Alkmaarsche Courant
Damrubriek.
Zaterdag 9 December 1911.
INSCHRIJVING.
NATIONALE MILITIE.
wm' mé w
m 'pi
De inschrijving geschiedt in een der vertrekken
van het Raadhuis alhier, op Dinsdag en Vrijdag
tot 20 Januari eerstkomende van des namiddags
1 tot 3 ure en verder ter gemeente-secretarie.
a -:ia
'om.
VAN
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS vau ALKMAAR
Gezien art. 17 der Militiewet 1901
Roepen bij deze op
Alle manne'ijke ingezetenen, die op 1 Januari 911 hun
negentiende jaar zijn ingetreden (alzoo de mannelijke geborenen
van 1897) om zich in de maand Januari 1919 in het daartoe
gereed^ gemaakte register voor de Nationale Militie te doen
inschrijven.
Zij maken voorts de ingezetenen opmerkzaam op de volgende
bij genoemde wet gemaakte bepalingen als
Artikel 13
Voor de Militie_wordt ingeschreven
le. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België ver
blijf houdt,
2e. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader,
moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België woonplaats heeft,
3e. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft,
4e. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander,
zoo hij op den eersten Januari van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden, en niet verkeert in een der bij art.
15 omschreven gevallen.
Ingezeten is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven
onder 4e.
A. de binuen het Rijk verblijfhoudende minderjarige niet
Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen bet Rijk woonplaats
heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden
in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere
werelddeelen gehad beeft
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar over
lijden in het hierboven onder a. omschreven geval verkeerde,
al verkeert zijn voogd niet in dat geval of al is deze buiten
'slands gevestigd
e. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die
ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder treeft
en van wien niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien
hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk
verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien
maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks
in andere werelddeelen gehad heeft.
Yoor minderjarig worlt voor de toepassing van liet bepaalde
hierboven onder A gehouden hij, die minderjarig is in den
zin der Nederlandsche wet. Yoor meerderjarig wordt voor de
toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hij,
die meerderjarig is in den zin van voormelde wet.
Artikel 14.
De inschrijving geschiedt
le. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lezoo
hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of
voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats
van vader, moeder of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder
of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft in de
gemeente, waar hij verblijf houdt;
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, ouder
loos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en
het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente,
waar hij verblijf houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in de gemeente
AMSTERDAM;
zoo hij in het Kon'nkrijk België verblijf houdt, in de gc
meente ROTTERDAM
2e. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2e.zoo
zijn v der, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het
Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of
voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche
Rijk, in de gemeete AMSTERDAM.
is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente ROTTERDAM;
3e. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3e.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente
zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de
gemeente AMSTERDAM
zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de
gemeente ROTTERDAM
4e. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4e.,
indien hij minderjarig is,
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede van
dat artikel onder A a. omschreven, in de gemeente, waar zijn
vader, moeder of voogd woonplaats heeft.
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder A.b.
omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeft
"ts de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de
inschrijving in de gemeente, waar de minderjarige verblijf
houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in eveubedoeldc
zinsnede onder A c. omschreven, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4e.,
indien hij meerderjarig is
in de gemeente waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving aan
gewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats
gevestigd is of was op den lsten Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin de in te schrijven persoon het, 18de levensjaar
volbracht, tenzij het iemand geldt., wiens inschrijving te
AMSTERDAM of te ROTTERDAM moet geschieden wegens
verblijf of woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk
of in het Koninkrijk België.
Artikel 15.
Voor de Militie wordt niet ingeschreven:
le. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te belmoren
tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten
krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den
dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen;
2e. hij, die bewijst in de-, koloniën. of bezittingen des Rijks
in andere werelddeelen verblijf te houden of woonplaats te
hebben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woon
plaats binnen het Rijk.
Artikel lö.
Hij, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is
verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders der
gemeente, waar volgens art. 4 de inschrijving moet geschieden,
aan te geven tusschen den lsten eu 31sten Januari van het
jaar, volgende op dat, waarin hij het. achttiende levensjaar
volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter in
schrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna
in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot
het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op-zijn vader, moeder
of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele
gesteld is, op zijn curator. De verplichting van vader, moeder
of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft.;
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede ge
maakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op
den in te schrijven minderjarige:
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in liet Koninkrijk België woonplaats heeft.
indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke macht,
missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader
of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders in artikel 22 vermeld, tei in
schrijving moet worden opgegeven of die in dienst is bij de
zeemaoht, de marine-reserve en het corps mariniers hieronder
begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen
is tot het doen van de aangifte niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte verplicht
is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schrif
telijk gemachtigd. De volmacht blijft onder burgemeester en
wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt
door Ons bepaald.
