DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. 1911 WOENSDAG 29 NOVEMBER. BINNENLAND. No. 28!. Houdt rd an dartlcnda Jatrg&tig. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Telefoonnummer 3. ALKMAARSCHE COURANT. ^iavi ALKMAAR, 29 November. Natuurlijk wordt er enorm veel geschreven, gespro ken en gedrukt- over de redevoering*, welke Sir Edward Grey Maandag in het Engelsch Lagerhuis heeft ge houden. Wij zullen die woorden- en inktslroom maar kalmpjes laten gaan en op den inhoud dier redevoe ring terugkomen als hij door bezinking wat helderder geworden is en men beter kan uitmaken wat nu eigen lijk bovendrijft. Liever geven we- heden een beeld van de Lagerhuis- zitting, waarin de rede werd! uitgesproken. Op groote dagen lieerseht. er altijd een groote be weging in het Engelscbe parlementsgebouw, maar sinds jaren was het in de vertrekken van Westmins- terhall niet zoo druk onder de afgevaardigden en Je toeschouwers. Het Huis1 was propvol. Op zulk een dag kunnen de 670 parlementsleden in de betrekkelijk kleine vergaderzaal lang geen plaats krijgen. Van de Hoogerhuisleden konden lang niet allen worden toe gelaten, die de zitting' wenschten bij te wonen. De di plomatenloges konden lang niet alle personen uit de diplomatieke wereld1 ontvangen merkwaardig ge noeg was de Duitsche gezant graaf Wolff-Metternich niet aanwezig. Onder de Lagerhuisleden was geloot wie een der honderd! kaarten zou kunnen krijgen voor de publieke tribune, of liever voor de tribune welke voor het publiek bestemd is. Overal was: het propvol en overal zat men met spanning, welke zich in luid ruchtigheid uitte, de dingen die komen zouden, af te wachten. Bij het droevige weer op den donkeren No vemberdag was reeds van den aanvang der zitting af het electrische licht opgestoken. Het publiek hield zich onledig met het elkaar wijzen van bekende parle mentaire persoonlijkheden en met, de ministers, die achter-eenvolgens binnenkwamen. Eindelijk, kwart voor vier uur kwam Sir Edward Grey, die kalm had zitten wachten, van achter den zetel des voorzitters te voorschijn. Gemakkelijk ging -het niet niet zonder moeite liep hij langs de uitgestrekte heen-en van zijn collega's heen! Onder den arm droeg hij een roode portefeuille. Hij ging naast zijn vriend, den minis ter-president Asquith, staan, onder de „cheers'' (hoe- ra's) van het Huis. Enkele woorden wisselde hij met een buurman. Toen ging hij staan „kalm te midden van de golven." Onbewogen, gelijk de Engelschen zijn. Geen trekje, geen spiertje in zijn scherp gesne den, gladgeschoren gelaat verried ©enige beweging. Alleen was hij erg bleek Uit zijn portefeuille haalde hij de met de machine geschreven rede te voorschijn en toen de toejuichingen Waren bedaard, begon hij te lezen, langzaam, rustig, wèloverlegd. De spanning in het Huis was enorm Toen de spreker even wachtte om iets in de papieren te zoeken, hoorde men het rit selen der bladen. De spreker gesticuleerde weinig, sprak vijf kwartier lang kalm, zette zijn stem niet bijster uit, stond daar ernstig', te betoogen als een man uit- één stuk, die weet wat hij wil en enkel door den inhoud, niet' door rhetorische effecten te over tuigen wenseht. Het eerst© groote pakkende oogen blik kwam, toen de spreker woord] voor woord' de ver klaring herhaalde, welke hij den 4den Juli den Duit- sehen gezant te Londen had! gegeven, waarin werd gezegd dat Engeland niet belangeloos was en geen re geling zou erkennen, waaraan het niet had' meege werkt-. Het eerste applaus brak los, toen de spreker de redevoering van den heer Lloyd! George, Engelands groote en grootste man op bet oogenblik, iu bescher ming' nam en zeide, dat die minister had' gesproken naar het hart van den premier, van den minister van buitenlandsche zaken en van de heele regeering. Toen de bijval na deze woorden was verstomd, verwierf de spreker nieuwe toejuichingen door het zinnetje: „Als eenmaal de tijd! komt-, waarin deze dingen niet meer door een Britschen minister mogen worden gezegd, zullen wij hebben