DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 284
Honderd en dertiende jaargang.
1911
ZATERDAG
2 DECEMBER.
SPROKKELINGEN.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
„Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Groote
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat,
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N.- V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
ALKMAARSCHE COURANT
i
H IAV
DIE ARME BELASTINGBETALERS!
De arme miiliardairs' van Nieuw-York, wien het be
talen van belasting tocb al zoo zwaar valt, hebben het
moeten beleven, dat. de belasitingsckroef nog wat meel
is gaan nijpen. Zoo heeft men Carnegie, diei zichzelf
op een jaarlijksch inkomen van 20 millioen had. aan
gegeven, plotseling aangeslagen voor 40 millioen, ter
wijl ook vele anderen van die arme stumperds als
Pierpont Morgan, mrs. Russell Sage en verscheiden
leden van de familie Vanderbilt 100 procent hooger
zijn gesteld.
IJDELHEID, TROTSOII EN HEERSCHZUCHT
BIJ DIEREN.
Bij tamme dieren kan men gemakkelijk een zekere
ijdelheid waarnemen. Men ziet, wanneer ze worden
geprezen, dat ze er t-rotseh op zijn. Komen er bij een
onderscheiding meerderen in aanmerking, dan ont
staat er concurrentie en het dier, dat het wint, toont
zich trotsch en heerschzuchtig. Zeer sterk ontwikkeld
1 verbaasde wereld rookwolken in het gezicht te blazen,
i Dat jaar was de Aziatische cholera over Rusland uit
i Bengalen en Frankrijk gekomen. Men' schreef zoo-
i als ook thans nog aan tabaksrook een desinfectee-
I renden invloed! toe. De tooneelspeelster Judith vond
het daarom een geschikt oiogenblik om eens op het
to.oneel van het Paleis-Royal een sigaret aan te ste-
j ken. De kritiek keurde dit sterk af. Tevergeefs
echter het Parijsche publiek nam aan de gevierde
actrice „dezen mispas" niet kwalijk. Juffrouw Ju
dith zorgde er dan steeds voor, dat nieuwe rollen haar
gelegenheid boden te rooken.
Een groote liefhebster van rooken was de beroemde
schrijfster George Sand. Verleden jaar werd! in het
openbaar een1 leeren sigaretten-étui, dat ze veel had
gebruikt), verkocht Het bleek, dat er nog een eind
je sigaret, zorgvuldig in een stukje papier gewikkeld
in zat. Daarop stond geschreven: „Deze sigaret
rookte George Sand op een avondpartij op 8 Novem
ber 1846 te Parijs bij dr. Laillemandi, lid van het insti
tuut. Zij is een vriendelijk (hm!) aandenken. A. Cau-
vet."
Een „sterke rookster was ook de temperamentvolle
moet de eerzucht zijn brj het Alpenrund Ondei dit Hatzfe](lt_ de vriendin van Lassalle, zij
vee wordt het recht van den sterke met onverbidde- j S j zwflvo s,; tten. Aïs stoffel uit Wouter
lyke strengheid gehandhaafd en daarnaar wor;dt een lMtote levensjaren gewoonlijk
rangorde opgemaakt, waarnaar allen zich moeten
schikken. ,f
De „heerkuh", welke de groote bel draagt, is niet j
slechts de mooiste, maar ook de sterkste der kudde en j
neemt altijd de eerste plaats in - geen koe waa.gt. het
voor deze aan te loopen. Deze koe leidt de kudde, j
brengt haar naar de weide en den stal en men heeft j
Daar deze beweging evenwel zelden wordt gedaan, is de kinderen toe, dat zij hem er onderuit, moesten ha-
het een feit, dat bij de meeste spijzen van proeven len, maar de arme stakkers kregen niets te zien dan
geen sprake is, maar dat het slechts ruiken is wat we zijn tanden. Wij konden er hem werkelijk niet onder
doen. Bij vloeistoffen is het iets anders. Deze kun- i vandaan krijgen, mijnheer» Wedaar komt^ hij
nen beter in de spleten doordringen en daardoor bij j nu aan, alsof er niets gebeurd is. Weg leelijkerdi
de smaakzenuwen komen. Zijn ze echter daar een- Moor lachte, want hij was in een bijzonder goede
maal, dan gaan ze niet gemakkelijk weer uit. Vandaar stemming. „Zóó, ben jij zoo koppig," zeide hij tot
dat, wanneer wij na elkaar witten en rooden en roe- j den hond'. Nu dat doet er niets toe. Als je dan toch
den' en witten wijn drinken, wij ten laatste heelemaal j zoo gaarne hier wilt blijven, zal ik je nog maar een
niet meer weten wat we proeven. De wijnkenner weet .1 poos houden, maar je moet eerst gewasschen worden,
dit ook .wel en voordat hij een nieuwe soort proeft, j Schuurman, zie iemand! te krijgen, die den hond wil
neemt hij eerst een stukje brood, om, al kauwend', de j wasschen en breng hem dan naar de schuur. Goeden
spleten in de tong te zuiveren. Deze methode, om den j nacht, mijn beste hond; ik ga naar bed"
verloren geganen smaak door het gebruiken van
dikwijls opgemerkt, dat ze, wanneer ze uit haar waar
digheid wordt ontzet, droevig en ziek wordt.
