DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No 279 Honderd en dertiende Jaargang. 1911 MAANDAG 27 NOVEMBER. De drie musketiers» BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. MAAR HiTTi' ALKMAAR; 27 W,V. De afgeloopeitr week is bijnai geheel belieerscht door 1 de besprekingen over hetgeen de dag van1 heden, de historische datum van Maandag 27 November bren gen zal. Heden toch zal er in het Engelsche Lager huis een redevoering worden uitgesproken door den minister van buitenlandsche zaken Sir Edward Grey, welke van beslissende beteekenis moet zijn voor de beide machtigste staten van Europa en daardoor fei telijk voor vijf Europeesehe mogendheden, voor Euro pa zelve. De heer v. Kiderlen Wachter, .de Duitsche staats secretaris, die met den Franschem gezant Cambon te Berlijn de Marokko-onderhandêlingen leidde, heeft den 21sten November hoogst belangrijke mededeelingen gedaan over hetgeen er tusschen Duitschland en En geland dezen zomer is voorgevallen. Een uitvoerig overzicht van deze uiteenzetting geven we liever mor gen, wanneer het kan worden gesteld naast de Engel sche verklaring, maar heden willen we toch even aan stippen, dat volgens deze lezing', Duitschland op 30 Juni j.l. alle mogendheden beeft ingelicht over de voorgenomen zending van de „Panther" naar Agadier en over de aanleiding daartoe, dat Engeland daarvan 1 Juli nog afzonderlijk en op bijzondere wijze daarvan kennis kreeg, dat minister Grey den 21sten Juli den Duitschen gezant te'Londen had verklaard Duitsch land niet te vertrouwen, dat dienzelfden dag door mi nister Lloyd George een redevoering werd1 gehouden, die in Duitschland een hooge mate van ontstemming heeft verwekt, dat het blijkbaar Engeland te doen was om Duitschland te drijven öf tot den oorlog, öf tot matiging zijner eischen bij de onderhandelingen met Frankrijk, dat Engeland ook nog verder eenige steenen op den weg van Duitschland heeft gehad. Men wist, dat deze zomer ernstig gevaar voor den oorlog bestond, maar dat twee, driemaal in Juli en September de vrede tusschen Duitschland een er- en Frankrijk en1 Engeland amdererzijds aan een haar heeft gehangen, dat een oorlog op bet punt stond uit te breken, zooals er sinds het Napoleontisch tijdperk nog niet is voorgekomen, en nog wel om Marokko, hetwelk naar algemeen© opvatting geen oorlog waard is dat wist men niet. Men kent thans de Duitsche uiteenzetting, men moet de Engelsche van heden afwachten. De Engel sche minister zal zich heden hebben uit. te spreken, of in de toekomst de politiek, in de afgeloopen maan den gevolgd, tot richtsnoer zal dienen, dan wel of men vriendelijker jegens Dui-tschland zal willen optreden. Er is-, dunkt ons, reden te hopen, dat Sir Edward Grey vredelievend zal zij it. Men weet, dat Frankrijk on Engeland tot elkaar genaderd zijn, hoewel het vroe ger gezworen vijanden waren. Men weet verder, dat het oogenblik, om Frankrijk en Duitschland nader bij elkaar te brengen, thans zeer gunstig is. Wat let dan Engeland toenadering te zoeken tot Duitschland? Zie, do conflicten voor de naaste toekomst liggen voor het grijpen. De belangen der groote m'ogendheden kun nen overal met elkaar in botsing komen. Daar is bijv. aaas ALEXANDRE DUMAI. 156) o— Ik had slechts één begeerte, die, dat hij mij het Ie- van zou ontnemen. „Wees op uw hoede", zei ik hem, „want mijne vrijheid is uw oneer." „Verklaar u, mij ne schoone Sybille!" antwoordde hij. „Ja, eenmaal vrij, zal ik alles verhalen; ik zal 't geweld doen ken nen, hetwelk gij jegens mij hebt gepleegd; ik zal mijn opsluiting verhalen, zal dit schamdpaleis aan de wereld bekend maken! Hoe hoog ook geplaatst, zult gij be ven. Boven u is er een koning, boven den koning is God!" Hoezeer meester over zichzelven, liet mijn vervolger nochtans een beweging! van toorn ontglip pen. Ik kon de uitdrukking van zijn gelaat niet zien, maar ik had zijn arm voelen beven; op welken mijn hand rustte. „Dan zult gij van hier niet gaan", zeide