DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en dertiende Jaargang. 1911 DONDERDAG 30 NOVEMBER. BINNENLAND. No 282 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Dit nummer bestas! uit 2 bladen. De drie Musketier»*. Telefoonnummer 3. OM ALKMAARSCHE COURANT. IR IA VI ALKMAAR, 30 November. Daar kwam het bericht, dar de Italianen een mooie overwinning hadden behaald1, de eerste sinds de ont scheping- van de troepen in Tripolis- en Benghasi en nu wordt het door niets bevestigd AL heel spoedig' bleek, dat het bericht, volgens- hetwelk de Turken over de geheele linie terugtrokken, niet waar was zij zijn voortdurend weer a-an het aanvallen en verkondi gen de wereld, dat ze. Maandag de Italianen zware verliezen hebben berokkend, wat wellicht overdreven zal zijn, maar dan toch in elk geval leert, dat de over winning- der Italianen geenszins beslissend was. De bedoeling- der Italianen is natuurlijk geweest wat ruimte te krijgen en ook dit doel schijnt niet te zijn bereikt. Maar het rechte verneemt men niet. De Italianen liegen en de Turken liegen en de corres pondenten van de couranten, die de waarheid willen zeggen, worden bemoeiel-ijkt of uitgezet. Een sterk staaltje van het brutaal optreden van Italië in dit opzieht is het volgende: De correspondent van het Berliner Tageblatt te Rome, dr. Hans, is dezer dagen op het ministerie van binnenlandsche zaken ontboden, waar men aanmerkingen maakte over hetgeen hij zelf liad geschreven en hetgeen in zijn 'courant over den oorlog had gestaan. Men gaf hem geen bevel het land te verlaten, maar men gaf hem wel zooveel te ver staan, dat wanneer hij niet gauw genoeg maakte dat hij wegkwam, de Italiaansche regeering wel zou zorgen, dat hij niet lang meer zou blijven. De man is toen maar gegaan evenals- de vele b-uitenlandsehe journalisten te Tripolis, die successievelijk allen van het o-orlogsterrein verdwijnen, omdat men hun al te veel mo-eielijkheden bij de uitoefening van bun taak veroorzaakt of hun in overweging geeft, dat zij beter doen met dit gebied] te verlaten. De Italianen krijgen daardoor wat vrijer spel. Zij kunnen nog wat meer berichten fantaseeren van morgen overwinning bij Benghasi, de cholera is bij na geheel beperkt tot de s-tad Tripolis zij kunnen zich aan de buitenwereld] mooier voordo-en dan ze zijn en hun vijand nog wat slechter maken. Met dit laatste zijn ze reeds druk bezig. Een bericht uit Ita liaansche bron zegt beden: Generaal Forza-, andere officieren en journalisten hebben bij een bezoek aan plaatsen, die de troepen tengevolge van de voorwaartsch-e beweging op den 26sten bezet hebben, op het Arabische kerkhof 28 af grijselijk verminkte lijken van Italiaansche soldaten gevonden, die in het gevecht van 23 October gevallen waren. De Italiaansche soldaten werden met het hoofd' boven aarde aangetroffen, wat er op schijnt te wijzen, dat zij l-evend begraven zijn geworden. Een groot aantal andere lijken vertoonde sporen van mis handelingen. Een korporaal heeft onder hen, die zich aan marte lingen overgaven, Turksehe officieren en soldaten, en ook vrouwen gezien. I H ALEXANDRE DUMA®. 159) _0_ Het avondmaal werd opgediend-. Mila-dy voelde, dat zij krachten n-oodig- had; zij wist niet, wat er geduren de den nacht nog kon gebeuren, die dreigend naderde, want donkere wolken vlogen door het luchtruim en veraf zijnde weerlichten kondigden een ouwe-der aan. Het onweer barstte tegen tien uur d-es avonds los; voor milday was het een troost, de natuur in de be roering van haar hart te zien deele-n. De donder rolde in de lucht, gelijk de gramschap in haar boezem; het was alsof de stormwind, voorbijgaande, haar hoofd haar deed opvliegen, zooals hij van de boomen de tak ken deed buigen, hen va-n hun bladeren beroove-ndé. Zij brulde gelijk de storm en haar stem verloor zicli in de zware, stem der natuur, die