In Zuid-Frankrijk bestaat de gewoonte, dat muil
ezels, die goed gewerkt hebben, met een bloementuil
worden versierd en hun gevoeligste straf is, wanneer
men hun deze onderscheiding weer afneemt.
Een hondi was trotsch, wanneer hij zijn meester de
pantoffels-brengen mocht en hoe vaker deze riep:
„Beste' Stella, beste Stella", des te levendiger werden
de bewegingen van het beest. Op een goeden dag bl^ek
de hond echter veel minder opgewekt, hij scheen droe
vig en nit zijn humeur. Eerst pa langen tijd! kwam
STOND AZIë VROEGER MET NOORD-AME-
RIKA IN VERBINDING?
De beide werd (ld eden Azië en Noord-Amerika zijn
door de bekende Beringstraat gescheiden, welke een
i breedte beeft van slechts 10 mijlen. Midden-in deze.
i zeestraat liggen twee eilandjes, welke men zoowel bij
j het eene als bij bet andere kan rekenen. Zij heeft,
evenals de Poolzee in het noorden diepten van 60 me-
S ter, terwijl liet zuiden van de Beringsze© zeer diep
j (3000 meter) is. Hieruit kan men afleiden, dat Azië
en Noord-Amerika vroeger in het noorden met elkaar
verbonden, waren. Het geologisch onderzoek heeft
Vérder geleerd, dat de kuststreken van beide wereld-
deelen en van de daartusschen gelegen-eilanden, de
zelfde lagen gesteenten bezitten, die vroeger waar
schijnlijk horizontaal waren, later door rijzingen en
de oude vroolijkheidl weer terug. Den dag waarop het dalingen, welke tot de vorming van re in g
beest weer was als voorheen, werd er een eekhoorntje leidden, gebroken werden. e over ij seen v
gedood, dat even lang in de kamer was gehouden als wereldlijke olifanten, de mastodon en, aan en
de liond treurig was geweest. Stella was dus ja- Noord-Amerika gevonden, bewijzen ook dat er ver-
loerscb geweest' binding is geweest met Azië, het moederland der oh-
Ook vogels zijn gevoelig voor lof. Ze schommelen fante"- al komen ze daar thans no« maar meer in het
heen en weer, slaan met de vleugels en maken zachte j zuiden voor.
geluiden. In de vrijheid komt de ijdelheid! het duide- jf
lijkst aan het licht. De mannelijke vogel vertoont zich j EEN PRAATJE OVER DEN REUK EN DEN
op zijn schoonst» wanneer hij verliefd is, bewondert j x SMAAK.
dan blijkbaar zich zelf, maakt paradte met zich zelf, I Tegenwoordig, nu we Weer in gesloten en verwarm-
ook al zijn er geen wijfjes in de buurt. De pauw laat de vertrekken moeten zitten, kan het gebeuren, dat
zich vaak zijn moois bewonderen aan kippen en var- f iemand, die van buiten in onze kamer of in ons ltan-
kens. Evenals schoonheid! ijdelheid, verwekt kracht toor komt, waar een aantal personen bijeen zijn, het
heerschzucht, in de eerste plaats bij de mannetjes, t allereerst zegt: „Wat is het hier benauwd, ga toch
Aan de gevechten, welke worden geleverd', gaat vecht- f wat spuien." In den regel klinkt op zulk een gezegde
lust vooraf, maar de gevechten om d'e heerschappij j als antwoord: „We hebben er heelemaal geen last
onderscheiden zich door het motief van de anderen. van, 't is hier lekker." Ook in café's, in treinen etc.
stukje brood terug te krijgen, heeft men door een toe
val gevonden en eerst kort geleden is het aan de, we
tenschap gelukt, het feit te verklaren.