hij. „Goed, goed!" riep ik uit, „dan zal ik de plaats mijner foltering ook die van mijn graf heeten. Goed, ik zal hier sterven en gij zult zien of ^n beschuldi gende schim niet erger is dan een levende, die be dreigt." „Men zal u geen enkel wapen laten", zeide hij. „Eén bestaat er, dat de wanhoop in het bgreik van elk schepsel stelt, die den moed heeft er zich van te bedienen. Ik zal mij door honger laten sterven." „Luister", zeide de ellendeling, „is de vrede niet be ter dan een dergelijke oorlog? Ik zal u oogenblikkelijk de vrijheid teruggeven; ik zal u als de deugdzaamste, als de Lucretia van geheel Engeland verkondigen." „En ik zal zeggen, dat gij er de Sextus van zijt; ik zal it voor dte menschen beschuldigen, zooals ik u reeds voor den hemel heb gedaan en indien ik, zooals Lucre tia, mijn beschuldiging met bloed moet bezegelen, zal ik het doen." „Zoo, zoo", zeide mijn vijand op spottenden toon, de Spaansche kolonie Rio Muni en Fernando Po, waarop Duitschland zich het recht van voorkoop hóeft verzekerd. De kwestie der Portugeesche koloniën moet vroeg of laat aan de orde komen, het vraagstuk van den Belgischen Kongo- staat op bet toekomstpro gram der mogendheden, die bij Afrika geïnteresseerd zijn. De groote mogendheden moeten' koloniseeren - maar waarom zouden ze het niet langs vredelieven- den weg eens kunnen worden? Hebben. Engeland ©n Rusland het Perzische zaakje niet netjes zonder wa pengeweld opgeknapt? Inderdaad het lijkt ons niet onmogelijk, dat Sir Grey heden middelen zal aangeven, om tot een betere verstandhouding met Duitschland te geraken. Geschiedt dit onverhoopt niet dan ziet het, hier van kan men zeker zijn, er voor den Europeeschen po- iitieken toestand bar slecht uit Weinig verandering kwam er deze week op liet oorlogsterrein. Italië schiet weinig op in Tripolis, al heet het, dat nu eindelijk tot den opmarsch wordt be sloten. Italië denkt er nog altijd aan, om wat het in Tripolis niet weet te bereiken, te trachten elders, in de Aegeische zee of door een aanval op de Dardanel- len te behalen. Intusscben schijnt het, dat andere mogendheden dit trachten te voorkomen. In China kwam deze week weinig wijziging in den toestand en zeker geen verbetering voor de dynastie. De verklaringen welke de minister-president Yoeansji- kai, de man, die uit zijn verbanning^ teruggeroepen en met groote volmachten bekleed werd, om d© dynastie te redden, heeft, afgelegd, zijn weinig- geruststellend. Wel zocht hij China's heil nog steeds in het behoud der dynastie, wel gelooft hij, dat uit- d© vestiging der republiek burgeroorlog en anarchie zullen voortvloeien met als gevolg inmenging" van Europa en daardoor af brokkeling van China, maar hij schijnt desondanks van oordeel, dat tie afgevaardigden van de provincies over de toekomst van het Hemelscbe rijk moeten be slissen. Wellicht hoopt, hij, dat de republikeinsch ge zinde afgevaardigden het onder elkaar oneens worden en dat er dan gelegenheid zal zijn, een hervorming in te voeren, welke hierop neerkomt, dat de dynastie be houden blijft, dat de absolute heerschappij wordt afge schaft, dat do keizer -een constitutioneele monarch wordt met. een verantwoordelijk ministerie en een ge kozen vertegenwoordiging naast zich. Hij heeft al vast aan d© opstandelingen doen weten, datzij, wan neer ze naar politieke hervormingen streefden, op den troon konden rekenen. De opstandelingen hebben hem toen oen program gezonden, dat 25 artikels be vatte en dat hij niet overdreven moet hebben gevon den. Verbeterd is de toestand i.atusschen geen ziertje Het zuiden ©n het midden van het rijk bezitten op het oogenblik geen overheid, immers er is nog geen revolutionnaire regeering ingesteld en het g-ezag vain de regeerkig to Pelcing wordt niet meer erkend. Perzië gaf op Engelands raad' deze week toe aan Rusland, dat een ultimatum naar Teheran en troepen naar Kaswin had gezonden. Zal Rusland thans die 4000 man terugtrekken? Logisch geredeneerd, zou het „dat is iets anders.Waarlijk, bij slot van rekening gij zijt hier voortreffelijk, niets zal u ontbreken en in dien gij van honger sterft, zal het uw eigen schuld zijn." Bij deze woorden verwijderde hij zich. Ik hoor de hem d'e deur openen1 ©n weer sluiten en ik bleef als verplet staan, niet zoozeer, ik beken het, door smart, dan wel door schaamte mij niet gewroken te hebben. Hij hield woord. De geheel© dgg en de volgende nacht gingen voorbij, zonder dat ik hem weer zag, maar ook ik hield woord; ik at noch dronk, ik had, zoo gezegd, besloten mij van honger te laten sterven. Den tweeden nacht opende zich de deur. Ik lag op den grond, de krachten begonnen mij te verlaten. Op 't ge rucht richtte ik mij met de eene hand ten halve op. „Welnu," zei mij een stem, die al te vreeselijk in inijn ooren klonk, om haar niet te herkennen; „welnu, zijt gij wat zoeter geworden en wilt gij uw vrijheid met een enkele belofte van stilzwijgendheid betalen? Luis ter, ik ben een goed heer," voegde hij er bij, „zwéér, dat g-e zwijgen zult." Opstaande riep ik: „Ik zweer, dat geen beloften, geen bedreigingen, geen folterin gen mij ooit zullen doen zwijgen; dat- ik u overaL als moordenaar, als een eeredief, als een lafaard zal uit krijten; dat ik, indien ik er ooit in1 slaag, hieruit te geraken, aan de geheele wereld wraak over u zal roe pen." „Wees op uw hoede," zeide de stem op een 'toon van bedreiging, dien ik nog niet gehoord had; „er blijft mij een laatste middel over, dat ik slechts in de uiterste noodzakelijkheid zal aanwenden, om u den mond te sluiten, of u ten minst© te beletten, dat men aan de minste uwer woorden geloof sla." Ik verzamelde al mijne krachten om hem met een schamperen lach te beantwoorden. Hij zag, dat het thans tusschen ons een strijd op leven en dood was. „Luister," zeide hij, „ik geef u nog het overige van den dag en den dag vau morgen ter overweging. Be loof te zullen zwijgen: rijkdom, achting, zelfs eer zul len u omringen; dreig nogmaals te zullen spreken, en ik geef u der schande over." „Gij, riep' ik, „gij?" „Ja, 'n eeuwige onuitwischbare dit wel moeten doen, omdat zij heeft verklaard niet het Perzisch grondgebied te willen aantasten, maar eenvoudig de Perzische regeering wilde dwingen het beslag op te heffen, dat op raad van den Amerikaan- chgn financier, die belast is met de reorganisatie van de Perzische financiën was gelegd op de goederen van den broer van den ex-shali. De Perzische libera len vertrouwen Rusland echter niet en daaraan kon den ze wel eens geen ongelijk hebben. De Perzische liberalen zullen ze -er in slagen nu eens een krach tige regeeriiig, een kabinet, dat een sterke meerder heid in het parlement vindt, in bet leven te roepon? Sinds de invoering van het nieuwe régime kwamen voortdurend binnenlandech© moeielijkheden en allerlei persoonlijkheden en partijkwesties voor, waarvan Rus land en Engeland, die hun invloedsfeer in Perziê heb ben geregeld voordeel wisten te trekkenDe handha ving, de onafhankelijkheid van het rijk hangt thans van de liberalen af. Mocht de goede verwachting, welke bij de invoering' van het constitutioneele stelsel niet worden verwezenlijkt, dan zal het zeker niet lang duren of Perzië staat onder curateele! Mexiko kreeg deze week weer een revolutie. Er zijd weer „generaals" bezig nauwelijks is de heer Madero president, of de welbekende revolutionnaire leiders, Re ij os, Zapata en Gomez trachtten hem te verdrijven. In San Domingo wist men zich sneller dan door een revolutie van den president te bevrijden de heer Caceres werd op straat vermoord. vertoefde het dier tot den1 volgenden morgen, toen zijn baas het kwam afhalen. EERSTE KAMER. De leden van de Eerste Kamer zijn opgeroepen voor eene vergadering op Woensdag 6 December a.s. des namiddags 8V2 uur. TIMOR. Te bevoeg'der plaatse machtigt men de N. R. Ct-, het bericht van het Berliner Tageblatt, dat de Neder- landsche negeering aan de Portugeesche 12 millioen gulden geboden zou hebben