zooals zij, scheen te zuchten en te wanhopen-. Van tijd tot tijd beschouw de zij een ring, dien zij aan den vinger had. D-e steen van dien ring bevatte een hevig en spoedig werkend vergift; dat was ha-ar laatste redmiddel. Eensklaps hoorde zij op een der glasruiten kloppen en bij het schijnsel van ee.n bliksemstraal zag zij het gelaat van oen man voor de traliën verschijnen. Zij snelde naar 't venster en. opende het. „Felton!" riep zij uit, „ik ben gered!" ,,.Ta", zeide Felton, „maar stil, stilik moet eerst de traliën doo-rvijlon; zbrg slechts, dat men u niet do-o-r de opening van de deur zie." „O, ziedaar het bewijs, dat de hemel voor ons is, Felton!" hernam milady, „zij hebben die opening met een plank dichtgespijkerd." „Goed, de hemel heeft h-en zinneloos gemaakt", zei Felton. „Maar wat moet ik doen?" vroeg milady. „Niets; niets; doe het venster weder dicht. Ga slapen of ten minste begeef u geheel gekleed te bed; Dergelijke wreedheden komen in den oorlog- helaas meer voor. Ze worden zelfs als noodzakelijk verde digd. De bekende Engelsche vechtjas lord Roberts heeft dit bijv. gisteren nog gedaan. Voor zoover uit'dé meer vertrouwbare berichten, die hier zijn ontvangen, kan worden afgeleid, zagen de Italianen zich plotseling gesteld! tegenover een op stand van Arabieren onmiddellijk achter hun verdedi gingslinie. Een dergelijke wanhopige staat van zaken zou in elk geval, meent hij, wanhopige maatregelen, om den evenwichtstoestand] van den strijd! te herstel len, rechtvaardigen. Ook drong- de tijd, daar de hoofdaanval der Turken en Arabieren ieder oogenblik te wachten was. Dat de middelen, aangewend; om wat ik heb genoemd den evenwichtstoestand van den strijd te herstellen, gestreng- waren, is- ongetwijfeld waar, doch in den oorlog zijn het gewoonlijk de meest gestrenge maatregelen, die op den langen duur de meest mens-chelijke zijn. Geen soldaat zal eenig geloof hechten aan berichten, dat vrouwen en kinderen rn'et opzet door do Italianen zijn gedood, doch ongetwijfeld hebben bij het zuiveren van de vijandelijke dorpen achter de Italiaansche linies vele onsehuidigen niét de schuldigen geleden. Dergelijke dingen zijn helaas in den oorlog onvermijdelijk. In geen leger ter wereld' zouden de bevelen, die ge neraal Caneva gebiedend noodzakelijk heeft geacht voor de schoonveging van de oase. van Tripolis uitge voerd zijn geworden, zonder dat voorvallen van betreu renswaardige gestrengheid] waren voorgekomen. De dringende omstandigheden van den maatregel alleen reeds zouden deze gestrengheid vereischen. Alleen zij, di-e ondervinding hebben opgedaan van den oorlog in al zijn phasen, hebben het recht te o-ordeelen over de- geschiktheid van represaille-maatregelen, en dan nog alleen, wanneer zij zich de inlichtingen kunnen ver schaffen, die op dat oogenblik aan den leidenden staf verstrekt waren. Men vergete niet, dat liier een Engelsckman, dus een bevriend man der Italianen aan het woord is, en dat oorlogscorrespondenten, die eok oorlogen hebben meegemaakt, de Italiaansche gruwelen hebben afge keurd. Het is echter verdacht, dat de Italianen nu eens weer Turksehe wreedheden komen mededeelen en on willekeurig vraagt men zich af, of er misschien weer nieuwe Italiaansche oumenschelijkheden men noemt dat blijkbaar „wanhopige maatregelen" in het zicht zijn! TWEEDE KAMER. In de zitting- van gisteren werd voortgegaan met de behandeling der Indische begrooting. Men was gena derd tot de stemming over den post, die betrekking heeft op de onderwijshervorming in de Minahassa, enz. Het hierop ingediend amendement-T er Laan om geen geld uit te trekken voor het bijzonder schooltoe zicht werd verworpen en het artikel aangenomen, waarbij de stemming geheel rechts- tegen links was. wanneer ik gereed ben, zal ik op de glazen kloppen. Maar zult gij mij kunnen volgen?" „O, ja „Uw