Het onderzoek naar reuk en smaak heeft aardige
vingerwijzingen gegeven, welke soms uitstekend te
pas kunnen komen. Moet men bijv. kinine innemen
en men heeft tevoren den mond! uitgespoeld met gym-
nen-extract, dat in de apotheek te verkrijgen is, dan
smaakt de bittere kinine-oplossing als schoon water.
Hetzelfde extract maakt, dat suiker ons als zand
smaakt. Ook met bitterzout of bitterwater kan men
een aardige proef nemen. Legt men een beetje bit
terzout of een druppeltje bitterwater op de punt van
de tong, dan smaakt het zout en eerstv wanneer het
achter op d'e tong ligt begint het bitter te worden.
Na een maaltijd, waaraan wijn gedronken wordt,
wordt kaas gepresenteerd'. Eet men een stukje kaas,
en drinkt men dan wijn, dan merkt men, dat deze niet
of niet lekker smaakt, Zonder kaas is de wijn veel
beter en lekkerder. Hoe komt dat?
De kaas bevat zoogenaamde Aminoszuren, welke
den smaak voor alle andere zuren, gelijk er in wijn
voorkomen, verminderen. Men gebruike dies nimmer
wijn en kaas te zamen. Wie verstandig is zorgt er
echter wel voor dat hij voldoende wijn heeft genoten,
voordat de kaas komt!
Er zijn ook reuken, die elkaar opheffen of verster
ken. Riekt men eerst een fleschje met het. onaange
name'jodoform en dan een fleschje cumarin, dan
merkt men van den jodoformre-uk geen spoor meer.
Hij is als; weggeblazen!
Neemt men een, fleschje met caprylzuur, dan merkt j Adres, Minerva B. Heerengracht 455c.
men een zwakke; zweetlucht. Opent men dan een
fleschje met kamfer, dan wordt de onaangename f Moor keek naar den hond, die juist een lekker kluif-
zweetlucht aanzienlijk versterkt, f je oppeuzelde, ,,'k Zou wel eens willen weten of dit
De dames, die op een bal verschijnen in een japon, j de terrier is van Minerva B," zeide hij. Dan plotseling
,Jlrö micioViton nnnn tinr-l Jrlpin hr-prio risi;iden en Initln flniste/reudl zeide hii. ..Ouie.k."
Toen Schuurman den volgenden morgen de kamer
van zijn heer betrad, was bet hem duidelijk aan te
zien, dat hij zich zeer gegriefd! voelde. „Die hond,
mijnheer, begon hij, „wij moesten hem met ons drieën
vasthouden, terwijl hij gewasschen werd. En ten slotte
heb ik hem.nog zelf moeten wasschen. En toen hij
schoon was, wilden wij hem in de schuur opsluiten,
maar wij konden hem dien kant niet uitkrijgen. Hij
gaat naar boven en vlijt zich neer op de mat vóór uw
kamerdeur."
Schuurman opende de kamerdeur, en daar lag de
hond werkelijk nog.
„Mijn hemel!" zeide de jonge man, „die waschpartij
heeft goed gedaan, oude jongen, 't Is een echte
rashond Schuurman; ik geloof, dat het een Iersche
terrier is."
Op hem toetredende, pakte hij den hond bij één oor
op en tilde hem in de hoogte. Dat „vreeselijke beest"
liet weliswaar zijn tanden zien, maar bet verzette zich
in 't minst niet.
„Een Iersche terrier, dat is zeker," zeide Moor hem
weer op den grond! zettende, „'t Lijkt wel een echte
rashond, en hij is dapper genoeg om een grooten hond
aan te vallen. Mijn kleine vriend, je bent een wonder.
Schuurman, dek voor twee."
Onder 't ontbijt keek Johan Moor de couranten
door. Toevallig viel zijn oog op de kolom „Verloren,"
en daar ontdekte hij ongeveer midden in, de volgende
advertentie
Verloreneen grijze Iersche terrier, luisterend naar
J den naam „Quick." De vinder zal beloond worden.
welke misschien, nog een heel klein beetje naar den
t kamfer riekt, mogen er wel eens aan denken, dat in
j ons zweet ook caprylzuur zit!
