DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. I No 292 Honderd en dertiende Jaargang. 1911 DINSDAG 12DECEMBEÜ JB IA JS NL A JKD. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. De drie Musketiers. 1 1 Telefoonnummer 3. ALKMAARSGHE COURANT. ALKMAAR, 12 December. De heer Theodor Wolff schrijft in het Tageblatt van gisteren weer een alleraardigst, artikel, dat tot op schrift draagt„De kanselier met de vaas." De rijksdag is weggegaan en nu ontbreekt ook het dunne tochtscherm, waarachter de ware leiders der zaken kalm doen, wat ze het liefst willen. De he.er v. Bethmann Hollweg is thans alleen met de vaas, welke hem op zijn laatsten geboortefeest geschonken werd en ongestoord verheugt hij zich over ddt bewijs van keizerlijke gunst. De „Nordd. Allg. Zt.g.," heeft al leen maar medegedeeld, dat de vaas de keizerlijke handteekening draagt en dus weten we niet, of ze den vorm van een verkiezings- of van een. aschurn, van een prijsbokaal' of van een tranenkruikje heeft. Reeds na het verdrag van 1909 heeft de president der Fransche republiek den heer v. Kiderlen Wachter een Sevrès-servies gezonden en1 waarschijnlijk zullen' de beide staatslieden bij het aanschouwen dezer din gen begrijpen, dat ook de internationale politiek een poreeleinwinkel is, waarin men niet ongestraft blin demannetje kan spelen. Bij den onbevooroordeelde® toeschouwer komt de herinnering op, dat graaf Bü- low tijdens zijn Marokko-actie den prinsent,it-el kreeg. De keizerlijke waard,eering voor zijn opvolger is op het oogenblik in een vaas neergelegd. De heer v. Bethmann, Hollweg, die heeft leeren wachten,aanschouwt n^et dankbaar gemoed het verja- ringsporcelein en tevreden en vergenoegd zweven zijn gedachten in de wereld' rond. De Marokko-zaak is gelukkig afgeloopen, niemand! wil er meer iets van hooren of zien, en wanneer het publiek ook niet ge noeg gekregen heeft, is er toch een oververzadiging bereikt. Andere problemen zijn aan den horizont op gedoken, het Da.rdanellen-vraagstuk en Duitschlands situatie te Konstantinopel houden de politiseerende wereld! bezig en de verhouding van Oostenrijk tot Ita lië wordt aan alle biertafels besproken'. Da Russen rukken naar Teheran op, Frankrijk moet aan Spanje het beste stuk van Marokko overlaten, omdat Enge land het zoo wil en aldus heeft ieder zijn kleine zor gen en geen vreugde is ongestoord! Komt de heer v. Bethmann Hollweg op het denkbeeld1, dat thans En geland; wegens de Perzische zaak wellicht met Rus land twisten zou en dat Frankrijk, wegens de Spaan- sche eischen, Engeland heftiger toornen zou, wanneer wij zelf niet juist deze verschillend© naties nog dich ter bij elkaar gebracht hadden? Het is weinig waar schijnlijk, dat zulk een pijnlijke gewetenswroeging de behagelijke siësta stoort, en komt ze* dan wordt ze door aangenamer verschijning-,en snel op de vlucht gejaagd. Hog klinkt den rustenden rijkskanselier die ongewone .Jiijval op bijna alle banken" in het oor, die hem in de laatste rijksdagzitting bij zijn rede over Engeland geschonken werd; en nog eens zegt hij in stilte de indrukwekkende woorden, welker succesvolle igroepeering zelfs zijn tegensta,nders hebben erkend. In een uitstalling bij de Potsdammer brug zijn nail ALEXANDRE DUMA*. o LXHI. 168) TWEE VERSCHILLENDE SOORTEN VAN DUIVELS. „Hariepen gelijktijdig Rochefort en milady uit, „zijt- gij het?" „Ja, ik hen het." „En gij komt van. vroeg- milady. „Van la. Roebelle; en gij?" „Uit Engeland?" „Buckingham „Gedood of gevaarlijk gewond; daar ik niets van hem kon verkrijgen, was ik