Alkmaarsche Courant Damrubriek. Zaterdag 9 December 1911. INSCHRIJVING. NATIONALE MILITIE. wm' mé w m 'pi De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van het Raadhuis alhier, op Dinsdag en Vrijdag tot 20 Januari eerstkomende van des namiddags 1 tot 3 ure en verder ter gemeente-secretarie. a -:ia 'om. VAN BURGEMEESTER eu WETHOUDERS vau ALKMAAR Gezien art. 17 der Militiewet 1901 Roepen bij deze op Alle manne'ijke ingezetenen, die op 1 Januari 911 hun negentiende jaar zijn ingetreden (alzoo de mannelijke geborenen van 1897) om zich in de maand Januari 1919 in het daartoe gereed^ gemaakte register voor de Nationale Militie te doen inschrijven. Zij maken voorts de ingezetenen opmerkzaam op de volgende bij genoemde wet gemaakte bepalingen als Artikel 13 Voor de Militie_wordt ingeschreven le. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België ver blijf houdt, 2e. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, 3e. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, 4e. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo hij op den eersten Januari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden, en niet verkeert in een der bij art. 15 omschreven gevallen. Ingezeten is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4e. A. de binuen het Rijk verblijfhoudende minderjarige niet Nederlander a. wiens vader, moeder of voogd binnen bet Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad beeft b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar over lijden in het hierboven onder a. omschreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat geval of al is deze buiten 'slands gevestigd e. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder treeft en van wien niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft. Yoor minderjarig worlt voor de toepassing van liet bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Yoor meerderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig is in den zin van voormelde wet. Artikel 14. De inschrijving geschiedt le. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lezoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft in de gemeente, waar hij verblijf houdt; zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, ouder loos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de gemeente AMSTERDAM; zoo hij in het Kon'nkrijk België verblijf houdt, in de gc meente ROTTERDAM 2e. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2e.zoo zijn v der, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeete AMSTERDAM. is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente ROTTERDAM; 3e. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3e. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente AMSTERDAM zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeente ROTTERDAM 4e. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4e., indien hij minderjarig is, zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede van dat artikel onder A a. omschreven, in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft. zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder A.b. omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeft "ts de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente, waar de minderjarige verblijf houdt zoo hij verkeert in een der gevallen, in eveubedoeldc zinsnede onder A c. omschreven, in de gemeente, waar hij verblijf houdt B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4e., indien hij meerderjarig is in de gemeente waar hij woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving aan gewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het, 18de levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt., wiens inschrijving te AMSTERDAM of te ROTTERDAM moet geschieden wegens verblijf of woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België. Artikel 15. Voor de Militie wordt niet ingeschreven: le. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te belmoren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen; 2e. hij, die bewijst in de-, koloniën. of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woon plaats binnen het Rijk. Artikel lö. Hij, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar volgens art. 4 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen den lsten eu 31sten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het. achttiende levensjaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter in schrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte indien het een minderjarige betreft, op-zijn vader, moeder of voogd indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele gesteld is, op zijn curator. De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft.; Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede ge maakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op den in te schrijven minderjarige: indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in liet Koninkrijk België woonplaats heeft. indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke macht, missen indien hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft. Hij, die door de bestuurders in artikel 22 vermeld, tei in schrijving moet worden opgegeven of die in dienst is bij de zeemaoht, de marine-reserve en het corps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen is tot het doen van de aangifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schrif telijk gemachtigd. De volmacht blijft onder burgemeester en wethouders berusten. De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt door Ons bepaald. Artikel 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wor 't opnieuw ingeschreven le ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin bij het acht tiende levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het een en-twin igste levensjaar zijn erblijf t innen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft. 2e. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het achttiende levensjaar vol bracht, en vóór het intreden van diens een-en twintigste levens jaar zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft; 3e. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten Januar van het jaar, volgende op daf, waarin hij het achttiende levens jaar volbracht, en vóór het intreden van het een-en-twintigste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden zoo hij in een der hierboven onder le. omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in en der gevallen, hierboven onder 2e. omschreven 4e. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het achttiende levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het een-en-twintigste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd of er woonpla ts verkregen heeft; 5e. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten Januar van het jaar, volgende op dat, waarin hij het achttiende levens jaar volbracht, en vóór het intreden van het een-en-twintigste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven, onder 4e. omschreven gevallen verkeert 6e. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het achttiende levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het een-en twintigste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is ge wo den in den zin der tweede zinsnede, van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art. 15 Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving of de inschrijv ng opnieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van art 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel meet worden ingeschreven, geschiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Neder landerschap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of de vestiging of het verkrijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko- inkrijk België, De inschrijving geschiedt in het register betreffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van it artikel bedoelde persoon volgens zijnen 'eeftijd behoort. Strafbepalingen. Artikel 166. Met boete vanjjtenminste vijftig cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van de artt. 16, 18 en 22. Zij noodigen hen, wien dit mocht aangaan, uit, zoo mogelijk in eigen persoon, de aangifte te doen en daarmede niet tot het einde van Januari te wachten. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter,! 