I Eindelijk een paar woorden over het verminderen
van ons reukvermogen. Reuken, al zijn ze nog zoo
onaangenaam, merken we nai eenigen tijd! niet meer,
j omdat onze reukorganen niet. in staat zijn een reuk,
i welken langen tijd! op hen ingewerkt heeft, op te ne-
i men. Daarom, houden zij, die reeds1 lang in een met
slechte lucht, gevuld vertrek vertoeven, deze voor goed,
terwijl zij', die uit de frissche buitenlucht komen, da-
del'ijk merken, hoe verdorven zij is.. Komt er dan
iemand van buiten en zegt, dat de lucht in onze ka
mer slecht is, dan doen we dus goed met onmiddelllijk
voor verversching zorg te dragen hij heeft gelijk,
en wij, die niet goed meer kunnen ruiken, vergissen
ons
Niet uit den lust. tot vechten maar uit den trots sprui- t kan men dergelijke uitlatingen herhaaldelijk hooren.
ten die. gevechten voort. Heerschzuchtige dieren rin- j Wie heeft nu gelijk, degeen, die het onfrisch vindt of
gelooren alle dieren, die zich tegen hen verzetten, de ander, die daarvan geen) last heeft? Wetenschap-
Een leidende aap bijv. geeft ook den vrouwelijken pelijke proeven, welke zijn genomen in verband met
apen een oorveeg of een stoot), indien ze hem niet vol, den reuk en den smaak, hebben geleerd!, dat de reuk
doende gehoorzamen, de haan straft de ongehoorzame j spoedig vermindert- en dat er tussehen bedde eigenaar- 11VI43 S f'T' '/tl E hAlAl'tlld WIYï*fSf^H
hennen. Wordt, de heerseVizncht. niet aansretast. dan j dige betrekkingen hgstaan. Wij spreken wel eens over - iIUUUl £jur WU VU 1 f¥ V U
iets, dat het „gehemelte streelt", maar deze uitdruk-
king is vaak onjuist ons gehemelte heeft meestal
i met onzen smaak zeer Weinig te maken!
hennen. Wordt de heerschzucht niet aangetast
ontstaat er ook geen strijd.
DE BREIENDE MARIE.
Den voor een dame uit koninklijke bloede ongewo»
nen naam „de breiende Marie", draagt sinds; kort ko
ningin Mary van Engeland. „Knitling Mary" heeft
de Britsehe volksmond de beminde koningin gedoopt.
Een medewerker van een Londensch tijdschrift is zeer
ingenomen met dezen koninklijken eenvoud en schrijft
naar aanleiding hiervan o, a;.„Wij allen hebben te
lijden onder een groote, overdrijving van het „chic wil
len zijn". Onze dames vallen bij allerlei kleinigheden
niet flauw, zooals hare grootmoeders, maar ze missen
ook velé góede eigenschappen van deze. Huishoude
lijke bezigheden, nuttige handwerken daar moeten
onze dames niets van hebben. En het voorbeeld uit
hoogera kringen volgend!, willen zelfs vrouwen van
minderen stand in haar eigen, huis zoo; goedJ als niets
meer doen. Onlangs werd er bijv. veel gesproken over
de echtgenoote van een Engelsch dorpsgeestelijke, die
geen rekening wilde houden met het bescheiden inko
men van haar man en zeide zonder drie dienstboden
niet te kunnen leven. Menige jonge man met beperk
te^ verdiensten zou wel graag willen trouwen, wanneer
hij maar zeker was, dat zijn' uitverkorene bereid ware
met slechts één dienstbode het huishouden te doen.
Een pas getrouwd paartje zou zeer goed met 3000 gul
den in het jaar kunnen leven, ware het niet, dat altijd!
de dwaze poging wordt, gedaan, om met die 3000 gul
den zoo te leven, alsof het minstens- 4800 was. Onze
dames begrijpen het blijkbaar niet, dat. 't geen schan
de is, zelf de bedden op te maken, zelf aan den keu-
kenhaard te staan, zelf bij bezoek de deur te openen.
Dat het echter een schande is, aanj drie of vi'er dienst
boden het loon en aan talrijke kleine kooplieden en
handwerkslieden waren en verdienste schuldig te blij
ven, schijnen ze niet te gevoelen.
ROOKKXDE DAMES.