Artikel 18.
Voor de militie wordt ook ingeschreven of wor 't opnieuw
ingeschreven
le ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin bij het acht
tiende levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het een
en-twin igste levensjaar zijn erblijf t innen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft.
2e. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader,
moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin de minderjarige het achttiende levensjaar vol
bracht, en vóór het intreden van diens een-en twintigste levens
jaar zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft;
3e. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten Januar
van het jaar, volgende op daf, waarin hij het achttiende levens
jaar volbracht, en vóór het intreden van het een-en-twintigste
levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden
zoo hij in een der hierboven onder le. omschreven gevallen
verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in en
der gevallen, hierboven onder 2e. omschreven
4e. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
achttiende levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het
een-en-twintigste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk
in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd of
er woonpla ts verkregen heeft;
5e. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten Januar
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het achttiende levens
jaar volbracht, en vóór het intreden van het een-en-twintigste
levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden,
zoo hij in een der hierboven, onder 4e. omschreven gevallen
verkeert
6e. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het achttiende
levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het een-en
twintigste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is ge
wo den in den zin der tweede zinsnede, van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art. 15
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving of de
inschrijv ng opnieuw moet geschieden en van de verplichting
tot het doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
opnieuw gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste
vijf zinsneden van art 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van
hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel meet
worden ingeschreven, geschiedt binnen dertig dagen na het
verkrijgen of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van
het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Neder
landerschap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van
verblijf of de vestiging of het verkrijgen van woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko- inkrijk België,
De inschrijving geschiedt in het register betreffende de
lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van it
artikel bedoelde persoon volgens zijnen 'eeftijd behoort.
Strafbepalingen.
Artikel 166.
Met boete vanjjtenminste vijftig cents en ten hoogste f 100
wordt gestraft de overtreding van de artt. 16, 18 en 22.
Zij noodigen hen, wien dit mocht aangaan, uit, zoo mogelijk
in eigen persoon, de aangifte te doen en daarmede niet tot
het einde van Januari te wachten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter,!
9 Dec. 1911. DONATH, Secretaris.
VOOR DAMES.
Kijkjes in de Modewereld.
Volgens de mode-bladen, die het weten kunnen,
gaan we een enorm© randstoffen-mode tegemoet en
worden er verbazend veel geborduurde artikelen ver
vaardigd, terwijl gedrukte genres, ten minste in bet
duurdere materiaal, hebben afgedaan. De fluweel
industrie vervaardigt op 't oogenblik daarentegen nog
heel© massa's bedrukt fluweel met randen, meestal
twee-kleuren-stoffen, licht en zwart.
Er is reeds uitgemaakt, dat we voor den zomer een
wollen stoffen-mode tegemoet gaan en dat zijden stof
fen niet meer zoo'n groote rol zullen spelen als dit de
laatste jaren het geval was. Veel' opgang zullen ma
ken de Zwitsersche en Saksische geborduurde rqbes,
kanten robes en half-afgewerkte geborduurde robes in
de meest verschillend© stoffen. In Parijs wordt thans
voor bet voorjaar meer dan ooit met de band gebor
duurd. De uit de band gewerkte garneeringen en kan
ten, welke nergens mo-oier vervaardigd worden dan
daar, vinden steeds een grooten aftrek; in andere
landen veel meer dan in Parijs zelf.
- De verandering in de modellen zal zich wel niet uit
strekken tot de rokken, Aant deze zullen nog niet veel
wijder worden, wel zullen deze meer en meer gegar
neerd worden, wat eigenlijk al een groot© verandering
is als men bedenkt, dat wij nu reeds meer dan 5 jaar
den gladden rokvorm gehuldigd hebben.
Naar verwacht wordt z-al er een heete strijd ont
staan over de kwestie of een korte taille- dan wel een
gewone taille-ceintuur zal gedragen worden.- Eveneens
zal cle mouw een voorwerp van strijd worden, er wordt
beweerd, dat het voorjaar een geheel nieuw model zal
brengen, hoe dit zal zijn wordt echter voorloopig' nog
geheim gehouden.
De knust in «1e keuken.
Door alle tijde* heen is bet reeds gebruik geweest,
dat zoowel voor de versiering van de tafel zoowel als
voor die van dte schotels bet beste geëischt wordt-, wat
de mensehelijke geest kan verlangen. Daarom bekwa
men zich in alle landen onder de- koks enkele zóó, dat
ze tafeldecoratiën uitvinden, waarvan de leek ver
stomd staat.