opgehouden als een natie te be staan. Ook werden de mededeelingen beapplaudis- seerd, dat de Fransehe regeering op elk puutt waarbij Engelsche belangen betrokken waren, Engeland om ïaad geviaagd had', -dat het behoud' van den vrede aan de diplomaten te danken isi, dat- zij blaam verdienen, die thans, nu alles voorbij is, nog met welbehagen pra ten over de vraag*, hoe nabij de oorlog wel geweest is. En d© instemming daverde door de zaal na het slot der rede, waarin de hoop werd uitgesproken, dat het Lagerhuis de wijze zou goedkeuren, waarop de ring in dezen had gehandeld. De minister ging weer gelaten naast den heer Asquith zitten. Niets verried in zijn optreden, dat hij de man was, wiens woorden met spanning door heel Europa waren verbeid, alles bewees, dat hij van top tot teen was een Engelschman. regee- TWEEDE KAMER. In de zitting van gisteren besprak -de heer' Kete laar (V. I).) bij de afdeeling onderwijs en ©eredienst der Indische begrooting verschillende kwesties van on derwijs, als de uitzending van onderwijzers, de achter stelling van onderwijzeressen, de opleiding van inland- sohe onderwijzers, vermeerdering van sehoolgelegen- h'id en de instelling van gouvemements-voorberei- dende scholen!, Spr. stond1 stil bij -de subsidie-regeling voor zending- scholen, o.a. in de Minahassa, waardoor het gouverne- j ments-onderwijs te gronde gericht wordt en het onder wijs op een lager peil komt te staan door de verlaagde eischen der bijzondere scholen. Hierbij vreesde spr. ook pressie. Spr. vroeg een objectief onderzoek van do subsidie-kwestie, in de Minahassa om te weten, of men er de te subsidieeren scholen nu wenseht of niet. Over het dienaangaande door den heer Colijni uitge bracht rapport verbaast spr. zich en hij raadt den min. diens ambtgenoot eens opheldering daarvan te vragen. De heer Hugenholtz (S. D. A. P.) sprak over het optreden van de zending in de Bat-aklanden, dat hij afkeurt. EDe heer V erhey (U. L.) wilde IL B. Scholen, betere inrichting van de onderwijsverslagen en in 't al gemeen meer voortvarendheid op onderwijsgebied'. De kwestie der subsidie van zending-scholen in de Mina hassa en elders wil spr. niet anders opgelost zien dan met behoud' van het gouvernementsonderiwijs. De heer Ter L a a n (S. D. A. P.) vroeg' ook voorbereidend onderwijs van gouvemementswege; ge lijkstelling* van onderwijzeressenvoorts geldigheid van Indische onderwijsbevoegdheid' in Nederland; on derwijs in 't Cliineesch op de Holl.-Chin. school; af schaffing van 't Fransch op de lagere school; betere salarisregeling en opleiding van het onderwijsperso neel. Spr. verzette zich tegen een subsidieering van scholen met geringe onderwijseisclien. Op de scholen moeten in 't algemeen allen worden toegelaten tegen het schoolgeld, dat zij kunnen betalen. Spr. wilde de inlanders hier te lande opleiden voor onderwijzer. De opleiding in Indië deugt niet en van de daar verkre gen onderwijskrachten moet Indië verlost worden. Spr. waarschuwde tegen het opdringen van de ge subsidieerde scholen, waar gouvernementsscholen dooi de bevolking worden gewenscht. Aan een bezuiniging door de voorgenomen vervorming van het onderwijs hechtte spr. geen waarde, daar er een inzinking in het peil van het onderwijs het gevolg van zal zijn. Spreker vraagt overlegging van de adviezen van den adj. in specteur van het onderwijs en van den R. v. Indië be treffende deze reorganisatie. Spr. zal tegen den be- 'tfekkelijken post (invoering der onderwijsreorgauisa.- tie in de Minahassa enz.) stemmen. Het bijzonder schooltoezicht moet geschrapt, da,ar hij -de benoeming van bijz. schoolopzieners zonder vakkennis verwacht. Spr. stelde een amendement voor met- de strekking om in beginsel dit bijz. schooltoezicht te, weren. Daarna werd andermaal gestemd' over het amendement-De Meester (controle over de landschapskassen niet bij het Bureau voor de Buitenbezittingen). Weer staak ten de stemmen, zoodat het amendement geacht wordt te zijn verworpen. Vervolgens werd de voordracht opgemaakt voor de benoeming van een lid! dei' Alg. Rekenkamer. Eerste Candidast werd de heer Rechlien Morra, tweede mr. J. B. Breukeknam, derde jhr. De Jong van Beek en Donk. De Indische begrooting' was daarna, weer aan de or de, waarbij de heer De Visser (O.