wonde?" „Veroorzaakt mij pijn, maar belet mij niet om te gaan." „Ho-ud u da.n op den-eersten wenk gereed." Milady sloot wede-rom het venster, blies hare lamp uit en begaf zich, zooals Felton had aangeraden, te bed. Boven het gehuil van den storm hoorde zij het krassen der vijl op d-e traliën en bij het schijnsel van eiken bliksemstraal be-speurde zij de schaduw van Felton achter de glasruiten. Een uur bracht zij door zonder bijna, adem te halen, hijgende, het voorhoofd met zweet bedekt -en het hart beklemd -door een vreeselijken angst, telkens wanneer zij in de gang eenige beweging hoorde. Er zijn uren, di-e jaren schijnen te duren. Na v-erloop van een uur klopte Felton opnieuw. Mila-dy sprong- uit haar bed en ging- het venster openen; twee uitgenomen traliën hadden een opening- gemaakt, di-e groot genoeg was cm een ntensch door te laten. „Zijt gij gereed?" vroeg Felton. „Ja, moet ik. iets miedenemen „Geld, indien gij het hebt." „Gelukkig heeft men mij gelaten, wat ik had." „Des te beter, want ik heb al het mijne besteed om een vaartuig te huren." „Neem", zeide m-ilady, Felton een zak met goud stukken ter hand stellende. Feiten nam den zak en wierp hem naar beneden aan den voet van den muur. „Wilt gij nu komen?" vroeg hij. „Hier ben ik." Milady klom op een leuningstoel en stak de helft haars licha-ams uit het venster. Zij zag den jongen officier, hangende aan een touwladder boven den afgrond. Voor het eerst deed een gewaarwording van. angst haar herinneren, dat zij een vrouw was. Do diepte joeg haar schrik aan, Bij den post betreffende het inlandsch) onderwijs sprak de heer Ter Laan (S.D.A.P.) over het des- sa-onderwijs en de organisatie van het onderwijs. Hij laakte de resultaten van de beste inlandsche school, de gereorganiseerde school le klasse. Beter zou het zijn den inlander op de Europeesche school toe te laten, als hij Nederlandsch wil leeren. De heer Verliey (U.-L.) wilde meer uitgetrok ken zien voor lager ambachts- en kunstonderwijs. Dé minister van koloniën (de heer de Waal Malefijt.) zeide ten aanzien van de gereorganiseerde le klasse scholen voor inlanders, dat alle resultaten nog niet bekend zijn. De drang- om Nederlandsch te leeren ii#groot onder de inlanders. De minister stemde echter toe, dat deze scholen niet deugen, en hij streeft dan ook naar scholen, waar in 't Nederlandsch het onderwijs- zal worden gegeven. Het betrekkelijk artikel werd! aangenomen. Daarna kwam het armwezen aan de orde, waarbij de heer Bogaardlt (R.-K.) een subsidieverhooging vraagt voor het R.-K. weeshuis te Semarang, welken w-ens-ch de minister beloofde over te brengen. Bij heb artikel nopens den geneeskundigen dienst sprak de heer Scheurer (A.-R.) over de opleiding en bezoldiging- van verpleg-ingspersoneel en vroeg de heer Ter Laan een betere opleiding van den dokter-djawa. Daarna was de afdeeling der begrooting aan de beurt, welke het deaprtement van Landbouw, Nijver heid en Handel omvat. Hierbij behandelde de heer Bogaardt het bosehwezen en de djeloetoeng-con- cessies. Na de beantwoording van den minister was het al gemeen debat over deze afdeeling geëindigd-. Bij de behandeling van de afdeeling Burgerlijke Openbare Werken prees de heer de J o n g b (U. L.) de s-alarisverbetering van de ingenieurs- met het oog op het tekort. Doch voldoende is deze maatregel niet: de Reg. moet geheel of gedeeltelijk hiin studie bekostigen. Dit is geen nieuw plan. Spr. beval het aan ook voor de civiel-ingenieurs. Men heeft nu te veel minderwaardigen en buitenlanders, die dure fou ten maken. De heer Bos (Y.D.) ging verder en wilde dadelijk bij den aanvang der studie regeeringssteun, niet als de aspirant-ingenieurs al eenige jaren gestudeerd hebben. Spr. wees op bet belang van een goeden geo- logiscben dienst. Hij legde den nadruk op een goede vorming van geologen, welke bij Binnenlandsche