9 Dec. 1911. DONATH, Secretaris. VOOR DAMES. Kijkjes in de Modewereld. Volgens de mode-bladen, die het weten kunnen, gaan we een enorm© randstoffen-mode tegemoet en worden er verbazend veel geborduurde artikelen ver vaardigd, terwijl gedrukte genres, ten minste in bet duurdere materiaal, hebben afgedaan. De fluweel industrie vervaardigt op 't oogenblik daarentegen nog heel© massa's bedrukt fluweel met randen, meestal twee-kleuren-stoffen, licht en zwart. Er is reeds uitgemaakt, dat we voor den zomer een wollen stoffen-mode tegemoet gaan en dat zijden stof fen niet meer zoo'n groote rol zullen spelen als dit de laatste jaren het geval was. Veel' opgang zullen ma ken de Zwitsersche en Saksische geborduurde rqbes, kanten robes en half-afgewerkte geborduurde robes in de meest verschillend© stoffen. In Parijs wordt thans voor bet voorjaar meer dan ooit met de band gebor duurd. De uit de band gewerkte garneeringen en kan ten, welke nergens mo-oier vervaardigd worden dan daar, vinden steeds een grooten aftrek; in andere landen veel meer dan in Parijs zelf. - De verandering in de modellen zal zich wel niet uit strekken tot de rokken, Aant deze zullen nog niet veel wijder worden, wel zullen deze meer en meer gegar neerd worden, wat eigenlijk al een groot© verandering is als men bedenkt, dat wij nu reeds meer dan 5 jaar den gladden rokvorm gehuldigd hebben. Naar verwacht wordt z-al er een heete strijd ont staan over de kwestie of een korte taille- dan wel een gewone taille-ceintuur zal gedragen worden.- Eveneens zal cle mouw een voorwerp van strijd worden, er wordt beweerd, dat het voorjaar een geheel nieuw model zal brengen, hoe dit zal zijn wordt echter voorloopig' nog geheim gehouden. De knust in «1e keuken. Door alle tijde* heen is bet reeds gebruik geweest, dat zoowel voor de versiering van de tafel zoowel als voor die van dte schotels bet beste geëischt wordt-, wat de mensehelijke geest kan verlangen. Daarom bekwa men zich in alle landen onder de- koks enkele zóó, dat ze tafeldecoratiën uitvinden, waarvan de leek ver stomd staat. Wie wel eens in de gelegenheid geweest is, de ge heimen van een fijne keuken gade te slaan, zal opge merkt hebben, dat do schotels zóó versierd worden, dat bij bet zien ervan de eetlust dadelijk opgewekt wordt en men trek gevoelt er zoo in te bijten. De kook-kun- stenaar streeft er echter niet alleen naar de maag te vreden te stellen, maar ook bet oog te streelen, wat bij bet genot van lekkere spijzen eveneens een groote rol speelt. Het is inderdaad interessant iets te vernemen over de kunst zooals zij in de keuken beoefend wordt. Het modernste, wat er op 't oogenblik voor eetbare tafelversieringen gemaakt wordt, zijn de uit een sui kerbrood gebeitelde figuren. Hiervoor is natuurlijk een zeker talent noodig, want het valt niet mee om uit een brokkelige massa, wat de suiker nu eenmaal is, keurig afgewerkte figuren te voorschijn te roepen. Vóór alles behoort biertoe een groot geduld, want bet gebeurt niet zelden, dat wanneer bet kunststuk bijna klaar is, bij den laatst'en slag er het hoofd, een arm of een voet afspringt en het moeielijke werk van voren af aan begonnen moet worden. Deze uit suiker be staande versierings-stukken worden gebruikt om zoe tigheden op uit te stallen, b.v. petitg fours. Een even aardige versiering zijn d© uit een groot blok ijs gebeitelde ijsfiguren. Den leek schijnt het bijna onmogelijk, een boom met bladeren, waarom zich een slang kronkelt, groote vazen met takken en bloe men gevuld, adelaars, vliegende duiven, uit een ruwe massa te vervaardigen. Natuurlijk is het beitelen van dergelijke stukken uit een blok ijs heel moeilijk. Een eigenaardig oogenblik is bet echter, wanneer het ijs begint te smelten, de fi guurtjes worden steeds kleiner, maar behouden toch hun vorm. Een andere nieuwigheid zijn stukken van gespon nen en gekleurde suiker. Wat op dit gebied gemaakt wordt, kan gerust onder de meesterwerken gerekend worden. Met buitengewone natuurlijkheid worden bloemenmandjes met hengsels, dameshoeden met bloemkransen, kussens met stronken en veel meer aar dige voorwerpen vervaardigd, die uit de verte echt lijken. Werpt men eens een blik in het verleden, dan schijnt het dat de versiering van tafels, enz. vrij wat eenvoudiger was. Dit is echter geenszins zoo, want in vroeger tijden wist men heel goed, wat mooi was, al gebruikte men ander materiaal om het te vervaard! gen. Overleveringen, welke in oude kookboeken tot ons zijn gekomen, zeggen ons, dat het eens gewoonte was bij groote pronkmaaltijden een geheel gebraden stuk wild, als herten, reeën, wilde zwijnen, pauwen en dergelijk gebraad op de tafel te zetten ter versiering. De