-II.) het werk der zending op Sumatra prijst. Spr. loochende den invloed' der zending bij de plan nen tot reorganisatie van het onderwijsstelsel in de Minahassa. ITet gouvernement nam het initiatief. Hier is geen partijpolitiek in het spel. Andersgezin- den hebben die onderwijshervorming vroeger niet on- gewenscht geacht. Spr. verbaasde zich daarom over den principieelen tegenstand) van dit oogenblik. De heer Scheur er (A. R.) verdedigde de oprich ting van' een school voor dochters van inlandsche hoofden en vervorming van de dokter-djawa-school tot een zelfstandige medische school, die het recht moet hebben 'diploma's uit te reiken. Nopens de Minahas- sa-sehool-kwestie ondersteunde spreker het betoog dés hoeren De Visser. De heer P o 11 e m ai (A.-R.) bepleitte uitbreiding van de M. U. L. O. scholen en voor de buitenbezittin gen het opdragen van het inlandsch onderwijs aan. de zending. Spr. verdedigde de Minahassa-school-rege- ling. De heer B oogaard't waarschuwde er tegen om den onderwijsstrijd naar Indië over te brengen en betoogde dat tractementsverhooging' voor de onderwij zers, die een zeer bevoorrechte positie in Indië heb ben niet noodig is, evenmin de oprichting van gouver- nements,-fröbelscholen. De reorganisatieplannen in de Minahassa hadden ook sprekers instemming. De minister van Koloniën verdedigde de Rijn- sche zending. De klacht omtrent de inrichting dér onderwijsverslagen zou de minister ter kennis van de Indische Regeeving brengen. Voor vestiging van een universiteit in Indië bestaat nog geen basis. Alvorens onderwijzers uit. te zenden wordt een behoorlijk on derzoek bij de schoolautoriteiten' ingesteld. Spr. zette dan uiteen, dat er in de laatste jaren is* gekomen een intensief bestuur over de buitenbezittingen. Daartoe was echter noodig evenwicht tusschen de ontvangsten en uitgaven. Daartoe werd) den heer Colyn een onder zoek opgedragen door den Gouverneur-Generaal Van Heutsz. Toen deze in d© Minahassa kwam, bemerkte hij, dat er een g*root te kort was-, omdat de uitgaven voor onderwijs en ©eredienst buitengewoon waren op- gevoerd, buiten verhouding tot de inkomsten. Het i ging niet aan, die landstreek te laten voortsukkelen met dat tekort, dat eenvoudig door Java en andere gewesten zou moeten worden betaald'. Ook andere streken wil de Regeering ontwikkelen en er onderwijs brengen. Elke gulden te vbel uitgegeven is een gulden daar aan onttrokken. De heer Oolijn kwam nu tot de con clusie, dat op d© onderwijsuitgaven moest worden be zuinigd. Die conclusie is volkomen juist gebleken blijkens een ingezonden stuk in de N. R, Ct. van 14 Juni 1911. van den adjunct-inspecteur voor het on derwijs. De beschuldiging derhalve, als' zou de heer Colijn een rapport hebben uitgebracht dat niet steunt op een juiste waarneming der feiten, is, absoluut on juist, en de Minister wijst die beschuldiging met kracht, terug. liet gouvernemeutl-schooltoezicht blijft met volle kracht- gehandhaafd. De bedoeling van de 10.000 is niet een ambtenaar of een commissie naar de Mina hassa te sturen om de zaak nader te onderzoeken, maar om deze regeling uit t© voeren. Wat ten stofte- betreft, het- bijzonder schooltoezicht, heeft de naam „schooltoezicht" de sprekers die zich tegen den daarvoor voorgeateldensteun verzetten in do war gebracht. De bedoeling is geen andere con trole uit. te. oefenen op de onderwijzers aan de zen dingsscholen, maar het gouvernementstoezicht op deze scholen wordt onverzwakt gehandhaafd. Het amende ment-Ter Laan is dus een vreemd amendement. De heeren Hugenholtz, Roessingb, Ketelaar en Ter Laan repliceerden. Do minister dupliceerde, waarna de algemeene be raadslagingen werden gesloten, en önderafdeeling 98 aangenomen. Bij onderafd. 