Iii vroegere eeuwen gebruikte het zwakke geslacht
den tabak slechts voor het snuiven, Langzamerhand
is de sigaret onder de dames in de mode gekomen. In
ons land rooken de meest zeer jonge dames in
stilte, maar in zuidelijker landen is de sigaret reeds
lang een dames-toiletartikel. Natuurlijk gaf Parijs 't
voorbeeld. In 1834 reeds waagde een dame het de
De genomen proeven hebben bewezen, dat reuk en
smaak dikwijls met elkaar worden verwisseld! en dat
wij vele spijzen, die ons; goed smaken, niet proeven
maar ruiken. De reuk is. het die ons iets goed doet
smaken, en die onzen eetlust opwekt1. Onze zintuigen
werken eigenaardig samen en het gebeurt wel, dat wij
een waarneming, welke wij met het eene meenen te
doen in werkelijkheid! door een geheel andere ge
schiedt. Een aardige, proef om dit aan te toonen is de
volgende: Men, bindt iemand! een doek voor de oogen,
zoodat hij niet kan zien, geeft hem een glas rooden en
een glas witten wijn, laat hem proeven en dan zeggen
wat hij drinkt. Als men hem beide herhaaldelijk laat
proeven en daarbij, de glazen telkens verwisselt, zoodat
hij bijv. driemaal' achtereen rooden wijn en dan weer
witten, dan weer roodeti wijn krijgt, dan zal hij niet
.meer in staat zijn te zeggen, welke wijnsoort hij op 'n
gegeven oogenblik drinkt om verkeerde gevolgtrek
kingen te voorkomen vestigen we er den nadruk op,
dat de proef genomen wordt met twee glazen wijn.
Doet me-n het „proefkonijntje" den blinddoek af, dan
is een vergissing natuurlijk buiten gesloten, Dus
niet. de smaak en de reuk zijn het, welke ons de wijn
soort doen herkennen, maar ten slotte slechts het
oog
Dergelijke vergissingen komen herhaaldelijk voor.
Dit komt, omdat onze reukzenuwen in het achterste
deel van den neus, tamelijk dicht bij 't gehemelte ein
digen. Slikken we een spijs door, welke goed en aro
matisch riekt, dan stijgen de achterste gedeelten van
den neus op en geven ons den indruk, d'at het goed
smaakt. Er zijn een aantal middelen, waardoor we
ons reukorgaan kunnen uitschakelen. Gebruiken we
deze, dan vinden we iets, da.t ons tevoren heerlijk
smaakte, niet meer smakelijk het genot van iets
lekkers hebben we dus niet te danken aan onzen
smaak, maar aan onzen reuk. Dat dit zoo is, leert
ons ook onze tong: dé smaakzenuwen liggen namelijk
niet open aan de oppervlakte van dit orgaan, maar in
spleten en vouwen, welke zich daarin bevinden. Alleen
indien men de tong tegen het verhemelte aandrukt,
zoodat de in de spijzen aanwezige vloeistof in de
daardoor geopende spleten dringt, proeven we iets.
De heer Johan Moor stond', met den huissleutel in
de hand, peinzend te kijken naar een tamelijk vuilen
foxterrier, die met vragenden blik vóór hem bleef
staan.
Ik kan dat kleine leelijke monster maar niet weg
krijgen," riep'hij uit.
„Honden hebben toch belachelijk veel van de men-
sehen. Klopt men ze even op den kop, dan meenen ze
j voor hun leven geborgen te zijn. Ik heb dat dier in
het park even met mijn stok gestreeld, en nu is hij
niet van mij af te slaan."
De kleine hond keek op naar Moor en begon zenuw-
achtig te janken.
„Hij heeft wel iets van Robinson, die één van zijn
i theatrale gedichten voordraagt, peinsde Moor. „Mijn
beste vriend ben je zoo dichterlijk of heb je alleen
j maar honger?"
j De terrier liet een kort vroolijk geblaf hooren en
sprong het huis in.
„Je bent toch een alleraardigst beest, dat is zeker,"
zeid'e Moor, „ook al ben je wat vuil. Nu, je zult je
middagmaal hebben, terwijl ik mij kleed voor het mij
ne;" en nog steeds door den hond! gevolgd, betrad hij
zijn vrijgezellenwoning.
„Zie eens, Schuurman," zeidé hij tot zijn bediende,
„ik heb dezen hond ten eten gevraagd. Geef hem al
wat hij noodig' heeft en als je hem dan het huis uit
jaagt, moet je hem niet al te ruw behandelen."
Schuurman keek alles behalve vriendelijk tegen den
gast, die aldus bij hem werd! geïntroduceerd'. „Mijnheer
is toch een zonderling mensch", zeide hij bij zichzelf;
„altijd brengt hij een of ander ondier mede om zijn
mooie nette kamers in wanorde te brengen."