Za ken moet berusten. De minister zei dienaangaande overleg met Binnenl. Zaken toe en streeft naar het toekennen van een toelage aan Delftsche propaedeutic!, die naar Indië willen. Bij de beraadslaging over de afdeeling Gouverne- mentsbedrijven vroeg de héér De Meester (IL- L.) naar het niet gebruiken van een derde, kostbare zoutfabriek en na-ar het invoeren van Egyptisch zout, dat voor het maken van briketten ongeschikt zou zijn. Over dit laatste is den Minister niets bekend en de derde fabriek bleek een misrekening. Na repliek en dupliek werd het betrekkelijk artikel aangenomen. Bij onderafcL 165 (spoor- en tramwegen) sprak de- heer LI els din gen (S. D. A. P.) er zijn leedwezen over uit, dat de Regeering nog niet is overgegaan tot den aanleg van de lijn CheribonKroja. Voorts betoogde spr. o.a. de noodzakelijkheid van het onder een beheer brengen van de oos-jtex- en wes terlij nen op Java. Hij bepleitte voorts verbetering- der rechtspositie van het spoorwegpersoneel, waarom „Ik dacht het wel", zeide Felton. „Het is niets, het is niets", zeide- milady, „ik zal met gesloten oo-gen afstijgen." „Stelt gij in mij vertrouwen?" vroeg Felton. „Vraagt gij zulks?" „Geef uw twee- handen en vouw ze samen." „Goed." Felton bond hare beide handen met een zakdoek, vervolgens over den zakdoek met een koord' aan elkan der. „Wat doet gij?" vroeg milady verbaasd. „Sla nu uw armen o-m mijn hals en vrees niets." „Maar ik zal u het evenwicht doen verliezen en wij zullen te pletter vallen." „Wees gerust, ik ben zeeman." Er was geen oogenblik te verliezen-. Milady sloeg baar beide armen om den hals van Felton en liet zich het venster uitglijden. Felton begon langzaam- een voor een de treden van de ladder af te klimmen. Ondanks het gewicht van- beide lichamen, deed de stormwind hen in de lucht schommelen. Eensklaps hield! Felton op. „Wat is er?" vroeg milady. „Stil", zeide Felton, „ik hoor voetstappen". „Wij zijn ontdekt," Er heersclita eenigo oogenb-likken stilte. „Neen", zei Felton, „het is niets." „Maar wat beteckent dan- dat gerucht?" „De wachtronde, die den ringmuur omgaat," „Waar is die weg?" „Juist onder onze voeten." „Men zal ons zien." „Neen, als het slechts niet weerlicht." „Men zal tegen de ladder aanloopen." „Daar zijn ze, o hemel!" „Stil!" Beiden bleven hangen, onbeweeglijk en stom, op twintig- voetefl bo-ven den grond, terwijl de soldaten lachende en pratende onder hen voortgingen. Het was een vreeselijk oogenblik voor de vluchte lingen. Dg- patrouille verwijderde zich; meü hoorde van lie- der ontevredenheid heerscht. De minister antwoordde, waarna de onderafdeelin- n 105172 werden aangenomen. Bij de negende afdeeling (Departement van Oor log) drong d-e heer Duymaer van Twist (A.-R.) aan op geleidelijke afschaffing van het con cubinaat in de kazerne en op subsidie voor de vereeni- ing „Weduwenzo-rg." Hed-en om Half elf voortzetting. 's Avonds om 8 uur werden de beraadslagingen over het. wetsontwerp tot vaststelling van de Justitie-be- grooting over het dienstjaar 1912 voortgezet. Bij artikel 7 (traktementen van de led-en der rech terlijke macht) besprak de heer Ankerma n (C.-H.) de toepassing van de Wet van 5 Juli 1910 (St.bl. no. 81). D-e heer Duys (S. D. A. P.) bepleitte lotsverbe tering voor de tot Rijksklerken benoemde griffiers- klerken Bij artikel 10 (toelagen voor kleine onkosten aan de rechtscolleges) vroeg de heer Van D o o*r n (U. L.) of het wel juist is, d-at dé kosten der hulp schrijvers op dit artikel worden verevend. Het betreft hier een vrij belangrijk bedrag, 40.000 'sjaars. Bij art. 15 (tractementen van den voorzitter enz. van den Centralen Raad van Beroep enz.) bepleitte de heer S m e e n g e (U. L.) lotsverbetering van de klerken bij de Raden van Beroep, wier positie veel minder gunstig is dan dio d'er klerken bij de recht banken. Bij de 6e afdeeling (kosten van algemeen© of Rijks politie cn in zaken van jacht en visscberij) behandel de de heer De Beaufort (V.