Wie wel eens in de gelegenheid geweest is, de ge
heimen van een fijne keuken gade te slaan, zal opge
merkt hebben, dat do schotels zóó versierd worden, dat
bij bet zien ervan de eetlust dadelijk opgewekt wordt
en men trek gevoelt er zoo in te bijten. De kook-kun-
stenaar streeft er echter niet alleen naar de maag te
vreden te stellen, maar ook bet oog te streelen, wat
bij bet genot van lekkere spijzen eveneens een groote
rol speelt.
Het is inderdaad interessant iets te vernemen over
de kunst zooals zij in de keuken beoefend wordt.
Het modernste, wat er op 't oogenblik voor eetbare
tafelversieringen gemaakt wordt, zijn de uit een sui
kerbrood gebeitelde figuren. Hiervoor is natuurlijk
een zeker talent noodig, want het valt niet mee om
uit een brokkelige massa, wat de suiker nu eenmaal
is, keurig afgewerkte figuren te voorschijn te roepen.
Vóór alles behoort biertoe een groot geduld, want bet
gebeurt niet zelden, dat wanneer bet kunststuk bijna
klaar is, bij den laatst'en slag er het hoofd, een arm of
een voet afspringt en het moeielijke werk van voren
af aan begonnen moet worden. Deze uit suiker be
staande versierings-stukken worden gebruikt om zoe
tigheden op uit te stallen, b.v. petitg fours.
Een even aardige versiering zijn d© uit een groot
blok ijs gebeitelde ijsfiguren. Den leek schijnt het
bijna onmogelijk, een boom met bladeren, waarom zich
een slang kronkelt, groote vazen met takken en bloe
men gevuld, adelaars, vliegende duiven, uit een ruwe
massa te vervaardigen.
Natuurlijk is het beitelen van dergelijke stukken uit
een blok ijs heel moeilijk. Een eigenaardig oogenblik
is bet echter, wanneer het ijs begint te smelten, de fi
guurtjes worden steeds kleiner, maar behouden toch
hun vorm.
Een andere nieuwigheid zijn stukken van gespon
nen en gekleurde suiker. Wat op dit gebied gemaakt
wordt, kan gerust onder de meesterwerken gerekend
worden. Met buitengewone natuurlijkheid worden
bloemenmandjes met hengsels, dameshoeden met
bloemkransen, kussens met stronken en veel meer aar
dige voorwerpen vervaardigd, die uit de verte echt
lijken.
Werpt men eens een blik in het verleden, dan
schijnt het dat de versiering van tafels, enz. vrij wat
eenvoudiger was. Dit is echter geenszins zoo, want in
vroeger tijden wist men heel goed, wat mooi was, al
gebruikte men ander materiaal om het te vervaard!
gen. Overleveringen, welke in oude kookboeken tot
ons zijn gekomen, zeggen ons, dat het eens gewoonte
was bij groote pronkmaaltijden een geheel gebraden
stuk wild, als herten, reeën, wilde zwijnen, pauwen en
dergelijk gebraad op de tafel te zetten ter versiering.
De tijd' van Lodewijk XV bracht, een verfijning van
het tafeldienen, er werden geen groote stukken meer
gezet midden op de tafel, maar men omgaf de scho
tels, kleiner van afmeting, zelf met een versiering
welke eetbaar was. In de plaats van de groote tafel
stukken met gebraden wild, kwamen er van zuiver
goud of zilVer. Ook onder Napoleon I bleef het zoo
en eerst in later eeuwen werd hierin verandering ge
bracht. f
In de dertiger jaren van d'e vorige -eeuw was over 't
algemeen de keuken nog zeer eenvoudig en slechts in
zeer rijke huizen en aan hoven waar de Fransche keu
ken reeds haar intrede bad gedaan, trof men de weel
derige tafelversiering aan. Onder haar invloed ver
fijnde de kookunst al meer en meer en tegelijkertijd de
tafelgarneerin-g. En tegenwoordig' zijn er kunstenaars
die uit radijsjes en knollen bijv., rozen en fuchsia's
zoo natuurlijk weten na te maken, dat men ze niet
van echte kan onderscheiden.
In de zeventiger jaren waren bals en groote diners
waar de meest uitgelezen gerechten opgediend wei'
den, aan de o-rde van den dag, en daar bet geld daar
bij geen rol speelde, vervaardigde men kolossale tafel
stukken uit een sneeuwwitte vet-massa. Deze stuk
ken waren zoo hoog, dat de makers er van! op booge
ladders moesten klimmen om van boven bij de stukken
te kunnen komen. Van zulke reuzenstukken is men
echter weer teruggekomen, en men is zich sinds dien
tijd meer toe gaan leggen op de quflliteit dan op de
quantiteit!