Johan Moor vond in het hotel'waar hij ging dinee-
ren, een aangenaam! gezelschap, zoodat hij al zeer
spoedig den kleinen foxterrier vergat. Toen hij
's avonds laat thuiskwam evenwel, vond hij den ge
woonlijk zoo kalrnen Schuurman buitengewoon opge
wonden.
„Och, mijnheer," stamelde hij, „u herinnert u zeker
wel den hond, dien u vanmiddag mede naar huis hebt
V'
genomen
Moor herinnerde het zich.
Wel, mijnheer, die hond is een vreeselijlc beest. Toes
ik hem wilde wegzenden, verkoos dat beest toch maar
niet te gaan en verstopte zich onder de sofa. Ik riep
en bijna fluisterend zeidé hij, „Quick."
De hond liet zijn kluifje vallen, ging rechtop staan
en spitste zijn ooren.
„Quick," mompelde Moor nog eens, en nu sprong
de terrier op zijn schoot.
„Wat is een courant toch een wonderlijk ding,"
peinsde Moor, zijn ontbijt vervolgende. „Nu ben ik
wel genoodzaakt Minerva B te doen weten dat haar
lieveling gevonden is. Minerva is zeker een oude juf
frouw, die er een heele verzameling honden op na
houdt. Alleen een oude juffrouw adverteert onder den
naam „Minerva." Is1 dat niet waar, Quick?"
Quick knikte met zijn oogen, als om zijn instemming
met die woorden te kennen te geven.
Moor schreef een briefje aan Minerva, B„ om haar
mede te deelen, dat hij een hond' gevondten had geheel
overeenkomende met de door haar gegeven beschrij
ving. Indien mej. B. iemand! kon zenden om het dier
te identifieeren, zou hij den hondi dadelijk mede geven.
Nadat hij den brief op d'e opst had laten brengen,
ging Moor op weg naar de sociëteit. Maar nauwelijks
was hii bij den hoek van den straat- of de onafscheide
lijke Quick Was, vlak achter hem. Hij nam nu den
hond mede naar een winkel en kocht een mooien ko
peren halsband voor hemdaarna gingen ze te zamen
naar de sociëteit.
Thuisgekomen van hun gemeenschappelijk uitstap
je, vonden zij Schuurman in de spreekkamer. „Mijn
heer," zeide hij, „boven is een dame, die zegt, dat deze
hond haar toebehoort."
't Was hem aan te zien, d'at hij het aanstaande ver
trek van „dat vreeselijke beest" volstrekt niet1 betreur
de.
„Zoo, eeu dame dacht Moor. „Dan is Minerva B.
zeker zelf gekomen. Zeg aan die dame, dat ik dade
lijk bij haar kom," vervolgde bij tot Schuurman.
Onder dat gesprek was Quick naar boven gestapt
en d'e zitkamer ingegaan, vanwaar nu uitroepen van
vreugde en liefkozingen weerklonken.
„Minerva heeft haar verloren lieveling terug gevon
den," zeide Moor. „Ik dien nu wel naar boven te gaan
en haar te zeggen op welke wijze de hond hier is ge
komen. Vervelend genoeg tegenover zoo'n oude juf
frouw."
De zitkamer binnenkomende, was Moor evenwel één
en al verbazing. Op de sofa, met haar armen om den
ontrouwen foxterrier geslagen zat een jong meisje,
het mooiste en aardigste jonge meisje, dat hij ooit
had gezien. Zij stond verlegen o,p toen hij binnen
kwam en zeide: „Mijnheer Moor, niet waar?"
Moor maakte een buiging en gaf een wanhopig ver
ward! verslag van het gebeurde met Quick.
„Hoe vriendelijk van u om zoo goed1 voor hem te
zorgen," zeide zei. „Hij is bijna drie dagen weg ge
weest. Mijn vader, professor Belmo-nt, nam hem mede
naar de plantage en heeft later geheel1 vergeten naar
hem om te zien."
„Toch niet professor Belmont, de Egyptoloog? Dien
ken ik wel, maar ik denk niet, d'at hij mij nog zal' her
kennen."
„Vader heeft een zeer slecht geheugen," zeide het
jonge meisje glimlachend. Daardoor heeft hij Quick
ook verloren. U weet niet, hoe blij ik was, toen ik zoo-
straks uw schrijven ontving. Ik was geheel1 alleen
thuis; en daar ik erg verlangde naar mijn lieven