voor het Portugeesche ge deelte van Timor, teg"en te spreken. Onderhandelin gen over verkoop hebben niet plaats gehad, en yvat. de grensregeling betreft wordt goede hoop gekoesterd, dat deze spoedig haar beslag zal krijgen. Uit Lissabon wordt geseind: Aan zijn verklaring in den Senaat omtrent het Ti mor-incident voegde de minister van koloniën toe: ,„Ik hen er van overtuigd, dat de regeering, van welke Mochado deel uitmaakte, de nationale eer heeft weten hoog te houden." (Heiueugtf nieuws. EEN VIERVOETIG ARRESTANT, 't Gebeurde 's nachts op een der Amsterdamsche po- litiebureaux, dat een medelijdend voorbijganger kwam aanzetten met een. geit, die hij op straat zwerven de had aangetroffen. Wat met het dier te doen? De dienstdoende politie-ambtenaar vond het blijkbaar wat al te wreed om den verdwaalden viervoeter weder de koude straat op te sturen. Maar de politic-bureaux, ofschoon alle zonder uitzondering der volmaking voorbij, zijn nog niet ingericht op de huisvesting van „onbeheerde" dieren. Dies werd besloten, die geit on der dak te brengen- in., het arrestantenhok. En daar schande." „Gij V' herhaalde ik. „Ach, ik zeg het u, Felton, ik hield hein voor waanzinnig. „Ja, ik," her nam hij. „O, verlaat mij," zeide ik hem. „Vertrek, indien gij niet wilt, dat ik mij voor uwe oogen de her sens tegen den muur verpletter©." „Het is wel," her nam hij, „gij wilt het. Tot morgenavond. „Tot morgen avond," antwöordd© ik, mij latende neervallen en woedend het tapijt met: mijn handen verscheurend. Felton stond tegen een meubelstuk aangeleund, en milady zag met helsclie vreugde, dat misschien voor het einde van liet verhaal, de jonge officier reeds zij ne krachten zou voelen bezwijken. LVIX. EEN ONDERWERP VOOR EEN KLASSIEK TREURSPEL. Na een oogenblik zwijgens, dat met liet gadeslaan des jongen officiers werd besteed, die naar haar luis terde, vervolgde milady haar verhaal. „Het was nu drie dagen geleden, sedert ik gegeten of gedronken had," zeide zij, „ik leed verschrikkelijke smartenme nigmaal kwamen als wolken mijn voorhoofd samenper sen en mijn oog benevelen, het was de waanzin. De avond daalde, ik was zoo zwak, dat ik bijna elk oogen blik buiten kennis was en telkens, wanneer ik be zwijmde) dankte ik den hemel, want ik meende te sterven. Onder een dier zwakten hoorde ik de deur openen, de schrik bracht mij tot mijzelve. Mijn ver volger trad, door een gemaskerden man gevolgd, bin nen; ook hij had zijn gezicht met een masker bedekt, maar ik herkende zijn gang, zijn stem, ik herkende de ontzag-iiiboezemende houding, welke do liel dien man heeft geschonken tot ongeluk der menschbeid." „Wel", vroeg hij mij, „hebt gij besloten den -eed te doen, waarom ik u verzocht?" „Gij weet, de Puriteinen hebben slechts één woord, het mijne hebt gij gehoord, dat is: u op aarde voor de rechtbanken der menschen en in den hemel aan te klagen." „Dan blijft gij vol- INTERNATIONALE DIEVEN. De politie te Amsterdam zoektonaar een drietal in ternationale dieven, van wiie reecls een bankiersfirma de dupe werd1. De zaak is deze. Aan mr. Nic. öornick is een credietbrief van 400 pd. st. ontstolen, op het huis van Messrs Brown1 Shipley and Co Pall Mall London G.W. afgegeven. De diefstal heeft waar schijnlijk te Londen plaats gehad, waarna de dieven zich naar het vasteland begeven hebben. Enkele dagen geleden nu, weid de credietbrief dooi' een jongen, ï^gelsch sprekenden man, waarschijnlijk een Amerikaan1, gepresenteerd aan de firma Cook van het Damrak alhier. Het geheel© bedrag van 400 pd. st. werd gevraagd. Dit kwam; ook omdat het reisseizoen toch voorbij is, de firma verdacht voor en de uitbeta ling werd dientengevolge geweigértl. Toen probeerde een ander lid, van de bende, een breedgeschouderd© „mijnheer" het- bij de firma Hope Co. Deze vroeg nu niet het geheele bedrag doch „slechts" 230 pd. st. De man zette valschelijk den naam Cornick, bootste daarbij zeer goed de oorspron kelijke hamdteekening op den