Aan de Dammers.
Met dank voor de ontvangen oplossingen van pro
bleem 159.
Dit was een probleem, waarin zwart in den stand
verliest-
Stand
Zwart 3, 4, 6, 7, 12, 13, 15, 16, 18, 20, 23, 24.
Wit: 21, 27, 29, 31, 32, 34, 35, 36, 38, 39, 40, 43, 44.
Wit speel-t:
1. 35—30 1. 24 42-
2. 17—21 2. 12 21
3. 43—38 3. 42 33
4. 39 8 4. 3 12
5. 31—26
Nu slaat wit of 26 8 of (indien zwart 1217)
speelt 3024 en 34 1.
Dit was een eenigszins bijzonder vraagstuk, waar
van wij goede oplossingen ontvingen van de heeren
O. Cloeck, D. Gerling, J. Hontkooper, J. K., G. van
Nieuwkuijk te Alkmaar, S. Homan, Wijde Wormer en
H. E. Lantinga, Haarlem.
Kampioenschap van Nederland.
Zondag j.l. is de wedstrijd voortgezet.
Hoogland won beide partijen van Yervloet, doordat
de laatste in alle twee een blunder maakte, die Hoog
land een schijf winst opleverde.
Yan den Broek speelde de eerste partij met van
Wageningen remise, de tweede won bij, doordat van
Wageningen gewaagd! speelde.
De mooiste partijen werden gemankt door de Haa
en Noome. Beide werden door de Haas in het eind
spel gewonnen. Noome speelde uitstekend'.
De eerste partij was zeer belangwekkend. Na den
25sten zet van zwart wa.s de volgende stand ontstaan:
Zwart bad als laatste zet gespeeld 17—22, om-dat er
dreigde 24—19, 29 20, 37—31 en 33 22.
Wit speelde nu als 26sten zet 24—19! die men eerst
van verbazende kracht dacht, doch later bleek 't
slechts een gewone afruil, er volgde:
26. 24—19 26. 13 24
27. 29 20 27. 14 25
28. 37—31 28. 26 28
29. 43—38 29. 22 31
30. 33 11 30. 6 17
31. 36 27
De stand was er, na dezen afruil, voor wit niet gun
stiger op geworden.
A.s. Zondag spelen te Rotterdam de Haasv. d.
Broek, NoomeVervloet en van Wageningen-Hoog
land.
SLAGZET.
(Ingezonden door D. BRUIN, Sint Pancras.)
In dezen stand stond wit zeer slecht en speelde
daarom op een d'amslag.
1. 29—24 1. 1419
2. 34—29 2. 19 30
3. 29—24 3. 30 19
4. 27—21 4. 10 27
5. 31 22 5. 17 28
6. 37—31 6. 30 37
7. 41 511
Een aaTdig redmiddel in zulk een stand.
Ter oplossing' deze week een zeer mooi probleem
van den Eransohen componist R. Orfcigé. Onze oplos
sers zullen zeer zeker met veel plezier de oplossing
zoeken.
Probleem 160 van R. ORTIGé (F. Charente).
Zwart: 3, 8, 11, 12, 14, 17, 18, 19, 21, 22, 25, 40, 44.
Wit: 28, 29, 31, 32, 33, 35, 37, 41, 42, 43, 48, 49.
Oplossingen vóór of op 14 December, bureau van dit
blad, motto „Damrubriek".
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK
TE ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 5 December.
Willem G., onderbaas bij de verbouwing van de per-
eeelen van de firma I. de Vries te Hoorn, bad den
13den October 1.1. aan- een zijner ondergeschikten or
der gegeven een vlaggestok aan- bet perceel te beves
tigen. Dit was echter niet met de noodige voorzich
tigheid geschied, zoodat het gevolg hiervan was dat
Dieuwertje Zaal die o.p een gegeven dag er de vlag
aan wilde knoopen, daardoor viel en verwond geraakte,
zoodat zij in 3 weken niet heeft kunnen werken.
De bekl. verontschuldigde zich door te verklaren
dat bij bet overstelpend druk had dien dag daar de
nieuwe winkel zou worden geopend. Mej. Zaal zeide
dat de stok als 't ware van zelf op baar vieL
De agent van politie Bakker gaf eenige nadere In»
lichtingen.
Dr. cle Boer beschreef de bekomen wonden, die na
6 of 7 dagen waren genezen.
De timmermansknechten Jan Portegijs en J. Bos
gaven inlichtingen omtrent de bevestiging van de
vlag. De heer Faber, gemeente-architect vond deze
bevestiging onvoldoende; de stok had geen steun ge
noeg. Z. i. was er roekeloos mee gehandeld.