gereed te vertrekken, toen ee.n geestdrijver hem vermoordde." s „Halachte Rochefort, „ziedaar een gelukkig toe val, dat Zijne Eminentie niet weinig genoegen zal doen. Hebt gij hem hiervan reeds kennis gegeven?" „Ik heb hem uit Boulogne geschreven. Maar hoe komt gij hier?" „Zijne Eminentie, die ongerust was, heeft mij te uwer opsporing doen vertrekken." „Ik ben slechts sedert gisteren aangekomen." „En wat hebt gij sedert gisteren gedaan?" „Ik heb geen tijd verloren." „O! daaraan twijfel ik-volstrekt niet." „Weet gij, wie ik hier heb ontmoet?" i „Neen." „Raad eens." „Hoe wilt gij, dat ik het raad?" „De jonge vtouw, welke de koningin uit de gevan genis heeft doen bevrijden." „De minnares van den jongen d'Artagnan „Ja, juffrouw Bonacieux, van wie h'et verblijf den thans, als passende Kerstgeschenken, alleraardigste gipsafgietsels naar bekende borstbeelden tentoonge steld: Nietzsche voor vijf en veertig cent en De mosthenes voor zestig cent. Ook de laatste rede van den heer v. Bethmann was als het er op aan bomt ■slechts een gipsafgietsel, maar zij was, zooals wij allen gaarne toegeven, netjes gemaakt. Ook wanneer de rijkskanselier den blik van het groote wereldtheater afwendt en denkt over den bin- ■nenlandschen, toestand! vindt hij niet veel, dat hem doet schrikken. De verkiezingsperiode is gunstig ge kozen, door feestdagen onderbroken en bekort, de or ganisatie der 'linksliberalen getuigt -wanneer men van enkele districten, afziet niet precies van he melbestormend© kracht, de klank van kerstklokjes zingt de zielen in hemelsche rust en voor de aardsche rust zorgt de vuist van den landraad. De kanselier zit tegenover de vaas en glimlacht- bij de herinnering aan veel doorgestaan leed'. Wat heeft de herrie, wat hebben alle aanvallen en verwijten hem geschaad en wat kan hem, zelfs na de ergste ne derlaag, tenslotte- gebeuren Wij leven immers niet dn een van die verderven democratieën, waarin het volk door een votum de regeeringen kan ontslaan, wij leven in een staat, waarin de monarch de mannen van zijn vertrouwen op den regeeringszetel verheft. Zoo lang de vaas geen berst heeft, kunnen de partij-de magogen schreeuwen, de LindequLsts zich boos ma ken, de journalisten hun gift uitspuwen, de kiezers liberaal stemmen of rood het rijk en zijn kanselier zullen daardoor niet teloor gaan. Nog ontdekt het aandachtig speurende cog geen breukje, niets ver dachts in het porceloim, en nog gelijkt deze keizerlij ke vaas niet op die andere, die Sully-Prudhomme zoo roerend1 bezong en die door een waaiertikje de lang zaam voortvretende wonde kreeg. Wij allen gunnen den heer v. Bethmann Hollweg, die eerlijk dwaalt, met goede bedoeling intussehen weinig goeds doet en ■uit vereering voor den. staat, op wegen gaat, die hem van het volk afleiden, dit ongestoorde en ongebarsten geluk en, wij wenscheni hem in deze Kerstfeeststem- ming nog- vele en grooteie bewijzen van hooge hulde. Eens; en naai- we hopen laat-, zal het. einde zich aan kondigen, dat breekbare gaven nu eenmaal bedreigt. En gaarne steken we dan, in de gebroken vaas een diepgevoeld afscheidsruiker. TWEEDE KAMER. In de zitting van gisteren werd de Waterstaatsbe- grooting vervolgd door den heer Vors terman van Oyen (V. D.), die het kanaal GentTerneu- zen behandelde en het ingetrokken uitzomderingstarief voob steenkolen. Spr. vraagt de Reg. of België tot intrekken het recht had, waarop de Minister van W a- terstaat (da heer L. W. H. Regout) mededeelt dat te dier zake diplomatieke onderhandelingen ge voerd worden; doch mededeelingen