98 a (invoering der onderwijs-reorga- nisatie) bracht de heer B o g a a r d' t (R.-K.) rapport uit. over het amendement-Ter Laan, waarna de ver gadering Werd verdaagd tot heden. DROOGMAKING DER VECHTPLASSEN. De installatie der staatscommissie inzake de droog making van de plassen beoosten de Vecht zal namens den minister van Waterstaat door den voorzitter den heer Bekaar plaats1 hebben in de eerste1 vergadering, vermoedelijk op Maandag 4 December a.S'., in het de partement van waterstaat. DE AFSLUITING EN DROOGLEGGING VAN DE ZUIDERZEE. Wij ontvingen van de Zuiderzee-vereeniging het rapport van dei commissie, door haar uitgenoodigd om verslag uit te brengen over de vraag, in welke ma te gewapend beton, in uitgebreidën zin van toepassing kan zijn bij den afsluitdijk, de meerdijkera, do, kunst werken, enz. ter bezuiniging bij de uitvoering, onder behoud van gelijke deugdelijkheid in aanleg en onder houd. Deze commissie bestond uit, de heeren: jhr. mr. P. van Foreest, lid' der'Tweede Kamer, voorzitter; A. W. Bos, directeur der Gemeentewerken te Amster dam; J. M'. van Elzelingen, hoofd-ingenieur van den provincialen waterstaat van Zuid-Holland te 's-Gra- venhage; B. Iloogenboom, oud-inspecteur-generaal van 's-Rijks Waterstaat te 's-Gravenhage, secretaris; G. J. de Jongh, oud-directeur der gemeentewerken te Rotterdam; J. W. O. Teilegen, directeur van het ge meentelijk bouw- en woningtoezicht te Amsterdam, en L. Volker Azn., aannemer t© Sliedrecht. Het rapport bevat in de eerste plaats een overzicht van de proefnemingen en ervaringen met gewapend beton, met het oog op de kosten van aanleg, en vooral wat betreft de instandhouding of duurzaamheid. In de tweede plaats een overzicht van de werken in gewapend beton hier te lande aan zee uitgevoerd. In de derde plaats de toepassing- van gewapend be ton bij de bovengenoemde werken van afsluitdijk, enz. Aan het rapport is als bijlage toegevoegd! een nota van toelichting behoorende bij een ontwerp van de IJsclmeersluizen op en bij Wielingen met globale be- grooting en twee teekeningen. De commissie vat de uitkomsten van haar onder zoek als volgt samen Door de tot dusver bekende uitkomsten van proef nemingen met cementbeton en door de verkregen er varingen met werken in gewapend beton aan zee is nog nietvoldoende aangetoond, dat in de toevoeging van tras aan cement het middel wordt gevonden om cementbeton te vrijwaren tegen de inwerking van zee water. De tijd' van proefnemingen is nog niet afgesloten. Daarmede wordt op het eiland Sylt en elders voort gegaan; de verdere uitkomsten zijn af te wachten. Met de uitgevoerde werken zijn wegens den betrek kelijk korten tijd van hun bestaan nog geen beslissen de ervaringen omtrent hunne duurzaamheid verkre gen. De werken in gewapend beton aan zee hier te lande, voornamelijk bestaande in betonglooiïngen op de bo- venbeloopen van oude zeedijken, waarvan d© meeste slechts nu en dan door zeewater worden bespoeld', als mede in betonglooiïngen tegen de boven gewoon hoog water gelegen dhinbeloopen, kunnen weinig of niets leeren ten aanzien van het bestand zijn tegen de in werking van zeewater, terwijl de weinige betonglooi- ingen en andere werken, welke dagelijks in mindere*of meerdere mate aan zeewater zijn blootgesteld, nog te weinige jaren bestaan om met ©enige zekerheid over hunne duurzaamheid te kunnen oordeelen. Ten aanzien van de toepassing* van gewapend beton op de verschillende werken voor do afsluiting én de inpolderingen der Zuiderzee is de commissi© niet tot het besluit kunnen komen, dat daarmede de bestaande ramingen in totaal een bet-eekenende vermindering kunnen ondetgaan. Voor een belangrijk onderdeel, n.l. den bouw der uitwateringssluizen op of bij Wielingen meent d© groote meerderheid in de commissie dat zulks wèl het geval zal zijn. Voor het hoofdwerb, den afsluitdijk, is d© commis sie, mede met een groot© meerderheid, tot het besluit gekomen, dat dit. werk met meer zekerheid zal zijn tot stand te brengen1 en in veel' korter tijdsbestek dan de Staatscommissie heeft .gemeend