-L.) de positie dei- onbezoldigde rijksveldwachters. De Minister zij voor zichtig met liet verminderen van het aantal dezer on bezoldigde rijksveldwachters. De beer Van Asch van Wijck (A.-R.) be sprak het constateeren van overtredingen der Rijwiel en Motorwet. De voorzitter merkte op, dat dit punt ter sprake, komt bij artikel 23, doch niet bij het algemeen debat. t De heer S m e e n g e (U.L.) besprak de bewaking van het Tweede Kamergebouw. Spr. begrijpt niet, waarvoor dagelijksch 5 menschen bet gebouw bewaken, hoewel zij ten plattelande zoo noodig zijn. Andere leden sloten zich hierbij aan. Wat. de bewaking der Kamer betreft, was de Mi nister het niet eens- met den heer Smeenge, dat de Rijksveldwacht alleen ten plattelande dienst moet doen. De bewaking van bet Kamergebouw is- ook tot de taak der politie te achten: orde handhaven en be scherming verleunen is de taak der Rijksveldwachters. Bij artikel 23 (tractementen der rijksveldwachters) drong de heer Smeenge (U. L.) aan op lotsverbe tering van deze ambtenaren. De promotie tot briga dier-titulair geschiedt onregelmatig. De heer Oosterbaa-n (A. R.) vroeg Zondags rust voor de rijksveldwachters, beter regeling hunner promotie en promotiekansen. De heer D uysi (S.D.A.P.) drong aan op verhoo ging- der toelagen aan rijksveldwachters, die transpor ten hebben ,te verrichten. Bij de zevende afdeeling (onkosten van gevangenis sen en Rijkswerkinrichtingen) sprak d!e heer H u- genholtz (S. D. A. P.) zijn leedwezen uit over 's Ministers mededeeling, dat een algetmeene wets- voordracht tot herziening van het eerste boek van het Strafwetboek voorloopig niet kan worden inge diend. Dat wil zeggen, dat van een reorganisatie van bet verlede de voetstappen dof worden en bet gedruisch der stemmen verzwakken. „Thans!" zeide Felton, „zijn wij gered." Milady slaakte een zucht en viel in zwijm. Felton ging voort met afklimmen. Beneden aan de ladder gekomen en toen geen rustpunt meer voor zijn voeten vindende, omknelde hij met zijn handen de lad der en liet zich tot aan den laatsten sport afzakken en toen op den grond neervallen; hij bukte, raapte den zak met goud op en nam hem tusschen de tanden. Toen nam hij milady in zijne armen en verwijderde zich snel naar de zijde tegenovergesteld' van die, welke de patrouille had genomen. Dra verliet hij den ring muur, klom langs de rotsen af en aan den -oever dei- zee gekomen, floot hij. Een dergelijk sein beant woordde hem en vijf minuten daarna, zag hij een boot verschijnen, bemand' met vier personen. De boot na derde zoo na mogelijk het strand, maar het water was niet diep genoeg o-m den wal te raken. Felton door waadde de zee tot aan zijn middel, aan niemand zijn kostbaren last willende toevertrouwen. Gelukkig be gon da storm te bedaren, hoewel de zee nog zeer ge weldig ging; de kleine boot schommelde, op de baren als een notendop. „Naar de sloep en roeit met kracht!" beval Felton. De vier mannen zetten zich aan de riemen, maar de zee ging te hoog om met roeien veel te vorderen. Nochtans, men verwijderde zich van het kasteel en dit was het voornaamste. De nacht was- -stikdonker en het was onmogelijk het strand van uit de boot te be speuren. Een zwarte stip schommelde op de zee. Dat was het schip. Terwijl de boot door krachtige -riemslagen het schip naderde, maakte Felton het koord en den zakdoek los, die de handen van milady vasthielden. Vervolgens, toen hij hare handen hadi losgemaakt, nam hij zeewa ter en besprenkelde haar daarmede het aangezicht. Milady slaakte een zucht en opende de oogen. „Waar ben ik?" vroeg zij. „Gered1", antwoordde de jonge officier. „Ach! Gered'? Gered?" riep zij uit. lHvh: - iWwsdt vwwolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1