voorloopig onge- wenscht zijn. De heer Treub (V. D.) wilde het kanaal uit par- kardinaal onbekend was." „Welnu", zeide Rochefort, „ziedaar wederom een toeval, dat met het andere kan samengaan. De kardi naal is een gelukkig man!" „Begrijp eens mijn verwondering", veawolg-de mi- lady, „toen ik eensklaps die vrouw voor mijn oogen zag." „Kent zij u?" „Neen." „Dan beschouwt zij u als een, vreemdelinge?" Milady glimlachte. „Ik ben' haar beste vriendin." „Op mijn eer", zeide Rochefort, „ik ken niemand dan u, mijn lieve gravin, om dergelijke mirakelen te doen." „En het is zeer gelukkig geweest, g-raaf!" zeide mi- lady, „want weet gij wel wat er gaande is? Men zal haar morgen of overmorgen op een bevel der koningin komen afhalen." „Waarlijk? En wie?" „D'Artag-nan en zijn vrienden." „Inderdaad, zij zullen eindigen met zich naar de Bastille te doen zenden." „Waarom is het al niet gedaan?" „Wat wilt gij? De kardinaal heeft een zwak voor die lieden, dat ik niet begrijp." „Waarlijk? Welnu, zeg hem dit, Rochefort, zeg hem, dat ons gesprek in de herberg „Do Roode Dui ventil" door die vier mannen is beluistea-d' geworden; zeg hem, dat na zijn vertrek een hunner boven is ge komen en mij met geweld de volmacht heeft ontrukt, die hij mij gegeven had; zeg hem, dat zij lord de Win ter van mijne overkomst in Engeland bericht hadden gezonden; dat zij nu wederom deze maal bijna er in geslaagd waren mijne zending te doen mislukken, zoo als zij met die van de diamanten haken hebben ge daan; zeg hem, dat van die vier mannen slechts twee te vreezen zijn; zeg hem, dat de derde, Aramis, de minnaar van mevrouw de Ohevreuse is; men moet de zen in het leven behouden, men kent zijn geheim, hij kan nuttig worden; wat den! vierden betreft, Porthos, dat is een dwaas, een gek, een onn<Vozele; dat men ticuliere exploitatie onder staatsbeheer gebracht zien. De minister wees op de daaraan verbonden kosten, terwijl geen sluisrechten geheven kunnen wor den. Voor het Meppelerdiep vraagt de heer 8 me en ge verbetering in de afstrooming, een verlangen dat ook de heer Duymaer van Twist (A. R.) koes terde. De Minister antwoordde, dat omtrent de kos ten een oplossing is verkregen. Het wachten is op de oprichting van een waterschap. De Minister erkende dat verbreeding der -we gen. een eisch des tijds is. Ongelukken met auto's zijn meer het gevolg van gemis aan tegenwoordigheid van geest bij de chauffeurs dan van gemis aan be kwaamheid. Bij het uitgeven van concessies voor het. leggen van electrische kabels in rijkswegen moet de Regeering- steeds zorgen dat de aansluiting aan omliggende, ge meenten ten platten lande verzekerd blijft. De minister verklaarde op aannemelijke voorwaar den wel te willen medewerken tot afschaffing van den tol aan de Haagsche Schouw. Verschillende opmerkingen omtrent verbetering van wegen beloofde da minister te doen nagaan. Bij art. 125 (gebouw voor het departement van Landbouw, Nijverheid en Handel) kwam tevens aan de orde het wetsontwerp tot verklaring van het alge meen nut der onteigening in de gemeente 's-Graven- hage, noodig voor het stichten van een gebouw voor het dep. van Landbouw, Nijverheid en Handel. Het artikel en het wetsontwerp werd z. li. s. aange nomen. 