tijd' van Lodewijk XV bracht, een verfijning van het tafeldienen, er werden geen groote stukken meer gezet midden op de tafel, maar men omgaf de scho tels, kleiner van afmeting, zelf met een versiering welke eetbaar was. In de plaats van de groote tafel stukken met gebraden wild, kwamen er van zuiver goud of zilVer. Ook onder Napoleon I bleef het zoo en eerst in later eeuwen werd hierin verandering ge bracht. f In de dertiger jaren van d'e vorige -eeuw was over 't algemeen de keuken nog zeer eenvoudig en slechts in zeer rijke huizen en aan hoven waar de Fransche keu ken reeds haar intrede bad gedaan, trof men de weel derige tafelversiering aan. Onder haar invloed ver fijnde de kookunst al meer en meer en tegelijkertijd de tafelgarneerin-g. En tegenwoordig' zijn er kunstenaars die uit radijsjes en knollen bijv., rozen en fuchsia's zoo natuurlijk weten na te maken, dat men ze niet van echte kan onderscheiden. In de zeventiger jaren waren bals en groote diners waar de meest uitgelezen gerechten opgediend wei' den, aan de o-rde van den dag, en daar bet geld daar bij geen rol speelde, vervaardigde men kolossale tafel stukken uit een sneeuwwitte vet-massa. Deze stuk ken waren zoo hoog, dat de makers er van! op booge ladders moesten klimmen om van boven bij de stukken te kunnen komen. Van zulke reuzenstukken is men echter weer teruggekomen, en men is zich sinds dien tijd meer toe gaan leggen op de quflliteit dan op de quantiteit! Aan de Dammers. Met dank voor de ontvangen oplossingen van pro bleem 159. Dit was een probleem, waarin zwart in den stand verliest- Stand Zwart 3, 4, 6, 7, 12, 13, 15, 16, 18, 20, 23, 24. Wit: 21, 27, 29, 31, 32, 34, 35, 36, 38, 39, 40, 43, 44. Wit speel-t: 1. 35—30 1. 24 42- 2. 17—21 2. 12 21 3. 43—38 3. 42 33 4. 39 8 4. 3 12 5. 31—26 Nu slaat wit of 26 8 of (indien zwart 1217) speelt 3024 en 34 1. Dit was een eenigszins bijzonder vraagstuk, waar van wij goede oplossingen ontvingen van de heeren O. Cloeck, D. Gerling, J. Hontkooper, J. K., G. van Nieuwkuijk te Alkmaar, S. Homan, Wijde Wormer en H. E. Lantinga, Haarlem. Kampioenschap van Nederland. Zondag j.l. is de wedstrijd voortgezet. Hoogland won beide partijen van Yervloet, doordat de laatste in alle twee een blunder maakte, die Hoog land een schijf winst opleverde. Yan den Broek speelde de eerste partij met van Wageningen remise, de tweede won bij, doordat van Wageningen gewaagd! speelde. De mooiste partijen werden gemankt door de Haa en Noome. Beide werden door de Haas in het eind spel gewonnen. Noome speelde uitstekend'. De eerste partij was zeer belangwekkend. Na den 25sten zet van zwart wa.s de volgende stand ontstaan: Zwart bad als laatste zet gespeeld 17—22, om-dat er dreigde 24—19, 29 20, 37—31 en 33 22. Wit speelde nu als 26sten zet 24—19! die men eerst van verbazende kracht dacht, doch later bleek 't slechts een gewone afruil, er volgde: 26. 24—19 26. 13 24 27. 29 20 27. 14 25 28. 37—31 28. 26 28 29. 43—38 29. 22 31 30. 33 11 30. 6 17 31. 36 27 De stand was er, na dezen afruil, voor wit niet gun stiger op geworden. A.s. Zondag spelen te Rotterdam de Haasv. d. Broek, NoomeVervloet en van Wageningen-Hoog land. SLAGZET. (Ingezonden door D. BRUIN, Sint Pancras.) In dezen stand stond wit zeer slecht en speelde daarom op een d'amslag. 1. 29—24 1. 1419 2. 34—29 2. 19 30 3. 29—24 3. 30 19 4. 27—21 4. 10 27 5. 31 22 5. 17 28 6. 37—31 6. 30 37 7. 41 511 Een aaTdig redmiddel in zulk een stand. Ter oplossing' deze week een zeer mooi probleem van den Eransohen componist R. Orfcigé. Onze oplos sers zullen zeer zeker met veel plezier de oplossing zoeken. Probleem 160 van R. ORTIGé (F. Charente). Zwart: 3, 8, 11, 12, 14, 17, 18, 19, 21, 22, 25, 40, 44. Wit: 28, 29, 31, 32, 33, 35, 37, 41, 42, 43, 48, 49. Oplossingen vóór of op 14 December, bureau van dit blad, motto „Damrubriek". ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE ALKMAAR. Zitting van Dinsdag 5 December. Willem G., onderbaas bij de verbouwing van de per- eeelen van de firma I. de Vries te Hoorn, bad den 13den October 1.1. aan- een zijner ondergeschikten or der gegeven een vlaggestok aan- bet perceel te beves tigen. Dit was echter niet met de noodige voorzich tigheid geschied, zoodat het gevolg hiervan was dat Dieuwertje Zaal die o.p een gegeven dag er de vlag aan wilde knoopen, daardoor viel en verwond geraakte, zoodat zij in 3 weken niet heeft kunnen werken. De bekl. verontschuldigde zich door te verklaren dat bij bet overstelpend druk had dien dag daar de nieuwe winkel zou worden geopend. Mej. Zaal zeide dat de stok als 't ware van zelf op baar vieL De agent van politie Bakker gaf eenige nadere In» lichtingen. Dr. cle Boer beschreef de bekomen wonden, die na 6 of 7 dagen waren genezen. De timmermansknechten Jan Portegijs en J. Bos gaven inlichtingen omtrent de bevestiging van de vlag. De heer Faber, gemeente-architect vond deze bevestiging onvoldoende; de stok had geen steun ge noeg. Z. i. was er roekeloos mee gehandeld. De Officier van Justitie wees op de onverantwoor delijke handeling van den bekl. en vroeg 14 dagen gevangenisstraf. De bekl. vroeg een veroordeeling tot ee-ne geldboete. Maarten E., metselaarsbaas te Berkhout, verrichtte dezen zomer eenig werk aan het perceel Nieuwe Noord 62 te Hoorn. De bij hem. in dienst zijnde knechten Beets en de Ruiter, zijn bij die gelegenheid door den steiger, dien zij zouden verhoogen, gevallen van een hoogte van on geveer 6 M. met het gevolg dat Beets nog mank loopt en niet kan werken. De gemeente-opzichter, de heer Faber, bad) een on derzoek -i nges te ld, waarbij hem w-as gebleken dat bekl. den steiger bad laten maken van dood bout. De heeren d>r. de Boer uit Hoorn en dr. de Meijere te Oosthuizen gaven verklaringen omtrent de beko men kneuzingen der werklieden, waarna de Officier verklaarde dat bekl. tegenover deze jongens veel heeft goed te maken. De drukte, waarin bekl. zijne verontschuldiging zoekt, neemt z. i. zijn schuld niet weg. Hij achtte de schuld bewezen en eischic daarvoor twee maanden gevangenisstraf. De ambtenaar van het openbaar ministerie bij het Kantongerecht te Alkmaar was in hooger beroep ge komen bij deze rechtbank van het vonnis d.d'. 26 Juni waarbij Jacob W., veehouder te Nieuwe-Niedorp, was ontslagen van rechtsvervolging wegens het vervoer van 3 varkens welke aan' mondi- en klauwzeer leden op grond dat bij dit vervoer niet de grens was overschre den welke toen daarvoor was gesteld. Dr. Keijser, directeur van het slachthuis alhier, had mond- en klauwzeer bij die dieren geconstateerd. Bekl. zeide dat dr. Keijser bij de inbeslagname te gen hem had gezegd clat hij ze er van verdacht. De plaatsvervangende districts-veearts te Haar lem, de heer D. G. Ubbels, verklaarde dat het duide lijk te zien was dat de beesten aan die ziekte leden. Do Officier, wijzende op de onjuistheid van het von nis, vraagt vernietiging daarvan en eischt 1 gulden boete of 1 dag hechtenis met verbeurd-verklaring van het vee of de geldsom die daarvoor bij den gemeente ontvanger is gedeponeerd. Andrie W. te Dirkshorn bad den 24sten Juli een aan mond- en klauwzeer lijdend kalf vervoerd'. De Kantonrechter ontsloeg hem van rechtsvervol ging. De A. van het O. M. was daartegen echter in be roep gegaan. Na verhoor van de in de vorige zaak gehoorde getuigen achtte de Officier de bekl. straf baar en eischt© 10 boete of 5 dagen hechtenis met verbeurdverklaring van de opbrengst van' bet kalf. MISHANDELING. Willem M., landbouwer te Obd'am, stond terecht we gens mishandeling van Gerrit Seyts en Cornells Wurms op den 12en October. Uit het getuigenverhoor bleek dat men op genoem den datum bezig' was voetzoekers te werpen. Bekl. dacht dat Seyts dat gedaan had, waarom hij hem een klap gaf. Wurms zei1 dut S. bet niet gedaan had, waarop bij van M. ook een klap kreeg. Seyts verklaarde'dat hij op den weg naar Obd'am was en toen voetzoekers boord© afsteken. Hij heeft zelf ook wel voetzoekers afgestoken, doch toen niet. Corns. Wurms zeide dat hij tegen bekl. gezegd' had dat Seyts het niet. gedaan had, waarop hij een klap had' gekregen. Joh. Rood te Obd'am bevestigde de zooeven afge legde verklaringen. De Officier van Justitie eischte wegens mishande ling J 15 boete of 15 dagen hechtenis. BELEEDIGING. Cornelis K., machinist, thians zwervend, bad den 20sten October den gemeente-veldtvachter te Uitgeest beleedigd. Bekl. was afwezig, de veldwachter bevestigde den nhoud van. zijn proces-verbaal, waarna de Officier 15 boete of 15 dagen hechtenis eischte. DIEFSTAL. Cornelis de H, arbeider te Wervershoofd, had zich te verantwoorden omdat hij den 7den October bagger had gestolen uit een der gemeentesLooten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 9