n.l. door middel van betonijzeren bakken, zoodanig geplaatst, dat zij niet aan de inwerking van het zeewater zijn blootgesteld. Daarbij wordt aangenomen eenige besparing op de kosten der afsluiting van het Amsteldiep, doch voor den dijk WielingenPiaam laat zich d© invloed op de kosten van aanleg nog niet bepalen. Maar al zouden de, kosten boven de bestaande ra ming komen, het belangrijke voordeel is de besparing in tijd. In dat opzicht mag de uispraak van de meer derheid der commissie geacht worden van groote be- teekonis te zijn voor de zaak door d© Zuiderzee-veree niging voorgestaan. Gemengd nieuws. SCHEURKALENDER TEGEN DRANKMIS BRUIK. Het ministerie van justitie heeft 5000 ex. aange kocht van den Scheurkalender van den Volksbond te gen draukmilsbruik, om die in gebruik te doen nemen in do gevangenissen, rijkswerkinrichtingen, tucht scholen en rijksopvoedingsgestichten. DE KERKBRAND TE VLISSINGEN. De 62-jarig© loodgieter A. J. V. zal in hooger beroep gaan van het vonnis van de rechtbank te Middelburg van 17 dezer, waarbij hij, wegens1 het veroorzaken van brand door schuld!, waardoor gemeen gevaar voor goe deren ontstond, veroordeeld wercl tot 14 dagen hechte nis. EEN ERNSTIG VERZUIM. Het N. v. d. D. v. N.-I. vestigt de aandacht op de annonce van den heer Van Eendenburg, te Soekaboo- mi waaruit, blijkt, dat hij, de vader, uit, de nieuwsbla den moest vernemen dat zijn eenige zoon, luitenant Van Eendenburg, bij Meulahoeh was gesneuveld. EEN RIJKE LANDLOOT'ER Gisternamiddag is op den Parallelweg te Rotterdam aangehouden een bekend© landlooper, te Charlois thuisbehoorende. In zijn bezit zijn in verschillende zakken gevonden 127 rijksdaalders. De man wild© de herkomst daarvan niet opgeven, zoodat vermoedt wordt, dat het geld door misdrijf is verkregen. Hij is vooiioopig' in bewaring gesteld. HET VERDWIJNEN VAN DE MONA LISA. Onder een prentbriefkaart, die Mona Lisa (het ge stolen schilderij uit het Louvre te Parijs) voorstelt, den beroemden glimlach zeer geaccentueerd, en van de gevouwen handen één opgeheven om een lange neus te trekken, lezen wij het volgende versje, waarin de wijs deunt van: „Er was eens een meisje loos." Monalies hing' aan den wand In het Louvre, in het Louvre, Monalies hing aan den wand, Monalies had erg 't land. En ze sprak een heertje aan, Op een morgen, op een morgen, En ze sprak een heertje aan: „Haal me toch eind'lijk hier vandaan." „Ja mijnheertje! schaak me nu," Zeide ze zachtjes, zeide ze zachtjes „Ja mijnheertje! schaak me nu, „Want ik houd zooveel van u! „En 't verveelt me bovendien. „De' Amerikanen, de' Amerikanen, „En 't verveelt me bovendien „Altijd die Amerikanen te zien." (Hbld.) UIT OUDE-NIEDORP. Dinsdag, 28 November j.ll, werd er een algemeene vergadering gehouden van de deelhebbers' van het vee fonds alhier, in het lokaal van den hee,r A. Mijts al hier. Na opening der vergadering, door den voorzitter, de heer A. Wonder Pz., en lezing en goedkeuring der notulen, volgde rekening en verantwoording door ,deu Boekhouder, over 1910—1911. Deze rekening met de bijbehoorende bescheiden, nagezien door de heeren C. Helder en I). Olie, werd goedgekeurd met een voor- deelig saldo, groot J 26.865. Ontvangen was 2190.185 en uitgegeven 2163.32. Gedurende heti afgeloopen jaar waren er van 124 veehouders verzekerd 682 run deren voor 126230. 18 runderen werden er afge keurd. De omslag bedroeg gedurende genoemd' tijd vak 1.35 of gemiddeld' 2.30 per rund. De boekhouder ontving een woord) van dank voor zijn beheer. Het salaris' van de commissarissen werd verhoogd van 10 op 15 cent per rund. Dat van den boekhouder werd verhoogd met 25 voor dit jaar. Volg'de bestuursverkiezing. De voorzitter werd met op één na algemeene stem men alszoodanig herbenoemd. Tot hulp-commissaris werd herbenoemd de heer D. Kaag. Na de rondvraag, die nu volgde, waar nog een paar kleine punten werden behandeld, werd de vergadering met. een woord van dank door den voorzitter gesloten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1