's Avonds werd eveneens voortgegaan met behande ling van de waterstaatsbegrooting, af deeling Spoor wegen. De voorzitter stelde voor, het rapport van de Staatscommissie over het spoorwegbeleddi thans niet te behandelen, doch die behandeling tot later nit te stellen, daar dit rapport nog in studie is. Conform besloten. De algemeen© beraadslagingen over de afdeeling werden daarna geopend'. De voorzitter deelde mede, dat 15 sprekers vooi* deze algemeene beschouwingen zijn ingeschreven en verzoekt hen dus zich zooveel mogelijk te beperken. De heer Roessingh vestigde de aandacht op het tekort aan materieel, de heer Rink betoogde dat nog altijd bij het spoorwegverkeer niet voldbende rekening wordt gehouden met de eischen van het lo caal verkeer en de behoefte van het platteland!, de heer Janssen besprak den toestand1 van het spoorweg personeel. De heer Snoeck Henkemans sprak over de groepsvertegemwoordiging en het scheidsgerecht. De heer Troelstra wees er op, dat de nieuwe dlenstvoorwaarden en dë pensioenregeling onder het personeel groote ontstemming hebben teweegge bracht. De voorzitter verdaagde met het oog' op het vergevorderd uur de voortzetting van deze beraadsla gingen tot Woensdagavond 8 uur. Heden halfelf Binnen!andsche Zaken. DE KONINGIN IN DE RESIDENTIE. H. M. de Koningin is gisterochtend' omstreeks kwart voor elven met Prinses Juliana in de Residentie te ruggekeerd van het Loo, om de wintermaanden in. de hofstad door te brengen. Bij het station en bij het Paleis was de terugkee- rende Vorstin een hartelijk welkom bereid'. Zoodra het zich niet eens met hem heeft bezig te houden." „Maar die vier mannen moeten in dit oogenblik bij het beleg van la Roebelle zijn." „Ik geloofde het ook; maar een brief diien juffrouw Bonacieux van mevrouw de Shevreuse ontvangen heeft en welken zij de onvoorzichtigheid heeft gehad, mij mede te doelen, doet mij gelooven, dat die vier mannen integendeel op weg zijn om haaf te ontvoe ren." „Duivels! wat te doen?" „Wat heeft u de kardinaal, mij betreffende, ge zegd „Uw geschrevene of mondelinge berichten over te nemen en met postpaarden terug te komen. Wanneer hij zal weten, wat gij gedaan hebt, zal hij overwegen, wat gij verder moet doen." „Moet ik dan hier blijven?" „Hier of in de omstreken van het legerkamp zoudt gij kunnen herkend worden en uw tegenwoordigheid, zooals gij wel begrijpt, zou Zijne Eminentie kunnen benadeelen, vooral na hetgeen is gebeurd. Zeg mij slechts vooruit, waar gij tijding van den kardinaal wilt afwachten, teneinde u te kunnen wedervinden." „Luister, waarschijnlijk zal ik niet hier kunnen blij ven." „Waarom?" „Vergeet hij dan dat mijne vijanden elk oogenblik kunnen komen?" „Dat is waar; maar dan zal die jonge vrouw den kardinaal ontsnappen." „Ach!" zeide milady met een glimlach, die haar al leen eigen was, „vergeet niet dat ik haar beste vrien din ben." „O, dat is waar ook; wat kan ik dan den kardinaal omta-ent die jonge vrouw zeggen?" „Dat hij gerust zij." „Is dat alles? Zal hij dan weten, wat het betee- kent?" „Hij zal het raden." „Zeg faij nu wat ik doen moet." „Onmiddellijk vertrekken; ik geloof, dat. het nieuws dat gij medeneemt, wel der moeite waard is, dat gij Koninklijk rijtuig in 't gezicht kwam, ging een blij gqjuich op, dat zich later nog krachtiger herhaalde, toen de Koningin, na het rijtuig te hebben verlaten, haar dochtertje op het voorplein van het Paleis het publiek eenige passen liet te gemoet treden en het Prinsesje met haar handje vol bloemen de menigte toewuifde. Onmiddellijk na aankomst van de Koningin te 's-Gravenhage, is de gouvernante met het Prinsesje uitgereden naar het terrein op Clingendaal, aan den Wassenaarschen weg, waar het kind bij goed weer, rq^estal in.de open lucht zich met spelen' vermaakt. DE BESTEMMING VAN Mr. ASSER's NOBEL PRIJS. Mr. T. M. C. Asser heeft zijn voornemen te kennen gegeven