De Officier van Justitie wees op de onverantwoor
delijke handeling van den bekl. en vroeg 14 dagen
gevangenisstraf.
De bekl. vroeg een veroordeeling tot ee-ne geldboete.
Maarten E., metselaarsbaas te Berkhout, verrichtte
dezen zomer eenig werk aan het perceel Nieuwe Noord
62 te Hoorn.
De bij hem. in dienst zijnde knechten Beets en de
Ruiter, zijn bij die gelegenheid door den steiger, dien
zij zouden verhoogen, gevallen van een hoogte van on
geveer 6 M. met het gevolg dat Beets nog mank loopt
en niet kan werken.
De gemeente-opzichter, de heer Faber, bad) een on
derzoek -i nges te ld, waarbij hem w-as gebleken dat bekl.
den steiger bad laten maken van dood bout.
De heeren d>r. de Boer uit Hoorn en dr. de Meijere
te Oosthuizen gaven verklaringen omtrent de beko
men kneuzingen der werklieden, waarna de Officier
verklaarde dat bekl. tegenover deze jongens veel heeft
goed te maken.
De drukte, waarin bekl. zijne verontschuldiging
zoekt, neemt z. i. zijn schuld niet weg. Hij achtte de
schuld bewezen en eischic daarvoor twee maanden
gevangenisstraf.
De ambtenaar van het openbaar ministerie bij het
Kantongerecht te Alkmaar was in hooger beroep ge
komen bij deze rechtbank van het vonnis d.d'. 26 Juni
waarbij Jacob W., veehouder te Nieuwe-Niedorp, was
ontslagen van rechtsvervolging wegens het vervoer
van 3 varkens welke aan' mondi- en klauwzeer leden op
grond dat bij dit vervoer niet de grens was overschre
den welke toen daarvoor was gesteld.
Dr. Keijser, directeur van het slachthuis alhier,
had mond- en klauwzeer bij die dieren geconstateerd.
Bekl. zeide dat dr. Keijser bij de inbeslagname te
gen hem had gezegd clat hij ze er van verdacht.
De plaatsvervangende districts-veearts te Haar
lem, de heer D. G. Ubbels, verklaarde dat het duide
lijk te zien was dat de beesten aan die ziekte leden.
Do Officier, wijzende op de onjuistheid van het von
nis, vraagt vernietiging daarvan en eischt 1 gulden
boete of 1 dag hechtenis met verbeurd-verklaring van
het vee of de geldsom die daarvoor bij den gemeente
ontvanger is gedeponeerd.
Andrie W. te Dirkshorn bad den 24sten Juli een
aan mond- en klauwzeer lijdend kalf vervoerd'.
De Kantonrechter ontsloeg hem van rechtsvervol
ging.
De A. van het O. M. was daartegen echter in be
roep gegaan. Na verhoor van de in de vorige zaak
gehoorde getuigen achtte de Officier de bekl. straf
baar en eischt© 10 boete of 5 dagen hechtenis met
verbeurdverklaring van de opbrengst van' bet kalf.
MISHANDELING.
Willem M., landbouwer te Obd'am, stond terecht we
gens mishandeling van Gerrit Seyts en Cornells
Wurms op den 12en October.
Uit het getuigenverhoor bleek dat men op genoem
den datum bezig' was voetzoekers te werpen. Bekl.
dacht dat Seyts dat gedaan had, waarom hij hem een
klap gaf. Wurms zei1 dut S. bet niet gedaan had,
waarop bij van M. ook een klap kreeg.
Seyts verklaarde'dat hij op den weg naar Obd'am
was en toen voetzoekers boord© afsteken. Hij heeft
zelf ook wel voetzoekers afgestoken, doch toen niet.
Corns. Wurms zeide dat hij tegen bekl. gezegd' had
dat Seyts het niet. gedaan had, waarop hij een klap
had' gekregen.
Joh. Rood te Obd'am bevestigde de zooeven afge
legde verklaringen.
De Officier van Justitie eischte wegens mishande
ling J 15 boete of 15 dagen hechtenis.
BELEEDIGING.
Cornelis K., machinist, thians zwervend, bad den
20sten October den gemeente-veldtvachter te Uitgeest
beleedigd.
Bekl. was afwezig, de veldwachter bevestigde den
nhoud van. zijn proces-verbaal, waarna de Officier
15 boete of 15 dagen hechtenis eischte.
DIEFSTAL.
Cornelis de H, arbeider te Wervershoofd, had zich
te verantwoorden omdat hij den 7den October bagger
had gestolen uit een der gemeentesLooten.