op den gestelden eisch op. Wel ter dege hield eischeres rekening met de jurisprudentie toen zij de Rechtbank vroeg de handeling van „De Courant" als onrechtmatige daad te bestempelen. En deze han deling op zich zelve is eene feitelijke belemmering van de vrije mededinging. Het te laag opgegeven cijfer van „Echo"-abonnié's schaadt dit dagblad in adverten- tiën en abonnementen. Daarom elimineert pleiter da delijk alle andere gepubliceerde van dagblad-oplagen uit het proces zonder ze als juist te erkennen en blijft hij met nadruk wijzen op het door „De Cou rant" openbaar gemaakte cijfer van 10.000 abonné's te Amsterdam van het dagblad „De Echo," terwijl dit bijna 15.000 moet zijn. Hierom alleen gaat het in dit bracht. Felton keerde terug; hij hield eeu boek iu da hand. Milady, schoon bleek en gelaten, geleek, zooals zij daar in den armstoel lag neergevleid, op eene reine maagd, die op het punt staat de kroon van het mar telaarschap te ontvangen. Felton naderde haar en zeide: „Lord de Winter, die katholiek is, zooals gij, me vrouw, heeft ged-acht-, dat ge verlangt een gebeden boek te uwer beschikking te hebben. Ik kom u er een brengen." Toen milady de wijze zag, waarop Felton het boek op de tafel legde en den toon hoorde, waarop hij die woorden sprak, toen zij zijn verachte! ij ken glimlach opmerkte, richtte zij het hoofd o-p en beschouwde den c-fficier zeer aandachtig. Toen herkende ze aan dat korte hoofdhaar, aan dat meer dan eenvoudig' gewaad, aan dat als marmer zoo gladde, maar ondoordringbare voorhoofd, een dier af getrokken Puriteinen, die zij zoo dikwijls aan het Fransche zoowel als aan 't Engelsche Hof had ont moet. Zij had op dat oogenblik een genialen inval. „Ik katholiek?" vroeg' ze op een toon van onuitspre kelijke verachting. „Lord de Winter weet wel, dat ik tot die leer niet behoor; het is een valstrik, dien hij mij legt." „En welken godsdienst belijdt ge dan, mevrouw?" vioog Felton met een verwondering, die hij ondanks zichzelf niet- kon verbergen. „Ik zal het zeggen", riep milady in geveinsde geest vervoering uit, „op den dag, waarop ik genoeg voor mijn geloof zal hebben geleden." De blik van Felton openbaart aan milady de ge heele uitgestrektheid der hulp, die zij zich door die weinige wóórden had verzekerd. Intusschen bleef de jongeling stom en onbeweeglijk; alleen zijn blik had gesproken. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1