om, voor zooveel de hem toegekende Nobel prijs uit eene aan de gouden medaille toegevoegde geldsom bestaat, deze som na aftrek van Rijks- en Gemeentebelasting te bestemmen voor werken' en in stellingen, strekkende tot ontwikkeling van het inter nationale recht. (Semengd nieuws. DE NOORDWÏ JKSCHE STRANDQUAESTIE. De Leidsche kantonrechter heeft Zaterdag den pen sionhouder N. den Hollander te Noordwijk aan Zee, die zonder vergunning van B. en W. dier gemeente palen aan het strand plaatst© overeenkomstig den eisch van het O. M. vrijgesproken. INBRAAK. Gisternacht werd te Rotterdam ingebroken in de bodega Le Commerce -aan de Noord'blaak, eigenaar de heer J. W. F. van Pelt, wonend© te 's-Gravenhage. Het café was des nachts onbewoond en de inbraak werd ontdekt, toen gistermorgen half 9 bet personeel in de zaak kwam. De dieven bleken zich! toegang te hebben verschaft aan de zijde van den Visschersdijk door een tuimel raam. Het kasregister van het buffet werd openge broken en wordt daaruit ruim 500 vermist. De eigenaar was tegen inbraak verzekerd; EEN LAGE DAAD. Te Middelburg had Vrijdagavond de 16-jarige De W., een ongunstig bekend staande jongen', de dapper heid om den winkel van de wed; II. in de Zusterstraat aldaar, in te gaan en de 66-jarige bewoonster tegen den grond te loopen, waardoor deze aan het hoofd ver wond werd en zich onder geneeskundige behandeling moest stellen. De politie heeft de zaak in handen. BESMETTELIJKE ZIEKTE. De laatste dagen heerscht te Kaatsheuvel de z.g. slijmziekte onder de kinderen in erge mate, veelal met doodelijken afloop. Vele kleinen zijn reeds bezweken, en steeds nemen de gevallen toe. NAAR DE GEVANGENIS. De beruchte B. S tranters, die tot 7 jaren gevange nisstraf was veroordeeld door de Rotterdamsche rechtbank wegens poging tot moord op een politie agent aldaar, heeft in dat vonnis berust en is heden naar Leeuwarden overgebracht. te DIPHTERITIS. Vrijdag werden in het St. Elisabeths-Gasthuis Haarlem drie lijders aan diphteritis opgenomen en Zondag- in de Mariastichting vier lijders. Van de laatsten waren er drie uit Zandvoort en één uit Scho ten afkomstig. spoed maakt." „Mijn sjees is, te LillierS' binnenkomende, gebro ken." „Kostelijk!" „Wat kostelijk?" „Ja, ik heb uw sjees noodig." „En hoe zal ik dan vertrekken?" „Te paard." „Ge spreekt er zeer op uw gemak van; honderd en tachtig mijlen!" „Wat beteeken t dat?" „Ik zal ze afleggen. Daarna?" „Van Lilliers terugkearende, moet gij mij de sjees zenden, met bevel aan uw knecht, zich te mijner be schikking te stellen." „Goed." „Gij hebt zeker een of ander bevelschrift van den kardinaal bij u?" „Ik heb mijn volmacht." „Gij zult ze aan de abdis vertoonen en haar zeggen, dat men mij lieden of morgen zal komen halen, en ik don jersoon te volgen heb, die zich in uw naam zal vertoonen." „Zeer goed." „Vergeet niet. met de abdis over mij spiekende, dit op strengen toon te doen." „Waartoe „Ik moet een offer van den kardinaal schijnen. En die arme, kleine juffrouw Bonacieux moet ik immers wel vertrouwen inboezemen?" „Dat is waar; wilt gij mij nu wel verslag doen van hetgeen gebeurd is?" t „Wel, ik heb u zulks immers verhaald; gij hebt een goed geheugen, herhaal de zaken, zooals ik ze u heb medegedeeld, een papier gaat verloren." „Gij hebt gelijk; zeg mij tenminste waar ik u kan wedervinden, teneinde de omstreken niet vruchteloos te doorzoeken." „Wacht, ik zal het u zeggen." „Wilt gij een landkaart?" „O, ik ken dit land volkomen." (Wordt vervolgd). t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1