credietbrief. na, en ont ving 230 pd. st. Den volgenden morgen ontving de fir ma Hope bericht uit Londen van de vermissing der credietbrief, met opgave van het signalement van een drietal, van den diefstal verdacht- De zaak werd daarop in handen der politie gesteld, maar de vogels zullen wel gevlogen zijn. ONZE MILITAIRE DISCIPLINE. Bij éênen dezen namiddag. Vijf landweer-soldaten trekken in de denkbaarst- mogelijke wanorde langs den Lutherschen Burgwal. Het geweer over den rechter schouder, een sigaar in het hoofd. Een hunner voert bovendien een fiets aan de hand. De gang van som migen wijst op drankgebruik. Meer dan luidruchtige gesprekken. Een korporaal van de jagers passeert. En in plaats van het militair saluut te brengen, wordt met breed armgezwaai den gegradueerde toegezongen: „Daar heb je Manus".enz. (N. Ct.) DIEFSTAL UIT EEN KERK. Bij een koopman in antiquiteiten te Rotterdam zijn in beslag genomen een koperen lezenaar, twee antieke Bijbels met koperen beslag en een koperen doopvat, alles gestolen uit. de Ned. Herv. Kerk te Willige,-Lan- gerak. Op het doopbekken stond zelfs Ned- Herv. Kerk te Willige-Langerak. De koopman had alles te zamen voor 8 gekocht en heeft het tot dien zelfden prijs weder aan het kerk bestuur afgestaan. VERZONNEN. Men schrijft uit 's-ILertogenbosch aan De Tijd: Het bericht van de EShdhovensche Courant, waarin gemeld wordt, dat. de landbouwer v. V., uit Vorsten- bosch-Uden, die verdacht wordt zijn zeventienjarige dienstbode, een wees, te hebben vermoord, zich in de gevang'pnis te 's-Hectogenbosch zou hebben, opgehan gen, na een volledige bekentenis van zijn misdaad te hebben afgelegd, is totaal verzonnen. De boer, die zich onder zware verdenking van deze ontzettende mis daad in de gevangenis bevindt, blijft ontkennen en van zelfmoord is geen sprake. Dat er echter hij den dood van het meisje misdaad in het spel is, staat bij de justitie vast en is! uit de lijkschouwing gebleken. hardén?" „Ik zweer het u; ik zal de geheele wereld tot getuige uwer misdaad nemen, en dat zoolang tot ik ©en wreker zal gevonden hebben." „Gij zijt 'n slechte vrouw," riep hij met donderende stem, „en gij zult de straf ervoor ondergaanVoor het oog der wereld, die gij inroept, omteerd, kunt gij de wereld overtuigen, dat gij noch schuldig, noch gek zijt." Toen zich tot d'en man wendende, die hem vergezelde, zeide hij„scherprechter, doe uw plicht." „O, zeg mij zijn naam, zijn naam!" riep Felton op nieuw, „zeg mij zij.it naam 1" „Toen, ondanks mijn hulpgeschrei1, ondanks mijn weerstand, want ik begon te begrijpen, dat het voor mij iets ergers dan de dood betrof, greep mij de beul, wierp mij op den grond, kwetste mij door zijn gewelda- digheid en in mijn gesnik gesmoord, bijna bewuste loos en den hemel aanroepende, slaakte ik eensklapt een vreeselijken kreet van smart, en schaamte; een gloeiend ijzer, het ijzer des beuls, was op mijn schou der gedrukt-" Felton slaakte een gebrul. ..Zie," zeide milady, met de majesteit van een ko ningin zich oprichtende, „zie, Felton, hoe men een nieuwe foltering uitvond voor een jonge, reine maagd, die echter het offer werd der vuige lusten eens éllen- delings. Leer het hart der menschen kennen en wordt voortaan minder gemakkelijk het, werktuig hunner on rechtvaardige wraak." 'Milady opende, met een plotselinge beweging haar kleed, verscheurde het battist, dat hare schouders be dekte, en rood van geveinsden toorn en schaamte toonde zij dén jongeling het oinuitwischbaar merk, dat haar zoo fraaien schouder vlekte. „Maar ik zie een. lelie." „En, ziedaar, waarin juist de schandelijkheid is ge legen," antwoordde milady. „Het Engelsche brand merk? Dan had men immers moeten bewijzen, welke rechtbank er mij toe had veroordeeld en ik zou al de rechtbanken van het koninkrijk hebben opgeroepen om zulks te doen; maar het brandmerk van Frankrijk! O, dat. onteerde mij wel degelijk." Dat was te veel voor Felton. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1